HET DUITSCHE ANTWOORD TE LONDEN Met de Nederiandsche ambulance in Dessié. 77<fé Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 1 April 1936 Derde Blad No. 23319 DOOR VON RIBBENTROP GEBRACHT H. WULLINGS ZILVEREN JUBILEUM TE ALPHEN. DE OORLOG IN ABESSYNIE. Een diner bij den Negus O IN MEMORIAM De heer Wullings. Onze stadgenoot, de heer B. M. Noach schril ft ons: Zooals de bladen gisteren meldden, over leed on 30 Maart te zijnen huize de heer H. Wullings, directeur der Büz. HB.S. te Voorschoten, od ruim 66-jarigen leeftijd. Voor de ingewijden kwam zijn dood. die aan een lang lijden een einde maakte, niet onverwacht. Maar talloozen in den lande en vèr daarbuiten, die dezen lichamelijk en geestelijk zoo stoeren man. tot voor weinige jaren in de volle kracht van zijn leven hebben gekend, zuilen hevig ge schokt zijn door de tijding van zijn ingaan in de eeuwige rust. Onder die honderden ziin in de eerste plaats zijn oud-leerlingen. Immers „Bere steiin" of het Instituut-Wullings is voor tallooze jongelui in de laatste ruim veer tig jaar de zegenrijke inrichting geweest, die ze voorbereidde, hetzij voor de verdere universitaire studie, hetzij voor het leven in de praktijk van handel, nijverheid of bureau. De thans overledene was nog geen 25 jaar. toen hij door den dood van zijn vader genoodzaakt was. de leiding van diens particuliere schooi over te nemen; het was een onbeduidend kostschooltje, als er zoovele vroeger in den lande waren, toen nog niet voor elke betrekking een gewichtig diploma werd geëischt. En dit kleine schooltje heeft Wullings opgewerkt tot wat zeker heden ten dage het meest en best bekende intercoffessioneele onder wijsinstituut annex-internaat in Neder land is. Wie de ontwikkeling dezer school van nabij heeft kunnen volgen, weet. dat dit het zuiver persoonlijke werk was van hem. die meer dan veertig jaar de leiding er van had; van hem. die dag en nacht werkte met als eenig doel: „het welzijn van de aan zijn zorg toevertrouwde jongens uit Nederland en Indië", Buiten de vacan- ties verliet hij geen uur het terrein zijner werkzaamheden. Van zijn jongens wist hij alles: voor hen slechts leefde en werkte Wj. En zijn zorgen voor hen hielden niet op met het verlaten zijner onderwijs inrichting. Menige oud-Beresteijner vond door zijn toedoen de voor hem passende positie in de maatschappij; menigeen ook en we denken hier aan jonge, zee officieren of stuurmansleerlingen von den door hem in vreemde werelddeelen introductie en welwillende hulp bij vroe gere pupillen. „Beresteiin" heette een „oude school". En toch hoe dikwijls bleven leerlingen, zonder dat zij er iets van vermoeden konden, in het internaat, indien door een geldelijke catastrophe of door den dood van den kostwinner het schoolgeld niet meer kon worden opge bracht; omdat „de Baas" het niet over zich kon verkrijgen, de opleiding van zulke jongens door financieelen tegenslag der ouders ontijdig af te doen breken De aard der inrichting bracht met zich, dat deze geboren paedagoog tegelijk „zakenman" moest zijn. Maar in welk op zicht hii mocht „marchandeeren". waar het het onderwijs aan zijn school gold. daar kende hii geen schipperen; daar wer den geen kosten ontzien, geen uitgaven gespaard. En zoo was „Beresteiin" in 1905 de eerste school van deze soort, die tot Hoogere Burgerschool werd verheven met ai de aan dit praedicaat verbonden plich ten en rechten: toen vijftien jaar later het school-eindexamen werd ingevoerd, was het alweer het „Instituut-Wullings", waaraan wijlen minister De Visser zonder eenig bedenken het recht verleende, met de gemeentelijke en riiks-H.B.S.-en in dit opzicht op één lijn te worden gesteld; omdat men aan het Departement van O. K. en W. overtuigd was. hoezeer de heer Wullings persoonlijk geldelijk belang wist te scheiden van het belang van het onderwijs aan .zijn" school. Niemand sprak op die school van hem anders dan van .de Baas". Ook voor de meest ervaren oudere docenten beteekende dit woord niet „de patroon", „de werk gever". het was de stille erkenning van het persoonlijk stempel, dat zijn leiding kenmerkte. de uiting van vaderlijke vriendschap ten opzichte van den man, wien ook het persoonlijk leven zijner do centen-medewerkers zoo zeer ter harte ging. Ook de jongens kenden hem als „de Baas". Op zijn „kamertje" hing een wandspreuk: „Tucht baart vrucht". En nu was dit het merkwaardige van de ver houding van den „Baas" tot zijn jongens: de laatsten wisten, hoe de woorden van deze wandspreuk het richtsnoer waren van zijn school', maar het was geen doode discipline, die op „Beresteiin" heerschte: plichtsbetrachting was nummer één en alles: waar wie dit niet vergat, vreesde den „Baas" niet en kon rekenen op het goede hart en het open oor van dezen menschenvriend. voor alles, wat in een jongensziel aan lief en leed kan leven. Een „geleerde" was Wullings niet; ook geen theoretisch paedagoog: ja. hij was wars van elk geohraseer: man van de praktijk, wist hij met een feillooze intuïtie wat in moeilijke gevallen te doen was. En het was in onderwijskringen voldoende bekend, dat hij niet alleen voor de jon gens. maar ook voor sommige jonge do centen. die aan zijn school zonder eenige voorafgaande praktijk hun taak als Von Ribbentrop, die het antwoord van den Fuehrer aan Eden brengt, is gister avond om 20 uur 35 op Croydon geland. In het vliegtuig bevonden zich nog een twaalftal andere passagiers, allen deel uit makend van de Duitsche delegatie. Een half uur later landde een tweede vliegtuig uit Berlijn, waarin zich nog vijftien leden van het personeel der Duitsche delegatie bevonden. De Duitsche ambassadeur te Londen en de leden van het ambassade-personeel wa ren ter begroeting op het vliegveld aan wezig. De Duitsche delegatie heeft zich, on middellijk na haar aankomst, in verbinding gesteld met het Britsche ministerie van buitenlandsche zaken en even later deelde Dieckhoff mede, dat men overeengekomen was, dat von Ribbentrop Eden vanochtend zal ontmoeten en hem dan het Duitsche antwoord op de voorstellen der Locarno- mogendheden zal overhandigen. Naar Havas uit Berlijn nog meldde, is von Ribbentrop's vertrek daar van uur tot uur uitgesteld. Herhaaldelijk ging zelfs het gerucht, dat hij heelemaal niet naar Lon den zou gaan. Eerst op het laatste oogen- blik werd officieel door den minister van voorlichting medegedeeld, dat de vredes voorstellen van den Fuehrer te Londen zouden worden overhandigd en dat der halve von Ribbentrop andermaal de reis naar de Engelsche hoofdstad zou aan vaarden. Het vertrek heette toen vastgesteld op half vier, het werd echter vijf uur voor het vliegtuig met de Duitsche delegatie naar Engeland startte. Over den inhoud van de vredesbood schap. welke von Ribbentrop naar Londen brengt, was in Duitsche kringen, zelfs op het laatste oogenblik voor het vertrek der delegatie, geen enkele inlichting te beko men. De tegenvoorstellen op het memorandum der Locarno-mogendheden zijn twee dagen lang druk besproken op de rijkskanselarij en op het ministerie van buitenlandsche zaken. Volgens zekere inlichtingen, welke uit Berlijnsche politieke kringen afkomstig zijn, zou Hitier o.m. verklaren, dat hij tot geen symbolische geste bereid is, welke VAN DEN HEER P. v. d. BOSCH De heer P. v. d. Bosch. Gisteren herdacht de heer P. v. d. Bosch te Alphen zijn 25-jarig jubileum in dienst bij de fa. v .d. Kloot-Meijburg afd. Pan- nenfabriek aldaar. De jubilaris, die dezen dag in huiseiijken kring mocht doorbren gen, werd te zijnen huize door den heer v. d. Kloot Meijburg persoonlijk gecom plimenteerd onder overhandiging van een enveloppe met inhoud. Ook van zijn col lega's en den meesterknecht ontving de jubilaris tal van stoffelijke blijken van belangstelling, terwijl velen hem persoon lijk kwamen feliciteeren. Ook van andere zijde had de jubilaris tal van gelukwen- schen in ontvangst te nemen! Wat U ook te verkoopen hebt, Dagbladreclame doet het werk. leeraar begonnen, een vaste leider en be trouwbaar gids is geweest Toen hii. die zoo ongaarne een dee; van zlin taak uit handen gaf. door ziekte werd genoodzaakt, een mede-directeur te kie zen, wist hii met zijn buitengewone men- schenkennnis uit de honderden gegadig den den tegenwoordigen directeur, den heer Brandsma. te kiezen als „the right man in the right Dlace". maar zoolang zijn krachten het hem toelieten bleef hii met dezen op zijn ziekenkamer de belangen der school tot in de kleinste bijzonder heden bespreken. Totdat de ziekte het krachtig lichaam van den man die gedurende zün leven nooit iets anders kende dan het werk. dat hem zoo lief was. zoodanig had gesloopt, dat hii het moede hoofd moest neerleggen voor de eeuwige rust Zijn familie verliest in hem den pater familias in den ruimsten zin des woords; de maatschappij een man eenvoudig in zijn optreden, maar met onschatbare verdiensten: ziin medewerkers vrienden en oud-leerlingen weten dat. b heenge gaan een mensch die het Bijbelwoord „wees ten zegen" in praktijk wist te bren gen. een mensch met een stalen wil en een gouden hart! een beperking van Duitschlands souverei- niteit zou beduiden. Overigens zou het memorandum ver klaren, dat de zone van 20 K.M., waarvan in het memorandum der Locarnisten sprake is, slechts bezet is door drie batal jons (hetgeen, aldus Havas, in strijd is met inlichtingen, welke ons uit Trier ge werden i Bezetting van Duitsch gebied door een internationale politie zal Hitier niet dul den. Daarentegen zou de Fuehrer verklaren, dat de kwestie van den bouw van verster kingen in Rijnland niet actueel is, behou dens wat betreft veld-fortificaties, welke door het leger en den arbeidsdienst wor den aangelegd. Het positieve gedeelte van het memoran dum zou wederom het aanbod van bila terale non-agressie-pacten bevatten, het principe der collectieve veiligheid echter verwerpen. Von Ribbentrop weigerde te zeggen, of het document, dat hij bij zich droeg „het laatste woord" van Hitier bevatte. Hij beperkte zich ertoe mede te deelen: „Wij zijn gekomen met een antwoord en wij zullen dit natuurlijk volgens de ge wone procedure aan diplomatieke bespre kingen onderwerpen." Het document zal gelijktijdig te Londen en te Berlijn gepubliceerd worden. Het zou bestaan uit 25 getypte vellen. Duitschland en het Haagsche Hof. De oppositie-liberaal Mander heeft in het Engelsche Lagerhuis de regeering ge vraagd of haars inziens de optioneele clau sule van het Internationale Hof, die door Hitler in 1933 was geteekend, nog van kracht was. Burggraaf Cranborne antwoordde dat de Duitsche regeering de verlenging van deze clausule voor vijf jaar in Juli 1933 gera tificeerd had. zoodat spr. niet kon inzien waarom zij niet bindend zou zijn. Nu vroeg Mander: beteekent dit dan niet dat de zaak van de bezetting van het Rijnland naar het Hof in Den Haag ver wezen zal worden of Duitschland daarin toestemt of niet? Lord Cranborne ant woordde dat hij de vraag genoteerd had. De verschrikkingen van gifgassen. De bezetting van het rijke en vruchtbare sultanaat Aoessa is thans voltooid. De Italianen hebben garnizoens gelegd in de voornaamste centra van het sultanaat. In 't Noord-Westen zetten de Italianen den opmarsch voort in de richting van het Tsana-meer en volgens inlichtingen uit Eritreesche bron nadert een Italiaansche gemotoriseerde colonne Gondar, dat, naar men verwacht, spoedig zal worden bezet. Vooruitgeschoven groepjes Italianen zou den reeds op minder dan 50 K.M. afstand van Gondar zijn aangekomen. Te Addis Abeba spreekt men tegen, dat Italiaansche vliegtuigen boven Diredawa zouden zijn gesignaleerd. De correspondent van Reuter-A.N.P. te Addis Abeba meldt, dat het optreden van Lord Cecil, die in het Hoogerhuis de kwes tie van het gebruik van gas tegen de Abessijnen heeft ter sprake gebracht, een buitengewonen indruk in Abessijnsche re- geeringskringen heeft gewekt. Dagelijks worden berichten van het front ontvangen, waarin verteld wordt van de ontzettende verschrikkingen, welke door het gas worden teweeg gebracht. De eerste zending gasmaskers, welke door de Abessijnsche vrouwen worden ver vaardigd, is naar het front gestuurd. De correspondent van Reuter-A.N.P. bij de Italiaansche legers in het Noorden seint de volgende bijzonderheden omtrent den Italiaanschen opmarsch in Aoessa. Reeds eenige weken geleden zijn verschei den colonnes inheemsche en Italiaansche troepen, die uit Assab kwamen, door de Danakil-woestijn getrokken. De man schappen hadden een temperatuur van meer dan 60 graden Celsius te verduren. Tal van vijandelijke benden verhinderden den opmarsch door voortdurende overval len. De Italianen trokken op, gesteund door de luchtmacht, welke de ravitaillee ring verzorgde en aanwijzingen gaf voor de te volgen route. 25 vliegtuigen waren met deze gevaarlijke taak belast. Zij heb ben onder gevaarlijke omstandigheden 97 landingen uitgevoerd, waarbij geen enkel toestel verloren is gegaan. Van tijd tot tijd hebben de vliegers met mitrailleur- vuur vijandelijke afdeelingen. o.m. rui terij, die de Italiaansche colonnes be dreigde, verspreid. Het door deze colon nes doorgetrokken gebied is geheel van water of andere hulpbronnen verstoken. Het wordt slechts door Nomaden bewoond. Sardo is een belangrijk strategisch punt. De bezetting van deze stad door de Ita lianen, snijdt de voornaamste karavaan route af, welke de Abessijnsche hoogvlak te met de Roode Zee verbindt. Er is een waterbron. Indien waar is, wat men zegt, n.l., dat de sultan gewacht heeft met partij te kiezen, is 't waarschijnlijk, dat hij zich thans aan Italiaansche zijde zal scharen, daar deze aan de winnende hand is. De bezetting van Aoessa brengt de inheemsche en Italiaansche troepen dichter bij Dessle dan de colonnes, welke thans strijd leveren met de troepen van den negus bij het Asjangi-meer. Zeer ernstige momenten hebben de Ita liaansche colonnes beleefd, toen zij, bij hun opmarsch moesten bivakkeeren. om ringd door vijanden, die des nachts tirail leerden. De laatste étappe van 60 K.M. werd af gelegd onder betere omstandigheden, dagt men toen bronwater meevoerde. De moei lijkheden, welke de vliegtuigen hadden te doorstaan namen in hevigheid toe door de zandstormen, waarmede zij dikwijls te kampen hebben gehad. De vliegtuigen moesten dan verankerd worden, omdat zij anders zouden zijn vernield. (Copyright Reuter-A.N.P.) Italië roept opnieuw manschappen op. De onder-officieren en minderen, auto mobilisten van de luchtmacht van de lichtingen 1911 en '12 zijn onder de wa penen geroepen, evenals de onder-officie ren van het commissariaat van de lucht vaart van de lichtingen 1902, '03, '04, '05 en '06. De kosten van de campagne. De campagne in Oost-Afrika heeft Italië tot dusver 7.120 millioen lire gekast. Van deze uitgaven komen ten laste van het departement van oorlog 3.380 millioen, van marine 725 millioen, van luchtvaart 350 millioen. van koloniën 2.100 millioen, van binnenlandsche zaken 164 millioen, van buitenlandsche zaken 350.000 lire. De effectieven, die op het oogenblik aan de campagne deelnemen, worden nog steeds uitgebreid. Naar schatting zijn meer dan 450.000 man blanke troepen op het oogenblik over de beide fronten in Abes- synië verdeeld, daaronder begrepen de ar beiders. Het totaal cijfer was op 1 Februari 360.000, de inheemsche troepen niet me- degerekend. Sedert dien hebben nog ge regeld troepentransporten plaats gevon den, Het aantal divisies is slechts 14, doch de niet ingedeelde effectieven zijn aan zienlijk, vooral ook met het oog op de be langrijkheid der diensten, die noodig zijn in verband met den methodischen op marsch in een land zonder wegen en ver keersmiddelen. 's Morgens verschuilt men zich in de bergen. O Van een bijzonderen medewerker). Einde Januari is de Nederiandsche ambulance te Dessié aangekomen na een zeer zware en vermoeiende reis. Dessié. Is het een stad, is het een dorp? Beter is 't het antwoord op die vragen in het midden te laten. Er is daar namelijk een zeer lang, buitengewoon grillig kronkelend dal, dat aan weerszijden onregelmatig ge vormde kommen en groeven heeft. In dit dal liggen zeer verspreid kleine groepjes toucouls, hier en daar staat een grooter gebouw met het bekende plaatijzeren dak, zooals bijvoorbeeld de gebi, het keizerlijke paleis, dat op een eenzame rots, een soort hoedendoos midden in het dal gelegen is, het voor malige Italiaansche consulaat en het Amerikaansche adventisten hospitaal. De reeds eeuwenoude karavaanroute, die haar weg tot ver in het noorden des lands vervolgt, slingert tusschen dit al les door. hier en daar wat aberreerend op de plaatsen waar zij voor autover keer wat vlakker gemaakt is. Zelfs win kels zijn er niet. Eenige aangeplante eucalyptus- en cactusboomen geven deze verzameling woningen beschutting tegen wind en zon, en onttrekken hun juiste formatie aan het oog van den reiziger en den kijker der piloten. Op den grooten weg, die begrijpe lijkerwijze het verkeerscentrum vormt is het van zonsop- tot ondergang en voor namelijk des namiddags een gewirwar van menschen. dieren en soms vracht auto's. Niet na zonsondergang, want dan is het verboden zich buitenshuis te begeven. Dit is de eenige manier om on- gewenschte elementen het ten uitvoer brengen hunner neigingen onmogelijk te maken. Ieder die zich dus, zoodra het donker geworden is op straat ver toont wordt als verdacht persoon gevan gen gezet. Wij, die 's avonds aankwa men, hebben de grootste moeite gehad aan deze onplezierige behandeling te ontsnappen. Zelfs met al onze invloed rijke papieren zou het ons niet gelukt zijn, als niet ir. de Vries ons tegemoet ware gekomen met een speciale machti ging van den secretaris van den Negus. Autoriteiten vlieden in de bergen. Des morgens is de drukte op straat niet het grootst, omdat het bekend is dat vijandelijke vliegers alleen 's morgens kunnen komen, belemmerd door de enorme afstand, die Dessie nog van het Noorder front verwijderd is. De afstand Dessie Makalle bedraagt zeker meer dan vier honderd kilometer, vóór acht uur kan er dus nooit een vliegtuig komen, na twee uur 's middags is er nog nimmer een ge weest. Tusschen achten en tweeën zijn alle hooggeplaatste personen gevloden, waarheen weet r.icmand. het gezegde is steeds: ergens in de bergen. Is het om de een of andere reden noodzake lijk zoo'n onvindbaar iemand te spreken en krijgt men een ingewijd geleide mee, dan blijken alle belangrijke per sonen, het hof met de geheele hof houding, de administratie, de legerstaf, de burgemeester, geheel invloedrijk Dessie, deze uren in groote natuurlijke grotten te huizen. De ingang is on vindbaar voor het niet wetende oog en moeilijk te bereiken, halver hoogte gelegen in een steile rotswand. Hier kan gearbeid worden onder alle om standigheden. Soms ook wemelt het van kleine Ford trucks, waarvan er honderden naar het Noorden en terug rijden, zorg dragend voor de ravitailleering van de troepen. Als in een edht Oostersch land, dat wat ont wikkeling betreft zeer vele eeuwen heeft stilgestaan, behoort alles aan den keizer. De honderden nieuwe vrachtauto's zijn niet alleen in de oogen van iederen Abes- sijn, maar ook inderdaad eigendom van Haile Selassie. De invitatie voor den maaltijd bij den Negus. Zondag twee Februari des morgens vroeg gaat een onzer de stad Dessie in en spreekt den secretaris van Zijne Majesteit, die hem de boodschap meegeeft, dat in de loop van den dag de Negus schriftelijke uitnoodigingen zal laten verzenden aan de leden der Nederiandsche ambulance voor het diner, des avonds acht uur te houden in het voormalige Italiaansche consulaat. En inderdaad worden er des namiddags een achttal charmante, maar onleesbare envelopjes met een niet te ontcijferen in houd door een zeer zwarten Abessijn aan dr. Winckel overhandigd. Niemand weet voor wie elke uitnoodiging is, maar er zijn evenveel uitnoodigingen als menschen. We zijn met zijn achten, collega Belmonte verblijft nog te Addis Abeba en zal de camions vergezellen, wanneer deze voor de tweede maal naar Dessie reizen. Keizerlijke auto's zullen ons omstreeks halfacht komen halen, dus staan wij tegen disn tijd in onze gala-uniformen bij de Ingang van de lazaristenmissie. In de verte naderen twee lichten in den overigens volmaakt duisteren nacht. Het is koud. Dessie ligt hoog, en dat is een van de redenen waarom tegen den tijd dat de zon gaat dalen, zware nevels het dal komen vullen om eerst weer op te trekken, als het de volgende morgen warm begint te worden. Vaak gebeurt dit niet, den gehee- len dag is dan alles in dichte wolken ge huld, al of niet met regenval. Als het bijna acht uur is komen twee kleine Fordcabriolets den weg naar de missie, waar ons kamp ligt, opknorren, met behalve een chauffeur, op iedere treeplank een Ethiopiër. Dan begint weer een van die korte pleziertochtjes, na afloop waar van je je afvraagt of alle organen nog wel op hun plaats zitten. Het Italiaansche conculaat is een pri mitief gebouw van slechts enkele kamers, omgeven door dicht geplante eucalyptus- boomen en gelegen op een zeer steile heu vel. Tot aan den voet dezer verhevenheid brengen ons de auto's, waarna we eerst een met prikkeldraad en soldaten gebar ricadeerd hek passeeren cm ons vervolgens buiten "-"?m tc klimmen. In de hall tref fen we twee Duitschers, den apotheker Zahn uit Addis, die reeds dertig jaar in Ethiopië woont en meerdere malen aan de keizerlijke tafel aanzat, met een vriend journalist aan. De overige gasten zijn Abessijnen, en wel een airts, die in Washing ton studeerde en vier dedzjamatchen-ge- neraals. Men duide het mij niet euvel, dat ik de namen dezer heeren niet heb kun nen onthouden. Drie zijn gekleed in slecht- zittende khakiuniformen, één draagt een grijsgroen generaalscostuum, alle vier hebben zij schoenen aan. Hun haren zijn grijzend wit, ook hier bereikt men een hooge positie eerst op meer gevorderden leeftijd, en zij maken dus sterk den indruk van fotografische negatieven. Geen hunner spreekt iets anders dan hoogamharisch. We worden in een kleine kamer gela ten, de verlichting geschiedt door middel van een groote primuslamp, gewone rechte stoelen staan langs de wanden, die ge pleisterd zijn en zonder versiering, een dik tapijt bedekt den geheelen vloer. Door zijn eenvoud doet Ihet vertrek aangenamer aan dan de groote zaal met zijn vele meubelen in diverse stijl en kleur te Addis, waar de kroonprins ons ontving. In het midden van de kamer voor een der stoelen staat de keizer. Wij kennen hem allen van de zeer vele in den laatsten tijd gepubliceerde foto's De Negus is een zeer kleine, magere man, met uitgesproken israelitische ge laatstrekken. De persoonlijkheid van den Keizer. De rust, waarmee Zijne Majesteit zich ons een voor een laat voorstellen, onder- tusschen de voorgestelde opneemt, maar toch de houding der anderen niet uit het oog verliest, is kenmerkend voor den Oosterschen vorst. Staande wordt een uitstekend glas Ita liaanschen vermouth gedronken, waarna de keizer ons voorgaat, naar een met bloe men versierden disch in een aangrenzende en veel grootere kamer. De generaalsuni form, die ln tegenstelling met die der detzjamatchen, uitstekend zit en waarover een cape losjes geplooid hangt, staat den keizer niet. Zonder twijfel zal zijn zeer vorstelijke houding veel meer tot haar juist recht komen, als Zijne Majesteit zich in sjamma kleedt. Dr. Winckel en ir. de Vries zitten als chef en oude bekende, ieder aan een zijde des keizers, wij hebben het ongetwijfeld grappige, maar overigens zeer te betwijfe len genoegen ons met de detzjamatchen te moeten onderhouden. Het gesprek is uiterst schaarsch, alleen als er temidden van de Europeesche gangen een onvervalscht Abessijnsche komt, is er een aanleiding onze geringe woordenschat te luchten. Zijne Majesteit spreekt weinig, maar in formeert naar ons land en nog meer naar onze koloniën, van welker toestanden hij onbegrijpelijk goed op de hoogte blijkt te zijn. Af en toe dwaalt er eens een woord naar ons aan den anderen kant van de tafel om ons met een schertsende opmer king over onze ervaringen met het Abes sijnsche eten te plagen. De bediende, die tot den Negus spreekt, doet dit achter hem staande en met het hoofd terneergebogen. De keizer maakt een zeer vermoeiden indruk. Het kan ook niet anders, alles wat er in dit land tot stand komt, heeft zijn weg gevonden door het brein van den Negus. Hij, maar dan ook hij alleen voert den oorlog, stelt nieuwe officieren aan, benoemt buitenlanders om het leger en het volk te bekwamen, laat ziekenhuizen bouwen en wegen aanleg gen, ontvangt vreemdelingen en laat ze verwijderen, regelt de kleinste futiliteiten, en is een der zeer weinigen, die scherp ziet wat het belang van dit enorme rijk is en vraagt. Met hem staat of valt Ethiopië. Als wij laat in den avond weer terug hobbelen in de Fordjes, treffen we den weg versperd door vier groote camions met gewonden uit de Engels""-" ambulance van het bombardement van Waldia. Zestien uur zijn zij vervoerd geworden, onnoodig te zeggen, dat wij van nu af aan onze han den vol hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9