HET LOCARNO-CONFLICT
Dr. Col ij n over den internationalen
toestand.
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 12 Maart 1936
Derde Blad
No. 23302
FRANKRIJK NOG STEEDS ONWRIKBAAR.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Winterploeg infanterie en wielrijders
niet met groot verlof.
Er is voorshands geen reden voor ongerustheid.
M0T0RSCH0KKER OP HET
KATWIJKSCHE STRAND.
REDE VAN VAN ZEELAND
Gistermiddag half zes zijn Eden en Lord
Halifax per trein te Londen teruggekeerd
en te zes uur werd een speciale Engelsche
kabinetsraad gehouden, in welke Eden
allereerst rapport heeft uitgebracht over
zijn Indrukken van Parijs.
De ministerraad heeft gisteravond geen
enkel besluit genomen.
Naar het schijnt kunnen de ministers
nog geen weg aangeven om de zaak ver
der te brengen tegenover het standpunt,
dat de Fransche regeering met betrekking
tot de bezetting van het Rijnland inneemt.
Men gelooft te weten, dat Eden ep. Hali
fax het noodzakelijk achten met nadruk
het Fransche standpunt in den minister
raad ter sprake te brengen en dat het ka
binet vandaag al het mogelijke zal doen
om de Duitsche en de Fransche zienswij
zen wat dichter tot elkaar te brengen.
Frankrijk heeft Engeland gevraagd naar
zijn houding met betrekking tot oeconomi-
sche sancties tegen Duitschland. Ook
heeft Frankrijk verzocht om besprekingen
tusschen de Fransche en de Britsche ge
nerale staven over steunverleening in ver
hand met de schending van Locarno.
Men geeft, volgens den diplomatieken
correspondent van Reuter algemeen toe,
dat de opvatting van Frankrijk juridisch
onaanvechtbaar is en de opvattingen van
Engeland zouden zich sterk wijzigen in
voor Duitschland ongunstige richting.
Hoewel een definitieve beslissing nog niet
genomen is, houdt men er in diplomatieke
kringen rekening mee, dat Engeland een
oplossing zal voorstellen, gebaseerd op een
symbolische ontruiming van het weder-
bezette Rijnland.
In officieele Fransche kringen spreekt
men ten stelligste in de pers verschenen
berichten tegen, dat de regeering als op
lossing van het geschil, dat in leven geroe
pen is door de opzegging door Duitsch
land van het verdrag van Locarno en de
herbezetting van de gedemilitariseerde
zóne, ermede accoord zou gaan, dat het
aantal Duitsche soldaten, dat aan de
oevers van den Rijn in garnizoen ligt, werd
beperkt, en dat geen enkele versterking in
de zóne werd aangelegd.
Integendeel, de Fransche regeering blijft
voornemens gebruik te maken van alle
mogelijkheden, die geboden worden door
het verdrag van Locamo en het Volken
bondspact, teneinde het herstel te ver
krijgen van den vroegeren status quo in
de gedemilitairiseerde Rijnzóne, die door
Duitschland weer bezet is na eenzijdige
opzegging van een vrijwillig door dit land
onderteekende overeenkomst.
Zelfs kwam uit Parijs volgend bericht:
Frankrijk en België hebben doen weten,
dat zij niet aarzelen zouden den Volken
bond te verlaten, indien het niet mogelijk
bleek de verdragen toe te passen.
Doch dit lijkt ons te zwaar aangezet!
Dit Frankrijk.
Naar verluidt zal de voorzitter van de
Kamer heden voorstellen de zitting tot 19
Maart te verdagen. Tegen dien datum
hoopt men met Londen tot een oplossing
te zijn gekomen over de vraag welke hou
ding tegenover Duitschland zal moeten
worden aangenomen. De voor morgen
voorgenomen behandeling der interpella
ties over het binnenrukken der Duitsche
troepen in het Rijngebied zullen dan waar
schijnlijk vervallen, aangezien de regee
ring naar verluidt, zich daartegen verzet,
zoolang de onderhandelingen in Londen
nog aan den gang zijn. Het wordt moge
lijk genoemd, dat de Kamer op 19 Maart
definitief uiteengaat, opdat de afgevaar
digden zich zullen kunnen wijden aan de
voorbereidingen der verkiezingen.
De universiteitsraad heeft een oproep
gericht tot alle studenten. In dezen oproep,
wordt gezegd: Gezien de situatie, waar
tegenover Frankrijk zich geplaatst ziet, is
het noodzakelijk, dat zij, die zich voorbe
reiden om deel te gaan uitmaken van de
elite der natie, vrede sluiten. Vergeet uw
twisten en legt het stilzwijgen op aan uw
hartstochten, welke reeds een te groot aan
tal onder u verdeeld hebben gehouden. Het
voorbeeld, dat gij zult geven uit eerbied
voor uw land, dat reeds zooveel lijden heeft
gekend, zal begrepen en gevolgd worden.
Te allen tijde is de universiteit van Parijs
het aan haar verleden en eeuwenoude tra
ditie verplicht nooit haar roemrijke zen
ding te verzaken. Het heden eischt, dat de
studenten hun eensgezindheid en discipline
toonen, welke het vaderland verlangt."
Redevoering van Van Zeeland.
De Belgische eerste minister, Van Zee
land, heeft in de Kamer een belangrijke
redevoering uitgesproken over de opzeg
ging van het Verdrag van Locarno. Hij
verklaarde, dat de oplossing, waarnaar
thans gezooht wordt, in geen enkel opzicht
een premie mag vormen op de schending
van verdragen en dat een middel gevon
den moet worden om de internationale
orde te herstellen, terwijl alle denkbare
voorzorgsmaatregelen moeten worden ge
nomen om de gebeurtenissen niet aan de
controle der machthebbers te laten ont
snappen.
Van Zeeland bewaarde het stilzwijgen
over de onderhandelingen, ,,die ongetwij
feld moeilijk en wellicht langdurig zullen
zijn" en wees er op, dat het streven er in
Wezen op gericht moet zijn het gevaar van
een oorlog voor het heden en voor de toe
komst op te heffen. Hij legde er krachtig
den nadruk op, dat het absoluut nood
zakelijk is, dat de mogendheden eens
gezind blijven en vastbesloten om ln vol
ledige, onderlinge overeenstemming te
handelen.
In den aanvang zijner redevoering had
Van Zeeland verklaard het volkomen eens
te zijn met de Fransche regeering over de
handhaving van het gedeelte van het
Fransch-Belgisohe militaire verdrag, dat
niet verjaard is, d.w.z. het onderhouden
van contact tusschen de generale staven
der beide landen.
Het Belgisch-Fransche militaire
accoord.
De Fransche ambassadeur te Brussel,
Larodhe, heeft minister-president Van
Zeeland een schrijven overhandigd, dat de
Belgische premier ln de Kamer heeft voor
gelezen.
Deze brief komt in de plaats van de
militaire overeenkomst van 16 September
1920.
Het verdrag verzekerde de technische
voorwaarden voor een militaire samen
werking tusschen Frankrijk en België vooi
het geval van een niet-uitgelokten aanval
van Duitschland
I In 1925 kwam het verdrag van Locarno,
dat op uitvoeriger en meer gepreciseerde
j wijze de garanties, welke in 1920 onder
oogen waren gezien, verwezenlijkte.
Dit verdrag vormt een van de essen-
tieele elementen voor den internationalen
status van België.
De verplichtingen, welke er in worden
gedefinieerd zijn met het Volkenbonds
pact de eenige, die op het stuk van de
garantie en den bijstand Frankrijk en
België verbinden.
Het spreekt vanzelf, dat de béide re
geeringen meer dan ooit vastbesloten zijn
er getrouw aan te blijven.
Uit een militair oogpunt bezien bevat
het accoord van 1920 terzelfdertijd alge-
meene schikkingen betreffende een con
tact tusschen de staven en bijzondere
schikkingen nopens een gemeenschappe
lijke bezetting van den llnker-Rijnoever.
De beide regeeringen, constateerende dat
er in deze overeenkomst enkele punten
zijn verjaard, erkennen, dat het van be
lang is een enkel element thans te laten
gelden, te weten, dat het accoord tusschen
beide bestaat en dat zij er thans prijs op
stellen het te bevestigen, voor wat betreft
de handhaving van een contact tusschen
de staven, ten doel hebbende de uitvoering
der verplichtingen, bepaald bij het Rijn
pact van Locarno, zoomede de bestudee
ring van de technische voorwaarden voor
een eventueele toepassing van genoemde
verplichtingen.
Het blijft overeengekomen, dat een der
gelijk contact geen enkele politieke ver
plichting kan medebrengen, noch eenige
verplichting voor wat betreft de organi
satie van de landsverdediging van de be
langhebbende partijen.
De burgemeester van Brussel heeft in
verband met den internationalen toestand
de betoogingen, die op 22 Maart en 5 April
te Brussel zouden plaats vinden voor en
tegen het Fransch-Belgische militaire ver
drag uitgesteld tot een nader te bepalen
datum.
Austen Chamberlain over den
toestand.
Austen Chamberlain heeft te Cambrid
ge een rede gehouden, waarin hij o.a. het
volgende zeide:
,,Toen Duitschland het Verdrag van Lo
carno onderteekende, verklaarde het daar
mede een bijdrage te leveren tot de be
vrediging in Europa. Deze bijdrage heeft
het thans zonder onderhandeling, zonder
overleg met de anderen teruggenomen,
door een handeling van brutale kracht
de verdragen verscheurend.
Op dit oogenblik vragen wij ons opnieuw
af, bestaat er wel èënig met Duitschland
gesloten verdrag, dat Iets meër is dan een
vodje papier?
Vervolgens sprekend over de Britsche
houding met betrekking tot de sancties
zeide Chamberlain, dat het voor de En
gelsche regeering geen aangename taak
was. Een ernstige twist hebben wij nooit
met Italië gehad, en menschen van ons
bloed rusten op Italiaanschen bodem, ge
dood voor een gemeenschappelijke zaak.
Onze betrekkingen tot deze oude vrien
den zijn gespannen, omdat, hoe pijnlijk
het ook voor ons was, en hoezeer het ook
groote risico's oplegde, wij het Handvest
van den Volkenbond moesten handhaven
en de eerbiediging der verdragen en in
ternationale verplichtingen moesten ver
krijgen.
Voortgaande verklaarde Chamberlain,
dat Duitschland beweert of als een ver
ontschuldiging aanvoert, dat het Fransch-
Sovjetrussische verdrag een inbreuk op
het Verdrag van Locarno zou zijn, doch
het Verdrag van Locarno werd eveneens
geteekend met Groot-Brittannië, Italië en
België, en de zone aan de Belgische grens
werd eveneens bezet, ofschoon deze net
zoo goed een gedemilitariseerde zone is,
als die aan de Fransche grens.
Ik ben zeer getroffen door de overeen
komst tusschen de Duitsche politiek van
heden en die, welke den wereldoorlog on
vermijdelijk maakte.
Chamberlain zeide verder: Indien gij
spreekt van collectieve veiligheid, indien
uw doel is het recht van den sterkste te
vervangen, kunt gij niet kiezen, moet gij
vastbesloten handelen, dezelfde houding
aannemen, denzelfden weg bewandelen.
Doet gij anders, zoo moet gij de Vol
kenbondsidee opgeven en den regel van
den oorlog in de plaats stellen van dien
van den vrede op deze wereld.
De geheele wereld en het meerendeel
der kleine staten ter wereld houden de
oogen gericht op Groot Brittannië.
De houding van Italië.
Grandi zal Italië te Londen vertegen
woordigen.
Er is reden om te gclooven, zegt de
diplomatieke correspondent van Reuter,
dat Italië door zijn gezant te Parijs, Cer-
rutti, aan Flandin heeft beloofd, met
Frankrijk samen te werken in den huidi-
gen kritieken toestand, in ruil voor een
verbintenis van Frankrijk, om al zijn in
vloed aan te wenden, teneinde in den
Italiaansch-Abessynischen oorlog een re
geling tot stand te helpen brengen, welke
aannemelijk is voor Italië.
Dit beteekent niet. dat Italië noodza
kelijkerwijze sancties zal steunen tegen
Duitschland, maar wel, dat Frankrijk een
vredesplan, dat niet veel afwijkt van dat
van Hoare en Laval, zou steunen en dat
het Engeland zou doen begrijpen, dat een
krachtige poging moet gedaan worden, om
een einde te maken aan de anti-Italiaan-
sche sancties.
Grandi zal denkelijk verklaren, dat Ita
lië alleen kan meewerken in den geest
van het Stresafront, als de sancties, die
tegen den Italiaanschen staat zijn ge
troffen, worden prijsgegeven.
Stefani verneemt, dat in politieke krin
gen wordt verklaard, dat de regeering nog
geen beslissing heeft genomen ten op
zichte van de houding, die Italië zal aan
nemen betreffende de opzegging door
Duitschland van het verdrag van Lo
carno.
Het agentschap teekent hierbij aan:
Het is waar, dat Europa de samenwerking
opeischt van Italië voor de oplossing van
de verschillende problemen, die voort
vloeien uit het besluit van Duitschland,
maar Italië kan zijn huidige positie van
gesanctioneerd land niet vergeten. Bijge
volg is dit land in een positie, welke in
tegenstelling staat met ieder optreden van
den Volkenbond van sanctionnistischen
aard.
Aan den anderen kant beweert Italië,
op grond van de lankmoedigheid van
Groot-Brittannië tegenover Duitschland,
dat het niet het principe van „meten met
twee maten" kan aanvaarden.
Het Italiaansche volk wil sancties tegen
geen enkel ander land, het wil ze dus ook
niet tegen zichzelf.
Italië heeft 24 Februari geweigerd te
treden in een Duitsch voorstel een geza
menlijke actie tegen het pact van Locarno
te beginnen.
Uit Duitschland.
Goeö-ingelichte kringen te Berlijn ver
klaren dat Duitschland nog geen beslis
sing heeft genomen, of het zich zal doen
vertegenwoordigen op de zitting van den
Volkenbondsraad te Londen.
Met het nemen van een dergelijk be
sluit wordt gewacht tot het resultaat der
bijeenkomst van de vertegenwoordigers
der staten-onderteekenaars van het Ver
drag van Locarno zal bekend zijn.
In politieke kringen loopt echter het
gerucht dat Von Ribbentrop binnenkort
„om particuliere redenen" naar Londen
zal komen.
Op 16 Maart a.s. zou voor de kanselarij
te Berlijn een taptoe worden gehouden
ter herdenking van den verjaardag van de
uitvaardiging van de wet van 16 Maart
1935, waarbij de militaire dienstplicht
opnieuw werd ingesteld.
In een officieuse nota, welke gister
middag in de geheele pers is verschenen,
wordt meegedeeld, dat deze plechtigheid
is afgelast.
In officieuse kringen heeft men geen
enkele opheldering omtrent de motieven
van deze tegen-order ontvangen.
EERSTE KAMER.
BEGROOTING VAN HANDEL,
NIJVERHEID EN SCHEEPVAART.
Minister Gelissen heeft de sprekers bij
zijn begrooting van antwoord gediend.
Wij deelden gisteren mede, dat de heer
de Marchant de politieke noot in het de
bat had gebracht. De Minister antwoord
de hem nu, dat hij indertijd het Verbond
van Nationaal Herstel had verlaten, toen
dit Verbond een politieke partij was ge
worden. En ae devaluatie? Daarvan al
dus de Minister ben ik geen principieel
tegenstander, maar ook geen bepaald
voorstander, en in ieder geval acht ik
haar thans niet noodig, omdat men niet
weet waar men met haar terechtkomt.
Zoodat de Minister geen gevolg gaf aan
het vriendelijke advies van den nationaal-
socialist, om, evenals zijn voorganger, de
beenen te nemen....
De Minister bleek ook niet het dogma
aan te hangen, dat economische ordening
allerwege van bovén af moet geschieden,
maar als dit noodig fis, ziet hij er niet
tegen op. In het algemeen echter zal de
ordening uit het bedrijfsleven zelf moeten
opkomen, en dan kan de wetgever de
verbindend-verklaring van overeenkom
sten tot stand brengen. Zooveel als moge
lijk is, zal het bedrijfsleven vrij moeten
blijven. Opnieuw levenals in de andere
Kamer) verklaarde de Minister, dat de
Regeering de belangen der havens zal be
vorderen: hij gaf Rotterdam het dringen
de advies om, evenals Dordrecht gedaan
heeft, de tarieven te verlagen, en dan zal
de Regeering van haar kant het verlies,
dat de gemeente aldus lijdt, in het alge-
meene kader der begrooting bezien en be
handelen. Voor de zooveelste maal heeft
de Minister ook de contingenteerings-po-
litiek verdedigd, wijzend op de groote
voordeelen, welke zij voor de Nederland-
sche markt heeft gebracht, Intusschen is
voor enkele artikelen tariefsverhooging in
overweging. En eveneens voor de zooveel
ste maal heeft de Minister zijn beleid met
betrekking tot de industrialisatie verde
digd en het belang hiervan voor ons land
uiteengezet. Maar alvorens er in dit op
zicht resultaten worden bereikt, is er heel
wat voorbereiding noodig. Verscheidene
industrieën hebben intusschen credieten
ontvangen.
De Minister bleek niet geneigd, over te
gaan tot intrekking der evenredige vracht
verdeeling. De nadeelen er van scheen hij
wel te zien, maar niet het betere stelsel,
dat er voor in de plaats zou kunnen ko
men. Overigens herinnerde hij er aan,
dat een deskundige commissie de regeling
aan het onderzoeken is, en zoodra haar
rapport hem heeft bereikt, zal hij deze
zaak verder overwegen. Van belang was
's Ministers betoog dat, wat de groote
scheepvaart betreft, er sinds 1932 een ze
kere opleving te bespeuren valt. In ge
noemd jaar viel het diepste punt. Rotter
dam b.v. had in 1935 in totaal aan in-
cn uitgevoerde goederen een bedrag van
28.2 millioen gulden, tegen 21.3 millioen
in 1932. Nederland aldus de Minister
neemt weer deel in het opgaande scheep
vaartverkeer. Maar hij ontveinsde zich
hierbij niet, dat het feit, dat Antwerpen
steeds meer van de Rijnvaart tot zich
trekt, een donker punt vormt. Daarom
overweegt hij ernstig, wat er gedaan kan
worden, om Rotterdam het verlorene te
doen terugwinnen. Moge het hem geluk
ken. hier resultaat te bereiken. Middelen
in dit opzicht zijn verlaging der haven
gelden (waartoe, naar hierboven reeds
werd aangestipt, Rotterdam zelf zal moe
ten besluiten) en gelijkstelling der Rijn
vaart-premies met de Belgische. De Mi
nister wees er in dit verband op, dat de
scheepvaart-situatie der landen, die gede
valueerd hebben, volstrekt niet gunstiger
is dan die in ons land. Nederlands aan
deel in het internationale scheepvaartver
keer is niet onbevredigend.
Trouwens, in het algemeen sloeg de Mi
nister een gematigd-optimistischen en iet-
wat-hoopvollen toon aan wat de ontwik
keling van het economische leven voor
1936 betreft; hij noemde als teekenen van
kleinen vooruitgang den stand der groot
handels-prijzen, den scheepsbouw, de da
ling van het aantal faillissementen, en de
effecten-koersen. Het ontwerp inzake de
vaste lasten zal, wet geworden, naar zijn
meening deze goede teekenen versterken
en uitbreiden. Wel vermindert de werk
loosheid nog niet, maar ook hier zag de
Minister partieele verbeteringen en overi
gens wees hij er op, dat in landen met
Voor de beide Nederlandsche zenders
heeft de minister-president dr. H. Colijn,
gisteravond de volgende toespraak gehou
den, in verband met den internationalen
toestand:
Uit de uitvoerige berichten en beschou
wingen der laatste dagen in onze dag
bladen verschenen, heeft ook het Neder-
landsche voLk kunnen vernemen, dat de
politieke spanningen in Europa weer groo
te r geworden zijn.
Het ligt niet in mijn voornemen, tot u
te spreken over het geschil zelf, dat daar
toe aanleiding gegeven heeft. Nederland
is daarbij niet rechtstreeks betrokken, om
dat wij geen partij zijn bij het Verdrag
van Locarno. Met de internationale
rechtsvragen, die met het ontstane geschil
verbonden zijn, hebben wij dus geen di
recte bemoeienis. Dientengevolge gaat dus
ook de afwikkeling van de strijdvraag,
zooals ik de zaak thans zie, buiten ons om.
Daarentegen moet door ons wèl reke
ning worden gehouden met de mogelijke
gevolgen, die het voorgevallene zon kun
nen hebben voor het behoud van den
vrede in Europa. En dan prijs ik mij ge
lukkig, er reeds dadelijk op te kunnen
wijzen, dat blijkbaar allerwegen de nei
ging aanwezig is, om het gevaar voor oor
log te keeren, om langs den weg van on
derlinge besprekingen den vrede in Europa
te handhaven.
Frankrijk heeft zich gewend tot den
Raad van den Volkenbond, Engeland's
minister van buitenlandsche zaken heeft
een bezadigde houding aangenomen en tot
overijlde daden is het nergens gekomen.
Er is dus, zooals de zaken nu staan, reden
om te vertrouwen dat men er in zal slagen
langs vredelievend en weg tot oplossing van
het gerezen geschil te geraken. Dit neemt
intusschen niet weg, dat het geraden moet
worden geacht de ontwikkeling van den
gang van zaken met nauwkeurige oplet-
tendhead te blijven volgen.
Men kan niet zeggen, dat alle gevaren
reeds verdwenen zijn, omdat in de eerste
phase van het conflict koele beradenheid
den toon aangaf. De mogelijkheid van toe
nemende spanning mag niet geheel uitge
sloten worden geacht en met die mogelijk
heid moet dus rekening worden gehouden.
Dit geldt met name voor een land met
zoo blootgestelde ligging als Nederland,
een land, welks legerstelsel bovendien zoo
is ingericht, dat niet het geheele jaar
door beschikt kan worden over een vol
doend aantal geoefende militairen om de
noodige voorzorgsmaatregelen te treffen
tot verzekering eener mobilisatie, wanneer
die noodig mocht blijken.
In zulk een periode bevinden wij ons
thans, nu a.s. Zaterdag voor de dienst
plichtigen van de z.g. winterploeg het
tijdstip zou zijn aangebroken om met
groot verlof huiswaarts te keeren. Ging
dit door. dan zou een zoodanige vermin
dering van de sterkte aan geoefende mili
tairen intreden, dat daardoor gemist zou
worden wat juist in dagen van interna
tionale spanning niet kan worden ont
beerd.
Het is in verband hiermede dat de re
geering besloten heeft de dienstplichtigen
van de regimenten infanterie en van het
regiment wielrijders, die thans voor eerste
oefening onder de wapenen zijn en eerst
daags huiswaarts zouden keeren, tot nader
order in werkelijken dienst te houden.-
Ik spreek het vertrouwen uit, dat men
in dezen maatregel niet meer zal zien en
er vooral niet meer in zoeken zal, dan er
werkelijk in gelegen is. De regeering ver
trouwt, dat het geschil op vredelievende
wijze zal worden opgelost, maar zij acht
het niettemin noodzakelijk aan de nu een
maal in ons legerstelsel bestaande lacune
tegemoet te komen op een wijze, die de
geringste bezwaren voor de betrokkenen
meebrengt en internationaal het minste
stof opjaagt.
Indien toch de winterploeg aan het
einde der week met groot verlofc ging en
de omstandigheden zouden er onverhoopt
eens toe leiden, dat oproeping van groot
verlofgangers noodig werd. dan zou dit
èn in het eigen land èn naar buiten een
veel ernstiger indruk maken dan de maat
regel, diie thans genomen zal worden. Ik
hoop en ik vertrouw zelfs, dit de aanhou
ding van de dienstplichtigen, die anders
binnen enkele dagen naar hunne haard
steden zouden terugkeeren, van zeer kor
ten duur zal zijn. Binnenkort zal de toe
stand zich wel duidelijker gaan af tee
kenen. En verloopt de strijdvraag, zooals
de regeering denkt, dat zij vermoedelijk
verloopen zal, dan zal de bijzondere maat
regel, die nu genomen wordt, weer spoedig
tot het verleden behooren. Daarom maan
ik nog eens aa.n om zich niet te laten ver
ontrusten. Het is beter dat men later ge
tuigen moet, dat de regeering wel heel
erg voorzichtig is geweest, dan dat haar,
met hoe geringe kans ook, later verweten
zou kunnen worden, dat zij gedut had op
een tijd dat waakzaamheid plicht was.
Ik verzoek den luisteraars dan ook om
wanneer zij straks hunne legersteden op
zoeken, even rustig te gaan slapen als zij
dat ook andere nachten doen. Er is voors
hands geen enkele reden om ongerust te
zijn.
Het besluit betreft
vierduizend man.
De „Tel." verneemt dat het besluit om
de zoogenaamde winterploeg nog eenigen
tijd onder de wapenen te houden, genomen
is in de Dinsdagochtend j.l. gehouden zit
ting van den ministerraad, waarin de na
de rede van Hitier en de bezetting van het
Rijnland ontstane internationale politieke
situatie een punt van bespreking heeft
uitgemaakt.
De eerste ploeg van de lichting 1936 zal
einde Maart voor eerste oefening onder
de wapenen komen. Er zou dus in de
eerste maanden een gemis aan voldoend
geoefende infanteristen en wielrijders in
werkelijken dienst zijn. Voor de andere
wapens: cavalerie, artillerie en genie, is
dit niet het geval, omdat daarbij de eerste
oefentijd der dienstplichtigen langer is.
Voor hen was het tijdstip van groot verlof
trouwens nog niet aangebroken.
Wat de sterkte van de winterploeg be
treft, dus de gewone vredessterkte volgens
de indeelingsbeschikkingen kan het blad
het volgende mededeelen.
De ploeg bestaat uit ongeveer vier
duizend gewoon dienstplichtigen, name
lijk een derde gedeelte van de gewone jaar
lichting. welke voor de infanterie uit 12.000
man bestaat.
De huidige sterkte van het regiment
wielrijders (winterploeg 1935), welke ploeg
niet met groot verlof gaat, bedraagt on
geveer tweehonderd manschappen, bene
vens zestien man kader.
Het besluit van den ministerraad blijkt
ook voor de legerautoriteiten een verras
sing te zijn geweest en ook zij hebben er
pas door de radiorede kennis van genomen.
duidelijke opleving, als b.v. Amerika, nog
meer werkloozen zijn als bij ons. En inte
ressant was zijn mededeeling, dat, als wij
onze werkloozen op dezelfde wijze telden
als België, wij niet 475.000, maar 190.000
werkloozen zouden hebben. Waarmee hij
dus wilde zeggen, dat een vergelijking met
België onzuiver is.
De Kamer heeft de begrooting zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
BEGROOTING VAN JUSTITIE.
Daarna is de Kamer begonnen met de
behandeling der Begrooting van Justitie.
Wij komen op deze discussie morgen, als
de Minister gesproken heeft, terug. Vol
staan thans met de aanteekening, dat de
heer Van Vessem geprotesteerd heeft te
gen de wijze, waarop tegen de nationaal-
socialistLsche colportage en tegen het or-
faan „Volk en Vaderland" wordt opge
reden.
TWEEDE KAMER.
BEGROOTING VAN HET
LANDBOUWCRISIS-FONDS.
De Kamer heeft bovengenoemde begroo
ting gisteren verder behandeld.
De Minister deelde nog mede, dat ver
laging van den richtprijs voor de peul
vruchten niet in de bedoeling ligt, en dat
met de uitbreiding van de graanteelt zal
worden voortgegaan, maar „met behoed
zaamheid". Er zijn groote hoeveelheden
aardappel-meel beschikbaar. Wat er mee
te doen? In brood verwerken? Dit denk
beeld zal de Minister aan zijn ambtgenoot
van Sociale Zaken overbrengen. En hij
sprak de hoop uit, dat een nieuw bacon-
tractaat tot stand zal kunnen komen.
Maar de uitvoer van vee naar Rusland,
tegen zeer lage prijzen, is afgewezen:
overigens zal de vee-export worden bevor
derd.
Een uitvoerig debat, waarin verscheide
ne sprekers het woord voerden, heeft
plaats gehad bij de afdeeling „Melk en
Zuivel".
Ten aanzien van tal van punten heeft
de Minister overweging toegezegd. De con-
sumptie-melkregeling en het verstrekker.
,ran natuurboter aan het leger zullen ern
stig worden nagegaan. De Regeering stelt
zich niet bij voorbaat op het standpunt,
dat geen verdere afslachting van vee moet
plaats hebben, maar zij zal dit pas als
uiterste middel toepassen. De Minister ver
Nog ligt versch in het geheugen de
stranding van de Poolsche logger op het
Katwijksche strand. Nu was er wederom
iets bijzonders te zien, zij het dan dat dit
maal een klein scheepje het water voor
het „vasteland'1 verwisselde
Door den dikken mist misleid, liet n.l.
de bemanning van den Scheveningschen
motorschokker SCH. 188 3 paal bezuiden
het Zeehospitium het vaartuigje hoog op
het strand loopen. Men heeft reeds een
geul naar zee gegraven, teneinde te trach
ten bij hoog water het schip weer vlot te
brengen.
klaarde alles te zullen doen. om de pc-itie
van onze boter op de wereldmarkt zoo
gunstig mogelijk te maken. Het verstrek
ken van vleesch en van goedkoope eieren
aan -werkloozen endoseerde de Minister
aan zijn ambtgenoot van Sociale Zaken.
Ten aanzien van de vraag of de behan
deling van margarine thuis s+rsfh?— ;s,
verklaarde de Minister - ;i
den kantonrechte'- ir? k
te zullen afwachten, doch hij ver rouwde,
dat het in de practijk wel zou meevallen.
Heden voortzetting.
HAGENAAR.