s BWTE#L, WEEKOVERZICHT DE SCHROOMVALLIGE AANBIDDERS ^y$< Verhouding tusschen Moederland en Indië. ff4** Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 4 April 1936 Derde Blad No. 23322 1 l 7' Ti' gi> 9 'A 1 I VRAGENRUBRIEK. Een onderhoud met mr. Hart. EUROPA IN SPANNING. De Rijksdagverkiezing bij onze Ooster buren moge dan als een farce worden be schouwd, men zal goed doen om het refe rendum, dat feitelijk daaraan ten grond slag lag, niet als zoodanig te beschouwen! Men krijgt geen 99 pCt. van de uitge brachte 99 pCt. stemmen mede, wanneer niet door een volk gaat een gevoel van ingenomenheid met het gevoerde beleid, alle propaganda, hoezeer tot een hoogte opgewerkt als nooit tevoren, ten spijt. De stemming in Duitschland heeft volkomen bewezen, dat 't Duitsche volk achter zijn Fuehrer staat inzake den wensch baas te zijn in eigen huls, maar dan ook volledig, dus ook in de gedemilitariseerde zone. Alle tomen aan den uitslag der verkiezingen in alt opzicht zouden wij klein willen noe men en niet in overeenstemming met de realiteit. Inzake de buitenlandsche politiek heeft het Duitsche volk zijn leider een volkomen goedkeuring geschonken en een blanco volmacht voor de toekomst! Dit houde men vooral goed voor oogen. Het ongekende succes aan de stembus heeft echter dit nadeel, dat de Fuehrer blijkbaar minder dan ooit van eenig wij ken wil weten. Het antwoord aan de Lo- carno-mogendheden draagt daarvan ge heel het stempel. Wel is dit gehouden in een verzoenenden toon, doch alle voor stellen worden vierkant afgewezen en de Duitsche zienswijze, al is deze juridisch met algemeene stemmen veroordeeld, als de eenig juiste gehandhaafdDaaren tegen zijn de door Hitier reeds 7 Maart naar voren gebrachte voorstellen, nader uitgewerkt en gedefinieerd, opnieuw ge poneerd als basis voor verdere onderhan delingen! En gaarne herhalen wij, dat deze voor stellen ten volle de aandacht waard zijn en een ernstige studie ten zeerste ge- wenscht is. ook al zijn er facetten, die wei nig weerklank zullen kunnen vinden bij degenen, die niet overtuigd zijn, dat slechts een volslagen wijziging van me thode een uitweg kan bieden uit de hui dige impasse. Doch het zal zeer moeilijk, zoo niet on mogelijk zijn, om tot werkelijk serieuse bespreking van deze voorstellen te komen, wanneer Duitschland blijft vasthouden aan zijn totdusver ingenomen standpunt. En dat is op zich zelf volkomen te begrij- grijpen. Ton Duitschland door weder invoering van den algemeenen dienst plicht zijn verplichtingen schond van het vredesverdrag van Versailles, toen was er een algemeen begrijpen, want wie wil dit verdrag verdedigen? Maar door de een zijdige opzegging van het Locarno-pact staat de kwestie anders. Daardoor is een klap toegebracht aan het vertrouwen op door Duitschland aanvaarde en te aan vaarden verdragen, die slechts door een herstel van vertrouwen kan worden goed gemaakt. En in dit laatste opzicht schijnt Duitschland niets te willen doen.... In een zeer scherp requisitoir heeft de Fransche minister Flandin Duitschland in gebreke gesteld en daarnevens ettelijke vragen tot Hitier gericht, waarop concrete antwoorden werden gevraagd, die dert Fuehrer in een netelig parket brachten; de Duitsche pers toonde zich daarover zeer verontwaardigd en enkele Fransche bladen, die deze vragen zeer duidelijk deden uitkomen, zijn in Duitschland zelfs in beslag genomen! Resumeerend zou men kunnen zeggen, dat Flandin vroeg, welke waarborgen Duitschland zou kunnen ge ven, dat nieuwe verdragen niet op gelijke wijze zouden worden ter zijde gesteld als het verdrag van Locarno, wanneer dit in de kraam van Duitschland te pas kwam en dit ging vergezeld van een lijstje van eischen, die, naar te voorzien is, Hitier te eeniger tijd nog zal kunnen en willen stel len, al is de volgorde onbekend. Het was scherp, doch in overeenstem ming met de realiteit, zooals die leeft in Frankrijk en België, de beide landen, die het felst zijn gedupeerd door de Duitsche handelwijze van het voldongen feit! Zelfs in Engeland, waar men zich tot het uiter ste inspant om partijen samen te brengen aan de groene tafel, kan men zich niet onttrekken aan de erkenning, dat in de zienswijze van Flandin een kern van alge meen te aanvaarden en te verdedigen be grip van inzicht in de werkelijkheid dei- dingen is gelegen. Vandaar dan ook, dat Eden zijn uiterste best doet, om alsnog van Duitschland ge daan te krijgen, dat het van zijn kant een gebaar maakt van toenadering, speciaal door de toezegging, dat het tijdens de eerste phase van de onderhandelingen, door Hitier zelf op vier maanden vastge legd, de verzekering zal geven, dat hij geen versterkingen zal doen aanleggen in de vroegere gedemilitariseerde zone, op zich zelf al zeer gemakkelijk te geven, omdat het op vier maanden toch niet aankomt en in dien tijd toch weinig is te •bereiken op het gebied van dergelijke ver sterkingen, doch zelfs dit weigert Duitsch land! Hoe onder deze omstandigheden is te komen tot ernstige bespreking der Duit sche voorstellen, het ontgaat ons ten eenenmale! Er zal heel wat kunst en vliegwerk noodig zijn om uit deze impasse te geraken: doch laat ons hopen, dat de tijd baat zal brengen! Intusschen heeft Engeland zich tenge volge van den gang van zaken niet kun nen onttrekken aan de besprekingen der generale staven van de vroegere Locar- nisten, al houdt Italië zich nog altijd op den achtergrond en al is een besliste datum daarvoor nog niet bepaald. Het lijdt geen twijfel, dat Engeland deze be sprekingen aldus uitlegt, dat alles, wat zal worden overeengekomen, slechts zal gel den bij een daadwerkelijken aanval van Duitschland, waarop zeker vooreerst geen kijk isNiettemin heeft dit in Duitsch land weer kwaad bloed gezet, waar men deze militaire besprekingen geheel over bodig oordeelt! Een periode van moeizame en langdu rige politieke onderhandelingen ligt voor de boeg, waarbij van weerskanten conces sies gedaan zullen moeten worden, wil men werkelijk iets bereiken. Het vertrou wen heeft zulke deuken ontvangen, dat dit slechts langzaam aan zal kunnen wor den hersteld en dan nog alleen, wanneer men daarvoor offers wil brengen. Intusschen is de atmosfeer in Europa nog meer geladen geworden tengevolge van het optreden der Oostenrijksche re geering, die feitelijk het Duitsche voor beeld volgt en eenvoudig zonder meer den dienstplicht herstelt, zij het onder den schoonen naam van „burgerdienstplicht". \'«1 'T-N/zst-» De Vrede„Ze maken me wel allemaal het hof, maar de een durft voor den ander mij de hand niet te vragen". Zulks in strijd met het verdrag van St. Germain! Rome schijnt daarvan geheel op de hoogte te zijn geweest en niet zonder reden vraagt men daarom, of ook Hon garije nu niet spoedig zal volgen De gevolgen zijn tweeledig: eensdeels is de Oostenrijksche geste gericht tegen Duitschland, hetgeen de Kleine Entente niet ongaarne ziet, doch anderdeels ook tegen genoemde Entente, die deshalve spoedig zal bijeenkomen! In Oost- en West-Europa gist en broeit het, allerwege; overal zijn als het ware lonten gelegd, een klein ongelukje en de vlammen slaan weer uit U kunt er van op aan, dat het de beste artikelen en de beste zaken zijn, die regel matig in dit Dagblad worden geadverteerd. P. H. te A. Leiden. Alphen. Utrecht, Houten. Culemborg. Buur- en Geldermal- sen. Zaltbommel. Hedel. Den Bosch. Boxtel. Best. Eindhoven. Leende. Maarheeze. Weert. Roermond. Susteren. Sittard. Oirsbeek. Amstenrade, Hoensbroek. Totaal 230 K.M. vertrek heeft hij de mogelijkheid, welke deze persconferentie hem bood, benut om het vaderland erop te wijzen dat Indië het zeer vleiend vindt, wanneer het, van den kring der openbare mecning in Ne derland uit, op den schouder wordt ge klopt wegens zijn radicale bezuinigings- politiek en zijn aanpassing. Maar juist deze platonische waardeering, aldus de heer Hart, wekt dikwijls meer reacties omdat men het gevoel heeft, dat de groote massa in Nederland geen denkbeeld heeft, hoezeer deze aanpassing Indië heeft aan gegrepen. (Van onzen reisredacteur) In dezen tijd, waarin het vrije interna tionale ruilverkeer alom wordt verstikt door een kwaadaardig weefsel van mone taire en handelspolitieke woekerplanten, blijkt een wederzijdsche belangenbeharti ging tusschen Nederlandsch-Indië en het moederland een niet te ontberen samen werking te zijn. En van het oogenblik af, dat het parool voor die samenwerking werd uitgegeven, heeft vooral Neder- landsch Indië zich beijverd om zijn aan deel .hierin te leveren. Dat de uitvoering van die samenwerking echter in verschil lende opzichten moeilijk is geweest, mede omdat tusschen moederland en Indië nieuwe schakels moesten worden gesmeed in een tijd, dat beide deelen van het rijk met groote economische tegenslagen te kampen hadden, heeft mr. G. H. C. Hart in een te Amsterdam gehouden perscon ferentie in het licht gesteld. Mr. Hart. die directeur is van het depar tement van economische zaken te Ba tavia en hier te lande besprekingen heeft gevoerd, :en einde te komen rot een nog meer bevredigende regeling van de uitvoe ring der wederzijdsche belangenbeharti ging, is hedenmorgen na zijn verblijf in het moederland per K.L.M. naar Indië teruggekeerd. Aan den vooravond van zijn Inderdaad is Indië aangepast, maar het is straatarm. Zelfs meer wellicht dan ooit tevoren zwoegt de Indische regeering, om, met hetgeen beschik baar blijft, de belangen van de groote massa-bevolking te verzorgen en men zou verbaasd staan, te zien hoeveel er nog met zóó bitter weinig wordt ver richt op het gebied van voedselpoli- tiek. landbouw- en nijverheidbevor dering en ziektebestrijding. Doch de beschikbare bedragen zijn, vergeleken met hetgeen Nederland, het andere deel van hetzelfde rijk, zich nog kan veroorloven, wel héél gering. Gelukkig is Indië in wezen politiek gezond en, in tegenstelling tot hetgeen men hier wel eens schijnt op te maken uit kern achtige uitingen in Indië, tenminste even natioaal Nederlandsch en dus even loyaal gezind als Nederland. In de talrijke besprekingen van de afgeloopen weken heeft mr. Hart ten volle gelegenheid gehad om van de meest uiteenloopende zijden de Nederlandsche moeilijkheden te hooren belichten. Maar men mag toch nimmer vergeten, dat de welvaart het woord klinkt bijna iro nisch in deze tijden die Nederland ook nu nog geniet en de mogelijkheden, die Nederland ook nu nog heeft, voor het overgroote deel voortvloeien uit den band met Nederlandsch-Indië en dat de wer kers in het land, waai' wellicht de beste voorposten van het Nederlandsche rijk reeds eeuwen aan de grootheid van ons land bouwen, niet het gevoel mogen krij gen, dat het moederland hen in den steek gaat laten. De heer Hart hoopte intusschen, dat het diepgaand overleg tijdens zijn ver blijf hier te lande althans iets zou kun nen bijdragen tot een versteviging van de politiek der wederzijdsche belangenbe hartiging, waarbij dan met redelijke wen- schen van beide zijden en vooral met de verschillen in draagkracht, weerstand en maatschappelijke structuur, ten volle re kening moge worden gehouden. Persoon lijk was hij tenslotte ervan overtuigd, dat wij aan een knooppunt staan van econo mische samenwerking en dat, wanneer Nederland de moeite neemt om de Indi sche grieven au sérieux te nemen en daaraan zooveel maar eenigszins redelijk en mogelijk is in de huidige toestanden tegemoet te komen, na de crisis de band tusschen Nederland en Indië hechter in plaats van losser zal blijken te zijn ge worden. Indië en Japan. Van groot belang voor Indië is de eco nomische verhouding tot Japan. Tegen den vloedgolf van goedkoope Japansche producten, die de Indische markt dreigde te overstroomen, heeft de Indische regee ring gemeend een dam te moeten opwer pen in den vorm van contingenteeringen. Indië heeft namelijk den grootsten ex port naar Westersche landen en deze landen nu begonnen op den duur den eisch te stellen, dat Indië ook bij hen zou moeten koopen, wilde dit afzetgebied be houden blijven. Ook de export uit het moederland naar de overzeesche gebieds- deelen werd op deze wijze gesteund. De maatregelen, die de Indische regeering tegen de Japansche invasie heeft moeten nemen, hebben daar natuurlijk wrevel ge wekt, maar men zoekt thans reeds lang naar een overeenstemming, die de punten van wrijving moeten wegnemen. Van Juni tot December 1934 zijn er onderhandelingen met Japan gevoerd, doch men is tenslotte uiteengegaan, om dat men Met over de hoofdzaken niet eens kon worden. Speciaal de scheepvaart kwestie vormde een punt van oneenigheid. De scheepvaartmaatschappijen zijn daar op onderling met het voeren van onder handelingen begonnen, doch deze zijn al dadelijk afgestuit op den eisch van Ja pansche zijde, dat slchts het Japansch als voertaal zou worden gebruikt, waartegen over 'Be Nederlanders stelden, dat óf Ja pansch èn Nederlandsch, óf alléén En- gelsch zou worden gebruikt. In Japansche regeeringskringen is naderhand dit dwaze incident ten zeerste betreurd. Daarna zijn op verzoek van de Japansche regeering opnieuw onderhandelingen geopend, die nog niet tot een einde zijn gevoerd. Ons aandeel in de scheepvaart is inmiddels van 28 "U tot ver over de 50 °/o gestegen door de aanpassingspolitiek der Neder landsche reederijen, het gezonde natio nale gevoel van de Nederlandsche im porteurs en de goede service. De verhouding tusschen beide landen, dit wilde de heer Hart gaarne onderstre pen, is zeer prettig, ook tusschen de regee ring en de consulaire ambtenaren. Er is hier alleen een probleem, dat Indië even wel gaarne bereid is op te lossen, hetgeen men in Japan ook weet. Jammer is, dat Japan destijds de kans om met een van zijn beste klanten tot overeenstemming te komen, niet heeft benut. De omstandig heden dwingen de Indische regeering, contingenten te geven aan andere landen, waardoor het afzetgebied voor Japan ver mindert. Er blijft echter nog ruimte ge noeg over om aan Japan een behoorlijke plaats in den Indischen import te verze keren. De bevolking. Voor de Indische bevolking beteekenen de meeste van deze contingenteeringen een grootere duurte. Wat het moederland betreft, dat steeds maar een zeer klein gedeelte van den Indischen export af neemt, zijn dat opofferingen, die men er zich getroost uit welbegrepen saamhoo- righeidsgevoel met de andere deelen van het rijk. Ten aanzien van de andere Wes tersche landen moet de regeering wel zoo handelen om den export te beschermen. Juist in deze tijden echter komt een ver hooging van het prijspeil voor de bevol king zeer ongelegen. Bij een beschouwing van den economi- schen toestand van de bevolking moet men verschil maken tusschen Java en de buitengewesten. In deze laatste gebieds- deelen is de economische toestand veel gunstiger, op Java is zij in vele gevallen zorgwekkend. Bij een slechten rijstoogst staat een deel der bevolking aan den rand van den afgrond, waartegenover de re geering allerlei maatregelen neemt om den toestand te verzachten. Zoo is bij voorbeeld een variabele heffing op de rijst ingevoerd, die verband houdt met het prijspeil in binnen- en buitenland. De algemeene economische toestand is vooral op Java zóó ongunstig, omdat dit land een economische ruggegraat heeft. De bevolkingsaanwas is er zeer groot en de werkgelegenheid is er aanzienlijk vermin derd, speciaal in de suiker-cultuur. Daartgenover tracht de regeering nu op bescheiden schaal de industrialisatie te bevorderen. In zeker opzicht is dit al gelukt, vooral ten aanzien van kleine be drijfjes, en zoo zullen verschillende nij- verheidsbedrijven weldra met Japan kun nen concurreeren. In Nederland heeft de heer Hart getracht verschillende indus trieën voor Indië te interesseeren .waarbij hij in het algemeen wel belangstelling heeft kunnen constateeren voor een zekere ir.vestatie op industrieel gebied. Een groot industrialisatieplan is er evenwel niet, cmdat het niet vast staat, of voor Indië daarvan heil is te verwachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9