LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad BINNENLAND. RECHTZAKEN. De a.s. overdracht der Leiderdorpsche Tolbrug. Thijs IJs trekt op tegen het kattenleger Dr. MEYER RANNEFT VRAAGT ONTSLAG. EEN EERVOLLE CARRIÈRE. Aneta meldt uit Batavia: Dr. Meyer Ranneft, vice-president van den Raad van Ned.-Indië vroeg ontslag uit 's Lands dienst met ingang van 23 Juni a.s. Hij is voornemens diezelfde maand met de „Sibajak" voorloopig naar Holland te vertrekken. De heer Meyer Ranneft werd op 31 October 1887 te Magelang geboren. In 1896 kwam hij naar Nederland en be zocht hier te lande de H.B.S. te Haar lem en de Universiteit te Leiden. In 1906 slaagde hij daar voor het groot ambte naarsexamen. terwijl hij twee Jaar later werd benoemd tot controleur, als hoedanig hij grootendeels op midden- en Oost-Java werkzaam was. Van 1918 tot 1925 was hij inspecteur voor agrarische zaken te Wel tevreden. Voor dien had hij, van 1916 tot 1918. de Ned. Indische Besluursacademie bezocht, en behaalde hij in 1917 de akte M.O. Staathuishoudkunde en Statistiek. In 1926 werd de heer Ranneft benoemd tot assistent-resident te Patl, en laatste lijk was hij resident ter beschikking van den gouverneur van Midden-Java. In die functie stelde hij in opdracht van de regeering een onderzoek in naar den be lastingdruk op Java en naar de oorzaken van de onlusten op Bantam Op 20 Mei 1924 werd hij gekozen tot lid van den Volksraad en hij bleef dat tot October 1925. In Mei 1927 werd hij opnieuw tot Volksraadlid gekozen. Toen duurde zijn mandaat tot Mei 1928. Maar op 5 Mei 1929 werd hij benoemd tot lid van dat College en tevens tot voorzitter. Met ingang van 26 April 1933 werd hij geroepen tot een van de belangrijkste functies, welke in Indië te vervullen zijn: hij werd benoemd tot vice-president van den Raad van Ned. Indië, uit welke func tie hij thans, na een drie-jarige ambts periode, ontslag vraagt. De Senaat van de Gemeentelijke Uni versiteit van Amsterdam benoemde hem in 1932 tot doctor honoris causa in de handelswetenschappen. Behalve door zijn medewerking aan de hierboven genoemde rapporten, heeft dr. Ranneft zich ook onderscheiden als lid van de Hollandsch- Indische Onderwijs-Commissie, en een groote activiteit getoond als werkend lid van de afdeeling Staatshuishoudkunde van het Koninklijk Bataviaasch Genoot schap, en als redactielid van het maand blad „Koloniale Studiën". De heer Meyer Ranneft is Ridder in de Orde van den Nederl. Leeuw en Officier in de Orde van Oranje Nassau. o HULDIGING VAN MR. H. J. BOOL. Benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Onder zeer groote belangstelling heeft gisteren mr. H. J. Bool. een der bekendste figuren in de Nederlandsch-Indische plan terswereld en in Amsterdamsche tabaks- kringen, zijn 70sten verjaardag gevierd. Mr. Bool is o.a. secretaris van het Ta baksbureau. ingesteld door de Vereeniging van Directeuren der Deli-Tabaks Maat schappijen en van de Algemeene Tabaks- commissie. commissaris van de Senem- bah Tabaksmaatschappij, en lid van tal- looze andere commissies. Te halfdrie bestond gistermiddag in het kantoor van de Senembah Maatschappij aan de Leidschegracht te Amsterdam ge legenheid den 70-jarige geluk te wenschen en velen hebben hiervan gebruik gemaakt. Bij deze gelegenheid heeft de voorzitter van den Ondernemersraad voor Neder- landsch-Indië, mr. Ch. F. M. Weiter, het woord gevoerd en den heer Bool gehul digd als een man van groote bekwaam heid en aangename persoonlijke eigen schappen, die door zijn bescheidenheid slechts zelden op den voorgrond wilde treden. Des te aangenamer was het spre ker daarom, namens den Minister van Ko loniën te kunnen mededeelen dat het H. H. de Koningin had behaagd, mr. H. J. Bool te benoemen tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Mr. Weiter memoreer de nog den grooten steun dien hij als lei der van de delegatie voor de onderhande lingen over het Nederlandsch-Amerikaan- sche handelsverdrag, had ondervonden van de adviezen van den heer Bool, die als technisch-deskundige lid der delegatie was geweest. De volgende spreker was het lid der Tweede Kamer C. J. van Kempen, oud gouverneur van Sumatra's Oostkust. Hij herinnerde aan de jaren, toen hij als jong controleur in Sumatra was gekomen, waar hij toen grooten steun ondervond van den heer Bool. die toen nog in de koffiecul- tures was. Ook deze spreker prees de aan gename persoonlijkheid van den jubilaris, die nog altijd de groote stuwkracht in de planterswereld was en daarvoor een be trouwbaar compas bleef. De heer Bool dankte ontroerd voor de hem verleende onderscheiding en voor de woorden van lof. die hij voor een groot deel wilde afwijzen, aangezien hij meende ze niet te verdienen. Tot de vele bezoekers, die den jubilaris de hand kwamen drukken, behoorden o.a. de heer Herbert Cremer. directeur en de heer Dameling. gedelegeerd commissaris der Deli-Maatschappij, de heer E. Tweer, directeur der Senembah-Maatschappij, de heeren B. B M. Rupert en jhr. P. H. Bic ker, directeuren der Dell-Batavia Maat schappij. de heer F. C. van den Arend, directeur van de Tabaksmaatschappij ..Arendsburg" te Rotterdam, het lid van den Raad van State. mr. D. A. P. N. Koo ien. evenals de heer Bool, commissaris der Senembah-Maatschappij, verder prof. dr. L. P. Ie Cosquine d« Eussy. prof. Van der Meer Mohr en prof. Johanna Westerdijk ran het Koloniaal Instituut en mr. Wes- terveld, algemeen secretaris van het Ko loniaal Instituut, prof. Schüffner. hoog leeraar in de tropische hygiëne aan de Amsterdamsche Universiteit de heer van Kreel, directeur der Deli Spoorwegmaat schappij. de heer Nienhuis namens de Vereeniging voor den Tabakshandel en de heeren J. T. Cremer en Roozelaar als ver tegenwoordigers der tabaksm a keiaars. Onder de vele brieven en telegrammen bevonden zich de gelukwenschen van de Amsterdamsche Kamer van Koophandel en bij de vele bloemstukken was een bloe menhulde van den Goolschen Forensen- bond, waarvan mr. H. J. Bool. als inwoner van Hilversum voorzitter is. INSTELLING RIJKSVERKEERS INSPECTIE. Ter vervanging van het toezicht op de Spoorwegen. In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de openbare ver voermiddelen, zegt de minister, dat het hem verheugt, dat de voorgestelde wijzi ging als een verbetering wordt beschouwd en volgaarne geeft hij de verzekering, dat hij een spoedige algemeene regeling van het openbare vervoerwezen zal bevorde ren. zoodra de voorstellen der centrale commissie hem zullen hebben bereikt. Van de thans aan de orde zijnde wets wijziging meent de minister nog gebruik te mogen maken voor het aanbrengen in deze wet van een formeele wijziging. Een dezer dagen zal nJ. in overeenstemming met de bovengenoemde centrale commis sie bij den Raad van State een ontwerp Koninklijk besluit aanhangig worden ge maakt. waarbij een rijksverkeersinspectie zal worden Ingesteld ter vervanging van het huidige rijkstoezicht op de spoorwe gen. Voorgesteld wordt deze naamwijziging ook aan te brengen in de artikelen 2 en 13 van de wet Openbare Vervoermiddelen, waarin gesproken wordt van ..Het toezicht op de spoorwegen". o DE VERBINDING ROTTERDAM- DEN HAAG VORDERT. De K.N.A.C. schrijft ons: Automobilisten, die dikwijls van den verbindingsweg Den HaagRotterdam gebruik plegen te maken zullen zonder twijfel met genoegen hebben geconsta teerd. dat men in Delft en Overschie hard aan het werk is om de verbinding Delft- Rotterdam te verbeteren. Deze verbetering beteekent inderdaad geen luxe! Want hoe modern de verkeers weg tusschen Den Haag en Delft ook mag zijn. heeft de aanleg toch weinig te be duiden wanneer niet de wanhopige obsta kels in Delft en Overschie zoo spoedig mogelijk uit den weg worden geruimd en ook het gedeelte DelftRotterdam aan een modern wegverkeer zal kunnen vol doen. Een exploratietocht door de wegwerken tusschen Den HaagDelft en Delft— Overschie bracht ons op de hoogte van de werkzaamheden, die tot stand worden ge bracht. In het verbindingsstuk rond Delft, dat ln de plaats zal komen voor de Middel- eeuwsche Oostsingel en de Delftsche Schie, welke nieuwe weg bij het Shell- huisje naar den polder zal ombuigen, zullen drie groote bruggen met opritten komen en wel een over den provincialen weg naar Pijnacker. de tweede over de Bieslandsche vaart, welke brug uit vijf spanningen zal bestaan t.w. twee viaduc ten voor straatdoorgangers. twee opritten voor de brug en de brug zelf en ten slotte een derde brug over de Twee Molentjes vaart. Al deze kunstwerken zijn practlsch reeds klaar voor gebruik. Ook het grond werk vordert snel, zoodat "in het najaar van het volgend jaar de verbinding Den HaagDelftOverschie gereed zal zijn. Wanneer de voorteekenen niet bedrie gen zal het allergrootste werk van dezen weg tegen het begin van 1937 voltooid zijn, n.l. het viaduct te Overschie. Welis waar blijft de weg door het dorp loopen, maar het snelverkeer zal hier hoege naamd geen last van hebben, dank zij het enorme viaduct, dat ter plaatse wordt gebouwd en waar het dorpsverkeer niet dan langs een veiligen weg toegang zal hebben. Practisch gesproken zal men over het dorpsverkeer van Overschie heenrijden. De lengte van het geheele viaduct, dus met. opritten, zal 500 meter bedragen met een rijkswegbreedte van 21 meter, welke in tweeën zal worden gesplitst met een af scheidingsheuvel in het midden. Boven dien wordt aan beide zijden een rijwiel pad aangelegd. Het geheel zal uit gewa pend beton worden opgetrokken en zal uit zes brugplaten bestaan, die van een isola tielaag worden voorzien. Onder het viaduct wordt plaats gemaakt voor drie straatdoorgangen. De verharding en de opritten zullen uit klinkerkeien bestaan. Wanneer de werkzaamheden in hetzelf de tempo worden voortgezet als waarmee ze zijn begonnen zal dit reuzenwerk medio 1937 voor het verkeer worden opengesteld. Alles bijeengenomen zal de Rijksweg Den HaagRotterdam dus einde 1937 ge heel gereed zijn op een nieuwe Hoorn brug en een eigenlijken toegangsweg tot Rotterdam na. DE K.N.A.C. BIJEEN. De Kon. Automobielclub vergaderde ln Den Haag. De periodiek aftredende bestuursleden, de heeren J. Leonard Lang. mr. F. G. H. baron Mlchiels van Kessenich en jhr. mr. J Th. M. Smits van Oyen. werden her kozen. De begrooting voor 1936 werd op f. 184.315 vastgesteld. Baron Bentinck van de Buckhorst ves tigde de aandacht op de zware lasten, welke op het automobielverkeer reeds ge legd zijn. Thans is er een regeling van de rijtiiden in behandeling welke niet alleen voor het bedrijfsautoverkeer maar ook voor de overige automobilisten zou gelden. Spr. waarschuwde ln dit verband tegen een te ver gaande overheidsbemoeiing en te zware lastenoplegging. De voorzitter antwoordde dat deze aan gelegenheid de volle aandacht van het bestuur heeft. De heer Gerards vroeg de meening van het bestuur inzake het vraagstuk van a'.- of niet gescheiden banen op speciale autowegen. De voorzitter meende, dat deze vraag in de commissie van overleg thuis behoort. Naar aanleiding van een opmerking van jhr. van den Brandeler betreffende ..De Auto" gaf de vergadering haar volle tevredenheid over dit orgaan te kennen. De heer van Beek drong aan op het brengen van uniformiteit ln polisvoor waarden voor schadeverzekering en op instelling van een vaste arbitragecom missie en van een arbitrage-reglement. Mr. Schölvlnk (Juridisch adviseur) ant woordde. dat een arbitrage-reglement reeds bestaat. Een vaste commissie is z.i. niet noodig. De voorzitter zal nagaan wat gedaan kan worden om meer bekendheid te geven aan de polisvoorwaarden inzake schade verzekering In verband met een vraag van den heer Bierman betreffende de wenschelilk- heid om de wielrijders ingeval naast den grooten rijweg rijwielpaden aanwezig zi1n. te verbieden op den rijweg te riiden ant woordde de voorzitter, dat het bestuur opnieuw zal aandringen op de totstand koming van een wettelijke regeling ten deze. DE OPENING VAN DE WAALBRUG. Nit Nijmegen meldt men dat bij de Commissie Waalbrug 1936 thans officieel bericht is ontvangen, dat de Koningin op 16 Juni de Waalbrug zal openen. o RIJKSOPLEIDING VAN VERKEERSVLIEGRS. De leerlingen van de Rijksopleiding tot bestuurder van verkeersvliegtuigen, die aan de kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam studeerem zullen in het ver volg voor het ontvangen van practisch vliegonderwijs op fièt luchtvaartterrein Schiphol worden gedetacheerd en onder gebracht in een schip, hetwelk speciaal daarvoor wordt ingericht. Er zal worden gebouwd een woonark van beton met houten opstal, waarin huisves ting zal zijn voor ongeveer 40 leerlingen, benevens een of twee officieren van de kweekschool, een bootsman en een kok. De ark zal een lengte hebben van on geveer 40 meter en indien daarvoor bij de besturen van den Haarlemmermeerpol der en het Hoogheemraadschap van Rijn land geen bezwaren bestaan ligplaats krijgen in de Ringvaart nabij de nieuwge bouwde brug. die den Schipholweg ver bindt met den Burgemeester-Colijnweg. o CONTINGENTEERINGEN. Stct. No. 67 bevat de Kon. Besluiten in zake regeling van den invoer van veekoe ken en van alle brood en alle deeg. o UIT NED. OOST-INDIË. OFFICIEELE MUTATIE. BUITENZORG. 3 April (Aneta). Met ingang van 20 April 1936 is benoemd tot hoofd van de afdeeling Havenwezen aan het Departement van Verkeer en Water staat ir. L. de Vogel, directeur van de haven te Tandjong-Priok. HAARLEMSCHE POLITIERECHTER. Terecht stond de 28-jarige meubelmaker thans bloemenkoopman G. F. W. uit Hil- legom. wegens overtreding van art. 14 der motor- en rliwlelwet. Verd. had een rij bewijs gemerkt HZ 21880. Aangezien ztin wegenbelastingkaart verloopen was en hij geen nieuwe kon aanschaffen heeft hij de beide nummerplaten van zijn auto veran derd ln HZ 21887 om de politie te mis leiden. De officier van Justitie vond het feit zeer ernstig en kon in dit geval geen geld boete eischen. Spr. elschte een gevangenis straf voor den tiid van 6 weken Verdachte vroeg een voorwaardelijke straf. De Politierechter veroordeelde verd. tot 14 dagen gev. straf. Vervolgens stond terecht de 30-jarigo H. K.. huisvrouw van J. v. d. L. uit Haar lemmermeer wegens verduistering. Ver dachte had uit een woning welke zij ge huurd had van den 72-jarigen P. P. een vatenkast uit de keuken afgebroken en deze als brandkast gebruikt. Eenlge tijd geleden had verdachte's man voor dit feit terecht gestaan, maar hii was hiervoor vrijgesproken aangezien toen niet was be wezen dat hii het feit had gepleegd (en hii de schuld op z'n vrouw (verdachte was toen van z'n vrouw weggeloonen) had geschoven. De officier van Justitie eischte 2 maan den gev.straf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De politierechter veroordeelde verd. tot 2 weken gev.straf voorwaardelijk met 2 jaar proeftijd. -o- KANTONGERECHT ALPHEN. De aanrijding te Bodegraven. In vervolg op ons verslag omtrent deze aanrijding, welke, zooals gemeld, per film in de rechtzaal werd gereconstrueerd, kunnen wij nog nader berichten, dat aan vankelijk door den ambtenaar van het O.M. tegen verdachte N. werd gevorderd f. 30 subs. 20 d. en tegen verdachte O. f 100 subs. 50 d. Dit had plaats ter zitting van 21 Febr.. terwijl de kantonrechter later schriftelijk vonnis zou wijzen, waartoe deze wegens ziekte niet in staat was, zoo dat de zaak nu opnieuw werd behandeld. Na het hooren van getuigen vorderde de ambtenaar van het O.M. tegen den be stuurder van den tractor O. uit Groningen f. 50 subs. 25 d. en tegen N. uit Culemborg, bestuurder vrachtauto, f. 15 subs. 10 d. Na pleidooi van verdedigers en repliek van den ambtenaar veroordeelde de kan tonrechter O. tot f.40 subs. 20 d. en N. tot f. 15 subs. 10 d. Meer water dan melk. W. C. v. d. V., landbouwer te Alphen, moest terecht staan wegens melkverval- sching. Blijkens de dagvaarding en pro- ces-verbaal zou de melk niet minder dan 70 "/o water hebben bevat. Verdachte was niet verschenen, zoodat verstek tegen hem werd verleend. In zijn requisitoir wees de ambtenaar van het O. M. op de ernst van dit feit en vorderde daarom tegen ver dachte een geldboete van f. 200 subs. 50 d. hechtenis. De kantonrechter veroor deelde verdachte conform. ■o- CREDIETEN ZONDER BORGSTELLING. Oplichting op groote schaal. Door daverende advertenties in platte landsbladen is bij vele kleine luyden de verwachting opgewekt dat iedereen zon der borgstelling bij „Eigen Hulp" te Schie dam credieten van f. 500 af zou kunnen ontvangen. De annonces beloofden zelfs credieten aan degenen, die het door an dere instellingen waren geweigerd. De praktijk wees echter heel wat anders uit. De gegadigden moesten beginnen vijf pro cent van het verlangde crediet aan Eigen Hulp te storten en daarna kreeg men me- dedeeling, dat maandelijks tien gulden moest gestort worden. Inplaats van dade lijke verstrekking van de gelden, moesten de credletnemers hun beurt volgens „volg nummer" afwachten. Gistermiddag had de opzichter van Eigen Hulp, de 35-jarlge M. van W., te Schiedam, thans gedetineerd, zich wegens oplichting voor de rechtbank te Rotter dam te verantwoorden. Een tuinder uit Harderwijk had f. 500 willen hebben om zijn tuinderij uit te breiden. Na f. 25 gestort te hebben, kreeg hij het crediet niet, maar wel een aanma ning om zijn verplichtingen als spaarder na te komen. Getuige, die zich van die verplichtingen niet bewust was, heeft geen stortingen meer gedaan. De eerste stor ting heeft verdachte echter toch gehou den. Een kleermaker uit Groesbeek had f 800 noodig en had na f 50 gestort te hebben nog geen geld ontvangen. Daar hij niet bleef storten, verviel het geld aan ver dachte. Op onderpand van twee schepen heeft de scheepsmaker J. I. de B. te Woerden i. 500 ontvangen. Een rangeerder uit Zaandam had f. 125 gestort en na 9 maanden f. 500 gekregen. Een courantenbezorger uit Brunssum (Limb.) had f. 115 gestort, maar geen cent gekregen. Ook het gestorte ontving hij niet terug. Een arbeider uit Baarle-Nassau had f 25 verspeeld aan „Eigen Hulp". Een meubelteekenaar uit Hilversum, die f. 500 noodig had om ten behoeve van zijn zoon betalingen te doen, had evenmin geld ontvangen, hoewel hij f.35 had ge stort. De directeur van de gemeentelijke leen- en voorschotbank te Rotterdam J. Melles, die als deskundige werd gehoord, besprak in twee rapporten uitvoerig verdachte's werkwijze. Deskundige merkte op, dat ver- aachte sinds 1929 onder twaalf verschil lende zaaknamen spaar- en voorschotban ken heeft gedreven en nooit het voorne men heeft gehad credieten te verstrek ken, zelfs als het bedrijf dit toeliet. Ver dachte's streven was er op gericht de ad- EENIGE GESCHIEDKUNDIGE GEGEVENS Gelijk reeds vermeld, komt Maan dag a.s. in de gemeenteraden van Leiden en van Leiderdorp aan de ordo de overneming van de gemeente Lel den van de Leiderdorpsche brug door de gemeente Leiderdorp met het recht van tolheffing, en den Lagen Rijndijk. Hierbij rijst misschien bij menigeen de vraag hoe het toch eigenlijk komt, dat de gemeente Leiden zoo ver bui ten haar grenzen een brug, zij het met recht van tolheffing en ook nog een weg heeft te onderhouden. Hierom trent kan het volgende worden mede gedeeld. m De Tolbrug. Bij navraag ter bcvoegder plaatse bleek, dat het recht van tol, of zooals het des tijds genoemd werd, het recht van „veer" als van eeuwen geleden is. De bezitter van dit recht was de voormalige Heer van Wassenaar, die Burggraaf van Leiden was en tegelijkertijd Ambachtsheer van de heerlijkheid Leiderdorp. Reeds in 1542 was gemelde Burggraaf de bezitter van het veerrecht', want uit de bestaande beschei den blijkt, dat ln dit jaar door hem een overeenkomst werd getroffen met de landzaten van Zoeterwoude tot het ma ken van een brug over den Rijn „bij de kerek van Leijderdorp". De Zoeterwouders moesten de brug onderhouden en boven dien tol betalen. In hoofdzaak was het hier de bedoeling de Ingezetenen van Zoe terwoude den kerkgang naar Leiderdorp te vergemakkelijken. Uitdrukkelijk werd bepaald, dat de inwoners van Leiderdorp vrij waren. De ambachtsheerlijkheid „met het veer" werd in December 1582 verkocht aan de gemeente Leiden. Leiden werd dus toen in feite de Ambachtsheer van Leiderdorp. De in 1542 gebouwde brug is na verloop van tijd weer verdwenen. Wanneer en hoe is niet na te gaan, doch ln 1665 kwam er weer een verzoek tot het maken van een brug, ditmaal van den Schout en de Schepenen van Leiderdorp. Aan dit ver zoek werd spoedig voldaan. In Juni 1667 werd de nieuwe brug verpacht. In de voorwaarden was opgenomen, dat de in gezetenen van Leiderdorp, die te voet de brug passeerden vrij waren van tol, doch dat Leiderdorp daarvoor jaarlijks aan den pachter twintig gulden moest betalen. Het toltarief gaf in den loop der jaren vermoedelijk niet veel aanleiding tot mee- ningsversohillen. In 1931 vroeg Leiden op grond van art. 9 der Vcrenwet aan de Prov. Staten van Zuid Holland aanvulling van het tarief en wel, behalve tol voor motorrijtuigen, een bedrag van 2'/i ct. voor een rijwiel. Deze vr^ag werd gedaan nadat eenige jaren geleden n.l. in 1924 de brug was vernieuwd en de beweegkracht elec- trisch was geworden. Door het gemeentebestuur van Leider dorp werden pogingen in het werk gesteld deze tariefaanvulling niet te doen door gaan, echter zonder succes. Wel werden de door Leiden gevraagde bedragen vermin derd o.a. voor rijwielen van 2'/t tot 1 cent. De Lagg Rijndijk. Wat het onderhoud van dezen weg be treft, blijkt Leiden bij brief van 28 October 1662 van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland bevoegdheid te hebben ver kregen tot verbetering en beplanting van dezen weg, zulks „tot verbeteringe van de aencomste van de Stadt". In een korten tijd daarna getroffen overeenkomst tus schen „Burgemeesters en regierders der Stadt Leijden ende de Schout en de Am bachtsbewaarders van Leijderdorp", werd bepaald, dat Leiderdorp jaarlijks aan Lei den als bijdrage in het onderhoud zou be talen een som van 73 Gulden en 12 stui vers. De eigenaren der aangrenzende lan derijen werden daarbij van hun onder houdsplicht ontheven. Nog heden ten dage betaalt Leiderdorp ieder jaar aan Leiden dit bedrag van f. 73,60. De tegenwoordige tol. Wat de tegenwoordige tol betreft, zijn reeds herhaaldelijk pogingen aangewend, deze geheel afgeschaft te krijgen. De Pro vincie en ook het Rijk willen wel mee werken. Doordat er, wanneer de aan de gemeenteraden van Leiden en Lei derdorp voorgelegde plannen worden aangenomen en goedgekeurd, nu weer 'n belanghebbende minder is, zal in de toekomst de gehleele opheffing van de tol gemakkelijker zijn tot stand te brengen. Ook wat betreft een even- tueele verbreeding van den Lage Rijn dijk (de v. d. Valk Boumanweg), iets wat wel zeer urgent is, zal dan eerder een besluit kunnen worden genomen. spirantcredietnemers te laten betalen tot ze niet meer konden of wilden en zich dan ontslagen te wanen van de verplichting credieten te verstrekken. Verdachte beweerde, dat hij telkens, zoodra hij f. 500 in de kas had, crediet heeft toebedeeld. De Officier van Justitie, mr. H. A. J. Reumer, zeide. dat dezen verdachte wel honderd gevallen van oplichting ten laste gelegd zouden kunnen worden. Het meest stuitend is, dat verdachte zijn slachtoffers heeft gezocht onder de eenvoudlgen van geest, menschen, die reeds geldgebrek hadden, en die van het allerlaatste heeft beroofd. In 1934 heeft verdachte ongeveer 10.000 gulden ontvangen, waarvan hij ameuble menten heeft gekocht en het overige, be houdens een gering percentage dat voor credieten is gebruikt, heeft gegeven aan zijn vrouw, met wie hij op huwelijksvoor waarden is gehuwd. De ernst en den om vang van de oplichtingen in aanmerking nemende, eischte spr. drie jaar gevange nisstraf. 2—4 2. Hoewel Thijs zijn moed al wel had voelen zakken, zat hij niet neer nog bij de pakken: al hield de storm ook even hevig aan, hij is toch dapper voortgegaan. En na een poosje werd het bosoh al minder dicht en zag hij ln de verte een zwak licht, dat, zooals hem bleek toen hij er even goed naar keek, uit een raam van 'n hutje scheen. „Komaan", dacht Thijs, „daar ga ik nu heel vlug maar heervl"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 14