De lente is begonnen - Overstroomingen in Amerika
DIE HOUTEN KLAAS
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
18)
„Nu, dat hoop ik anders niet," zei lady
Adela. „Die Herbert is een onuitstaanbare
jongen. Ze kunnen hem hier geen van
allen luchten of zien. Hij is de onbe
schaamdheid in persoon!"
„Jongens in hun ontwikkelingsjaren zijn
dikwijls moeilijk in den omgang. Maar
naar wat ik van hem gezien heb, vind ik
hem volstrekt niet zoo ongenietbaar."
„Birdie toch! Hij is nog erger dan zijn
oom!"
„Volstrekt niet! Wat er nog aan pit
heeft gezeten bij Northmoor, is zeker ten
onder gegaan op die stijve kantoorkruk.
Maar als hij verstandig genoeg is, om dien
jongen een flinke leiding te geven, dan
kan er nog wat goeds uit hem groeien. Ik
voel genoeg voor Herbert om hem zelf ge
deeltelijk in zijn fatsoen te brengen; voor
de eer van de familie. Zijn zusje Ida die
is mij het meest onsympathiek!"
„Ja, dat is zoo." beaamde lady Adela.
„In gezelschap hield ze zich vrij goed,
maar ik zag haar gichelen en smoezen
met Emily Trotman, op een manier, die
mij, van Émily ten minste, erg tegenviel."
„Ze is bedorven: dit is de kwestie! Haar
moeder vergoodt haar. Ze heeft mij zoo
het een en ander van haar dochter ver
teld, onder andere, hoe Iedje al bewonde
ring wekt, of zooals zij het uitdrukt: „hoe
de heeren haar naloopen"; maar nu zal ze
niet rusten, eer ze iemand van adel voor
haar veroverd heeft en oom zal haar dan
wel een aardigen bruidsschat geven!"
„Arme man! Ik denk niet, dat hij van
haar veel genoegen zal beleven. Heeft hij
nog meer familie?"
„Den Hemel zij dank, neen! Wij heb
ben de eer, hem, na zijn broers kinderen,
het naaste te staan; en zij schijnt in het
geheel geen familie te bezitten."
„Neen, dat heb ik ook gehoord," zei
lady Adela. „Ze was een domineesdochter,
niet waar?"
„Ja. Dus je hebt in die vier of vijf maan
den geen onaangename ervaringen van
hem opgedaan?" vroeg mrs. Bury.
„Behalve dan, dat ze zoo'n onpresenta
bele schoonzuster heeft!"
„En dat hij natuurlijk te „waardig" is,
om je het genot te gunnen, van eens om
hem te kunnen lichen," meende Bertha.
„Nu, daar moet je dankbaar voor
wezen."
„Och, ik houd wel eens van sensatie. Nu
daar komt Letitia beneden met de pro
fetie, dat ze een zegen voor ons zullen
zijn; dus ik ga."
Toen de deur achter haar dicht ging,
zuchtte lady Adela en mrs. Bury zei:
.Arme Birdie! Is ze altijd zoo gestemd?"
„Ja, er schijnt eenmaaal bitterheid te
schuilen in haar hart."
„Ik denk, dat het leven met haar vader
haar geen goed heeft gedaan. Toch heeft
ze het altijd heel druk gehad."
„Niet druk genoeg voor iemand van
haar levendigen aard. Lord Northmoor is
haar altijd blijven houden voor een kind
en heeft haar veel moeilijkheden in den
weg gelegd; bovendien, omdat hij alleen
maar belang stelde in paarden, kon ze
hem nooit eens op een ander onderwerp
brengen en zoo bleef zij voortdurend haar
wonde voelen."
„Maar voor jou was dat toch ook niet
zoo aangenaam, jou arme Addie!"
„Och, hij begreep het nu eenmaal niet.
En voor mij waren die dingen in ieder ge
val niet zoo pijnlijk als voor haar. Ja, zij
heeft een droeven tijd achter den rug. Er
is tóch van nature niet veel zachtheid in
haar, maar toen haar vader haar nog
voortdurend praatte van de bijzonderhe
den bij de races, die haar toch al zoo te
genstonden, werd zij ongeduldig en on
aardig. Bovendien hinderde het haar, dat
hij mij zooveel liever bij zich had dan
haar. Het is al heel hef en edelmoedig van
Bertha, dat zij niet jaloersch is geweest
op mij."
„Ik denk. dat ze heel blij was, dat hij
troost bij je vond. Heb je nooit gehoord
van kapitein Aider?"
„Nooit. Om der gerechtigneidswille en
omdat ik weet, dat het Arthurs verlangen
was, zou ik er graag eens nader met haar
over spreken; maar ik weet niet, of het in
de stemming, waarin zij nu verkeert, wel
goed zou zijn, dat ze elkaar ontmoetten
„Als het zoo over hen beschikt is, dan
zullen ze elkaar toch wel ontmoeten
Wie zijn dat?"
Het waren lord en lady Northmoor en ze
werden geheel volgens den vorm voorge
steld aan mrs. Bury.
Toen ze hadden plaats genomen, lichtte
Mary toe, dat ze waren gekomen met het
verzoek van den ouden Swan, om een
stukje pleister van mylady, om tegen den
avond de rheumatiek in zijn rug wat te
verzachten. Zijn dochter was pas thuis
gekomen van haar werk, vandaar dat zij
hadden voorgesteld de boodschap over te
brengen.
„Komt er iemand om?"
„Ik heb gezegd, dat wij 't wel even zou
den aanreiken, als u zoo vriendelijk zoudt
willen zijn 't ons te geven."
„Maar het is een mijl om voor u."
„Het is lichte maan en we maken graag
nog eens een wandeling.
„Nu, Adela," zei mrs. Bury, toen ze weg
waren met de pleister, „ik ben het met je
eens, dat ze erger konden zijn!"
„Heeft hij al dien tijd wel iets gezegd?"
„Ja, eens. Maar er zijn gTooter fouten
dan zwijgzaamheid en zij lijkt mij een al
lerliefst vrouwtje. Het is net, of ze pas
getrouwd zijn, dat ze zoo graag een wan
deling in den maneschijn maken."
„Ik kan mij ook heel goed begrijpen, dat
je af en toe mrs. Morton eens ontloopen
moet!"
„Over het geheel geloof ik, dat Je reden
tot dankbaarheid hebt, Adela."
„Ik denk. dat jij al gauw intiem met hen
zoudt zijn, maar jij kunt ook met iedereen
omgaan en ik zie er juist tegen op, om wat
nader bekend te worden met de men-
schen."
Zooveel sympathie ging Mary voelen
voor Letitia Bury, dat ze haast zou wen-
schen, hoe die de vaste bewoonster op het
Weduwenhuis was geweest. Het was ook
mrs. Bury die haar met raad en daad bij
stond in haar eerste grootsche onder
nemen, om een'diner te geven. Bij het
tweede hielp lady Kenton haar en sir Ed
ward stond Frank terzijde met de behan
deling van vele zaken, waarin hij nog
geheel onbedreven was en waarbij hij zich
anders licht had laten overrompelen door
den luidsprekenden Squire, die nu niet
altijd even tactvol te werk ging.
HOOFDSTUK XTV.
Steeds baas boven baas.
„Graag een stukje patrijs, mr. Roll-
stone."
„Neem mij niet kwalijk, nirs. Grover:
dit is een korhoen van het goed van lord
Northmoor, geloof ik," luidde het ant
woord.
„Ja, juist," zei mrs. Morton. „Bij mijn
zwager heb ik zooveel wild gegeten, dat ik
het hier wel erg missen zal!"
„Geen degelijke kost anders," merkte
een oude zeekapitein op. „Misschien goed
voor bij de thee, maar niet voor een flin-
ken maaltijd!"
De jongelui lachten. Kapitein Purdy was
een oud-collega van den vader van mrs.
Morton.
„U moet nu dezen lichteren maaltijd
maar voor lief nemen," ging de gastvrouw
voort. „Dan hoop ik later eens een flink
diner te geven, als ik hier weer terugkom,
maar daar had ik nu den moed niet toe,
nu ik er al eenmaal zoo aan gewoon was,
dat wij twee bedienden hadden aan
tafel."
„Maar twee?" vroeg mr. Rollstone. „Ik
heb nooit minder dan drie man onder mij
gehad; er waren er altijd twee om te be
dienen. Zelfs als haar ladyschap allee*
dineerde."
(Wordt vervolgd).
HET EILMBAL IN HET CARLTO N-HOTEL TE AMSTERDAM ten bate van
het Bio-vacantie-oord. Groep prijswinnaarsboven, Hans Albers als Peer Gynt,
Boris Karloff als het monster van Frankensteyn, rechts Anna May Wong.
Onder; Charley Chaplin en rechts Jeanette Mac Donald.
DE EERSTE „LENTE ZONDAG" VAN DIT JAAR TE SCHEVENINGEN. Alsof het een zomerschen
dag gold, zoo druk was het op den
boulevard.
TERREINRIT VAN DE MOTORCLUB WASSENAAR OP HET
LANDGOED DUYNRELL TE WASSENAAR. J. Roest, heeft
moeite om door het m ulle zand te komen'.
HET TRADITIONEELE K ROMBROODRAPEN OP DEN DE SPARTA-KEEPER HEEFT VOOR I>E EERSTE MAAL HET NAKIJKEN
KOLLENBERG TE SITTARD. Eert Limburgsch ge- tijdens den wedstrijd XersexSparta, te Rotterdam gespeeld, en welke met 6—3
brujk ten tijde van het half-vasten. De jeugd tracht
de broodjes te bemachtigen'. door Xerxes wei'd gewonnen.
DE 0VERSTROOMINGSRAMP IN AMERIKA. De geweldige
watermassa's eischen in de Vereenigde Staten, honderden slacht*
offers. Tallooze huizen werden verwoest. Spoorbanen werden weg
gespoeld en de treinen uit de rails geworpen. Foto van een
ontspoorden trein in de omgeving van New Yersey.
EEN WEL BUITENGEWOON ZWARE HIN
DERNIS in dé Cycle-Cross, gehouden in
de bosschen van Roosendaal te Arnhem en
georganiseerd door de vereeniging R.E.T.O.