Tentoonstelling modellen kruiser „de Rut/ter'' - Tramontsporing
DIE HOUTEN KLAAS
77ile Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
TENTOONSTELLING VAN MODELLEN VAN HR. MS. KRUISER „DE RUITER" in de Rolzaal in de residentie. De
modellen zijn vervaardigd door amateurs. Tijdens den rondgang. V.l.n.r. vice-ad miraal J. de Graaff, ir. C. van Dam, mr. E.
E. Menten. Het model, dat den eersten prijs verkreeg, wordt nader bekeken.
DE STRIJD VOOR VROUWENKIESRECHT IN FRANKRIJK. Alhoewel zij geen
candidaten mogen stellen voor de Kamerverkiezingen dragen de feministen toch als
haar Vertegenwoordigster voor, mm. Maurice Finat.
.VEILING VAN WERKEN UIT DE COLLECTIE VAN DEN BEKENDEN SCHILDER
ANTON VAN WEILIE,
welke plaats vond in het gebouw ,,Het leesmuseum" in de hoofdstad.
ONTSPORING TE HALFWEG van een van de wagens van de Haarlemsohe tram. De
wagen kwam over twee sporen te staan en belemmerde daardoor het
doorgaande verkeer.
DE KEURMEESTER AAN DEN ARBEID in de Koningszaal van Artis, waar do
maandelijksche keuring van de Kon. Ned. Maatschappij voor tuinbouw 39,
plantkunde plaats vond.
WAGENRENNEN VAN DEN MODERNEN TIJD. Te Sydney werd een groot sportfeest gehouden en als onderdeel
vonden wagenrennen plaats. Evenwel werden geen vurige rossinanten er voor gespannen, doch
motoren zorgden voor de gewenschte snelheid
'-/wM
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. L en E. A. H.
32)
Mrs. Morton had nu twee meisjes, maar
ze keek op hen neer als op een paar min
derwaardigen, wien ze toch de fijne keu
ken niet kon overlaten. Ida was intus-
schen druk bezig met de versiering van
de kamer en van haar eigen persoontje,
terwijl Constance beiden hielp en althans
van haar moeder meer dank kreeg dan
van haar zuster.
Ida zou den dag besluiten met een dans
partij bij een vriendin aan huis; maar ze
voélde nu niet zooveel lust, om Constance
mee te nemen, daar zij haar tot nog toe
ais een kind had kunnen behandelen, wat
nu niet meer ging; en het zusje zelve, al
voelde ze nu wel wat voor een pretje, wist,
dat haar oom en tante haar zouden mee
genomen hebben naar de kerk, waar ze
den feesteiijken dienst zou hebben bijge
woond. Haar moeder wilde haar echter
niet alleen in het donker laten loopen en
was te moe, om zeil mee te gaan; dus
moest zij thuis blijven, terwijl Herbert el
ders heenging. Zij werd nu weer onder
vraagd over de foto's, die zij meegebracht
■}a,<?;,maar mrs. Morton was nooit onvrien-
<-i i' wanneer z'j niet haar alleen was en
Constance vond het heerlijk, om eens van
naar avonturen te kunnen vertellen. Haar
moeder voelde zich beleedigd, dat zij niet
was geroepen in plaats van mrs. Bury,
„die toch zoo minder na familie was"
en of Constance al zei, hoe lastig de we
gen er heen waren en hoe moeilijk men
zich verstaanbaar kon maken, mrs. Mor
ton hield vol, dat ze niet begreep, waarom
ze over het geheel naar zulk een afgelegen
berghol waren gegaan, als er immers altijd
zooveel modeplaatsen in de kranten ston
den, waar ze gezelschap en hulp konden
gehad hebben, zooveel als hun hart maar
begeerde
„Maar dat wilde oom Frank juist niet."
„Nu, als ze dan persé excentriek willen
zijn en terughoudend en schuw, dan is
het ook geen wonder, dat de menschen
praten!"
„Maar u bedoelt toch niet dien nonsens,
waarvan Ida praatte? Dat was toch maar
een grap?"
„Kijk eens, kindje, ik zeg niet, dat ik
iets verwacht, o, neen. maar als ze
niet zoo terughoudend en vreemd waren
geweest, dan zou men het hebben kunnen
tegenspreken. Ik mag zoo graag, dat de
menschen rondborstig zijn; dat wilde ik
maar even zeggen, En het is verschrikke
lijk hard voor je armen broer, om zoo te
leurgesteld te worden, nadat eerst zijn
verwachtingen zoo hoog gespannen
waren!"
Mrs. Morton smolt in tranen, terwijl
Constance hier niets op te zeggen wist,
want vooreerst meende ze niet, dat Her-
bert, tenminste nu voor het oogenblik,
zoo sterk onder den indruk was van
zijn verlies en dan wilde ze haar moeder
maar liever niet vragen, of die dan van
meening was geweest, dat de kleine Mi
chael had moeten opgeofferd worden aafl
de verwachtingen van Herbert. Dus koos
ze maar de wijste partij en liet een foto
van Weenen zien.
HOOFDSTUK XXIII.
In 't fluweel.
Constance wekte een heele opschud
ding, toen ze op Kerstdag beneden kwam,
om naar de kerk te gaan, gekleed in een
donkerblauw fluweelen manteltje, afgezet
met zilvervos, en bijbehoorenden hoed en
mof, die met haar eenvoudig serge japon
netje een keurig geheel uitmaakte.
Op sprong Ida, die bij den haard bezig
was haar schoenen vast te maken.
„Wei, heb ik ooit! Of ze je ook ver
wennen. Echt fluweel en met zijde gewat
teerd! Kijk eens, ma!!! Hoe kwamen ze
er bij, om je zoo te kieeden?"
„Zü waren het niet: het was lady Adela.
Op een Zondag in October was het in
eens erg koud en ik had niet anders dan
mijn lakensch manteltje; zij liet toen iets
warms voor mij halen. Dit was pas nieuw,
toen ze bij den dood van haar man in den
rouw ging en ze had het weggehangen
voor Amice; maar het paste mij zoo goed,
dat ze dadelijk zei, hoe het haar een ge
noegen zou doen, als ik het houden
wilde."
„Afgelegde kleeren!" riep Ida. „Dat is
nu juist de onbeschaamdheid van die
groote lui! Het verwondert mij, dat je niet
den moed had, om te bedanken!"
„De druiven zijn haar te zuur," mom
pelde Herbert, terwijl moeder zuchtte:
„Ja. daar kom je nu toe!"
„Moet ik het dan niet dragen, mama?"
vroeg Constance, die juist zoo ingenomen
was met het keurige warme kleedingstuk.
„Lady Adela zei, dat ze het maar ééns in
Londen aangehad had en ze bood het mij
toch zoo vriendelijk aan!"
„Ja, spreek jij maar van vriendelijk
heid!" sprak Ida weer. „Ik noem het on
beschaamdheid
„Als je maar eens gehoord hadbe
gon Constance.
„Neen, neen," zei moeder, „je kon na
tuurlijk niet bedanken, kind; dat begrijp
ik heel goed; en niemand hoeft het hier
te weten. Want het staat je uitstekend.
Vindt je ook niet, Ida?"
Maar Iedje haalde den neus op en
meende:
„Als haar ladyschap nu eenmaal lust
heeft, om zoo'n klein prul van een school
meisje zoo toe te takelen, dan moet zij het
weten!"
„Er is nu geen tijd meer vóór kerktijd;
anders zou ik 't uitdoen," zei Constance
met tranen in de stem.
„Geen denken aan!" verklaarde Her-
bert. „Kom, Con, jij loopt met mij. Je
bent keurig, zoo in het fluweel en ik wil
ze hier in Westhaven wel eens laten zien,
wat een lady is."
Constance was blij, dat ze op die ma
nier ontkwam aan verdere op- en aanmer
kingen van Ida en besloot, dat het flu
weelen manteltje in Westhaven niet meer
voor den dag zou komen; maar dit was
makkelijker gedacht dan gedaan; want,
misschien meer om Ida te plagen, stónd
Herbert er op, dat zij het droeg en moeder
zag er haar ook graag mee. led kon niet
nalaten, er iets onaangenaams van te
zeggen, tot Constance in haar wanhoop
eindelijk aanbood, haar den twistappel
te leenen; maar lady Adela was een klein
vrouwtje en Constance zou ook nooit zoo
lang worden als haar zuster, zoodat het
manteltje niet door Ida kon gedragen
worden en het misschien bedorven zou
zijn, als er iets aan veranderd werd. Mrs.
Morton meende dan ook, dat er op
Northmoor niet mocht gezegd worden,
dat: „wat lady Morton gegeven had, be
dorven was doordat ze er aan geknoeid
hadden." Constance was daar blij om, of
schoon ze niet dacht, dat lady Adela er
ooit achter zou zijn gekomen.
Ida raadpleegde nu Sibyl Grover, die
bij een kleermaakster werkte en met wie
zij op beschermend-familiaren voet om
ging, of die er ook iets op wist om iets
soortgelijks te maken; en Sibyl meende,
dat dit niet eens zooveel hoefde te kosten.
Maar toen zij het eens aan haar werk
geefster vroeg, verzekerde die haar, dat
het zonder mooi zijde-fluweel en echt
zilverbont toch maar een armzalige imi
tatie zou zijn en bovendien, dat die dracht
al lang uit de mode was. Dit laatste deed
Ida met meer lijdzaamheid berusten in
haar gemis.
Het fluweelen manteltje was echter
niet Constance's eenig verdriet. Ze vond
het al onaangenaam, dat ze op Kerstdag
niet naar den avonddienst kon. Ze was
naar een vroegen dienst geweest, zonder
dat ze dit tegen iemand gezegd had. Ze
was dan ook al terug, eer dat Herbert
voor het ontbijt beneden kwam en daar
was ze maar blij om, want ze hoorde, dat
moeder het „profaan" vond, om de plech
tigheid bij te wonen, als ze 's avonds een
partijtje hadden. Toen Constance dit bij
woonde, voelde ze eerst recht, dat haar
moeder gelijk had.
(Wordt vervolgd).