DE REGEERING WAAKT 778te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Maart 1936 Derde Blad No. 23304 BINNENLAND. sBUITENL. WEEKOVERZICHT Sproeten komen vroeg in Sprutol. Bij alle Drogisten. „BELGISCHE DAG" OP DE JAARBEURS. ONDERSCHEIDING VAN DEN HEER FENTENER VAN VLISSINGEN. Na de radio-rede van den minister-president „Ik verzoek den luisteraars dan ook, om, wanneer zij straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als zij dat ook andere nachten doen." (Minister Colijn in zijn radiorede.) referendum heeft georganiseerd, waartoe Goebbels reeds de inzet heeft geblazen op de hem zoo bij uitstek vertrouwde wijze. Opgegeven heeft Engeland zijn taak van bemiddelaar echter nog niet en het vindt tenminste eenigen steun in het feit, dat de kwestie voor den Volkenbondsraad komt, waardoor tijd wordt gewonnen. En tijd brengt soms wel eens redding! In Duitschland hoort men uit den aard der zaak niets van schending van ver dragen en wat daarmede annex is; de pers houdt vast aan de theorie, dat het Fransch-Russisch pact Locarno torpe deerde en overigens overheerscht de stem ming: „ze doen ons toch niets"!.... Intusschen heeft nu ook de Fransche Senaat het gewraakte pact in een hand omdraai goedgekeurd met een meerder heid, die zonder den Duitschen stap ondenkbaar was geweest. Alles is nog in wording en het is on doenlijk met zekerheid te voorspellen welke koers zal worden gevaren! Zeer eigenaardig is de toestand voor Italië, we wezen daar reeds op. Van Italiaansche zijde merkt men op, dat Engeland nu heel wat minder gauw klaar staat met de toepassing van sancties dan toen het de Italiaansche actie in Abes- synië gold, die trouwens hardnekkig wordt voortgezet! Laval heeft zijn uiterste best gedaan om Italië te steunen voor zoover dit maar eenigszins mogelijk was.... het kon wel eens blijken, dat hij Frankrijk daardoor mede in de perikelen heeft ge bracht. Waren de sancties tegen Italië direct doorgezet, waarschijnlijk zou dan de oorlog in Afrika tot het verleden heb ben behoord! Nu tracht Italië uit de ge schapen situatie zooveel mogelijk munt te slaan en vanuit Frankrijk hoort men reeds stemmen, dat de sancties tegen Italië moeten worden gestaakt. En Italië zal moeilijk aan sancties kunnen deel nemen. die het zoo hartgrondig veroor deelde, waar zij tegen hem werden geno men. Het is een vreemd geval! Europa verkeert in een periode van hoogspanning. Wie zal een uitweg kunnen wijzen? HET ONDER DE WAPENEN HOUDEN DER DIENSTPLICHTIGEN. De kostwinnersvergoeding gaat door. Aan onderscheidene militaire autoritei ten, zoomede aan de burgemeesters is de volgende circulaire door den minister van Defensie a.i. gezonden: Bij Koninklijk Besluit van 11 Maart 1936. no. 1, is het volgende bepaald: Artikel 1. De voor eerste oefening in werkelijken dienst zijnde dienstplichtigen, die na de dagteekening van dit besluit in aanmerking zouden komen voor groot verlof, blijven tot nader order in werke lijken dienst. Artikel 2. Artikel 1 geldt voor de groe pen van dienstplichtigen, ten aanzien van welke onze minister van Defensie bepaalt, dat de daarin gelegen maatregel niet op haar zal worden toegepast. Ten aanzien van de dienstplichtigen, voor wie de eerste oefening op 14 Maart 1936 eindigt, bepaal ik, dat. de in art. 1 gelegen maatregel niet zal worden toege past op de ziekendragers en de dienst plichtigen van de Intendancetroepen. Voorshands bepaalt het langer in wer kelijken dienst blijven zich derhalve tot dienstplichtigen van de regimenten in fanterie hieronder begrepen de regi menten grenadiers en jagers en van het regiment wielrijders. Voor de groepen dienstplichtigen, voor welke de eerste oefening na 14 Maart eindigt, zal, zoo noodig, nader worden beslist, welke van deze van toepassing van bedoelden maatregel zullen worden uitge zonderd. Ofschoon het aangehaalde besluit niet spreekt van gewone dienstplichtigen, zijn het. toch zoo goed als uitsluitend gewone dienstplichtigen, die bij den maatregel zijn betrokken. Fentener van Vlissingen. In navolging van den Canadeeschen Dag, die eergisteren op de Utrechtsche Jaarbeurs werd gehouden, is gisteren een Belgische Dag georganiseerd, ter gelegen heid waarvan een groot aantal Belgische autoriteiten, o.a. de Belgische gezant te Den Haag, de heer Ch. Maskens en een aantal hoofdredacteuren der voornaam ste Belgische dagbladen gistermorgen een bezoek aan de Jaarbeurs hebben gebracht. Gistermiddag belegde het bestuur van de Utrechtsche Kamer van Koophandel en Fabrieken opnieuw een buitengewone zit ting in het gebouw aan den Maliesingel, waar o.a. aanwezig waren de burgemeester van Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Polkwijk, dr. W. L. Groeneveld Meyer, administra teur van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, te Den Haag en Regeeringscommissaris der Kon. Nederl. Jaarbeurs, mr. T. J. Verschuur, oud-mi- nis'ter van Economische Zaken, de Belgi sche gezant te Den Haag, Z.Exc. Ch. Mas kens en de handelsattaché der Belgische legatie, de heer Remi Baert, directeur-ge neraal Goris, kabinetchef van den Belgi schen minister van Economische Zaken, de heer Janssen, directeur van het Office Colonial te Brussel, de heer Leon Delhezm vertegenwoordiger der Brusselsche Jaar beurs, de Belgische consul-generaal te Am sterdam J. van Haute en de Belgische consuls te Rotterdam en te Roosendaal, de heeren E. van de Pitte en Th. Thieboekx, de heer J. W. Henny, voorzitter van de vereeniging van dagbladdirecteuren „De Nederlandsche Dagbladpers", de hoofdre dacteuren van een groot aantal Belgische dagbladen, de voorzitter en secretarissen van de K. v. K te Den Haag, Rotterdam en Utrecht en de leden van den Raad van Beheer der Nederlandsche Jaarbeurs en van het Bestuur der Utrechtsche K. v. K. De heer mr. H Ph. A. J. Verwilghen, gou verneur der Belgische provincie Limburg sprak over de economische betrekkingen tusschen België en Nederland, terwijl ook de heer Fentener van Vlissingen een korte toespraak hield en den wensch uitsprak dat in de naaste toekomst een zeer nauwe economische samenwerking tusschen Bel gië en Nederland verwezenlijkt zal mogen worden. Gisteravond vond een diner plaats in hotel „Pays Bas". Behalve vele der reeds genoemde autoriteiten enz., was daar ook de commissaris der Koningin in de pro vincie Utrecht aanwezig. Verschillende speeches werden gehouden. Aan het dessert vroeg de Belgische ge zant in Den Haag. de heer Ch. Maskens, het woord, met de mededeeling, dat het niet in zijn bedoeling lag een lange rede te houden. Z. M. de Koning der Belgen had hem echter opgedragen als blijk van waardeering den heer Fentener van Vlis singen het commandeurskruis te overhan digen van de Kroonorde van België. Dit was zoowel een blijk van waardeering voor het werk, dat de heer Fentener van Vlissingen had verricht als voorzitter van den Raad van Beheer der Nederlandsche Jaarbeurzen, zoowel als in zijn functie van voorz. v. d. Kamer v. Kooph. teUtrechten als voorzitter van de Internationale Ka mer van Koophandel. In het bijzonder legde spreker echter den nadruk op de eerstgenoemde functie, waarin de heer Fentener van Viissingen met zoo groote welwillendheid de Belgen had geholpen en terzijde gestaan. o CONTINGENTEERINGS-POLITIEK. Verhoogde invoerrechten ter vervanging van de contingenteering? In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer in zake een aantal contin- genteeringen deelt de minister mede, dat het onderzoek naar de mogelijkheid en de wenschelijkheid, om over te gaan tot ver vanging van de contingeeringsmaatregelen door verhoogde invoerrechten, nog niet is beëindigd. Het betreft hier een kwestie van ingewikkelden aard, waarbij groote voor zichtigheid is geboden. Het overleg ter zake met zijn ambtgenoot van Financiën heeft den minister gesterkt in de overtui ging, dat alvorens van een vervanging op meer algemeene schaal sprake mag zijn, eerst het resultaat zal moeten worden be paald in enkele incidenteele gevallen De minister deelt geheel de meening der leden, die een vereenvoudiging van de toe passing der Crisisinvoerwet. in dien zin, dat vervanging van een contingenteerings- besluit door een wet achterwege kan blij ven, gewenscht achten. Op deze wijze zou ook naar zijn meening een belangrijke besparing van arbeid kunnen worden be reikt. Waar in het verladen echt?** crt"i~e malen is gebleken, dat. een d-.*ee":ikc i- ziging niet in overeav~ter, -,ijre zou zijn met het inzicht van de meerderheid der Tweede Kamer, meent de minister thanj niet het initiatief tot een wijziging in de« zen geest te moeten nemen. EUROPA IN HOOGSPANNING. het voorjaar, koop tijdig een pot Om twijfel te voorkomen, breng ik bo vendien onder Uw aandacht, dat dienst plichtigen, die oorspronkelijk werden be stemd tot buitengewoon dienstplichtige, doch in verband met geëindigde vrijstel ling enz. als gewoon dienstplichtige wor den beschouwd, m dezen geheel gelijk staan met gewone dienstplichtigen. Ook zij, die als vrijwilliger dienen op den voet van gewoon dienstplichtige, staan krachtens de gesloten verbintenis gelijk met zulk een dienstplichtige, zoo dat de maatregel van het. langer in wer kelijken dienst blijven, voor zoover déze op gewone dienstplichtigen wordt toege past. evenzeer geldt voor de overigens in hetzelfde geval verkeerende vrijwilligers. Er dient aan gedacht, dat de tijd, dien de dienstplichtigen langer in werkelijken dienst blijven, geen deel van den eerste- oefentijd uitmaakt, m.a.w. dat deze tijd berust niet op art. 32, maar op art. 34 in verband met art. 1, vierde lid. der Dienstplichtwet. Niettemin bepaal ik. dat de kostwinnersvergoeding, welke verwan ten van dienstplichtigen genieten bij het einde van de eerste oefening, wordt ge acht ook te zijn toegekend voor het lan gere verblijf in werkelijken dienst, al thans zoolang niet anders wordt bepaald. Het behandelen van aanvragen om kostwinnersvergoeding, ook wat het be slissen op deze aanvragen betreft, ge schiedt gedurende het verlengde verblijf in werkelijken dienst geheel overeen komstig de bepalingen, geldende voor gewone tijdsomstandigheden. Zooals te verwachten was, heeft de bom, door Hitier zoo onverwachts nog in West- Europa tot ontploffing gebracht, heei wat ongerustheid en heel wat diplomatieke actie verwekt! Frankrijk en België, de twee landen, die het eerst bij het geval zijn betrokken, staan op den voorgrond. Engeland en Italië, de beide garantie- mogendheden, nemen een meer voorzich tig standpunt in; vooral Italië, dat in zeer vreemde situatie verkeert tengevolge van zttn Abessijnsch avontuur en de daarop tegen hem ingestelde sancties. Frankrijk blijft ten stelligste ontkennen, dat het pact met de sovjets een inbreuk beteekende op het Locarno-pact en houdt totdusver onwrikbaar vast aan de ziens wijze. dat alleen dan pas met Duitschland in overleg is te treden, wanneer de bezet ting van de gedemilitariseerde zone is teruggenomen, althans symbolisch en Duitschland de pertinente belofte heejft afgelegd, geen versterkingen in die zone te zullen aanleggen Feitelijk komt het op 't laatste toch aan; de bezetting voor zich heeft practlsch niet zooveel om het lijf. Komt het echter tot den aanleg van een vestinggordel, gelijk Frankrijk aan zijn Oost-grens heeft gemaakt, om zoo te zeg gen een gordel van beton en staal, dan verliest Frankrijk alle gelegenheid om zijn bondgenooten in het Oosten, zoo noodig, te hulp te snellen, wanneer Duitschland naar het Oosten expansie zoekt, gelijk de algemeene veronderstelling is. dat eens zal geschieden. Voor Frankrijk zou dan zijn uitvalspoort verloren gaan! België neemt naast Frankrijk een zelf standig standpunt in en dit komt de Fransche zienswijze niet weinig ten goede, want België staat wel bijzonder sterk in zijn verontwaardiging; België wijst er immers op, dat het met het Fransch- Russisch pact niets uitstaande heeft en toch schendt Duitschland ook zijn recht op een gedemilitariseerde zone langs zijn grens. Het heet. dat het pleidooi van den Belgischen premier van Zeeland dan ook op de Engelschen veel indruk heeft ge maakt. Zooals gezegd, is. Engeland zeer voor zichtig en spant het zich geducht in om de gevolgen tot een minimum te beperken en in ieder geval een oorlog te voorkomen, doch gemakkelijk heeft het het niet. In de eerste plaats wil Frankrijk niet wijken, van oordeel, dat het nu maar eens uit moet zijn met het geplaatst worden voor dergelijke verrassingen, waardoor het onmogelijk is om verdragen in waarde te houden en. goed beschouwd, alle recht met voeten wordt getreden; in de tweede Plaats vraagt België, hoewel zich niet per tinent verzettend tegen besprekingen, toch nadere garanties, zoo de toestand wordt gehandhaafd, gelijk door Duitschland is geschapen. Daar komt dan nog bij. dat juridisch het FranschBelgische standpunt onaan tastbaar is. tengevolge waarvan Eden het te Partls zoo benauwd kreeg, dat hij de in allerijl bijeengeroepen conferentie der Locarno-mogendheden maar naar Londen heeft doen verplaatsen, daar hll blijkbaar niet het lot van ziin voorganger Hoare, die tenslotte door zijn eigen regeering werd gedesavoueerd, wilde deelen. Hij heeft nu het Engelsche kabinet onder leiding van Baldwin in eigen persoon vlak bij de hand en kan derhalve niet meer worden overrompeld of gedwongen tot maat regelen. die de gansche regeering niet voor haar rekening wij nemen. Frankrijk heeft inmiddels reeds door gezet. dat de Locarno-mogendheden Duitschland formeel in gebreke hebben gesteld en erkend, dat dit land contract breuk heeft gepleegd. Welk vonnis de nu ook maar te Londen bijeenkomende Voi- kenbondsraad ongetwijfeld zal bevestigen, daarvoor is de overtreding te flagrant. Doch de vraag blijft: wat zal hierop volgen? Frankrijk houdt vast aan de procedure, zooals die is voorzien in het Locarno-pact zelve, d.w.z. het toepassen van finantieele en economische sancties en zoo die niet het gewenschte resultaat opleveren, het toepassen van geweld. Het wordt daarbij niet alleen gesteund maar zelfs opgedre ven door Sovjet-Rusland, terwijl ook ue Kleine Entente haar stem verheft voor doorzetten, zulks uit eigen belang, n.l. om niet. gelijk reeds gememoreerd, te worden afgesloten van practische Fransche mili taire hulp, zoo die ooit noodig mocht zijn. Voor de sovjets zit er natuurlijk boven dien de zucht bli. om het door zijn bewind gehate Duitschland af te straffen. In Oost-Europa heerscht de al of niet gegronde vrees, dat Hitler's volgende groote zet en tezlinertitd verwacht men die als zeker! in die richting zal gaan. Hetzij geldend de corridor, hetzij Sllezië, hetzij Oostenrijk of Tsjecho-Slowakije Het laatste leek te eerder in aanmerking te komen, waar Oostenrijk en Tsjecho- Slowakije niet genoemd waren bij de sta ten. waarmee Hitier non-agressie-pacten wilde sluiten, een verzuim, dat hij in een interview met een Engelsch correspondent heeft trachten te herstellen. Zelfs Polen deelt in de ongerustheid Dit maakt de algemeene positie er na tuurlijk niet beter op! Tegen dit alles tornt Engeland alleen op. trachtend te kalmeeren en de par tijen te bewegen tot onderhandelingen op de door Hitler aangegeven basis. Totdus ver is Brittannië daarbij niet erg gelukkig. Het heet zelfs dat Frankrijk gedreigd heeft den Volkenbond te verlaten Zoö Engeland zich aan zijn verdragsverplich tingen zou willen onttrekken, tengevolge waarvan Engeland de basis, waarop zijn gansche politiek is gevestigd, die der col lectieve veiligheid, zou verliezen. Frank rijk heeft zoovele verdragen buiten den Volkenbond om gesloten ter wille van zijn veiligheid, dat het slechts de Engel sche garantie zou missen en hoezeer deze overigens op hooger. prijs wordt gesteld, toch zou zoodoende wel eens pressie op Engeland kunnen worden geoefend. De eerste teekenen zijn er dan ook reeds, dat Engeland het Fransche standpunt be gint te naderenTe meer, waar Enge land van Duitschland niet den steun krijgt, waarop het had gerekend. Eden heeft Duitschland voorgesteld vrijwillig een breed gebaar te maken en toe te zeg gen de bezetting van Rijnland niet verder uit te breiden en geen vestingwerken aan te leggen doch Hitier heeft daarvan niet willen weten. De Fuehrer kan trouwens moeilijk terug, nu hij de volledige gelijk heid van Duitschland zoo ostentatief heeft verkondigd en daarover een volks- RECLAME. 240

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9