Bezoek aan Zeiss-planetarium - Olympische klok DIE HOUTEN KLAAS 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. EEN B ALILLA-MONUMENT ter gelegen heid van den tienden verjaardag van de stichtiiig der Balilla-jeugd-organisatie in Italië op het forum te Rome opgericht. DE OLYMPISCHE KLOK VOOR DEN KLOK KENTOREN. De toren op het Rijjkssport- veld te Berlijn, waar de Olympische spelen zul len worden gehouden, is 76 meter hoog. EEN VAN DE GROOTSTE EN MOOISTE WATERMOLENS VAN FRIESLAND zal hoogstwaarschijnlijk gaan verdwijnen. Het is de molen in den Huinserpolder bij Winssum. KONING LEOPOLD III NAM IN DE BELGISCHE HOOFDSTAD EEN TROEPENSCHOUW AF welke werd gehouden ter gelegenheid van de herden- king van den geboortedag van wijlen koning Albert. HET VACANTIE-OORD VOOR HET P.T.T.-PERSONEEL AAN HET UDDELER- MEER OFFICIEEL GEOPEND. Het hijschen van de vlag door den algemeen secretaris van den Centralen bond, den heer H. van Giessel. BEZOEK AAN HET ZEISS-PLANETARIUM DER „HAAGSCHE COURANT". Als onderdeel van het dezer dagen alhier gehouden congres voor philosophische en technologische faculteiten, werd een bezoek gebracht aan het Zeiss-Planetarium in de residentie. Een gedeelte der zaal tijdens de lering in het planetarium. MARTINEZ BARRIO - die na het altreden van Zamora aangewezen is tot waarne mend president der republiek Naar het Enge Is ch van CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 33) Eerst was er een diner, waar Conny niet aan verscheen, hoofdzakelijk dan ook van oudere lui, die spraken over schepen en kolen. Toen later de jongelui er ook bij kwamen, plaagden ze die wat met hun „vrienden" en „"liefjes", zooals ze net uitdrukten. Eén, die het meest rond uit zei, wat hem voor den mond kwam, vroeg aan Herbert, hoe die zich nu voelde, waar het jongmensch niet veel op zei; en zijn moeder had een ellenlang gesprek met verschillende van de dames, die de gastvrouw haar leedwezen betuigden, dat haar zoon zoo Benjamin-af was. Later werd er door ouderen gekaart en de ipngelui amuseerden zich met dansen. De Rollstones werden nu beschouwd als te min voor de Mortons, maar Herbert had er op gestaan, dat Rose althans voor den avond genoodigd zou worden en dit had m6n dan ook gedaan, maar zij had niet willen komen. Herbert voelde zich gegriefd en zei, dat ze er zich zeker al net zoozeer ooven verheven voelde als Constance, die narerzyds Rose benijdde, als zij bedacht, SS- ih -nu ,naar de kerk Sing en dan la- vts3uls 00 KesWiederen zong met haar moe(ler. terwijl zij, na eerst een worsteling onder de mistletoe, die haar vreeselijk tegengestaan had, maar steeds walsen had zitten spelen. Een goedhartige dame bood aan, haar eens af te lossen, maar zij was te bang voor den held onder de mistletoe, om van haar post te wijken en de dochter van de vriendelijke dame kwam haar in zooverre nog te hulp, door dat ze meer oprecht dan beleefd drong: „O, neen. ma, als je blieft niet!! U brengt ons altijd van de wijs en Constance Morton is zoo heerlijk maatvast!!" „Ik weet zeker, dat het Conny's groot ste genoegen is, om haar vrienden van dienst te zijn," meende mrs. Morton. „Bo vendien gaat zij eigenlijk nog niet uit," voegde ze er bij, met een soort inacht neming van de goede vormen, waartoe zij zich in haar tegenwoordige omstandighe den wel verplicht voelde. jAls Constance zich een enkelen keer eens wat vergeten waande, op andere oogenblikken, als. ze dat drukke gegiechel en die luide kreten hoorde, voelde ze zich aan de piano toch ook weer zoo heerlijk veilig. De afscheidsspeech van een goedhar- tigen ouden scheepskapitein luidde: „Wel, jou bescheiden kattepoesje! Jij bent nog de aardigste van allemaal! Hoe hebben jullie dit nu maar zoo toegelaten, jongelui, dat steeds haar vingertjes in be weging waren in plaats van haar voetjes? Of is dit alles jaloerschheid van miss Ida?" Doordat hij dit zei met een stem als door een luidspreker, kreeg het arme kind een kleur als vuur, wat hem een uitnoo- diging was, om haar eens streelend op de wang te tikken, waarna het heele gezel schapje, zeker onder den invloed van den warmen wijn en goedkoope cham pagne in luidruchtige vroolijkheid uit barstte. Constance kon wel gehuild hebben, maar toen zij haar moeder nog wat hielp, die, dood-op als zij was, niet naar bed wilde, eer zij de zilveren lepels en de restjes van den wijn had opgeborgen, zei mrs. Morton vriendelijk: „Je bent moe, kindje, en geen wonder! Ze waren wel wat luidruchtigIk kan ook niet zeggen, dat ik over het geheel nu met die feestelijkheden op heb, maar jongelui willen wel eens een extra pleziertje met" Kerstmis hebben. Word jij nu maar niet al te deftig voor ons, Conny! Kom, drink eens even en huil dan niet meer!" „O, mama! 't Is niet, dat ik mij te deftig voel; maar het is vandaag toch Kerstdag, niet waar?" „Ja, dat is ook zoo, kleintje, maar je moet toch niet zoo saai en stijf worden; godsdienstigheid is heel mooi, maar ze moet toch niet alle genoegen in den weg staan. En als je op Kerstdag maar een maal naar de kerk bent geweest, wat kan er dan verder verwacht worden van jongelui, dan dat ze zich wat vermaken willen? Kom, ga nu naar bed en denk er maar niet meer aan Constance begreep haast zelve niet, wat er in haar omging, dus kon ze het nog minder onder woorden brengen en moest zich maar tevreden stellen met den wei nig beteekenenden troost, dien haar moe der haar althans uit de warmte van haar hart schonk. Nu was die oude scheepskapitein ook wel wat heel rondborstig, op z'n zachtst gezegd, maar mrs. Morton scheen nu eenmaal een zwak voor hem te hebben, omdat hij nog een kameraad was ge weest van haar vader. Al het goede, dat er in haar en Ida zat, kwam naar voren in haar houding tegenover dezen man en zijn familie. Hij had een invalide klein dochter met een ruggegraatslijden en een heel slecht gezicht, en Ida gaf haar heel wat van haar tijd, doordat zij haar hand werken leerde en haar voorlas. Ongeluk kig waren het nietswaardige romans uit de bibliotheek van Westhaven. Ida had geen smaak voor iets anders en meende, dat het Louise vreeselijk vervelen zou om 'de avonturen uit Afrika te hooren, die juist om dien tijd zoo gretig gelezen wer den, zelfs door Herbert. Maar zij kon ge heel meeleven met de personen uit de romannetjes, die zij verslond. Dat haar zusje zich zoo verdiepen kon in de studie, beschouwde zij als saaiheid en gebrek aan leven in haar. Ze kon het Constance met recht kwalijk nemen, dat die er niets voor voelde, om de sensatie romannetjes te lezen met een plaat op het titelblad, waar de haren je van te berge rezen, mét de plichtsgetrouwe opmer king, hoe: „ze niet geloofde, dat ze dit boek lezen moest; dat Tante Mary het zeker niet prettig zou vinden." „Dat zou iets voor mij zijn, om nog al tijd zoo onder de plak te zitten. Je bent nu toch niet meer zoo'n kind en ze is toch je onderwijzeres niet?" „Maar oom Frank zou het ook niet willen." „Misschien niet," zei Ida, met veelbetee- kenenden lach naar den titel van: „De onbewuste bedrieger." Constance had waarlijk nog wel eens iets meer willen lezen, maar ze keek nooit een boek in, als ze dit niet kon overeen brengen met haar geweten en Rose Roll- stone steunde haar hierin. Ida vond het ook onbegrijpelijk van Herbert en Constance, om nog te geven om de dochter van den ouden butler, maar hun moeder had toch altijd nog een warm plekje in haar hart voor hen en ook zou ze niet graag haar „babbeltje" met mrs. Rollstone missen. Gedurende de veertien dagen, dat Rose thuis was, waren de meisjes dus het groot ste deel van den ochtend samen. Nadat Constance, goed ingepakt, had gestudeerd in den kouden salon, waar, zuinigheids halve, geen vuur brandde voor na den voormiddag, haastte ze zich naar Rose, waar de meisjes dan in de benauwde, overvolle huiskamer zaten, maar mr. Roll stone om dien tijd gewoonlijk wat soesde over zijn krant, half in slaap gewiegd door haar zacht gebabbel. Dikwijls gingen ze ook samen wandelen en soms Was Her- bert. ook van de partij en toonde bij die gelegenheden, dat hij zich als gentleman wist te gedragen. Hij had zich trouw gehouden aan zijn belofte, om niet te wedden, ofschoon hij daar zelf misschien versteld van stond. Maar zijn tegenwoordige mede-leerlingen deden er niet aan en dit hielp veel. In ieder geval was Constance er wel zeker van, dat oom en tante hem veel in zijn voordeel veranderd zouden vinden. HOOFDSTUK XXIV. De wraak van lage zielen. „Ik ben er van overtuigd," zei Ida Mor ton. „Het is duidelijk, waarom wij niet genoodigd zijn!" „Maar lieve kind. je ziet toch, wat je tante schrijft: dat de schoonzoon van mrs. Bury naar Indië wordt overgeplaatst en dat zij nu de heele familie op Northmoor te logeeren heeft, om hen nog eens even in de gelegenheid te stellen allen bij elkaar te zijn; na hun verplichtingen aan mrs. Bury (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5