De regeeringsmaatregelen tot bestrijding der werkloosheid Triptiek „Het laatste Oordeel" 77ste Jaargang VRIJDAG 27 MAART 1936 No. 23315 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Minister Slingenberg spreekt in de Leidsche Universiteit. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 cis. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden •van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto ie (betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f. 2.35 per week f. 0.18 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.> o De regeering overweegt vervanging der contingenteeringen door de heffing van invoerrecht. Op uitnoodiging van de Studenten- verecniging voor Sociale Lezingen heeft gisteravond in het klein-audito- rium der Leidsche Universiteit de mi nister van Sociale Zaken, mr. M. Slin genberg gesproken over „Het samen stellen van regeeringsmaatregelen tot bestrijding van de werkloosheid en haar gevolgen". Onder het gehoor bevonden zich o.m. de president-curator, mr. A. van de Sande Bakhuyzen en de secretaris van het col lege van curatoren, mr. P. J. Idenburg, de eere-voorzitter der Ver. voor Soc. Lezin gen, prof. mr. D. van Blom, prof. mr. R. Kranenburg en de hoofdinspecteur voor de werkverschaffing ten departemente, de heer Meyer de Vries. Na een korte inleiding van den praeses, den heer Klopper, verkreeg mr. Slingen berg het woord. Spr. zeide dankbaar te zijn voor de ge- iboden gelegenheid om uiteen te zetten wat de regeering doet ter bestrijding der werk loosheid. Allereerst behandelde spr. de regeerings maatregelen zoowel van economischen als van socialen aard, om daarna de gevolgen der werkloosheid te bespreken. Teneinde de beteekenis der maatregelen te kunnen nagaan is het eerst noodzake lijk de oorzaken der werkloosheid op te sporen. Die oorzaken zijn er vele; een van de voornaamste is voor West-Europa de wereldoorlog, waarvan andere landen heb ben gebruik gemaakt om hun eigen in dustrie op te voeren en de wereldmarkt te veroveren. Er kwam een overvloed van Oostersche producten naar het Westen te gen een prijs, die verbazingwekkend laag genoemd kon worden en alle concurrentie buiten sloot. Het gevolg daarvan is ge weest, dat de West-Europeesche staten af- weermaatregelen namen en voor die goe deren de grenzen sloten. Daarmede ging gepaard een ineenstorting van den groot- handelprijs beneden den kostprijs en een scherpe concurrentiestrijd, waarbij aller wegen mechanisatie en rationalisatie plaats vond. Daardoor werden steeds min der personen in het productieproces be trokken. Spr. stelt dan de vraag: moet de regee ring daartegen maatregelen nemen. In dit verband herinnerde spr. aan vroegere cri ses, toén de regeering veelal lijdelijk bleef toezien. Er werd toen mateloos veel gele den, doch de „aanpassing" voltrok zich in een veel sneller tempo dan thans moge lijk is. Deze geleidelijke methode, welke de re geering thans toepast, heeft tot gevolg, dat de maatregelen soms een dualistisch karakter dragen. Als voorbeeld noemde spr. de bepaling van den graanprijs op een niveau, dat bij verlaagd peil, lagere loonen, enz. den boer toch nog een be staansmogelijkheid bood, terwijl ander zijds de broodprijs steeg. Door den nood der tijdsomstandig heden zijn wij gedwongen een alge- hcele ommekeer te brengen in de han delspolitiek, hoezeer ook vele leden van het kabinet met dr. Colijn aan het hoofd warme voorstanders zijn van een vrijen handel. Z. Exc. Minister Slingenberg. Wij zullen alleen dan gelegenheid heb ben onze waren te exporteeren, wanneer wij tegelijkertijd maatregelen treffen ten einde te voorkomen, dat ons land wordt overstroomd door goedkoope buitenland- sche producten. De clausule der meestbe- gunstiging heeft moeten plaats maken voor een gematigde autarkie. De geheelc steunverleening is opge bouwd op het beginsel, dat niet de staatskas subsidieert, maar dat de consument moet betalen wat de pro ducent behoeft. De steun aan den landbouw alleen zou anders den staat ruim f. 200.000.000 heb ben gekost. Door dit principe is het staats crediet onverzwakt gebleven, wat anders stellig niet het geval zou zijn geweest. Teneinde de industrie te steunen heeft de regeering tal van contingenteerings- maatregelen genomen, waardoor de fabri kanten hun bedrijven konden gaande houden. Het bezwaar ervan is echter, dat daardoor de kostprijs blijft liggen boven het peil der internationale vrije handels markt. De regeering overweegt dan ook deze groep maatregelen te vervangen door de heffing van invoerrecht. Ook de scheepvaart heeft de regeering de helpende hand toegestoken door de oprichting in 1932 van de „Benas", een maatschappij, die rentegevende voorschot ten verstrekt tegen onderpand. Hiervoor werd 8 millioen beschikbaar gesteld. Aan den middenstand werd een crediet ver- De beroemde triptiek „Het laatste Oordeel" van Lucas van Leijden in de Lakenhal, welke geheel is gerestaureerd en waarover men elders in dit Blad nadere bijzonderheden kan lezen. strekt van 3*/= millioen gulden, terwijl de regeering zich bovendien middels de borg stellingsfondsen garant stelde voor een deel der verliezen van aan kleine midden standers verleende credieten. Zonder al deze maatregelen zou de aanpassing ongetwijfeld veel sneller zijn verloopen, doch even zeker is het, dat er dan nog veel meer slachtoffers zouden zijn geweest. Ook door middel van industrialisatie tracht de regeering den toestand te ver beteren. Deze actie berust op de gedachte, dat onze handelsbalans een veel hooger invoercijfer vertoont dan de uitvoer. Het zal nooit mogelijk zijn die balairs geheel evenwicht te brengen, doch het is wel mo gelijk het verschil, dat In 1934 327 millioen gulden bedraagt, kleiner te maken. De uitkomsten over 1935 zijn reeds gun stiger, waar het nadeelig verschil is te ruggebracht tot f. 260 millioen. Niet algemeen bekend is, dat de regee ring ook subsidies verleent aan indu strieën, die anders zouden moeten worden stilgelegd met als gevolg vergrooting der werkloosheid. Voorts streeft de regeering naar verlaging van den kostprijs en ver laging der vaste lasten. Op deze wijze, dus langs lijnen van geleidelijkheid en beheerscht, wil de regeering het Nederlandsche volk naar een lager levenspeil brengen. Het is niet voldoende om alleen te be zuinigen op het staatsbudget, maar zij moet over de geheele linie der overheids- huishouding worden toegepast. De bovengenoemde rationalisatie en me chanisatie hebben bewerkstelligd, dat dui zenden arbeiders blijvend van het pro ductieproces zijn uitgesloten, o.a. in de si- garenindustrie. Vandaar het merkwaar dige wetsontwerp om de mechanisatie in dit bedrijf te beperken, hetgeen op zich zelf een terugzetten van de klok betee- kent. Een nieuwe maatregel om de werkloos heid te bestrijden is de emigratie, op zich zelf ook al weer geen toe te juichen maatregel, maar in de huidige omstan digheden alleszins te verdedigen. Spr. besprak daarna in het bijzonder de emigratie naar Zuid-Afrika, een land, waarmede wij door historische banden verbonden zijn en dat nog vele bestaans mogelijkheden in zich bergt. Een goed vakman kan daar nog een weekloon van f. 50 verdienen, al dient niet te worden vergeten, dat de levensstandaard er iets hooger is dan hier te lande. Eenige ken nis der Engelsche taal zal den emigrant van groot nut zijn. Terloops besprak spr. vervolgens nog de wet tot wering van bui- tenlandsche arbeidskrachten om zich daarna te bepalen tot hetgeen de regee ring doet ter bestrijding van den nood onder de werkloozen. Deze bemoeienis omvat in de eerste plaats om door werkverruiming zooveel mogelijk werkloozen aan normalen arbeid te helpen. In ae laatste 15 jaar heeft de regeering niet minder dan f. 1.500 millioen uitge geven voor de uitvoering van normale werken. De geweldige uitbreiding van het wegennet, de afsluiting van de Zuiderzee en de bouw van tallooze bruggen, leggen daarvan getuigenis af. De provincies en de gemeenten laten zich op dit gebied ook allerminste onbetuigd. Noord-Holland bijvoorbeeld heeft een wegenplan ontworpen, waarvan de uit voering f. 36 millioen kost en een kanalen- plan van f. 7 miUioen. Al is de beteekenis dezer werken ontzaglijk groot, toch is hun aantal om financieele en technische rede nen begrensd. Daarnevens heeft de regee ring in 1934 in het leven geroepen het 60 millioen werkfonds, waarvan thans de laatste gulden zijn bestemming heeft ge kregen, al is dan ook nog niet alles tot uitvoering gebracht. Uit dit fonds worden werken gefinancierd, die zonder steun van de regeering anders in de eerste jaren niet in uitvoering zouden komen. Door de loonen iets lager te stellen dan in het vrije bedrijf, bevordert de regeering niet alleen de werkverruiming, maar tevens de aanpassingspolitiek. In de derde plaats bevordert de regeering de werkverschaf fing, waarbij de loonen wederom lager zijn dan bij de collectieve arbeidsovereen komsten. In dezen tak vinden regelmatig jaarijks 50 a 60.000 werkloozen arbeid. Vele duizen den hectaren woeste grond zijn in de laatste jaren ontgonnen tot cultuurgron den en de landbouw profiteert In aanzien lijke mate van de verbeterde afwatering in tal van gewesten. Een globale raming geeft een bedrag van f 300 millioen aan, dat op deze wijze aan de arbeidsmarkt is ten goede gekomen. Sedert kort is de regeering ook overge gaan tot het verstrekken van loonbesla gen, o.a. in den landbouw, doch de resul taten daarvan zijn momenteel nog niet in hun geheel te overzien. Komende tot de steunverleening zeide spr., dat deze zich hier te lande uitstrekt over 180.000 gesteunden. In dit verband gaf spr. een uiteenzetting van het systeem der werkloosheidsverzekering, waarvan de steunverleening in den huidigen vorm als het ware een verlengstuk vomt. Rijk en gemeenten brachten ln 1935 hiervoor f. 90 millioen bijeen en voor de werkverschaffing bovendien nog f. 38 mil lioen. De regeering kan niet voortgaan deze uitgaven, die zich nog steeds in stijgende lijn bewegen, te continueeren Een van de richtlijnen der regeering is derhalve een beperking van de uit- keering aan iederen werklooze indivi dueel. Een tweede richtlijn is een bil lijke verdeeling der beschikbare mid delen. Een geheel andere richtlijn is de vaststelling van een bepaald mini mum voor iederen werklooze voor noodzakelijk levensonderhoud. Dit mi nimum is voor iedere gemeente ver schillend. Van weer anderen aard is de stelling, dat de steun nooit mag stij gen boven een bepaald percentage van het loon in het vrije bedrijf, welk principe men trouwens ook terugvindt in het systeem der werkloosheidsver zekering. Aan het eind van zijn betoog stelde spr, de vraag of er eenig perspectief is of dat wij voor een wanhopigen toestand staan. In aanmerking nemende, dat de kost prijzen in de verschillende landen van Europa elkaar naderen, de toenemende activiteit van meerdere industrieën en de gunstiger tendenz van vele jaarverslagen over 1935, meende spr. die laatste vraag ontkennend te mogen beantwoorden. Er is stellig geen reden tot optimisme, maar er is evenmin reden om zoo pessi mistisch te zijn, om te zeggen, dat de aanpassingspolitiek van het kabinet Co- lijn heeft gefaald. Het jaar 1936 zal in dat opzicht vermoedelijk beslissend zijn. Spr. eindigde met het bekende gezegde van een vooraanstaand koloniaal staatsman „Ende dispereert niet". Na afloop dezer rede beantwoordde Zijne Excellentie nog eenige vragen, waar na de heel' Klopper de vergadering sloot met woorden van dank aan den spreker. DE TRIPTIEK „HET JONGSTE OORDEEL" IN DE LAKENHAL. Het weder te voorschijn brengen van het beeld van God den Vader. Nu de restauratie van het meesterwerk van Lucas van Leyden in de Lakenhal in het vorige jaar begonnen, geheel is geëin digd en de nieuw opgebrachte vernis is bestorven, zoodat het drieluik nu op de meest gunstige wijze kan worden be schouwd in het blanke voorjaarslicht, zal het misschien velen welkom zijn iets na ders omtrent deze hoogst belangrijke restauratie te vernemen. Eerst een korte beschrijving en de geschiedenis van het stuk: Het middenluik vormt één geheel met de zijluiken. De gelukzaligen worden naar links hemelwaarts gevoerd door en gelen en de verdoemden naar rechts in den muil van het hellemonster door fantasti sche duivelgestalten. In het midden boven Christus met de Apostelen en boven Christus een duif (de H. Geest) en God den Vader in een stralenkrans De buiten zijden der zijluiken geven de beeltenissen van Petrus en Paulus. Het drieluik werd in 1526 door Lucas van Leyden geschilderd voor een kapel in de Pieterskerk te Leiden, in opdracht van den Schepen Claes Dercksz. van Swieten. Bij den Beeldenstorm werd het gered en in 1577 op het Raadhuis geplaatst. Vermoedelijk kort na deze plaat sing werd de figuur van God den Vader om Calvinistische gevoeligheden te ontzien, overgeschilderd en vervangen door den naam Javeh in Hebreeuwsche karakters. Aldus verminkt ging het schilderij van de eene generatie op de andere. Bij een restau ratie, in de eerste helft der 19e eeuw moet de figuur van God den Vader weer voor den dag gekomen zijn, maar op last van de Leidsche overheid weer opnieuw bedekt en volgens de overlevering zelfs weggeschuurd. In het vorige jaar werd besloten hierom trent zekerheid te verkrijgen. Een Röntgen- opname gaf geen opheldering, waarom aan den heer J. C. Traas, restaurateur van het Museum Mesdag te 's Gravenhage werd opgedragen een klein gedeelte van de over- schilldering voorzichtig te verwijderen. Het resultaat was bemoedigend. Een schoone lichtpurperen kleur kwam aan het licht, zoodat doorgegaan werd met het werk en na dagen van moeizamen arbeid de geheele figuur van God den Vader, zeer weinig be schadigd, te voorschijn kwam. Lucas heeft God den Vader voorgesteld ten voeten uit in een lichtpurperen mantel met paars- grijze hooge muts en paarsgrijs onderkleed, de rechterhand vermanend opgeheven Daar de figuur niet door wolken wordt gesteund, maar in een lichtenden stralen krans is geschilderd, wordt zij gedragen door zes engelen. Na dit zeer gelukkige resultaat werd de geheele triptiek ontdaan van vuil en zeer onnoodige retouches, dik wijls eenige c.M. over de oorspronkelijke schildering aangebracht, welk werk door den heer Traas zeer consciëntieus werd vol bracht. Het werk van Leidens grooten zoon prijkt nu weer zooals hij het heeft gedacht en voleindigd, een lichtende vreugde voor dit en volgende geslachten. o LUSTRUM GEDENKBOEK 1935. In de bekende blauwe corpskleur met gouden opdruk is bij H. E. Stenfert Kroese's Uitgeversmaatschappij N.V. te Leiden en Amsterdam verschenen het gedenkboek der feestelijkheden van het Leidsche Studentencorps ter viering van het. 72ste lustrum der Leidsche Hoogeschool. De praeses der Lustrumcommissie, de heer M. Hudig schreef een kort voorwoord, waarna de heer J. M. Biercas dc Haan een chrónologisch overzicht geeft van de ver schillende festiviteiten. Een uitgebreide serie foto's roept daarna het feestelijk ge beuren van het vorige jaar in de herinne ring terug, terwijl een lijst der deelnemers aan de Maskerade het fraaie uitgevoerde boekwerk, waai-van de prijs f. 3.75 be draagt, besluit, Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD. BINNENLAND. Dr. Van Schelven keert terug naar ons land. (Binnenland, 5de Blad). De nieuwe bacon-regcling; protesten van meerdere zijden (Binnenland, 5de Blad). Bescherming tegen luchtaanvallen; me morie van antwoord aan de Eerste Kamer (Binnenland, 5de Blad). Feiie brand te Oldenzaal; drie perceelen in de asch gelegd (Gemengd, 3de Blad). Ons parlementair overzicht (3de Blad), Minister Slingenberg over de regeerings maatregelen tot bestrijding der werkloos heid ilste Blad). De heer J. A. Bakhuizen, burgemeester van Leimuiden en Rijnzaterwoude, tevens benoemd tot burgemeester van Nieuwveen (Uit de Rijnstreek, 4de Blad). Uitvoerige verdediging van B. en W. van Hillegom inzake de maatregelen van den Minister betreffende de werkverschaffing (Uit de Omstreken, 3de Blad). BUITENLAND. Groot debat in het Engelsche Lagerhuis over de buitenlandsche politiek. Eden cpent. Neville Chamberlain besluit het debat (3de Blad). Redevoeringen van Hitier en Goerïng (Buitenland, 6de Blad). De grensincidenten in het Verre Oosten (Buitenland 6de Blad en Tel. 1ste Blad), Zal de Duitschc minister van economi sche zaken, dr. Schacht, aftreden? (Tel., 1ste Blad) Ernstige vliegongevallen in Mexico en Engeland. Respectievelijk 14 en 5 dooden (Buiten!. Gemengd, 3de Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, EERSTE BLAD. VERLICHTING VAN DRIEW1ELIGE TRANSPORTRIJWIELEN, HANDWAGENS EN RIJTUIGEN. Streng politietoezicht. De Commissaris van Politie verzoekt ons opname van het volgende: Ingevolge het Motor- en Rijwielregle ment moeten transportrijwielen, hand wagens en rijtuigen, waarmede over een weg wordt gereden, bij duisternis voor zien zijn van twee witte voorlichten en een rood achterlicht. De lantaarns mogen naar haar zijkanten geen ge kleurd licht en naar haar achterzijde geen licht uitstralen. Dit voorschrift wordt herhaaldelijk overtreden. De oorzaak is, dat veelvuldig wordt gebruik gemaakt van z.g. stormlantaarns, welke naar alle zijden, hetzij wit, hetzij rood licht uitstralen. Wel tracht men soms, door allerlei hulpmiddelen aan bedoeld voor schrift te voldoen, b.v. door een deel vari de lantaarn met gekleurd of ongekleurd papier te bedekken. Dit is echter in strijd met liet voorschrift. De politie zal op de verlichting van transportdriewielers, handwagens en rij tuigen streng toezicht houden. Tot 15 April zal men evenwel in de gelegenheid zijn de verlichting in orde te brengen, terwijl daarna verbaliseerd wordt. PROT. BUREAU VOOR SOCIALE ADVIEZEN. Jaarverslag over 1935. Aan bovengenoemd verslag is het vol gende ontleend: Het algemeen beeld van de ter sprake komende belangen veranderde niet veel; geschillen over huur en verhuur, arbeids geschillen, disnstbodenkwesties, oneenig- heden tusschen man en vrouw, vragen over belasting, steun, verzekering, hypotheek, voogdijkwesties, naturalisaties, vormden de hoofdschotel van ons spreekuur. Soms waren onze avonden héél sterk bezet, al was het uit den aard der zaak niet steeds even druk. In het laatst van het jaar ontviel ons onze voorzitter, de heer J. F. de Ren die mede-oprichter van het Bureau was en vanaf 't begin de leiding als voorzitter had. Het Bestuur was bij het eind van het verslagjaar samengesteld als volgt: Mr. D. H. Pieron. Ie secretaris, J. de Ren, 2e secre taris, L. N. den Older, penningmeester, G. F E. Kiers. 2e voorzitter. J. van Polanen, nig. secundus W. Wiethoff, voorz. van de Diaconie. W. J. Batist en K. West. diake nen. De Algem. Vergadering, waarin dit ver slag werd uitgebracht, koos mr. F. H. van der Tas tot bestuurslid en wees den heer J. de Ren als voorzitter aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1