HET DUITSCHE ANTWOORD
TE LONDEN
Met de Nederiandsche ambulance
in Dessié.
77<fé Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 1 April 1936
Derde Blad
No. 23319
DOOR VON RIBBENTROP GEBRACHT
H. WULLINGS
ZILVEREN JUBILEUM
TE ALPHEN.
DE OORLOG IN ABESSYNIE.
Een diner bij den Negus
O
IN MEMORIAM
De heer Wullings.
Onze stadgenoot, de heer B. M. Noach
schril ft ons:
Zooals de bladen gisteren meldden, over
leed on 30 Maart te zijnen huize de heer
H. Wullings, directeur der Büz. HB.S. te
Voorschoten, od ruim 66-jarigen leeftijd.
Voor de ingewijden kwam zijn dood. die
aan een lang lijden een einde maakte, niet
onverwacht. Maar talloozen in den lande
en vèr daarbuiten, die dezen lichamelijk
en geestelijk zoo stoeren man. tot voor
weinige jaren in de volle kracht van zijn
leven hebben gekend, zuilen hevig ge
schokt zijn door de tijding van zijn ingaan
in de eeuwige rust.
Onder die honderden ziin in de eerste
plaats zijn oud-leerlingen. Immers „Bere
steiin" of het Instituut-Wullings is voor
tallooze jongelui in de laatste ruim veer
tig jaar de zegenrijke inrichting geweest,
die ze voorbereidde, hetzij voor de verdere
universitaire studie, hetzij voor het leven
in de praktijk van handel, nijverheid of
bureau. De thans overledene was nog geen
25 jaar. toen hij door den dood van zijn
vader genoodzaakt was. de leiding van
diens particuliere schooi over te nemen;
het was een onbeduidend kostschooltje,
als er zoovele vroeger in den lande waren,
toen nog niet voor elke betrekking een
gewichtig diploma werd geëischt. En dit
kleine schooltje heeft Wullings opgewerkt
tot wat zeker heden ten dage het meest
en best bekende intercoffessioneele onder
wijsinstituut annex-internaat in Neder
land is. Wie de ontwikkeling dezer school
van nabij heeft kunnen volgen, weet. dat
dit het zuiver persoonlijke werk was van
hem. die meer dan veertig jaar de leiding
er van had; van hem. die dag en nacht
werkte met als eenig doel: „het welzijn
van de aan zijn zorg toevertrouwde jongens
uit Nederland en Indië", Buiten de vacan-
ties verliet hij geen uur het terrein zijner
werkzaamheden. Van zijn jongens wist hij
alles: voor hen slechts leefde en werkte
Wj. En zijn zorgen voor hen hielden niet
op met het verlaten zijner onderwijs
inrichting. Menige oud-Beresteijner vond
door zijn toedoen de voor hem passende
positie in de maatschappij; menigeen ook
en we denken hier aan jonge, zee
officieren of stuurmansleerlingen von
den door hem in vreemde werelddeelen
introductie en welwillende hulp bij vroe
gere pupillen. „Beresteiin" heette een
„oude school". En toch hoe dikwijls
bleven leerlingen, zonder dat zij er iets
van vermoeden konden, in het internaat,
indien door een geldelijke catastrophe of
door den dood van den kostwinner het
schoolgeld niet meer kon worden opge
bracht; omdat „de Baas" het niet over
zich kon verkrijgen, de opleiding van
zulke jongens door financieelen tegenslag
der ouders ontijdig af te doen breken
De aard der inrichting bracht met zich,
dat deze geboren paedagoog tegelijk
„zakenman" moest zijn. Maar in welk op
zicht hii mocht „marchandeeren". waar
het het onderwijs aan zijn school gold.
daar kende hii geen schipperen; daar wer
den geen kosten ontzien, geen uitgaven
gespaard. En zoo was „Beresteiin" in 1905
de eerste school van deze soort, die tot
Hoogere Burgerschool werd verheven met
ai de aan dit praedicaat verbonden plich
ten en rechten: toen vijftien jaar later
het school-eindexamen werd ingevoerd,
was het alweer het „Instituut-Wullings",
waaraan wijlen minister De Visser zonder
eenig bedenken het recht verleende, met
de gemeentelijke en riiks-H.B.S.-en in dit
opzicht op één lijn te worden gesteld;
omdat men aan het Departement van
O. K. en W. overtuigd was. hoezeer de
heer Wullings persoonlijk geldelijk belang
wist te scheiden van het belang van het
onderwijs aan .zijn" school.
Niemand sprak op die school van hem
anders dan van .de Baas". Ook voor de
meest ervaren oudere docenten beteekende
dit woord niet „de patroon", „de werk
gever". het was de stille erkenning van
het persoonlijk stempel, dat zijn leiding
kenmerkte. de uiting van vaderlijke
vriendschap ten opzichte van den man,
wien ook het persoonlijk leven zijner do
centen-medewerkers zoo zeer ter harte
ging. Ook de jongens kenden hem als
„de Baas". Op zijn „kamertje" hing een
wandspreuk: „Tucht baart vrucht". En
nu was dit het merkwaardige van de ver
houding van den „Baas" tot zijn jongens:
de laatsten wisten, hoe de woorden van
deze wandspreuk het richtsnoer waren
van zijn school', maar het was geen doode
discipline, die op „Beresteiin" heerschte:
plichtsbetrachting was nummer één en
alles: waar wie dit niet vergat, vreesde
den „Baas" niet en kon rekenen op het
goede hart en het open oor van dezen
menschenvriend. voor alles, wat in een
jongensziel aan lief en leed kan leven.
Een „geleerde" was Wullings niet; ook
geen theoretisch paedagoog: ja. hij was
wars van elk geohraseer: man van de
praktijk, wist hij met een feillooze intuïtie
wat in moeilijke gevallen te doen was. En
het was in onderwijskringen voldoende
bekend, dat hij niet alleen voor de jon
gens. maar ook voor sommige jonge do
centen. die aan zijn school zonder eenige
voorafgaande praktijk hun taak als
Von Ribbentrop, die het antwoord van
den Fuehrer aan Eden brengt, is gister
avond om 20 uur 35 op Croydon geland.
In het vliegtuig bevonden zich nog een
twaalftal andere passagiers, allen deel uit
makend van de Duitsche delegatie. Een
half uur later landde een tweede vliegtuig
uit Berlijn, waarin zich nog vijftien leden
van het personeel der Duitsche delegatie
bevonden.
De Duitsche ambassadeur te Londen en
de leden van het ambassade-personeel wa
ren ter begroeting op het vliegveld aan
wezig.
De Duitsche delegatie heeft zich, on
middellijk na haar aankomst, in verbinding
gesteld met het Britsche ministerie van
buitenlandsche zaken en even later deelde
Dieckhoff mede, dat men overeengekomen
was, dat von Ribbentrop Eden vanochtend
zal ontmoeten en hem dan het Duitsche
antwoord op de voorstellen der Locarno-
mogendheden zal overhandigen.
Naar Havas uit Berlijn nog meldde, is
von Ribbentrop's vertrek daar van uur tot
uur uitgesteld. Herhaaldelijk ging zelfs het
gerucht, dat hij heelemaal niet naar Lon
den zou gaan. Eerst op het laatste oogen-
blik werd officieel door den minister van
voorlichting medegedeeld, dat de vredes
voorstellen van den Fuehrer te Londen
zouden worden overhandigd en dat der
halve von Ribbentrop andermaal de reis
naar de Engelsche hoofdstad zou aan
vaarden.
Het vertrek heette toen vastgesteld op
half vier, het werd echter vijf uur voor het
vliegtuig met de Duitsche delegatie naar
Engeland startte.
Over den inhoud van de vredesbood
schap. welke von Ribbentrop naar Londen
brengt, was in Duitsche kringen, zelfs op
het laatste oogenblik voor het vertrek der
delegatie, geen enkele inlichting te beko
men.
De tegenvoorstellen op het memorandum
der Locarno-mogendheden zijn twee dagen
lang druk besproken op de rijkskanselarij
en op het ministerie van buitenlandsche
zaken.
Volgens zekere inlichtingen, welke uit
Berlijnsche politieke kringen afkomstig
zijn, zou Hitier o.m. verklaren, dat hij tot
geen symbolische geste bereid is, welke
VAN DEN HEER P. v. d. BOSCH
De heer P. v. d. Bosch.
Gisteren herdacht de heer P. v. d. Bosch
te Alphen zijn 25-jarig jubileum in dienst
bij de fa. v .d. Kloot-Meijburg afd. Pan-
nenfabriek aldaar. De jubilaris, die dezen
dag in huiseiijken kring mocht doorbren
gen, werd te zijnen huize door den heer
v. d. Kloot Meijburg persoonlijk gecom
plimenteerd onder overhandiging van een
enveloppe met inhoud. Ook van zijn col
lega's en den meesterknecht ontving de
jubilaris tal van stoffelijke blijken van
belangstelling, terwijl velen hem persoon
lijk kwamen feliciteeren. Ook van andere
zijde had de jubilaris tal van gelukwen-
schen in ontvangst te nemen!
Wat U ook te verkoopen
hebt, Dagbladreclame doet
het werk.
leeraar begonnen, een vaste leider en be
trouwbaar gids is geweest
Toen hii. die zoo ongaarne een dee; van
zlin taak uit handen gaf. door ziekte werd
genoodzaakt, een mede-directeur te kie
zen, wist hii met zijn buitengewone men-
schenkennnis uit de honderden gegadig
den den tegenwoordigen directeur, den
heer Brandsma. te kiezen als „the right
man in the right Dlace". maar zoolang zijn
krachten het hem toelieten bleef hii met
dezen op zijn ziekenkamer de belangen
der school tot in de kleinste bijzonder
heden bespreken.
Totdat de ziekte het krachtig lichaam
van den man die gedurende zün leven
nooit iets anders kende dan het werk. dat
hem zoo lief was. zoodanig had gesloopt,
dat hii het moede hoofd moest neerleggen
voor de eeuwige rust
Zijn familie verliest in hem den pater
familias in den ruimsten zin des woords;
de maatschappij een man eenvoudig in
zijn optreden, maar met onschatbare
verdiensten: ziin medewerkers vrienden
en oud-leerlingen weten dat. b heenge
gaan een mensch die het Bijbelwoord
„wees ten zegen" in praktijk wist te bren
gen. een mensch met een stalen wil en
een gouden hart!
een beperking van Duitschlands souverei-
niteit zou beduiden.
Overigens zou het memorandum ver
klaren, dat de zone van 20 K.M., waarvan
in het memorandum der Locarnisten
sprake is, slechts bezet is door drie batal
jons (hetgeen, aldus Havas, in strijd is
met inlichtingen, welke ons uit Trier ge
werden i
Bezetting van Duitsch gebied door een
internationale politie zal Hitier niet dul
den.
Daarentegen zou de Fuehrer verklaren,
dat de kwestie van den bouw van verster
kingen in Rijnland niet actueel is, behou
dens wat betreft veld-fortificaties, welke
door het leger en den arbeidsdienst wor
den aangelegd.
Het positieve gedeelte van het memoran
dum zou wederom het aanbod van bila
terale non-agressie-pacten bevatten, het
principe der collectieve veiligheid echter
verwerpen.
Von Ribbentrop weigerde te zeggen, of
het document, dat hij bij zich droeg „het
laatste woord" van Hitier bevatte.
Hij beperkte zich ertoe mede te deelen:
„Wij zijn gekomen met een antwoord en
wij zullen dit natuurlijk volgens de ge
wone procedure aan diplomatieke bespre
kingen onderwerpen."
Het document zal gelijktijdig te Londen
en te Berlijn gepubliceerd worden. Het zou
bestaan uit 25 getypte vellen.
Duitschland en het Haagsche Hof.
De oppositie-liberaal Mander heeft in
het Engelsche Lagerhuis de regeering ge
vraagd of haars inziens de optioneele clau
sule van het Internationale Hof, die door
Hitler in 1933 was geteekend, nog van
kracht was.
Burggraaf Cranborne antwoordde dat de
Duitsche regeering de verlenging van deze
clausule voor vijf jaar in Juli 1933 gera
tificeerd had. zoodat spr. niet kon inzien
waarom zij niet bindend zou zijn.
Nu vroeg Mander: beteekent dit dan
niet dat de zaak van de bezetting van het
Rijnland naar het Hof in Den Haag ver
wezen zal worden of Duitschland daarin
toestemt of niet? Lord Cranborne ant
woordde dat hij de vraag genoteerd had.
De verschrikkingen van gifgassen.
De bezetting van het rijke en vruchtbare
sultanaat Aoessa is thans voltooid. De
Italianen hebben garnizoens gelegd in de
voornaamste centra van het sultanaat.
In 't Noord-Westen zetten de Italianen
den opmarsch voort in de richting van het
Tsana-meer en volgens inlichtingen uit
Eritreesche bron nadert een Italiaansche
gemotoriseerde colonne Gondar, dat, naar
men verwacht, spoedig zal worden bezet.
Vooruitgeschoven groepjes Italianen zou
den reeds op minder dan 50 K.M. afstand
van Gondar zijn aangekomen.
Te Addis Abeba spreekt men tegen, dat
Italiaansche vliegtuigen boven Diredawa
zouden zijn gesignaleerd.
De correspondent van Reuter-A.N.P. te
Addis Abeba meldt, dat het optreden van
Lord Cecil, die in het Hoogerhuis de kwes
tie van het gebruik van gas tegen de
Abessijnen heeft ter sprake gebracht, een
buitengewonen indruk in Abessijnsche re-
geeringskringen heeft gewekt.
Dagelijks worden berichten van het
front ontvangen, waarin verteld wordt van
de ontzettende verschrikkingen, welke door
het gas worden teweeg gebracht.
De eerste zending gasmaskers, welke
door de Abessijnsche vrouwen worden ver
vaardigd, is naar het front gestuurd.
De correspondent van Reuter-A.N.P. bij
de Italiaansche legers in het Noorden
seint de volgende bijzonderheden omtrent
den Italiaanschen opmarsch in Aoessa.
Reeds eenige weken geleden zijn verschei
den colonnes inheemsche en Italiaansche
troepen, die uit Assab kwamen, door de
Danakil-woestijn getrokken. De man
schappen hadden een temperatuur van
meer dan 60 graden Celsius te verduren.
Tal van vijandelijke benden verhinderden
den opmarsch door voortdurende overval
len. De Italianen trokken op, gesteund
door de luchtmacht, welke de ravitaillee
ring verzorgde en aanwijzingen gaf voor
de te volgen route. 25 vliegtuigen waren
met deze gevaarlijke taak belast. Zij heb
ben onder gevaarlijke omstandigheden 97
landingen uitgevoerd, waarbij geen enkel
toestel verloren is gegaan. Van tijd tot
tijd hebben de vliegers met mitrailleur-
vuur vijandelijke afdeelingen. o.m. rui
terij, die de Italiaansche colonnes be
dreigde, verspreid. Het door deze colon
nes doorgetrokken gebied is geheel van
water of andere hulpbronnen verstoken.
Het wordt slechts door Nomaden bewoond.
Sardo is een belangrijk strategisch punt.
De bezetting van deze stad door de Ita
lianen, snijdt de voornaamste karavaan
route af, welke de Abessijnsche hoogvlak
te met de Roode Zee verbindt.
Er is een waterbron. Indien waar is, wat
men zegt, n.l., dat de sultan gewacht heeft
met partij te kiezen, is 't waarschijnlijk,
dat hij zich thans aan Italiaansche zijde
zal scharen, daar deze aan de winnende
hand is. De bezetting van Aoessa brengt
de inheemsche en Italiaansche troepen
dichter bij Dessle dan de colonnes, welke
thans strijd leveren met de troepen van
den negus bij het Asjangi-meer.
Zeer ernstige momenten hebben de Ita
liaansche colonnes beleefd, toen zij, bij
hun opmarsch moesten bivakkeeren. om
ringd door vijanden, die des nachts tirail
leerden.
De laatste étappe van 60 K.M. werd af
gelegd onder betere omstandigheden, dagt
men toen bronwater meevoerde. De moei
lijkheden, welke de vliegtuigen hadden te
doorstaan namen in hevigheid toe door de
zandstormen, waarmede zij dikwijls te
kampen hebben gehad. De vliegtuigen
moesten dan verankerd worden, omdat zij
anders zouden zijn vernield.
(Copyright Reuter-A.N.P.)
Italië roept opnieuw
manschappen op.
De onder-officieren en minderen, auto
mobilisten van de luchtmacht van de
lichtingen 1911 en '12 zijn onder de wa
penen geroepen, evenals de onder-officie
ren van het commissariaat van de lucht
vaart van de lichtingen 1902, '03, '04, '05
en '06.
De kosten van de campagne.
De campagne in Oost-Afrika heeft Italië
tot dusver 7.120 millioen lire gekast.
Van deze uitgaven komen ten laste van
het departement van oorlog 3.380 millioen,
van marine 725 millioen, van luchtvaart
350 millioen. van koloniën 2.100 millioen,
van binnenlandsche zaken 164 millioen,
van buitenlandsche zaken 350.000 lire.
De effectieven, die op het oogenblik aan
de campagne deelnemen, worden nog
steeds uitgebreid. Naar schatting zijn meer
dan 450.000 man blanke troepen op het
oogenblik over de beide fronten in Abes-
synië verdeeld, daaronder begrepen de ar
beiders.
Het totaal cijfer was op 1 Februari
360.000, de inheemsche troepen niet me-
degerekend. Sedert dien hebben nog ge
regeld troepentransporten plaats gevon
den, Het aantal divisies is slechts 14, doch
de niet ingedeelde effectieven zijn aan
zienlijk, vooral ook met het oog op de be
langrijkheid der diensten, die noodig zijn
in verband met den methodischen op
marsch in een land zonder wegen en ver
keersmiddelen.
's Morgens verschuilt men zich
in de bergen.
O
Van een bijzonderen medewerker).
Einde Januari is de Nederiandsche
ambulance te Dessié aangekomen na een
zeer zware en vermoeiende reis.
Dessié. Is het een stad, is het een dorp?
Beter is 't het antwoord op die vragen in
het midden te laten.
Er is daar namelijk een zeer lang,
buitengewoon grillig kronkelend dal,
dat aan weerszijden onregelmatig ge
vormde kommen en groeven heeft. In
dit dal liggen zeer verspreid kleine
groepjes toucouls, hier en daar staat
een grooter gebouw met het bekende
plaatijzeren dak, zooals bijvoorbeeld de
gebi, het keizerlijke paleis, dat op een
eenzame rots, een soort hoedendoos
midden in het dal gelegen is, het voor
malige Italiaansche consulaat en het
Amerikaansche adventisten hospitaal.
De reeds eeuwenoude karavaanroute,
die haar weg tot ver in het noorden des
lands vervolgt, slingert tusschen dit al
les door. hier en daar wat aberreerend
op de plaatsen waar zij voor autover
keer wat vlakker gemaakt is. Zelfs win
kels zijn er niet.
Eenige aangeplante eucalyptus- en
cactusboomen geven deze verzameling
woningen beschutting tegen wind en
zon, en onttrekken hun juiste formatie
aan het oog van den reiziger en den
kijker der piloten.
Op den grooten weg, die begrijpe
lijkerwijze het verkeerscentrum vormt is
het van zonsop- tot ondergang en voor
namelijk des namiddags een gewirwar
van menschen. dieren en soms vracht
auto's. Niet na zonsondergang, want
dan is het verboden zich buitenshuis te
begeven. Dit is de eenige manier om on-
gewenschte elementen het ten uitvoer
brengen hunner neigingen onmogelijk
te maken. Ieder die zich dus, zoodra
het donker geworden is op straat ver
toont wordt als verdacht persoon gevan
gen gezet. Wij, die 's avonds aankwa
men, hebben de grootste moeite gehad
aan deze onplezierige behandeling te
ontsnappen. Zelfs met al onze invloed
rijke papieren zou het ons niet gelukt
zijn, als niet ir. de Vries ons tegemoet
ware gekomen met een speciale machti
ging van den secretaris van den Negus.
Autoriteiten vlieden in de bergen.
Des morgens is de drukte op straat niet
het grootst, omdat het bekend is dat
vijandelijke vliegers alleen 's morgens
kunnen komen, belemmerd door de enorme
afstand, die Dessie nog van het Noorder
front verwijderd is. De afstand Dessie
Makalle bedraagt zeker meer dan vier
honderd kilometer, vóór acht uur kan er
dus nooit een vliegtuig komen, na twee
uur 's middags is er nog nimmer een ge
weest.
Tusschen achten en tweeën zijn alle
hooggeplaatste personen gevloden,
waarheen weet r.icmand. het gezegde
is steeds: ergens in de bergen. Is het
om de een of andere reden noodzake
lijk zoo'n onvindbaar iemand te spreken
en krijgt men een ingewijd geleide
mee, dan blijken alle belangrijke per
sonen, het hof met de geheele hof
houding, de administratie, de legerstaf,
de burgemeester, geheel invloedrijk
Dessie, deze uren in groote natuurlijke
grotten te huizen. De ingang is on
vindbaar voor het niet wetende oog en
moeilijk te bereiken, halver hoogte
gelegen in een steile rotswand. Hier
kan gearbeid worden onder alle om
standigheden.
Soms ook wemelt het van kleine Ford
trucks, waarvan er honderden naar het
Noorden en terug rijden, zorg dragend
voor de ravitailleering van de troepen. Als
in een edht Oostersch land, dat wat ont
wikkeling betreft zeer vele eeuwen heeft
stilgestaan, behoort alles aan den keizer.
De honderden nieuwe vrachtauto's zijn
niet alleen in de oogen van iederen Abes-
sijn, maar ook inderdaad eigendom van
Haile Selassie.
De invitatie voor den maaltijd
bij den Negus.
Zondag twee Februari des morgens
vroeg gaat een onzer de stad Dessie in en
spreekt den secretaris van Zijne Majesteit,
die hem de boodschap meegeeft, dat in de
loop van den dag de Negus schriftelijke
uitnoodigingen zal laten verzenden aan de
leden der Nederiandsche ambulance voor
het diner, des avonds acht uur te houden
in het voormalige Italiaansche consulaat.
En inderdaad worden er des namiddags
een achttal charmante, maar onleesbare
envelopjes met een niet te ontcijferen in
houd door een zeer zwarten Abessijn aan
dr. Winckel overhandigd. Niemand weet
voor wie elke uitnoodiging is, maar er zijn
evenveel uitnoodigingen als menschen. We
zijn met zijn achten, collega Belmonte
verblijft nog te Addis Abeba en zal de
camions vergezellen, wanneer deze voor de
tweede maal naar Dessie reizen.
Keizerlijke auto's zullen ons omstreeks
halfacht komen halen, dus staan wij tegen
disn tijd in onze gala-uniformen bij de
Ingang van de lazaristenmissie.
In de verte naderen twee lichten in den
overigens volmaakt duisteren nacht. Het
is koud. Dessie ligt hoog, en dat is een van
de redenen waarom tegen den tijd dat de
zon gaat dalen, zware nevels het dal komen
vullen om eerst weer op te trekken, als
het de volgende morgen warm begint te
worden. Vaak gebeurt dit niet, den gehee-
len dag is dan alles in dichte wolken ge
huld, al of niet met regenval.
Als het bijna acht uur is komen twee
kleine Fordcabriolets den weg naar de
missie, waar ons kamp ligt, opknorren, met
behalve een chauffeur, op iedere treeplank
een Ethiopiër. Dan begint weer een van
die korte pleziertochtjes, na afloop waar
van je je afvraagt of alle organen nog wel
op hun plaats zitten.
Het Italiaansche conculaat is een pri
mitief gebouw van slechts enkele kamers,
omgeven door dicht geplante eucalyptus-
boomen en gelegen op een zeer steile heu
vel. Tot aan den voet dezer verhevenheid
brengen ons de auto's, waarna we eerst
een met prikkeldraad en soldaten gebar
ricadeerd hek passeeren cm ons vervolgens
buiten "-"?m tc klimmen. In de hall tref
fen we twee Duitschers, den apotheker
Zahn uit Addis, die reeds dertig jaar in
Ethiopië woont en meerdere malen aan
de keizerlijke tafel aanzat, met een vriend
journalist aan. De overige gasten zijn
Abessijnen, en wel een airts, die in Washing
ton studeerde en vier dedzjamatchen-ge-
neraals. Men duide het mij niet euvel, dat
ik de namen dezer heeren niet heb kun
nen onthouden. Drie zijn gekleed in slecht-
zittende khakiuniformen, één draagt een
grijsgroen generaalscostuum, alle vier
hebben zij schoenen aan. Hun haren zijn
grijzend wit, ook hier bereikt men een
hooge positie eerst op meer gevorderden
leeftijd, en zij maken dus sterk den indruk
van fotografische negatieven. Geen hunner
spreekt iets anders dan hoogamharisch.
We worden in een kleine kamer gela
ten, de verlichting geschiedt door middel
van een groote primuslamp, gewone rechte
stoelen staan langs de wanden, die ge
pleisterd zijn en zonder versiering, een dik
tapijt bedekt den geheelen vloer. Door zijn
eenvoud doet Ihet vertrek aangenamer aan
dan de groote zaal met zijn vele meubelen
in diverse stijl en kleur te Addis, waar de
kroonprins ons ontving. In het midden
van de kamer voor een der stoelen staat
de keizer. Wij kennen hem allen van de
zeer vele in den laatsten tijd gepubliceerde
foto's De Negus is een zeer kleine, magere
man, met uitgesproken israelitische ge
laatstrekken.
De persoonlijkheid van den Keizer.
De rust, waarmee Zijne Majesteit zich
ons een voor een laat voorstellen, onder-
tusschen de voorgestelde opneemt, maar
toch de houding der anderen niet uit het
oog verliest, is kenmerkend voor den
Oosterschen vorst.
Staande wordt een uitstekend glas Ita
liaanschen vermouth gedronken, waarna
de keizer ons voorgaat, naar een met bloe
men versierden disch in een aangrenzende
en veel grootere kamer. De generaalsuni
form, die ln tegenstelling met die der
detzjamatchen, uitstekend zit en waarover
een cape losjes geplooid hangt, staat den
keizer niet. Zonder twijfel zal zijn zeer
vorstelijke houding veel meer tot haar juist
recht komen, als Zijne Majesteit zich in
sjamma kleedt.
Dr. Winckel en ir. de Vries zitten als
chef en oude bekende, ieder aan een zijde
des keizers, wij hebben het ongetwijfeld
grappige, maar overigens zeer te betwijfe
len genoegen ons met de detzjamatchen te
moeten onderhouden. Het gesprek is uiterst
schaarsch, alleen als er temidden van de
Europeesche gangen een onvervalscht
Abessijnsche komt, is er een aanleiding
onze geringe woordenschat te luchten.
Zijne Majesteit spreekt weinig, maar in
formeert naar ons land en nog meer naar
onze koloniën, van welker toestanden hij
onbegrijpelijk goed op de hoogte blijkt te
zijn. Af en toe dwaalt er eens een woord
naar ons aan den anderen kant van de
tafel om ons met een schertsende opmer
king over onze ervaringen met het Abes
sijnsche eten te plagen.
De bediende, die tot den Negus spreekt,
doet dit achter hem staande en met het
hoofd terneergebogen. De keizer maakt
een zeer vermoeiden indruk. Het kan ook
niet anders, alles wat er in dit land tot
stand komt, heeft zijn weg gevonden door
het brein van den Negus. Hij, maar dan
ook hij alleen voert den oorlog, stelt nieuwe
officieren aan, benoemt buitenlanders om
het leger en het volk te bekwamen, laat
ziekenhuizen bouwen en wegen aanleg
gen, ontvangt vreemdelingen en laat ze
verwijderen, regelt de kleinste futiliteiten,
en is een der zeer weinigen, die scherp ziet
wat het belang van dit enorme rijk is en
vraagt. Met hem staat of valt Ethiopië.
Als wij laat in den avond weer terug
hobbelen in de Fordjes, treffen we den
weg versperd door vier groote camions met
gewonden uit de Engels""-" ambulance van
het bombardement van Waldia. Zestien
uur zijn zij vervoerd geworden, onnoodig te
zeggen, dat wij van nu af aan onze han
den vol hebben.