LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
BINNENLAND.
RECHTZAKEN.
De a.s. overdracht der
Leiderdorpsche Tolbrug.
Thijs IJs trekt op tegen het kattenleger
Dr. MEYER RANNEFT VRAAGT
ONTSLAG.
EEN EERVOLLE CARRIÈRE.
Aneta meldt uit Batavia:
Dr. Meyer Ranneft, vice-president van
den Raad van Ned.-Indië vroeg ontslag
uit 's Lands dienst met ingang van 23
Juni a.s. Hij is voornemens diezelfde
maand met de „Sibajak" voorloopig naar
Holland te vertrekken.
De heer Meyer Ranneft werd op 31
October 1887 te Magelang geboren. In
1896 kwam hij naar Nederland en be
zocht hier te lande de H.B.S. te Haar
lem en de Universiteit te Leiden. In 1906
slaagde hij daar voor het groot ambte
naarsexamen. terwijl hij twee Jaar later
werd benoemd tot controleur, als hoedanig
hij grootendeels op midden- en Oost-Java
werkzaam was. Van 1918 tot 1925 was hij
inspecteur voor agrarische zaken te Wel
tevreden. Voor dien had hij, van 1916 tot
1918. de Ned. Indische Besluursacademie
bezocht, en behaalde hij in 1917 de akte
M.O. Staathuishoudkunde en Statistiek.
In 1926 werd de heer Ranneft benoemd
tot assistent-resident te Patl, en laatste
lijk was hij resident ter beschikking van
den gouverneur van Midden-Java. In die
functie stelde hij in opdracht van de
regeering een onderzoek in naar den be
lastingdruk op Java en naar de oorzaken
van de onlusten op Bantam Op 20 Mei
1924 werd hij gekozen tot lid van den
Volksraad en hij bleef dat tot October
1925. In Mei 1927 werd hij opnieuw tot
Volksraadlid gekozen. Toen duurde zijn
mandaat tot Mei 1928. Maar op 5 Mei 1929
werd hij benoemd tot lid van dat College
en tevens tot voorzitter.
Met ingang van 26 April 1933 werd hij
geroepen tot een van de belangrijkste
functies, welke in Indië te vervullen zijn:
hij werd benoemd tot vice-president van
den Raad van Ned. Indië, uit welke func
tie hij thans, na een drie-jarige ambts
periode, ontslag vraagt.
De Senaat van de Gemeentelijke Uni
versiteit van Amsterdam benoemde hem
in 1932 tot doctor honoris causa in de
handelswetenschappen. Behalve door zijn
medewerking aan de hierboven genoemde
rapporten, heeft dr. Ranneft zich ook
onderscheiden als lid van de Hollandsch-
Indische Onderwijs-Commissie, en een
groote activiteit getoond als werkend lid
van de afdeeling Staatshuishoudkunde
van het Koninklijk Bataviaasch Genoot
schap, en als redactielid van het maand
blad „Koloniale Studiën".
De heer Meyer Ranneft is Ridder in de
Orde van den Nederl. Leeuw en Officier
in de Orde van Oranje Nassau.
o
HULDIGING VAN MR. H. J. BOOL.
Benoemd tot officier in de Orde
van Oranje Nassau.
Onder zeer groote belangstelling heeft
gisteren mr. H. J. Bool. een der bekendste
figuren in de Nederlandsch-Indische plan
terswereld en in Amsterdamsche tabaks-
kringen, zijn 70sten verjaardag gevierd.
Mr. Bool is o.a. secretaris van het Ta
baksbureau. ingesteld door de Vereeniging
van Directeuren der Deli-Tabaks Maat
schappijen en van de Algemeene Tabaks-
commissie. commissaris van de Senem-
bah Tabaksmaatschappij, en lid van tal-
looze andere commissies.
Te halfdrie bestond gistermiddag in het
kantoor van de Senembah Maatschappij
aan de Leidschegracht te Amsterdam ge
legenheid den 70-jarige geluk te wenschen
en velen hebben hiervan gebruik gemaakt.
Bij deze gelegenheid heeft de voorzitter
van den Ondernemersraad voor Neder-
landsch-Indië, mr. Ch. F. M. Weiter, het
woord gevoerd en den heer Bool gehul
digd als een man van groote bekwaam
heid en aangename persoonlijke eigen
schappen, die door zijn bescheidenheid
slechts zelden op den voorgrond wilde
treden. Des te aangenamer was het spre
ker daarom, namens den Minister van Ko
loniën te kunnen mededeelen dat het H.
H. de Koningin had behaagd, mr. H. J.
Bool te benoemen tot officier in de Orde
van Oranje Nassau. Mr. Weiter memoreer
de nog den grooten steun dien hij als lei
der van de delegatie voor de onderhande
lingen over het Nederlandsch-Amerikaan-
sche handelsverdrag, had ondervonden
van de adviezen van den heer Bool, die
als technisch-deskundige lid der delegatie
was geweest.
De volgende spreker was het lid der
Tweede Kamer C. J. van Kempen, oud
gouverneur van Sumatra's Oostkust. Hij
herinnerde aan de jaren, toen hij als jong
controleur in Sumatra was gekomen, waar
hij toen grooten steun ondervond van den
heer Bool. die toen nog in de koffiecul-
tures was. Ook deze spreker prees de aan
gename persoonlijkheid van den jubilaris,
die nog altijd de groote stuwkracht in de
planterswereld was en daarvoor een be
trouwbaar compas bleef.
De heer Bool dankte ontroerd voor de
hem verleende onderscheiding en voor de
woorden van lof. die hij voor een groot
deel wilde afwijzen, aangezien hij meende
ze niet te verdienen.
Tot de vele bezoekers, die den jubilaris
de hand kwamen drukken, behoorden o.a.
de heer Herbert Cremer. directeur en de
heer Dameling. gedelegeerd commissaris
der Deli-Maatschappij, de heer E. Tweer,
directeur der Senembah-Maatschappij, de
heeren B. B M. Rupert en jhr. P. H. Bic
ker, directeuren der Dell-Batavia Maat
schappij. de heer F. C. van den Arend,
directeur van de Tabaksmaatschappij
..Arendsburg" te Rotterdam, het lid van
den Raad van State. mr. D. A. P. N. Koo
ien. evenals de heer Bool, commissaris der
Senembah-Maatschappij, verder prof. dr.
L. P. Ie Cosquine d« Eussy. prof. Van der
Meer Mohr en prof. Johanna Westerdijk
ran het Koloniaal Instituut en mr. Wes-
terveld, algemeen secretaris van het Ko
loniaal Instituut, prof. Schüffner. hoog
leeraar in de tropische hygiëne aan de
Amsterdamsche Universiteit de heer van
Kreel, directeur der Deli Spoorwegmaat
schappij. de heer Nienhuis namens de
Vereeniging voor den Tabakshandel en de
heeren J. T. Cremer en Roozelaar als ver
tegenwoordigers der tabaksm a keiaars.
Onder de vele brieven en telegrammen
bevonden zich de gelukwenschen van de
Amsterdamsche Kamer van Koophandel
en bij de vele bloemstukken was een bloe
menhulde van den Goolschen Forensen-
bond, waarvan mr. H. J. Bool. als inwoner
van Hilversum voorzitter is.
INSTELLING RIJKSVERKEERS
INSPECTIE.
Ter vervanging van het toezicht
op de Spoorwegen.
In de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot
wijziging van de wet op de openbare ver
voermiddelen, zegt de minister, dat het
hem verheugt, dat de voorgestelde wijzi
ging als een verbetering wordt beschouwd
en volgaarne geeft hij de verzekering, dat
hij een spoedige algemeene regeling van
het openbare vervoerwezen zal bevorde
ren. zoodra de voorstellen der centrale
commissie hem zullen hebben bereikt.
Van de thans aan de orde zijnde wets
wijziging meent de minister nog gebruik
te mogen maken voor het aanbrengen in
deze wet van een formeele wijziging. Een
dezer dagen zal nJ. in overeenstemming
met de bovengenoemde centrale commis
sie bij den Raad van State een ontwerp
Koninklijk besluit aanhangig worden ge
maakt. waarbij een rijksverkeersinspectie
zal worden Ingesteld ter vervanging van
het huidige rijkstoezicht op de spoorwe
gen.
Voorgesteld wordt deze naamwijziging
ook aan te brengen in de artikelen 2 en
13 van de wet Openbare Vervoermiddelen,
waarin gesproken wordt van ..Het toezicht
op de spoorwegen".
o
DE VERBINDING ROTTERDAM-
DEN HAAG VORDERT.
De K.N.A.C. schrijft ons:
Automobilisten, die dikwijls van den
verbindingsweg Den HaagRotterdam
gebruik plegen te maken zullen zonder
twijfel met genoegen hebben geconsta
teerd. dat men in Delft en Overschie hard
aan het werk is om de verbinding Delft-
Rotterdam te verbeteren.
Deze verbetering beteekent inderdaad
geen luxe! Want hoe modern de verkeers
weg tusschen Den Haag en Delft ook mag
zijn. heeft de aanleg toch weinig te be
duiden wanneer niet de wanhopige obsta
kels in Delft en Overschie zoo spoedig
mogelijk uit den weg worden geruimd en
ook het gedeelte DelftRotterdam aan
een modern wegverkeer zal kunnen vol
doen.
Een exploratietocht door de wegwerken
tusschen Den HaagDelft en Delft—
Overschie bracht ons op de hoogte van de
werkzaamheden, die tot stand worden ge
bracht.
In het verbindingsstuk rond Delft, dat
ln de plaats zal komen voor de Middel-
eeuwsche Oostsingel en de Delftsche
Schie, welke nieuwe weg bij het Shell-
huisje naar den polder zal ombuigen,
zullen drie groote bruggen met opritten
komen en wel een over den provincialen
weg naar Pijnacker. de tweede over de
Bieslandsche vaart, welke brug uit vijf
spanningen zal bestaan t.w. twee viaduc
ten voor straatdoorgangers. twee opritten
voor de brug en de brug zelf en ten slotte
een derde brug over de Twee Molentjes
vaart. Al deze kunstwerken zijn practlsch
reeds klaar voor gebruik. Ook het grond
werk vordert snel, zoodat "in het najaar
van het volgend jaar de verbinding Den
HaagDelftOverschie gereed zal zijn.
Wanneer de voorteekenen niet bedrie
gen zal het allergrootste werk van dezen
weg tegen het begin van 1937 voltooid
zijn, n.l. het viaduct te Overschie. Welis
waar blijft de weg door het dorp loopen,
maar het snelverkeer zal hier hoege
naamd geen last van hebben, dank zij het
enorme viaduct, dat ter plaatse wordt
gebouwd en waar het dorpsverkeer niet
dan langs een veiligen weg toegang zal
hebben.
Practisch gesproken zal men over het
dorpsverkeer van Overschie heenrijden.
De lengte van het geheele viaduct, dus
met. opritten, zal 500 meter bedragen met
een rijkswegbreedte van 21 meter, welke in
tweeën zal worden gesplitst met een af
scheidingsheuvel in het midden. Boven
dien wordt aan beide zijden een rijwiel
pad aangelegd. Het geheel zal uit gewa
pend beton worden opgetrokken en zal uit
zes brugplaten bestaan, die van een isola
tielaag worden voorzien.
Onder het viaduct wordt plaats gemaakt
voor drie straatdoorgangen.
De verharding en de opritten zullen uit
klinkerkeien bestaan.
Wanneer de werkzaamheden in hetzelf
de tempo worden voortgezet als waarmee
ze zijn begonnen zal dit reuzenwerk medio
1937 voor het verkeer worden opengesteld.
Alles bijeengenomen zal de Rijksweg
Den HaagRotterdam dus einde 1937 ge
heel gereed zijn op een nieuwe Hoorn
brug en een eigenlijken toegangsweg tot
Rotterdam na.
DE K.N.A.C. BIJEEN.
De Kon. Automobielclub vergaderde ln
Den Haag.
De periodiek aftredende bestuursleden,
de heeren J. Leonard Lang. mr. F. G. H.
baron Mlchiels van Kessenich en jhr. mr.
J Th. M. Smits van Oyen. werden her
kozen.
De begrooting voor 1936 werd op
f. 184.315 vastgesteld.
Baron Bentinck van de Buckhorst ves
tigde de aandacht op de zware lasten,
welke op het automobielverkeer reeds ge
legd zijn. Thans is er een regeling van de
rijtiiden in behandeling welke niet alleen
voor het bedrijfsautoverkeer maar ook
voor de overige automobilisten zou gelden.
Spr. waarschuwde ln dit verband tegen
een te ver gaande overheidsbemoeiing en
te zware lastenoplegging.
De voorzitter antwoordde dat deze aan
gelegenheid de volle aandacht van het
bestuur heeft.
De heer Gerards vroeg de meening van
het bestuur inzake het vraagstuk van a'.-
of niet gescheiden banen op speciale
autowegen.
De voorzitter meende, dat deze vraag in
de commissie van overleg thuis behoort.
Naar aanleiding van een opmerking van
jhr. van den Brandeler betreffende ..De
Auto" gaf de vergadering haar volle
tevredenheid over dit orgaan te kennen.
De heer van Beek drong aan op het
brengen van uniformiteit ln polisvoor
waarden voor schadeverzekering en op
instelling van een vaste arbitragecom
missie en van een arbitrage-reglement.
Mr. Schölvlnk (Juridisch adviseur) ant
woordde. dat een arbitrage-reglement
reeds bestaat. Een vaste commissie is z.i.
niet noodig.
De voorzitter zal nagaan wat gedaan
kan worden om meer bekendheid te geven
aan de polisvoorwaarden inzake schade
verzekering
In verband met een vraag van den
heer Bierman betreffende de wenschelilk-
heid om de wielrijders ingeval naast den
grooten rijweg rijwielpaden aanwezig zi1n.
te verbieden op den rijweg te riiden ant
woordde de voorzitter, dat het bestuur
opnieuw zal aandringen op de totstand
koming van een wettelijke regeling ten
deze.
DE OPENING VAN DE WAALBRUG.
Nit Nijmegen meldt men dat bij de
Commissie Waalbrug 1936 thans officieel
bericht is ontvangen, dat de Koningin op
16 Juni de Waalbrug zal openen.
o
RIJKSOPLEIDING VAN
VERKEERSVLIEGRS.
De leerlingen van de Rijksopleiding tot
bestuurder van verkeersvliegtuigen, die
aan de kweekschool voor de zeevaart te
Amsterdam studeerem zullen in het ver
volg voor het ontvangen van practisch
vliegonderwijs op fièt luchtvaartterrein
Schiphol worden gedetacheerd en onder
gebracht in een schip, hetwelk speciaal
daarvoor wordt ingericht.
Er zal worden gebouwd een woonark van
beton met houten opstal, waarin huisves
ting zal zijn voor ongeveer 40 leerlingen,
benevens een of twee officieren van de
kweekschool, een bootsman en een kok.
De ark zal een lengte hebben van on
geveer 40 meter en indien daarvoor bij
de besturen van den Haarlemmermeerpol
der en het Hoogheemraadschap van Rijn
land geen bezwaren bestaan ligplaats
krijgen in de Ringvaart nabij de nieuwge
bouwde brug. die den Schipholweg ver
bindt met den Burgemeester-Colijnweg.
o
CONTINGENTEERINGEN.
Stct. No. 67 bevat de Kon. Besluiten in
zake regeling van den invoer van veekoe
ken en van alle brood en alle deeg.
o
UIT NED. OOST-INDIË.
OFFICIEELE MUTATIE.
BUITENZORG. 3 April (Aneta). Met
ingang van 20 April 1936 is benoemd tot
hoofd van de afdeeling Havenwezen aan
het Departement van Verkeer en Water
staat ir. L. de Vogel, directeur van de
haven te Tandjong-Priok.
HAARLEMSCHE POLITIERECHTER.
Terecht stond de 28-jarige meubelmaker
thans bloemenkoopman G. F. W. uit Hil-
legom. wegens overtreding van art. 14 der
motor- en rliwlelwet. Verd. had een rij
bewijs gemerkt HZ 21880. Aangezien ztin
wegenbelastingkaart verloopen was en hij
geen nieuwe kon aanschaffen heeft hij de
beide nummerplaten van zijn auto veran
derd ln HZ 21887 om de politie te mis
leiden.
De officier van Justitie vond het feit
zeer ernstig en kon in dit geval geen geld
boete eischen. Spr. elschte een gevangenis
straf voor den tiid van 6 weken Verdachte
vroeg een voorwaardelijke straf.
De Politierechter veroordeelde verd. tot
14 dagen gev. straf.
Vervolgens stond terecht de 30-jarigo
H. K.. huisvrouw van J. v. d. L. uit Haar
lemmermeer wegens verduistering. Ver
dachte had uit een woning welke zij ge
huurd had van den 72-jarigen P. P. een
vatenkast uit de keuken afgebroken en
deze als brandkast gebruikt. Eenlge tijd
geleden had verdachte's man voor dit feit
terecht gestaan, maar hii was hiervoor
vrijgesproken aangezien toen niet was be
wezen dat hii het feit had gepleegd (en hii
de schuld op z'n vrouw (verdachte was
toen van z'n vrouw weggeloonen) had
geschoven.
De officier van Justitie eischte 2 maan
den gev.straf voorwaardelijk met een
proeftijd van 3 jaar. De politierechter
veroordeelde verd. tot 2 weken gev.straf
voorwaardelijk met 2 jaar proeftijd.
-o-
KANTONGERECHT ALPHEN.
De aanrijding te Bodegraven.
In vervolg op ons verslag omtrent deze
aanrijding, welke, zooals gemeld, per film
in de rechtzaal werd gereconstrueerd,
kunnen wij nog nader berichten, dat aan
vankelijk door den ambtenaar van het
O.M. tegen verdachte N. werd gevorderd
f. 30 subs. 20 d. en tegen verdachte O. f 100
subs. 50 d. Dit had plaats ter zitting van
21 Febr.. terwijl de kantonrechter later
schriftelijk vonnis zou wijzen, waartoe
deze wegens ziekte niet in staat was, zoo
dat de zaak nu opnieuw werd behandeld.
Na het hooren van getuigen vorderde de
ambtenaar van het O.M. tegen den be
stuurder van den tractor O. uit Groningen
f. 50 subs. 25 d. en tegen N. uit Culemborg,
bestuurder vrachtauto, f. 15 subs. 10 d.
Na pleidooi van verdedigers en repliek
van den ambtenaar veroordeelde de kan
tonrechter O. tot f.40 subs. 20 d. en N.
tot f. 15 subs. 10 d.
Meer water dan melk.
W. C. v. d. V., landbouwer te Alphen,
moest terecht staan wegens melkverval-
sching. Blijkens de dagvaarding en pro-
ces-verbaal zou de melk niet minder dan
70 "/o water hebben bevat. Verdachte was
niet verschenen, zoodat verstek tegen hem
werd verleend. In zijn requisitoir wees de
ambtenaar van het O. M. op de ernst van
dit feit en vorderde daarom tegen ver
dachte een geldboete van f. 200 subs. 50
d. hechtenis. De kantonrechter veroor
deelde verdachte conform.
■o-
CREDIETEN ZONDER BORGSTELLING.
Oplichting op groote schaal.
Door daverende advertenties in platte
landsbladen is bij vele kleine luyden de
verwachting opgewekt dat iedereen zon
der borgstelling bij „Eigen Hulp" te Schie
dam credieten van f. 500 af zou kunnen
ontvangen. De annonces beloofden zelfs
credieten aan degenen, die het door an
dere instellingen waren geweigerd. De
praktijk wees echter heel wat anders uit.
De gegadigden moesten beginnen vijf pro
cent van het verlangde crediet aan Eigen
Hulp te storten en daarna kreeg men me-
dedeeling, dat maandelijks tien gulden
moest gestort worden. Inplaats van dade
lijke verstrekking van de gelden, moesten
de credletnemers hun beurt volgens „volg
nummer" afwachten.
Gistermiddag had de opzichter van
Eigen Hulp, de 35-jarlge M. van W., te
Schiedam, thans gedetineerd, zich wegens
oplichting voor de rechtbank te Rotter
dam te verantwoorden.
Een tuinder uit Harderwijk had f. 500
willen hebben om zijn tuinderij uit te
breiden. Na f. 25 gestort te hebben, kreeg
hij het crediet niet, maar wel een aanma
ning om zijn verplichtingen als spaarder
na te komen. Getuige, die zich van die
verplichtingen niet bewust was, heeft geen
stortingen meer gedaan. De eerste stor
ting heeft verdachte echter toch gehou
den.
Een kleermaker uit Groesbeek had f 800
noodig en had na f 50 gestort te hebben
nog geen geld ontvangen. Daar hij niet
bleef storten, verviel het geld aan ver
dachte.
Op onderpand van twee schepen heeft
de scheepsmaker J. I. de B. te Woerden
i. 500 ontvangen.
Een rangeerder uit Zaandam had f. 125
gestort en na 9 maanden f. 500 gekregen.
Een courantenbezorger uit Brunssum
(Limb.) had f. 115 gestort, maar geen cent
gekregen. Ook het gestorte ontving hij
niet terug.
Een arbeider uit Baarle-Nassau had f 25
verspeeld aan „Eigen Hulp".
Een meubelteekenaar uit Hilversum, die
f. 500 noodig had om ten behoeve van zijn
zoon betalingen te doen, had evenmin
geld ontvangen, hoewel hij f.35 had ge
stort.
De directeur van de gemeentelijke leen-
en voorschotbank te Rotterdam J. Melles,
die als deskundige werd gehoord, besprak
in twee rapporten uitvoerig verdachte's
werkwijze. Deskundige merkte op, dat ver-
aachte sinds 1929 onder twaalf verschil
lende zaaknamen spaar- en voorschotban
ken heeft gedreven en nooit het voorne
men heeft gehad credieten te verstrek
ken, zelfs als het bedrijf dit toeliet. Ver
dachte's streven was er op gericht de ad-
EENIGE GESCHIEDKUNDIGE GEGEVENS
Gelijk reeds vermeld, komt Maan
dag a.s. in de gemeenteraden van
Leiden en van Leiderdorp aan de ordo
de overneming van de gemeente Lel
den van de Leiderdorpsche brug door
de gemeente Leiderdorp met het recht
van tolheffing, en den Lagen Rijndijk.
Hierbij rijst misschien bij menigeen
de vraag hoe het toch eigenlijk komt,
dat de gemeente Leiden zoo ver bui
ten haar grenzen een brug, zij het met
recht van tolheffing en ook nog een
weg heeft te onderhouden. Hierom
trent kan het volgende worden mede
gedeeld.
m
De Tolbrug.
Bij navraag ter bcvoegder plaatse bleek,
dat het recht van tol, of zooals het des
tijds genoemd werd, het recht van „veer"
als van eeuwen geleden is. De bezitter van
dit recht was de voormalige Heer van
Wassenaar, die Burggraaf van Leiden was
en tegelijkertijd Ambachtsheer van de
heerlijkheid Leiderdorp. Reeds in 1542 was
gemelde Burggraaf de bezitter van het
veerrecht', want uit de bestaande beschei
den blijkt, dat ln dit jaar door hem een
overeenkomst werd getroffen met de
landzaten van Zoeterwoude tot het ma
ken van een brug over den Rijn „bij de
kerek van Leijderdorp". De Zoeterwouders
moesten de brug onderhouden en boven
dien tol betalen. In hoofdzaak was het
hier de bedoeling de Ingezetenen van Zoe
terwoude den kerkgang naar Leiderdorp
te vergemakkelijken. Uitdrukkelijk werd
bepaald, dat de inwoners van Leiderdorp
vrij waren.
De ambachtsheerlijkheid „met het
veer" werd in December 1582 verkocht
aan de gemeente Leiden. Leiden werd
dus toen in feite de Ambachtsheer
van Leiderdorp.
De in 1542 gebouwde brug is na verloop
van tijd weer verdwenen. Wanneer en hoe
is niet na te gaan, doch ln 1665 kwam er
weer een verzoek tot het maken van een
brug, ditmaal van den Schout en de
Schepenen van Leiderdorp. Aan dit ver
zoek werd spoedig voldaan. In Juni 1667
werd de nieuwe brug verpacht. In de
voorwaarden was opgenomen, dat de in
gezetenen van Leiderdorp, die te voet de
brug passeerden vrij waren van tol, doch
dat Leiderdorp daarvoor jaarlijks aan den
pachter twintig gulden moest betalen.
Het toltarief gaf in den loop der jaren
vermoedelijk niet veel aanleiding tot mee-
ningsversohillen. In 1931 vroeg Leiden op
grond van art. 9 der Vcrenwet aan de
Prov. Staten van Zuid Holland aanvulling
van het tarief en wel, behalve tol voor
motorrijtuigen, een bedrag van 2'/i ct. voor
een rijwiel. Deze vr^ag werd gedaan nadat
eenige jaren geleden n.l. in 1924 de brug
was vernieuwd en de beweegkracht elec-
trisch was geworden.
Door het gemeentebestuur van Leider
dorp werden pogingen in het werk gesteld
deze tariefaanvulling niet te doen door
gaan, echter zonder succes. Wel werden de
door Leiden gevraagde bedragen vermin
derd o.a. voor rijwielen van 2'/t tot 1 cent.
De Lagg Rijndijk.
Wat het onderhoud van dezen weg be
treft, blijkt Leiden bij brief van 28 October
1662 van Dijkgraaf en Hoogheemraden
van Rijnland bevoegdheid te hebben ver
kregen tot verbetering en beplanting van
dezen weg, zulks „tot verbeteringe van de
aencomste van de Stadt". In een korten
tijd daarna getroffen overeenkomst tus
schen „Burgemeesters en regierders der
Stadt Leijden ende de Schout en de Am
bachtsbewaarders van Leijderdorp", werd
bepaald, dat Leiderdorp jaarlijks aan Lei
den als bijdrage in het onderhoud zou be
talen een som van 73 Gulden en 12 stui
vers. De eigenaren der aangrenzende lan
derijen werden daarbij van hun onder
houdsplicht ontheven.
Nog heden ten dage betaalt Leiderdorp
ieder jaar aan Leiden dit bedrag van
f. 73,60.
De tegenwoordige tol.
Wat de tegenwoordige tol betreft, zijn
reeds herhaaldelijk pogingen aangewend,
deze geheel afgeschaft te krijgen. De Pro
vincie en ook het Rijk willen wel mee
werken.
Doordat er, wanneer de aan de
gemeenteraden van Leiden en Lei
derdorp voorgelegde plannen worden
aangenomen en goedgekeurd, nu weer
'n belanghebbende minder is, zal in de
toekomst de gehleele opheffing van
de tol gemakkelijker zijn tot stand te
brengen. Ook wat betreft een even-
tueele verbreeding van den Lage Rijn
dijk (de v. d. Valk Boumanweg), iets
wat wel zeer urgent is, zal dan eerder
een besluit kunnen worden genomen.
spirantcredietnemers te laten betalen tot
ze niet meer konden of wilden en zich dan
ontslagen te wanen van de verplichting
credieten te verstrekken.
Verdachte beweerde, dat hij telkens,
zoodra hij f. 500 in de kas had, crediet
heeft toebedeeld.
De Officier van Justitie, mr. H. A. J.
Reumer, zeide. dat dezen verdachte wel
honderd gevallen van oplichting ten laste
gelegd zouden kunnen worden. Het meest
stuitend is, dat verdachte zijn slachtoffers
heeft gezocht onder de eenvoudlgen van
geest, menschen, die reeds geldgebrek
hadden, en die van het allerlaatste heeft
beroofd.
In 1934 heeft verdachte ongeveer 10.000
gulden ontvangen, waarvan hij ameuble
menten heeft gekocht en het overige, be
houdens een gering percentage dat voor
credieten is gebruikt, heeft gegeven aan
zijn vrouw, met wie hij op huwelijksvoor
waarden is gehuwd. De ernst en den om
vang van de oplichtingen in aanmerking
nemende, eischte spr. drie jaar gevange
nisstraf.
2—4
2. Hoewel Thijs zijn moed al wel had voelen zakken, zat hij
niet neer nog bij de pakken: al hield de storm ook even hevig aan,
hij is toch dapper voortgegaan. En na een poosje werd het bosoh al
minder dicht en zag hij ln de verte een zwak licht, dat, zooals hem
bleek toen hij er even goed naar keek, uit een raam van 'n hutje
scheen.
„Komaan", dacht Thijs, „daar ga ik nu heel vlug maar heervl"