HOLLANOSCH ZWITSERSCHE REEPENKWALITEIT
LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Woensdag 15 April 1936
J(IJN/T IN 1XTTEIEN
FINANCIEN.
„DE KUNST OM DE KUNST"
Pieterskerkgracht 9.
Wie zijn sympathie aan „De Kunst om
de Kunst" geeft, heeft deze niet mis
plaatst. Een ernstige groep menschen, die
na volbrachte dagtaak in verschillende
maatschappelijke functies, de rest of een
deel van den vrijen tijd vult met het be
oefenen der beeldende kunsten en daarin
bevrediging zoekt en verzoening uit veel
wat in het leven vaak dor en onbevredi
gend is, verdient onverdeelde belangstel
ling en sympathie. De enkele beroepsar-
tisten, die er tusschen zitten, geven, door
zich zonder reserve aan te sluiten bij de
amateurs, dezen een krachtigen steun. Er
gaat van hen iets uit, dat den amateur
prikkelt zijn uiterste krachten in te span
nen. En ten slotte moet worden opge
merkt. dat op allerlei gebied van kunst
en wetenschap, de amateurs soms dingen
doen, die in geen enkel opzicht achter
staan bij de prestaties van de „vakmen-
schen".
Er is weer een jaar lang met groote toe
wijding gearbeid en de resultaten daarvan
zijn dienovereenkomstig.
Het werk is eerlijk en frisch en overal
valt te waardeeren, al is het dan niet al
tijd in dezelfde mate. Wij zullen van de
alphabetische lijst der inzenders een kort
overzicht geven.
Het kundige en gevoelige Friezinnetje
Hiltsje Boltema is zich bewust, dat zij een
naam heeft op te houden. Konden wij het
vorige jaar, toen zij voor het eerst Inzond
op deze tentoonstelling, met lof gewag
maken van haar werk, wij meer.en nu
weer vooruitgang te bespeuren. Die studie
van het ..Woonwagenmeisje" is wel bij
zonder vlot. En wat is de lichtval over dat
kopje mooi getroffen. Van haar breede
streek, haar rake toets overtuigt zij ook
bij haar „Zigeunerin". Zulk werk toont
overtuigend, dat zij weet hoe zij haar stu
die op moet zetten, het getuigt van durf
en aangeboren schildersdrift. Er is ten
slotte van haar nog een frisch aangepakte
„Pot met Hortensia's".
Karei de Bree teekende drie goed gelij
kende portretstudies in lichte kleuren.
Men waardeert in dit werk een eigen toon
en opvatting.
Over de serieus geschilderde portretten
van den heer M. J. van Doorn, hebben
we reeds meermalen met waardeering ge
schreven. Ook nu werden we geboeid door
het sympathieke portret van mevr. Den
B„ waarbij het kopje weer met sterke con
centratie is doorgevoerd. Eveneens goed
van compositie en met toewijding geschil
derd is het portret van mej. J. B.
En eindelijk is er van hem nog een in
zeer rustigen toon gehouden Stilleven,
waarin de stofuitdrukking veelszins is ge
slaagd. Het arrangement van een koperen
keteltje, een gebloemd kommetje en drie
bokkingen is in de eerste plaats ongezocht
harmonisch. Het koper in overeenstem
ming met de gerimpelde huiden der vis-
schen, die allerlei glansjes afstralen; het
blauw en het rood van het kommetje is in
harmonie met handdoek en koper. Een
beeld van doode dingen, die nochtans hun
verstilde leven hebben. Men kijkt met in
teresse naar dit sympathieke werk.
De heer A. J. van Driesten toont weer
zijn beste kwaliteiten. Zijn ernstig en no
bel werk, dat, hoezeer het ook vol licht
moge zijn, altijd wat droefgeestig en wee
moedig van stemming is, mist nooit zijn
invloed op den beschouwer. Daar hebt u
in de eerste plaats die mooie compositie
in olieverf van een boomgroep rechts,
meer naar het midden een massieven
dorpstoren met tentdakje en links wat
huisjes met roode daken in 't geboomte
verscholen. Het is een beeld van warme
natuurpoëzie, waarboven zich een prach
tige lucht welft. Men moet zoo'n werk na
een totaalindurk partijtje voor partijtje
bekijken om de charme van het coloriet
te ondergaan, om ten slotte weer het ge
heel te overzien. En dan noem ik u in de
tweede plaats „Voorjaar", voorjaar in Hol
land. Op den voorgrond het stil spiege
lende water, waarboven de doode rietplui
men staan te droomen, en het mannetje
in de boot zoo fijntjes spiegelend in 't op
pervlak. Daarachter een boerenwoning
met hooischelf, bijgebouwen en eenige an
dere huisjes. Wat is dat alles voornaam
en fijntjes geschilderd, met toetsjes die
even een effectje geven. Zie slechts naar
de huisjes heel in de verte; bekijk slechts
de nog bladerlooze boomen. En toch Is
hier allerminst gepeuterd, doch één enkel
penseelstreekje suggereert u onmiddellijk
een detail. En zoo is het vol van kleine
details, die slechts heel even zijn aange
geven. En hoe mooi is dat alles in die
fijne, ietwat weemoedige sfeer opgenomen,
die niettemin vol van lentelucht is. Want
Van Driesten wordt in zijn werk nooit
zwaar en somber. Datzelfde kunt u op
merken aan zijn prachtige in zilverige
klanken gehouden aquarel van den molen
aan den Vliet. Forsch en breed en met
overtuiging geteekend en tegelijkertijd
weer zoo prachtig ln de sfeer gezet.
P .H. L. Gertenaar gaf een serieuze tee-
kening van een hoekje eener binnen
plaats. waarbij gepoogd is de stemming te
vertolken. Verder gaf hij vlot gedane
aquarellen van een „Neger" en een „Ouden
Man", eenigszins decoratief van opvatting.
P. Herfst, die het vorige jaar uitkwam
met een merkwaardig vlot en frisch ge
schilderd portret van zijn vader, geeft dit
maal een neger in borststuk. De kop is
met durf en overtuiging geschilderd, groot
van toets en toch sterk doorgevoerd. Het
is een sterk sprekend type van het ras ge
worden. Men lette slechts op den oogop
slag. op de dikke blauwe lippen, op de
kracht en energie die uit kop en schou
ders spreken. Een werk waarvoor wij onze
onverdeelde waardeerln» uitspreken.
Van W. H. Hulstijn zien we een teeke-
ning van een stoeren Volendammer in zijn
rood buis en wijde broek. De verweerde
kop met het kleine petje doet het goed.
terwijl op den achtergrond een paar
scheepjes en daarachter een trapgeveltje
zijn aangegeven.
Een zeer moeilijke opgaaf is zonder
twijfel geweest die van de beide katten
lastige beesten om te teekenen! Ik
vraag hierbij in 't bijzonder uw aandacht
voor de gelukkige compositie.
De Volendammer met zijn pijpje, zoo
pas genoemd, werd ook vlot neergezet
2059
(Ingcz. Med.)'
door H A. Kres; vooral de kop doet het
goed.
Een doode pauw met uitgesprelden
waaierstraat werd geschilderd door J. C.
Kruyt. Men kan niet zeggen, dat de schil
der zich het hierbij gemakkelijk heeft
gemaakt des te meer waardeering heeft
men in de eerste plaats voor zijn vlak
vulling. in de tweede plaats voor de wijze,
waarop hij de glanzen over kop en hals en
over de „pauwoogen" van den staart heeft
getroffen, en den vogel tegen den don
keren achtergrond heeft gezien.
L. Lasander teekende een zittend meisje
en herinnert ons in een andere teekening
aan de Lustrumdagen van het vorige jaar
door zijn teekening van de decoratieve
poort, en omgeving, die toegang gaf tot de
Diefsteeg. En eindelijk schilderde hij nog
een Stilleven.
Den origlneelen en zeer knappen kun
stenaar herkent men in Joe Raphaël, die
in krachtige en van leven tintelende kleur
vlakken zijn zelfportret schilderde. Veel
tijd is er niet aan besteed. Energiek doch
met felllooze zekerheid is de verf op het
doek gesmeerd in een gamma dat mis
schien on-Hollandsch doch daarom niet
minder interessant en overtuigend is. Ook
nu weer toont hij een paar van zijn vir
tuoze houtsneden; „Markt" en „Bal St.
Margourite". Ook nu weer geeft bij beide
de voorgrond de vreugde, de dwaasheid,
de humor van het leven in een geestige
samenvatting, terwijl in 't bijzonder bij
..Bal" op den achtergrond de rust, de ver
stilling is der eeuwige natuur en van dat
gene wat menschenwerk meer dan kort
stondige waarde verleent.
Mevr. J. C. van RynbachVan Gelder
exposeert een kleine serieuze teekening
van een oude Hollandsche boerderij en
verder een studiekop van een man in een
witte pij, aandachtig lezend.
Van mevr. S. SchoutenLeignes Bak
hoven is een blond, bekoorlijk studietje
van een lezend meisje en verder een heel
mooi meisjesportret, met fijn geschilderd
kopje tegen een achtergrond, die eerst wat
eigenaardig aandoet, doch op den duur
steeds wint. De contrastwerking tusschen
het fijne kopje en den blauwen achter
grond is dan niet alleen aannemelijk, doch
getuigt van een bijzonder kleurgevoel.
Van dr. D. G. Ubbels missen we ditmaal
de eitjes en de kleine en fijne bloemstil-
levens. Ditmaal heeft hij op een heel wat
grooter doek een liggende doode pauw ge
schilderd. Toch kunnen we ons voorstel
len, dat dit gegeven, dat coloristisch
zware eischen stelde, hem aantrok en ten
slotte bleef hij er, op grooter schaal, mede
in de stilleven-sfeer en bereikte hij er een
lofwaardig resultaat mede. Met aandacht
is de kleurenpracht van het dier in haar
donkere harmonie weergegeven. Eveneens
goed. fleurig en correct geschilderd is de
pot met sneeuwbes.
Dat het werk van een amateur in geen
enkel opzicht voor dat van een beroeps-
schilder behoeft onder te doen, bewijst de
heer L. Verkoren. Het bewijst meteen dat
een amateur met liefde en toewijding
hooger staat dan een stuntelig beroeps-
schilder. die de kennis en bedrevenheid
in den mond, de artisticiteit in de lange
haren en het fluweelen jasje en de on
macht in de vingers heeft. Beschouw daar
tegenover het werk van den heer Verko
ren, die weinig praat, maar kijkt en doet
en ook kan doen, omdat hij over een ver
gevorderde techniek beschikt, die hij
dienstbaar maakt aan zijn aandacht en
ontroering. Beschouw dat nobele stilleven
met een keukenhanddoek, een gestreepte
doek, een pul en drie appels op een tin
nen schaal. Een stilleven, dat inderdaad
een beeld van verstild leven is, waaruit
een stemming van rust en bezinning
spreekt. De dingen zijn uit hun doode rust
opgeheven in een verklaarde sfeer.
Neem in de tweede plaats de mooie oude
kop van die Gooische boerin, met dien
fijnen lichtval over het oude aangezicht.
Het lange, moeilijke leven is bijna ten ein
de; maar na strijd en moeite is de rust
gekomen en de berusting, die iets warm-
vertrouwds geeft. Hier is meer dan een
goed geschilderde léop; hier is een histo
rie, een levensbeeld gegeven. Potgieter zou
zeggen: „de bedaagde huismoeder een
Hollandsche winter welks hemel zoo hel
der is". En eindelijk moge ik u wijzen op
de poëzie der bloemen, delphiniums, floxen
en andere bloemen in fijne kleurenhar-
monie tegen den donkergrijzen achter
grond.
Een knap teekenaar toont zich J. K.
Veerman met zijn schuiten in hun don
kere sfeer, een goed getroffen stemmings
beeld.
Mevr. J. H. WerninkGale geeft einde
lijk een drietal aquarels, drie hl lichten
toon gehouden koppen. Er spreekt een ze
kere voorname reserve uit, een ingehou-
denheid die verklaard wordt door het feit,
dat zij een Engelsche is.
En tenslotte hebben we nog een groote
schilderij van C. van der Windt, een Hol-
landsch landschapsbeeld van groote beko
ring. Een boerderij in het geboomte aan
een slootje en boven dit alles de prachtige
wolkenlucht. Het is een werk dat men
eerst in zijn geheel, dan de kleine par
tijtjes afzonderlijk en na nauwgezette be
studeering van het rijk genuanceerde colo
riet der partijen, weer in zijn geheel moet
overzien. Compositie, kleurkracht, wijze
wijze van uitvoering, dat alles stempelt
dit werk tot een der mooiste van de ten
toonstelling.
Aardewerkkunst werd ingezonden door
den heer A. Ph. Vermeulen. Daarbij zijn
potten in blauw en rood glazuur, aantrek
kelijk van vorm en uitvoering en een
aantal andere die bedoeld zijn voor het
moderne interieur, die ons persoonlijk
minder bevredigen.
Van zijn plastieken noemen we in 't bij
zonder een schets van een zittend figuur
tje, verder eenige figuurtjes in geCraque-
leerd fayence en een terracotta relief van
Apollo met de lier.
Men kome en kijke.
MAANDBLADEN.
Natuur en Mensch publiceert artike
len over: De diverse wereldstelsels in de
oudheid, voornamelijk bij de Grieken; Po
sitivisme of metaphysica, Astronomische
waarnemingen voor Mei; Blikseminslag in
vliegtuigen en Waarnemingen aan kik-
vorsdhen.
BOEKBESPREKING.
Beelden uit het Rijk der Visschen
door Joh. S. Berrington. - Met
teekeningen van F. E. Spiering. -
Uitgave J. Noorduyn en Zoon N.V,
Gorinchem 1936.
Dit ls een hupsche visschengeschiedenls
in versvorm, die doet denken aan de wijze,
waarop de Schoolmeester ons zijn wijs
heden bracht, al vloeien taal en rijm niet
zóó los en gemakkelijk uit de pen als bij
dezen grooten Hollander. Hoewel niet
vermeld, hetgeen we een tekort van de
uitgevers vinden, nemen wij aan, dat het
hier een vertaling betreft uit het En-
gelsch, een vertaling, die hier en daar
angstvallig nauwgezet uitgevoerd is ten
koste van de woordenkeuze en de maat.
Overigens zijn de humor van tekst en in
teekeningen zeer goed te waardeeren.
Een Hondenleven, door Robert
Peereboom. Met teekeningen van
G. Teeuwlsse. - Uitgegeven bij
Andries Blitz Amsterdam.
In Engeland heeft het eerder zijn In
trede gedaan dan bij ons: het sprekende
dier in de literatuur. Iedere boekhande
laar daar die zich respecteert, heeft naast
zijn gesorteerde rekken met lectuur over
de watersport, electriclteit, geschiedkun
dige romans, enz., enz., een speciale af-
aeeling uitsluitend gewijd aan alles wat
over honden, paarden, visschen en andere
dieren verschijnt. Bij ons arriveerde op
de boekenmarkt, binnen het jaar, eerst
„Tuuntje, de Czechische terriër" van
Capek. daarna het „Straatzwervertje
Fontie" van Van Suchtelen, en nu deze
„Lachende teckel Tom", die allen hun
baas hun lief en leed toeblaffen en daar
voor aandacht vragen. Of dit nu een be
wijs is dat de schrijvers uitgeschreven
raken over het wél en wee van den on
volprezen mensch, dat zij thans hun
fantasie al meer en meer gaan uitvoeren
op den al even zoo onvolprezen men-
schenvriend, den hond, een feit is het,
dat deze lichte en amusante lectuur een
gretigen aftrek vindt en zelfs bij hen,
die geen uitgesproken hondenliefhebbers
zijn. Wanneer deze vlot geschreven ont
spanningslectuur, waaruit men geen haar
kwaad zal leeren, bereikt, dat de niet-
speciale dierenliefhebbers interesse krij
gen voor den hond in het algemeen en
bij de geestige weergave van al Tom's lief
en leed, zal deze interesse wel niet anders
dan ten goede gewekt kunnen worden,
dan wenschen wij, dat deze rakker den
weg tot vele gesloten menschenharten zal
weten te vinden en dan kan het wel niet
anders of deze lachende teckel Iaat daar
iets van zijn hartelijken humor en hon
denwijsheid in achter. Is dat het lezen
niet overwaard?
Het Leven zonder Einde, Elisabeth
Zernike. - Uitgave Querido Am
sterdam 1936.
Alweer een boek over een kind en dit
maal over een grenzenloos lief en ook
grenzenloos vervelend klein meisje, He
leentje. Bij lezing vraagt men zich telkens
af of dit werkelijk een boek van Elisabeth
Zernike is, die anders toch allerminst
sentimenteel is. We staan al zoo lang niet
meer op het standpunt, dat er alleen over
bijzondere voorvallen of interessante
menschen geschreven mag worden. Het
ligt aan de waarde van den auteur alles
voor ons interessant te maken, zelfs de
meest futiele dingen ln het leven en ln
den mensch en onze aandacht daarvoor
niet alleen wakker te maken, maar ook
vast te houden. Op het kleine Heleentje
valt niets aan temerken, het is een stil,
gevoelig meiske, dat haar schooljaren en
daarna haar meisjestijd zonder schok
kende evenementen zeer zuiver doorleeft.
Dat ze tóch vervelend is. ligt niet aan
haar, maar aan de schrijfster, die haar
niet warmbloedig menschelijk wist te
maken en we zijn blij, dat dit leventje
zonder einde na Heleentje's schooljaren
voor ons ten einde loopt. We zijn wer
kelijk van deze schrijfster beter en zeer
veel beter gewend, en zij moet het dan
ook als een compliment beschouwen dat
we dit boek lang niet tot haar beste wer
ken rekenen.
Overijselsch Sagenboek door J. R.
W. Sinninghe. Met 9 houtsneden
van Nic. J. B. Bulder. - Uitgave
Thieme Co. Zutphen. - Prijs
ingen. f. 3.90 en geb. f. 4.90.
De firma Thieme blijft haar voorge
nomen taak getrouw om het eene na het
andere boek over onze folklore het licht
te doen zien, telkens uit een ander deel
van ons land. Misschien ls geen onzer
provincies zoo rijk aan sagen en legenden,
die uit oude tijden zijn overgebracht en
nog in den volksmond voortleven als
Overijsel. Ten onrechte wordt wel eens
beweerd, dat ons land geen oorspronke
lijke sprookjes en legenden bezit en ten
onrechte wordt daardoor voor onze jeugd
ook nog te veel in de buitenlandsche lite
ratuur gezocht. Voor kinderen is overi
gens deze bundel niet en het is ook niet
de bedoeling van den verzamelaar ge
weest deze legenden voor kinderen vast
te leggen. Maar het zou zeker aanbeveling
verdienen uit deze rijke bron te putten
en speciaal voor kinderen om te werken
om ze op die wijze ook meer bekend te
maken met hetgeen in de ziel van ons
eigen volk ontstond en bleef voortleven.
De schrijver is bij het verzamelen zeer
minltieus te werk gegaan, van vele
legenden vindt men meerdere lezingen en
de lange lijst van geraadpleegde werken
en bronnen, de vele aanteekenlngen, die
den tekst verduidelijken, wijzen op den
grooten ernst, waarmede hij zich van zijn
taak gekweten heeft. Dit boek verdient
dan ook weer, evenals de vorige in den
zelfden trant bij dezen uitgever versche
nen werken, onze volle belangstelling en
waardeering.
C. N.
HOLLANDSCHE VEREENIGING
TOT EXPLOITATIE VAN
MARGARINE-FABRIEKEN.
Aan het verslag over 1935 der N.V. Hol
landsche Vereenlging tot exploitatie van
Margarinefabrleken „Hovema", te Rot
terdam, ontleenen wij het volgende:
Het afgeloopen jaar bracht geen ver
betering in de economische toestanden
der meeste landen, waarin wij onze be
langen hebben. Ook dit jaar hadden wij
op bijna elk gebied dezelfde moeilijk
heden te overwinnen als ln het vooraf
gaande.
Weliswaar zijn in 1935 de wereldmarkt
prijzen van natuurboter iets boven de
abnormaal lage noteeringen van 1934 ge
bleven, doch de regeeringen der landen,
waarin de producten onzer industrie wor
den gefabriceerd en verkocht, hebben,
op een enkele uitzondering na, gemeend
voort te moeten gaan met het verleenen
van steun aan landbouw en veeteelt ten
nadeele van onze industrie.
Tengevolge van de hiermede gepaard
gaande beperking onzer productie kon de
capaciteit van de olie- en margarine-
fabrieken in enkele landen, met name in
Duitschland, slechts ten deele worden
benut.
Dat het winstresultaat van onze Ven
nootschap, in weerwil van deze ongun
stige factoren, bevredigend mag worden
genoemd, danken wij aan het feit, dat
onze ondernemingen, zich richtende naar
de gewijzigde bedrijfsvoorwaarden, haar
onkosten konden verlagen.
Ter beschikking van aandeelhouders
staat een bedrag aan winst, groot
f. 3.207.920 12.932.2921 hetwelk de directie
voorstelt als volgt te verdeelen: 5'/i pCt.
lonv.) dividend op f. 12.000.000 der in art.
4 der Statuten, sub a, genoemde Cumula
tief Preferente Aandeelen is f. 660.000.
Zooals gebruikelijk werd op deze aandee
len op 1 November 1935 reeds 2 3/4 pCt.
interim-dividend uitgekeerd, terwijl het
slot-dividend op 1 Mei a.s. betaalbaar zal
worden gesteld.
6 pCt. lonv.) dividend op f. 12.000.000
der in art. 4 der Statuten, sub b, bedoelde
Cumulatief Preferente Wlnstdeelende
Aandeelen is f. 720.000. Per 1 Juli 1935
werd op deze aandeelen reeds een inte
rim-dividend van 3 pCt. uitgekeerd, ter
wijl het slot-dividend onmiddellijk nadat
de jaarlijksche vergadering van aandeel
houders de balans en winst, en verlies
rekening zal hebben goedgekeurd, be
taalbaar zal worden gesteld.
8 pCt. (onv.) dividend op f. 12.000.000
gewone aandeelen is f 960.000. Reserve
diverse belangen f. 500.000. Uitkeering in
gevolge art. 26 der Statuten aan commis
sarissen, directie en beambten f. 147.350.
Ingevolge gemaakte regeling komt van dit
bedrag f. 139.347,69 aan gewone aandeel
houders ten goede. Onverdeeld saldo op
nieuwe rekening over te brengen f 220.570.
ANTON JURGENS' VEREEN.
FABRIEKEN.
ONVERANDERDE DIVIDENDEN.
Aan het verslag over 1935 van Anton
Jurgens' Vereenigde Fabrieken, ontleenen
wij het volgende:
Het jaar 1935 is, gelijk de vier crisisjaren
die er aan vooraf zijn gegaan, voor onze
zaken wederom een bewogen tijd geweest.
Het mag wel overbodig heeten de moei
lijkheden, waaraan wij het hcofd hadden
te bieden, de revue te laten passeeren; zij
zijn van voldoende bekendheid voor Ieder,
die in onze lotgevallen belang stelt. Liever
dan daarover uit te weiden, constateeren
wij met voldoening, dat wij in staat zijn
geweest het winstresultaat van het vorige
jaar te handhaven. Wij danken dit in
hoofdzaak aan het feit, dat onze belangen
over zoovele landen zijn verspreid, zoodat
tegenslag in het eene tegen verbetering
in den gang van zaken in het andere land
kan worden opgewogen.
De stijging van de grondstoffenprijzen
die. zooals wij in ons verslag over 1934
mededeelden, tegen het eind van dat jaar
was ingetreden, heeft zich in 1935. zij bet
met eenige fluctuatie, gehandhaafd. De
acute schaarsche aan dierlijke vetten in
de Vereenigde Staten, gevoegd bij een niet
te gunstigen katoenoogst, hebben er toe
geleid, dat daar te lande aanzienlijke
hoeveelheden oliën en vetten moesten
worden geïmporteerd, hetgeen mede heeft
voorkomen, dat de grondstoffenmarkt
terugviel op het abnormaal lage prijspeil,
dat de eerste drie jaren van de crisis heeft
gekenmerkt.
Maatregelen als de wettelijke beperking
van de walvischvangst hebben deze ten-
zens verder versterkt.
Hier te lande heeft het ook ln het
achter ons liggend jaar niet ontbroken aan
aanvallen op het bestaansrecht onzer in
dustrie van de zijde van hen, die nog
steeds meenen, dat in de vernietiging
daarvan de redding van landbouw en vee
teelt gelegen zou zijn. Dat deze toeleg, die
CONCERT FRED. DE NIE.
Onze stadgenoot de heer Fred, de Nie
zal Dinsdag 28 April a.s. in de Remon-
strantsche Kerk een orgelconcert geven.
Mejuffrouw Annie Smink, zangeres, zal
aan dit concert medewerken. Het pro
gramma vermeldt werken o.a. van Swee-
Bnck. Bach en Handel.
NIEUWE UITGAVEN.
Propaganda voor de Bloembollenstreek.
Wij ontvingen van de Centrale Commis
sie van V.V.V. in de Bloembollenstreek een
door Dick Egelse doeltreffend ontwor
pen reclameplaat in kleurendruk ter op
wekking tot een bezoek aan de bloeiende
bollenvelden, alsmede een vouwblad met
diverse wetenswaardige gegevens. Een en
ander wordt op groote schaal verspreid.
Van de Internationale Analystische
Pers C. V. te 's-Gravenhage ontvingen wij
de eerste aflevering van het Maandblad
Het economisch wereldgebeuren.
zoowel betreurenswaardige kortzichtigheid
als ondankbaarheid verraadt jegens een
Industrie, die jaarlijks 10-tallen millioenen
moet opbrengen tot steun van landbouw
en veeteelt, tot mislukking is en blijft ge
doemd. daarvoor staan ons het inzicht en
het beleid der instanties, waaraan deze
tegenstanders appeleeren, voldoende borg.
Eenige onzer Dultsche onderhoorige
maatschappijen konden een gedeelte van
haar bedrijfskapitaal niet meer rendabel
aanwenden en hebben daarom besloten
hare aandeelenkapitalen te verminderen.
Wij hebben gebruik gemaakt van de
ruime liquiditeit der Vennootschap om
f. 5.064.000 nom. cum preferente winstdee-
len aandeelen „B" en f. 3.934.000 nom,
cum. preferente winstdeelen aandeelen
„C" onder pari terug te koopen. Deze aan
deelen zijn sedertdien ingetrokken in
verband waarmede een bedrag van
f. 624.455 aan het reservefonds is toege
voegd.
De winst over het afgeloopen jaar, na
aftrek van alle onkosten, bedroeg
f. 12.296.529 tegenover een bedrag van
f. 12.265.195 over 1934. Wij hebben in ons
vorig jaarverslag melding gemaakt van
verliezen, welke voortvloeien uit den ver
koop van valuta's waarin geen dekkings
operaties mogelijk waren; dergelijke ver
liezen waren ook in het afgeloopen jaar
onvermijdelijk.
Het winstsaldo bedraagt f. 13.073.092
(13.000.9191. Het batig saldo der inkomsten
rekening is f. 12.393.501. Dit bedrag moet
worden vermeerderd met het onverdeelde
winstsaldo van 1934 f. 776.562, totaal
f. 13.170.064.
Hiervan kojnen in mindering: Vacatie
gelden van Oommissarissen, Jaarwedden
der Directie, Salarissen, reiskosten, ac-
countantsonkosten en diversen f. 96.972,
zoodat er overblijft een saldo van
f. 13.073.092.
In Augustus 1935 werd een interim-divi
dend uitgekeerd van 3 pCt. (onv.) dus
op basis van 6 pCt. per Jaar over het
halve jaar JanuariJuni 1935 op de: cu
mulatief preferente aandeelen f. 1.200.000,
cumulatief preferente wlnstdeelende aan
deelen „B" f. 972.000, cumuatief prefleren-
te winstdeeende aandeelen „C" f. 576.000,
te zamen f. 2.748.000 blijft f. 10.325.092.
Voorts werd in Februari 1936 een slot-
dividend uitgekeerd van 3 pCt. (onv.)
dus op basis van 6 pCt. per jaar over
het halve jaar JuliDecember 1935 op de:
cumulatief preferente aandeelen f. 1.200.000
cumulatief preferente winstdeelende aan
deelen „B" f. 972.000, cumulatief prefe
rente winstdeelende aandeelen „C"
f. 576.000. te zamen f. 2.748.000 zoodat ter
nadere verdeeling overblijft een saldo van
f. 7.577.092.
Wij stellen voor van diit bedrag te be
stemmen voor Uitkeering van 8 pCt. (onv.)
dividend op de gewone aandeelen
f. 5.280.000, Reservefonds f. 375.544, Reser
ve diverse Belangen f. 600.000, Tantièmes
aan directeuren en beambten f. 511.295, te
zamen f. 6.766.840, Saldo op nieuwe reke
ning f. 810.252.
VAN DEN BERGH'S FABRIEKEN
DIVIDENDEN ALS VERLEDEN JAAR.
Aan het verslag over 1935 van Van den
Bergh's Fabrieken N.V., te Rotterdam, ont
leenen wij toet volgende:
Wanneer wij de lotgevallen van onze
Vennootschap gedurende het afgeloopen
jaar nader beschouwen, moeten wij aan
stonds vaststellen, dat de wettelijke maat
regelen tot steun aan landbouw en vee
teelt, waarbij onze industrie in belang
rijke mate ls betrokken, nog steeds iedere
verdere ontplooiing van onze activiteit
belemmeren.
Terwijl onder de vigeerende omstandig
heden van een vrije commercieele ont
wikkeling van ons bedrijf geen sprake kan
zijn, hebben wij verhoogde aandacht kun
nen wijden aan de technische perfection-
neering van onze producten.
Hoewel wij bij voortduring op onzen export
bedacht zijn. zijn wij er niet in geslaagd
onzen buitenlandschen handel op peil van
het vorige jaar te handhaven.
Om een intensieve bewerking van de
Nederlandsoh-Inöische markt te bevorde
ren en een meer doelmatige distributie van
de producten onzer industrie in den Archi
pel te bewerkstelligen, hebben wij in den
loop van het vorige jaar, tezamen met
een gellëerde maatschappij, tot de op
richting van een margarineiabriek en een
olieraffinaderij te Batavia besloten.
In de overige landen, waar onze onder
hoorige maatschappijen gevestigd zijn,
waren de resultaten niet onbevredigend, in
het bijzonder doordat onze oliefabrieken
konden profiteeren van betere prijzen
hunner producten.
De omstandigheden in aanmerking ge
nomen, mogen wij met voldoening consta
teeren dat de winsten in vergelijking tot
die van het vorig jaar. slechts een geringe
vermindering vertoonen. Zooals gebruike
lijk werd ook dit jaar wederom in ruime
mate op de vaste eigendommen van dé
Vennootschap afgeschreven. De waardee
ring geschiedde tegen kostprijs na aftrek
van afschrijvingen.
Wij stellen voor het beschikbare winst-
saldo, bedragende f. 5.304.481 (5.337.371)
als volgt te verdeelen: 6 pCt. (onv.) divi
dend op Cum. Pref. Winstd. Aandeelen
„A" is f. 960.000. Per 1 Juli 1935 werd op
deze aandeelen reeds 3 pCt, interim-divi
dend uitgekeerd, terwijl het slotdividend
op 2 Jan. j.l. betaalbaar werd gesteld. 6
pCt. (onv.) dividend op Cum. Pref. Winstd.
Aandeelen „B" is f. 840.000. Per 1 Juli 1935
werd op deze aandeelen reeds 3 pCt. in
terim-dividend uitgekeerd, terwijl het
slotdividend op 2 Jan. J.l. betaalbaar werd
gesteld. 15 pCt. (onv.) dividend op gewone
aandeelen „A" is f. 1.500.000. Per 1 Novem
ber 1935 werd op deze aandeelen reeds een
interim-dividend van 7'/i pCt. uitgekeerd,
terwijl het slotdividend onmiddellijk nadat
de jaarlijksche vergadering van aandeel
houders de balans en winst- en verlies
rekening zal 'hebben goedgekeurd, betaalb.
zal worden gesteld. 7>/i (onv.) dividend
op gewone aandeelen „B" is f. 1.575.000,
reserve diverse belangen f. 50.000. Ter be
schikking van commissarissen, ter nadere
bestemming f. 183.170 Krachtens deze be
schikking komt van dit bedrag f. 175.167.66
aan gewone aandeelhouders „B" ten goede.
Onverdeeld winstsaldo f. 196.311.03.
2—4