HOLLANOSCH ZWITSERSCHE REEPENKWALITEIT LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad Woensdag 15 April 1936 J(IJN/T IN 1XTTEIEN FINANCIEN. „DE KUNST OM DE KUNST" Pieterskerkgracht 9. Wie zijn sympathie aan „De Kunst om de Kunst" geeft, heeft deze niet mis plaatst. Een ernstige groep menschen, die na volbrachte dagtaak in verschillende maatschappelijke functies, de rest of een deel van den vrijen tijd vult met het be oefenen der beeldende kunsten en daarin bevrediging zoekt en verzoening uit veel wat in het leven vaak dor en onbevredi gend is, verdient onverdeelde belangstel ling en sympathie. De enkele beroepsar- tisten, die er tusschen zitten, geven, door zich zonder reserve aan te sluiten bij de amateurs, dezen een krachtigen steun. Er gaat van hen iets uit, dat den amateur prikkelt zijn uiterste krachten in te span nen. En ten slotte moet worden opge merkt. dat op allerlei gebied van kunst en wetenschap, de amateurs soms dingen doen, die in geen enkel opzicht achter staan bij de prestaties van de „vakmen- schen". Er is weer een jaar lang met groote toe wijding gearbeid en de resultaten daarvan zijn dienovereenkomstig. Het werk is eerlijk en frisch en overal valt te waardeeren, al is het dan niet al tijd in dezelfde mate. Wij zullen van de alphabetische lijst der inzenders een kort overzicht geven. Het kundige en gevoelige Friezinnetje Hiltsje Boltema is zich bewust, dat zij een naam heeft op te houden. Konden wij het vorige jaar, toen zij voor het eerst Inzond op deze tentoonstelling, met lof gewag maken van haar werk, wij meer.en nu weer vooruitgang te bespeuren. Die studie van het ..Woonwagenmeisje" is wel bij zonder vlot. En wat is de lichtval over dat kopje mooi getroffen. Van haar breede streek, haar rake toets overtuigt zij ook bij haar „Zigeunerin". Zulk werk toont overtuigend, dat zij weet hoe zij haar stu die op moet zetten, het getuigt van durf en aangeboren schildersdrift. Er is ten slotte van haar nog een frisch aangepakte „Pot met Hortensia's". Karei de Bree teekende drie goed gelij kende portretstudies in lichte kleuren. Men waardeert in dit werk een eigen toon en opvatting. Over de serieus geschilderde portretten van den heer M. J. van Doorn, hebben we reeds meermalen met waardeering ge schreven. Ook nu werden we geboeid door het sympathieke portret van mevr. Den B„ waarbij het kopje weer met sterke con centratie is doorgevoerd. Eveneens goed van compositie en met toewijding geschil derd is het portret van mej. J. B. En eindelijk is er van hem nog een in zeer rustigen toon gehouden Stilleven, waarin de stofuitdrukking veelszins is ge slaagd. Het arrangement van een koperen keteltje, een gebloemd kommetje en drie bokkingen is in de eerste plaats ongezocht harmonisch. Het koper in overeenstem ming met de gerimpelde huiden der vis- schen, die allerlei glansjes afstralen; het blauw en het rood van het kommetje is in harmonie met handdoek en koper. Een beeld van doode dingen, die nochtans hun verstilde leven hebben. Men kijkt met in teresse naar dit sympathieke werk. De heer A. J. van Driesten toont weer zijn beste kwaliteiten. Zijn ernstig en no bel werk, dat, hoezeer het ook vol licht moge zijn, altijd wat droefgeestig en wee moedig van stemming is, mist nooit zijn invloed op den beschouwer. Daar hebt u in de eerste plaats die mooie compositie in olieverf van een boomgroep rechts, meer naar het midden een massieven dorpstoren met tentdakje en links wat huisjes met roode daken in 't geboomte verscholen. Het is een beeld van warme natuurpoëzie, waarboven zich een prach tige lucht welft. Men moet zoo'n werk na een totaalindurk partijtje voor partijtje bekijken om de charme van het coloriet te ondergaan, om ten slotte weer het ge heel te overzien. En dan noem ik u in de tweede plaats „Voorjaar", voorjaar in Hol land. Op den voorgrond het stil spiege lende water, waarboven de doode rietplui men staan te droomen, en het mannetje in de boot zoo fijntjes spiegelend in 't op pervlak. Daarachter een boerenwoning met hooischelf, bijgebouwen en eenige an dere huisjes. Wat is dat alles voornaam en fijntjes geschilderd, met toetsjes die even een effectje geven. Zie slechts naar de huisjes heel in de verte; bekijk slechts de nog bladerlooze boomen. En toch Is hier allerminst gepeuterd, doch één enkel penseelstreekje suggereert u onmiddellijk een detail. En zoo is het vol van kleine details, die slechts heel even zijn aange geven. En hoe mooi is dat alles in die fijne, ietwat weemoedige sfeer opgenomen, die niettemin vol van lentelucht is. Want Van Driesten wordt in zijn werk nooit zwaar en somber. Datzelfde kunt u op merken aan zijn prachtige in zilverige klanken gehouden aquarel van den molen aan den Vliet. Forsch en breed en met overtuiging geteekend en tegelijkertijd weer zoo prachtig ln de sfeer gezet. P .H. L. Gertenaar gaf een serieuze tee- kening van een hoekje eener binnen plaats. waarbij gepoogd is de stemming te vertolken. Verder gaf hij vlot gedane aquarellen van een „Neger" en een „Ouden Man", eenigszins decoratief van opvatting. P. Herfst, die het vorige jaar uitkwam met een merkwaardig vlot en frisch ge schilderd portret van zijn vader, geeft dit maal een neger in borststuk. De kop is met durf en overtuiging geschilderd, groot van toets en toch sterk doorgevoerd. Het is een sterk sprekend type van het ras ge worden. Men lette slechts op den oogop slag. op de dikke blauwe lippen, op de kracht en energie die uit kop en schou ders spreken. Een werk waarvoor wij onze onverdeelde waardeerln» uitspreken. Van W. H. Hulstijn zien we een teeke- ning van een stoeren Volendammer in zijn rood buis en wijde broek. De verweerde kop met het kleine petje doet het goed. terwijl op den achtergrond een paar scheepjes en daarachter een trapgeveltje zijn aangegeven. Een zeer moeilijke opgaaf is zonder twijfel geweest die van de beide katten lastige beesten om te teekenen! Ik vraag hierbij in 't bijzonder uw aandacht voor de gelukkige compositie. De Volendammer met zijn pijpje, zoo pas genoemd, werd ook vlot neergezet 2059 (Ingcz. Med.)' door H A. Kres; vooral de kop doet het goed. Een doode pauw met uitgesprelden waaierstraat werd geschilderd door J. C. Kruyt. Men kan niet zeggen, dat de schil der zich het hierbij gemakkelijk heeft gemaakt des te meer waardeering heeft men in de eerste plaats voor zijn vlak vulling. in de tweede plaats voor de wijze, waarop hij de glanzen over kop en hals en over de „pauwoogen" van den staart heeft getroffen, en den vogel tegen den don keren achtergrond heeft gezien. L. Lasander teekende een zittend meisje en herinnert ons in een andere teekening aan de Lustrumdagen van het vorige jaar door zijn teekening van de decoratieve poort, en omgeving, die toegang gaf tot de Diefsteeg. En eindelijk schilderde hij nog een Stilleven. Den origlneelen en zeer knappen kun stenaar herkent men in Joe Raphaël, die in krachtige en van leven tintelende kleur vlakken zijn zelfportret schilderde. Veel tijd is er niet aan besteed. Energiek doch met felllooze zekerheid is de verf op het doek gesmeerd in een gamma dat mis schien on-Hollandsch doch daarom niet minder interessant en overtuigend is. Ook nu weer toont hij een paar van zijn vir tuoze houtsneden; „Markt" en „Bal St. Margourite". Ook nu weer geeft bij beide de voorgrond de vreugde, de dwaasheid, de humor van het leven in een geestige samenvatting, terwijl in 't bijzonder bij ..Bal" op den achtergrond de rust, de ver stilling is der eeuwige natuur en van dat gene wat menschenwerk meer dan kort stondige waarde verleent. Mevr. J. C. van RynbachVan Gelder exposeert een kleine serieuze teekening van een oude Hollandsche boerderij en verder een studiekop van een man in een witte pij, aandachtig lezend. Van mevr. S. SchoutenLeignes Bak hoven is een blond, bekoorlijk studietje van een lezend meisje en verder een heel mooi meisjesportret, met fijn geschilderd kopje tegen een achtergrond, die eerst wat eigenaardig aandoet, doch op den duur steeds wint. De contrastwerking tusschen het fijne kopje en den blauwen achter grond is dan niet alleen aannemelijk, doch getuigt van een bijzonder kleurgevoel. Van dr. D. G. Ubbels missen we ditmaal de eitjes en de kleine en fijne bloemstil- levens. Ditmaal heeft hij op een heel wat grooter doek een liggende doode pauw ge schilderd. Toch kunnen we ons voorstel len, dat dit gegeven, dat coloristisch zware eischen stelde, hem aantrok en ten slotte bleef hij er, op grooter schaal, mede in de stilleven-sfeer en bereikte hij er een lofwaardig resultaat mede. Met aandacht is de kleurenpracht van het dier in haar donkere harmonie weergegeven. Eveneens goed. fleurig en correct geschilderd is de pot met sneeuwbes. Dat het werk van een amateur in geen enkel opzicht voor dat van een beroeps- schilder behoeft onder te doen, bewijst de heer L. Verkoren. Het bewijst meteen dat een amateur met liefde en toewijding hooger staat dan een stuntelig beroeps- schilder. die de kennis en bedrevenheid in den mond, de artisticiteit in de lange haren en het fluweelen jasje en de on macht in de vingers heeft. Beschouw daar tegenover het werk van den heer Verko ren, die weinig praat, maar kijkt en doet en ook kan doen, omdat hij over een ver gevorderde techniek beschikt, die hij dienstbaar maakt aan zijn aandacht en ontroering. Beschouw dat nobele stilleven met een keukenhanddoek, een gestreepte doek, een pul en drie appels op een tin nen schaal. Een stilleven, dat inderdaad een beeld van verstild leven is, waaruit een stemming van rust en bezinning spreekt. De dingen zijn uit hun doode rust opgeheven in een verklaarde sfeer. Neem in de tweede plaats de mooie oude kop van die Gooische boerin, met dien fijnen lichtval over het oude aangezicht. Het lange, moeilijke leven is bijna ten ein de; maar na strijd en moeite is de rust gekomen en de berusting, die iets warm- vertrouwds geeft. Hier is meer dan een goed geschilderde léop; hier is een histo rie, een levensbeeld gegeven. Potgieter zou zeggen: „de bedaagde huismoeder een Hollandsche winter welks hemel zoo hel der is". En eindelijk moge ik u wijzen op de poëzie der bloemen, delphiniums, floxen en andere bloemen in fijne kleurenhar- monie tegen den donkergrijzen achter grond. Een knap teekenaar toont zich J. K. Veerman met zijn schuiten in hun don kere sfeer, een goed getroffen stemmings beeld. Mevr. J. H. WerninkGale geeft einde lijk een drietal aquarels, drie hl lichten toon gehouden koppen. Er spreekt een ze kere voorname reserve uit, een ingehou- denheid die verklaard wordt door het feit, dat zij een Engelsche is. En tenslotte hebben we nog een groote schilderij van C. van der Windt, een Hol- landsch landschapsbeeld van groote beko ring. Een boerderij in het geboomte aan een slootje en boven dit alles de prachtige wolkenlucht. Het is een werk dat men eerst in zijn geheel, dan de kleine par tijtjes afzonderlijk en na nauwgezette be studeering van het rijk genuanceerde colo riet der partijen, weer in zijn geheel moet overzien. Compositie, kleurkracht, wijze wijze van uitvoering, dat alles stempelt dit werk tot een der mooiste van de ten toonstelling. Aardewerkkunst werd ingezonden door den heer A. Ph. Vermeulen. Daarbij zijn potten in blauw en rood glazuur, aantrek kelijk van vorm en uitvoering en een aantal andere die bedoeld zijn voor het moderne interieur, die ons persoonlijk minder bevredigen. Van zijn plastieken noemen we in 't bij zonder een schets van een zittend figuur tje, verder eenige figuurtjes in geCraque- leerd fayence en een terracotta relief van Apollo met de lier. Men kome en kijke. MAANDBLADEN. Natuur en Mensch publiceert artike len over: De diverse wereldstelsels in de oudheid, voornamelijk bij de Grieken; Po sitivisme of metaphysica, Astronomische waarnemingen voor Mei; Blikseminslag in vliegtuigen en Waarnemingen aan kik- vorsdhen. BOEKBESPREKING. Beelden uit het Rijk der Visschen door Joh. S. Berrington. - Met teekeningen van F. E. Spiering. - Uitgave J. Noorduyn en Zoon N.V, Gorinchem 1936. Dit ls een hupsche visschengeschiedenls in versvorm, die doet denken aan de wijze, waarop de Schoolmeester ons zijn wijs heden bracht, al vloeien taal en rijm niet zóó los en gemakkelijk uit de pen als bij dezen grooten Hollander. Hoewel niet vermeld, hetgeen we een tekort van de uitgevers vinden, nemen wij aan, dat het hier een vertaling betreft uit het En- gelsch, een vertaling, die hier en daar angstvallig nauwgezet uitgevoerd is ten koste van de woordenkeuze en de maat. Overigens zijn de humor van tekst en in teekeningen zeer goed te waardeeren. Een Hondenleven, door Robert Peereboom. Met teekeningen van G. Teeuwlsse. - Uitgegeven bij Andries Blitz Amsterdam. In Engeland heeft het eerder zijn In trede gedaan dan bij ons: het sprekende dier in de literatuur. Iedere boekhande laar daar die zich respecteert, heeft naast zijn gesorteerde rekken met lectuur over de watersport, electriclteit, geschiedkun dige romans, enz., enz., een speciale af- aeeling uitsluitend gewijd aan alles wat over honden, paarden, visschen en andere dieren verschijnt. Bij ons arriveerde op de boekenmarkt, binnen het jaar, eerst „Tuuntje, de Czechische terriër" van Capek. daarna het „Straatzwervertje Fontie" van Van Suchtelen, en nu deze „Lachende teckel Tom", die allen hun baas hun lief en leed toeblaffen en daar voor aandacht vragen. Of dit nu een be wijs is dat de schrijvers uitgeschreven raken over het wél en wee van den on volprezen mensch, dat zij thans hun fantasie al meer en meer gaan uitvoeren op den al even zoo onvolprezen men- schenvriend, den hond, een feit is het, dat deze lichte en amusante lectuur een gretigen aftrek vindt en zelfs bij hen, die geen uitgesproken hondenliefhebbers zijn. Wanneer deze vlot geschreven ont spanningslectuur, waaruit men geen haar kwaad zal leeren, bereikt, dat de niet- speciale dierenliefhebbers interesse krij gen voor den hond in het algemeen en bij de geestige weergave van al Tom's lief en leed, zal deze interesse wel niet anders dan ten goede gewekt kunnen worden, dan wenschen wij, dat deze rakker den weg tot vele gesloten menschenharten zal weten te vinden en dan kan het wel niet anders of deze lachende teckel Iaat daar iets van zijn hartelijken humor en hon denwijsheid in achter. Is dat het lezen niet overwaard? Het Leven zonder Einde, Elisabeth Zernike. - Uitgave Querido Am sterdam 1936. Alweer een boek over een kind en dit maal over een grenzenloos lief en ook grenzenloos vervelend klein meisje, He leentje. Bij lezing vraagt men zich telkens af of dit werkelijk een boek van Elisabeth Zernike is, die anders toch allerminst sentimenteel is. We staan al zoo lang niet meer op het standpunt, dat er alleen over bijzondere voorvallen of interessante menschen geschreven mag worden. Het ligt aan de waarde van den auteur alles voor ons interessant te maken, zelfs de meest futiele dingen ln het leven en ln den mensch en onze aandacht daarvoor niet alleen wakker te maken, maar ook vast te houden. Op het kleine Heleentje valt niets aan temerken, het is een stil, gevoelig meiske, dat haar schooljaren en daarna haar meisjestijd zonder schok kende evenementen zeer zuiver doorleeft. Dat ze tóch vervelend is. ligt niet aan haar, maar aan de schrijfster, die haar niet warmbloedig menschelijk wist te maken en we zijn blij, dat dit leventje zonder einde na Heleentje's schooljaren voor ons ten einde loopt. We zijn wer kelijk van deze schrijfster beter en zeer veel beter gewend, en zij moet het dan ook als een compliment beschouwen dat we dit boek lang niet tot haar beste wer ken rekenen. Overijselsch Sagenboek door J. R. W. Sinninghe. Met 9 houtsneden van Nic. J. B. Bulder. - Uitgave Thieme Co. Zutphen. - Prijs ingen. f. 3.90 en geb. f. 4.90. De firma Thieme blijft haar voorge nomen taak getrouw om het eene na het andere boek over onze folklore het licht te doen zien, telkens uit een ander deel van ons land. Misschien ls geen onzer provincies zoo rijk aan sagen en legenden, die uit oude tijden zijn overgebracht en nog in den volksmond voortleven als Overijsel. Ten onrechte wordt wel eens beweerd, dat ons land geen oorspronke lijke sprookjes en legenden bezit en ten onrechte wordt daardoor voor onze jeugd ook nog te veel in de buitenlandsche lite ratuur gezocht. Voor kinderen is overi gens deze bundel niet en het is ook niet de bedoeling van den verzamelaar ge weest deze legenden voor kinderen vast te leggen. Maar het zou zeker aanbeveling verdienen uit deze rijke bron te putten en speciaal voor kinderen om te werken om ze op die wijze ook meer bekend te maken met hetgeen in de ziel van ons eigen volk ontstond en bleef voortleven. De schrijver is bij het verzamelen zeer minltieus te werk gegaan, van vele legenden vindt men meerdere lezingen en de lange lijst van geraadpleegde werken en bronnen, de vele aanteekenlngen, die den tekst verduidelijken, wijzen op den grooten ernst, waarmede hij zich van zijn taak gekweten heeft. Dit boek verdient dan ook weer, evenals de vorige in den zelfden trant bij dezen uitgever versche nen werken, onze volle belangstelling en waardeering. C. N. HOLLANDSCHE VEREENIGING TOT EXPLOITATIE VAN MARGARINE-FABRIEKEN. Aan het verslag over 1935 der N.V. Hol landsche Vereenlging tot exploitatie van Margarinefabrleken „Hovema", te Rot terdam, ontleenen wij het volgende: Het afgeloopen jaar bracht geen ver betering in de economische toestanden der meeste landen, waarin wij onze be langen hebben. Ook dit jaar hadden wij op bijna elk gebied dezelfde moeilijk heden te overwinnen als ln het vooraf gaande. Weliswaar zijn in 1935 de wereldmarkt prijzen van natuurboter iets boven de abnormaal lage noteeringen van 1934 ge bleven, doch de regeeringen der landen, waarin de producten onzer industrie wor den gefabriceerd en verkocht, hebben, op een enkele uitzondering na, gemeend voort te moeten gaan met het verleenen van steun aan landbouw en veeteelt ten nadeele van onze industrie. Tengevolge van de hiermede gepaard gaande beperking onzer productie kon de capaciteit van de olie- en margarine- fabrieken in enkele landen, met name in Duitschland, slechts ten deele worden benut. Dat het winstresultaat van onze Ven nootschap, in weerwil van deze ongun stige factoren, bevredigend mag worden genoemd, danken wij aan het feit, dat onze ondernemingen, zich richtende naar de gewijzigde bedrijfsvoorwaarden, haar onkosten konden verlagen. Ter beschikking van aandeelhouders staat een bedrag aan winst, groot f. 3.207.920 12.932.2921 hetwelk de directie voorstelt als volgt te verdeelen: 5'/i pCt. lonv.) dividend op f. 12.000.000 der in art. 4 der Statuten, sub a, genoemde Cumula tief Preferente Aandeelen is f. 660.000. Zooals gebruikelijk werd op deze aandee len op 1 November 1935 reeds 2 3/4 pCt. interim-dividend uitgekeerd, terwijl het slot-dividend op 1 Mei a.s. betaalbaar zal worden gesteld. 6 pCt. lonv.) dividend op f. 12.000.000 der in art. 4 der Statuten, sub b, bedoelde Cumulatief Preferente Wlnstdeelende Aandeelen is f. 720.000. Per 1 Juli 1935 werd op deze aandeelen reeds een inte rim-dividend van 3 pCt. uitgekeerd, ter wijl het slot-dividend onmiddellijk nadat de jaarlijksche vergadering van aandeel houders de balans en winst, en verlies rekening zal hebben goedgekeurd, be taalbaar zal worden gesteld. 8 pCt. (onv.) dividend op f. 12.000.000 gewone aandeelen is f 960.000. Reserve diverse belangen f. 500.000. Uitkeering in gevolge art. 26 der Statuten aan commis sarissen, directie en beambten f. 147.350. Ingevolge gemaakte regeling komt van dit bedrag f. 139.347,69 aan gewone aandeel houders ten goede. Onverdeeld saldo op nieuwe rekening over te brengen f 220.570. ANTON JURGENS' VEREEN. FABRIEKEN. ONVERANDERDE DIVIDENDEN. Aan het verslag over 1935 van Anton Jurgens' Vereenigde Fabrieken, ontleenen wij het volgende: Het jaar 1935 is, gelijk de vier crisisjaren die er aan vooraf zijn gegaan, voor onze zaken wederom een bewogen tijd geweest. Het mag wel overbodig heeten de moei lijkheden, waaraan wij het hcofd hadden te bieden, de revue te laten passeeren; zij zijn van voldoende bekendheid voor Ieder, die in onze lotgevallen belang stelt. Liever dan daarover uit te weiden, constateeren wij met voldoening, dat wij in staat zijn geweest het winstresultaat van het vorige jaar te handhaven. Wij danken dit in hoofdzaak aan het feit, dat onze belangen over zoovele landen zijn verspreid, zoodat tegenslag in het eene tegen verbetering in den gang van zaken in het andere land kan worden opgewogen. De stijging van de grondstoffenprijzen die. zooals wij in ons verslag over 1934 mededeelden, tegen het eind van dat jaar was ingetreden, heeft zich in 1935. zij bet met eenige fluctuatie, gehandhaafd. De acute schaarsche aan dierlijke vetten in de Vereenigde Staten, gevoegd bij een niet te gunstigen katoenoogst, hebben er toe geleid, dat daar te lande aanzienlijke hoeveelheden oliën en vetten moesten worden geïmporteerd, hetgeen mede heeft voorkomen, dat de grondstoffenmarkt terugviel op het abnormaal lage prijspeil, dat de eerste drie jaren van de crisis heeft gekenmerkt. Maatregelen als de wettelijke beperking van de walvischvangst hebben deze ten- zens verder versterkt. Hier te lande heeft het ook ln het achter ons liggend jaar niet ontbroken aan aanvallen op het bestaansrecht onzer in dustrie van de zijde van hen, die nog steeds meenen, dat in de vernietiging daarvan de redding van landbouw en vee teelt gelegen zou zijn. Dat deze toeleg, die CONCERT FRED. DE NIE. Onze stadgenoot de heer Fred, de Nie zal Dinsdag 28 April a.s. in de Remon- strantsche Kerk een orgelconcert geven. Mejuffrouw Annie Smink, zangeres, zal aan dit concert medewerken. Het pro gramma vermeldt werken o.a. van Swee- Bnck. Bach en Handel. NIEUWE UITGAVEN. Propaganda voor de Bloembollenstreek. Wij ontvingen van de Centrale Commis sie van V.V.V. in de Bloembollenstreek een door Dick Egelse doeltreffend ontwor pen reclameplaat in kleurendruk ter op wekking tot een bezoek aan de bloeiende bollenvelden, alsmede een vouwblad met diverse wetenswaardige gegevens. Een en ander wordt op groote schaal verspreid. Van de Internationale Analystische Pers C. V. te 's-Gravenhage ontvingen wij de eerste aflevering van het Maandblad Het economisch wereldgebeuren. zoowel betreurenswaardige kortzichtigheid als ondankbaarheid verraadt jegens een Industrie, die jaarlijks 10-tallen millioenen moet opbrengen tot steun van landbouw en veeteelt, tot mislukking is en blijft ge doemd. daarvoor staan ons het inzicht en het beleid der instanties, waaraan deze tegenstanders appeleeren, voldoende borg. Eenige onzer Dultsche onderhoorige maatschappijen konden een gedeelte van haar bedrijfskapitaal niet meer rendabel aanwenden en hebben daarom besloten hare aandeelenkapitalen te verminderen. Wij hebben gebruik gemaakt van de ruime liquiditeit der Vennootschap om f. 5.064.000 nom. cum preferente winstdee- len aandeelen „B" en f. 3.934.000 nom, cum. preferente winstdeelen aandeelen „C" onder pari terug te koopen. Deze aan deelen zijn sedertdien ingetrokken in verband waarmede een bedrag van f. 624.455 aan het reservefonds is toege voegd. De winst over het afgeloopen jaar, na aftrek van alle onkosten, bedroeg f. 12.296.529 tegenover een bedrag van f. 12.265.195 over 1934. Wij hebben in ons vorig jaarverslag melding gemaakt van verliezen, welke voortvloeien uit den ver koop van valuta's waarin geen dekkings operaties mogelijk waren; dergelijke ver liezen waren ook in het afgeloopen jaar onvermijdelijk. Het winstsaldo bedraagt f. 13.073.092 (13.000.9191. Het batig saldo der inkomsten rekening is f. 12.393.501. Dit bedrag moet worden vermeerderd met het onverdeelde winstsaldo van 1934 f. 776.562, totaal f. 13.170.064. Hiervan kojnen in mindering: Vacatie gelden van Oommissarissen, Jaarwedden der Directie, Salarissen, reiskosten, ac- countantsonkosten en diversen f. 96.972, zoodat er overblijft een saldo van f. 13.073.092. In Augustus 1935 werd een interim-divi dend uitgekeerd van 3 pCt. (onv.) dus op basis van 6 pCt. per Jaar over het halve jaar JanuariJuni 1935 op de: cu mulatief preferente aandeelen f. 1.200.000, cumulatief preferente wlnstdeelende aan deelen „B" f. 972.000, cumuatief prefleren- te winstdeeende aandeelen „C" f. 576.000, te zamen f. 2.748.000 blijft f. 10.325.092. Voorts werd in Februari 1936 een slot- dividend uitgekeerd van 3 pCt. (onv.) dus op basis van 6 pCt. per jaar over het halve jaar JuliDecember 1935 op de: cumulatief preferente aandeelen f. 1.200.000 cumulatief preferente winstdeelende aan deelen „B" f. 972.000, cumulatief prefe rente winstdeelende aandeelen „C" f. 576.000. te zamen f. 2.748.000 zoodat ter nadere verdeeling overblijft een saldo van f. 7.577.092. Wij stellen voor van diit bedrag te be stemmen voor Uitkeering van 8 pCt. (onv.) dividend op de gewone aandeelen f. 5.280.000, Reservefonds f. 375.544, Reser ve diverse Belangen f. 600.000, Tantièmes aan directeuren en beambten f. 511.295, te zamen f. 6.766.840, Saldo op nieuwe reke ning f. 810.252. VAN DEN BERGH'S FABRIEKEN DIVIDENDEN ALS VERLEDEN JAAR. Aan het verslag over 1935 van Van den Bergh's Fabrieken N.V., te Rotterdam, ont leenen wij toet volgende: Wanneer wij de lotgevallen van onze Vennootschap gedurende het afgeloopen jaar nader beschouwen, moeten wij aan stonds vaststellen, dat de wettelijke maat regelen tot steun aan landbouw en vee teelt, waarbij onze industrie in belang rijke mate ls betrokken, nog steeds iedere verdere ontplooiing van onze activiteit belemmeren. Terwijl onder de vigeerende omstandig heden van een vrije commercieele ont wikkeling van ons bedrijf geen sprake kan zijn, hebben wij verhoogde aandacht kun nen wijden aan de technische perfection- neering van onze producten. Hoewel wij bij voortduring op onzen export bedacht zijn. zijn wij er niet in geslaagd onzen buitenlandschen handel op peil van het vorige jaar te handhaven. Om een intensieve bewerking van de Nederlandsoh-Inöische markt te bevorde ren en een meer doelmatige distributie van de producten onzer industrie in den Archi pel te bewerkstelligen, hebben wij in den loop van het vorige jaar, tezamen met een gellëerde maatschappij, tot de op richting van een margarineiabriek en een olieraffinaderij te Batavia besloten. In de overige landen, waar onze onder hoorige maatschappijen gevestigd zijn, waren de resultaten niet onbevredigend, in het bijzonder doordat onze oliefabrieken konden profiteeren van betere prijzen hunner producten. De omstandigheden in aanmerking ge nomen, mogen wij met voldoening consta teeren dat de winsten in vergelijking tot die van het vorig jaar. slechts een geringe vermindering vertoonen. Zooals gebruike lijk werd ook dit jaar wederom in ruime mate op de vaste eigendommen van dé Vennootschap afgeschreven. De waardee ring geschiedde tegen kostprijs na aftrek van afschrijvingen. Wij stellen voor het beschikbare winst- saldo, bedragende f. 5.304.481 (5.337.371) als volgt te verdeelen: 6 pCt. (onv.) divi dend op Cum. Pref. Winstd. Aandeelen „A" is f. 960.000. Per 1 Juli 1935 werd op deze aandeelen reeds 3 pCt, interim-divi dend uitgekeerd, terwijl het slotdividend op 2 Jan. j.l. betaalbaar werd gesteld. 6 pCt. (onv.) dividend op Cum. Pref. Winstd. Aandeelen „B" is f. 840.000. Per 1 Juli 1935 werd op deze aandeelen reeds 3 pCt. in terim-dividend uitgekeerd, terwijl het slotdividend op 2 Jan. J.l. betaalbaar werd gesteld. 15 pCt. (onv.) dividend op gewone aandeelen „A" is f. 1.500.000. Per 1 Novem ber 1935 werd op deze aandeelen reeds een interim-dividend van 7'/i pCt. uitgekeerd, terwijl het slotdividend onmiddellijk nadat de jaarlijksche vergadering van aandeel houders de balans en winst- en verlies rekening zal 'hebben goedgekeurd, betaalb. zal worden gesteld. 7>/i (onv.) dividend op gewone aandeelen „B" is f. 1.575.000, reserve diverse belangen f. 50.000. Ter be schikking van commissarissen, ter nadere bestemming f. 183.170 Krachtens deze be schikking komt van dit bedrag f. 175.167.66 aan gewone aandeelhouders „B" ten goede. Onverdeeld winstsaldo f. 196.311.03. 2—4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 14