AARDAPPELMEEL
m
mm
Deverlagingvan den tarwe-richtprijs
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Woensdag 11 Maart 1936
BINNENLAND.
EVflMMTvoor het binden van soepen
en groenten, voor het ma-
ken van pudding en via
n Uw keuken
Steun aan kleine en groote boeren.
JdN/T IN IITIIRIN
ACTIVITEIT
VAN BUITENLANDERS.
REGEERING ZAL TEGEN
ONGEWENSCHTE TOESTANDEN
MAATREGELEN NEMEN.
Op de vraag van den heer Goseling be
treffende het nemen van maatregelen van
Regeeringswege tot beëindiging van alle
politieke activiteit van buitenlanders hier
te lande,
hebben de ministers van Buitenland-
sche Zaken en van Justitie geantwoord,
dat de Regeering reeds gerulmen tijd ge
leden haar standpunt ten aanzien van de
organisaties van Duitsche onderdanen
hier te lande heeft bepaald (voor zoover
hier te lande vereenigingen van vreemde
lingen van andere nationaliteit bestaan,
hebben deze geen aanleiding tot bemoeiing
gegeven). Dit standpunt brengt mede. dat
in Nederland alleen worden toegelaten
naast elkaar staande, plaatselijke veree
nigingen van ingezetenen van Duitsche
nationaliteit, welke noch onderling in
hiërarchisch verband staan, noch in zulk
verband staan tot een Duitsche centrale
organisatie. Deze vereenigingen mogen
geen partijnaam dragen en geen partij-
of staatkundig karakter bezitten.
Voorts is aan vreemdelingen, op straffe
van uitzetting verboden, zich op eeniger-
lei wijze in binnenlandsche politieke ver
houdingen te mengen, naar buiten poli
tiek actief te zijn en met name in dit ver
band pressie op eigen landgenooten uit te
oefenen. De ten deze door de Nederland-
sche Regeering genomen maatregelen gaan
derhalve verder dan die. welke kort gele
den door den Zwitserschen Bondsraad
zijn getroffen en voor het oogenblik zich
bepalen tot een verbod van een landelijke
en van districtsleidingen der N.S.D.A.P.
in Zwitserland.
Aangezien, vooral in den laatsten tijd,
uit ter beschikking gekomen gegevens ge
bleken is, dat de voorwaarden, waaronder
organisaties van Duitsche onderdanen hier
te lande zijn toegelaten, in de practijk.
door de betrokken vereenigingen niet vol
doende worden nageleefd, is van de zijde
der Regeering reeds vóór het Zwitsersche
incident het noodige verricht en zal ter
uitvoering daarvan ook het noodige ge
schieden om aan dien ongewenschten toe
stand een einde te maken.
BEPERKING VAN DEN
VROUWENARBEID.
ADVIES VAN DEN HOOGEN RAAD
VAN ARBEID.
De Hooge Raad van Arbeid heeft zijn
44e vergadering gehouden onder leiding
van zijn voorzitter, prof. mr. P. J. M. Aal-
berse.
In deze vergadering heeft de Raad aller
eerst het bestaande presidium, bestaande
uit prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter,
H. P. Gelderman Czn. en E. Kupers, plaats
vervangende voorzitters voor de loopende
zittingsperode bij acclamatie herkozen.
De Raad heeft vervolgens zijn advies
vastgesteld met betrekking tot het voor
ontwerp inzake de beperking van den ar
beid van vrouwelijke arbeidskrachten.
De voornaamste principieele punten in
dit ontwerp zijn: het verbod van arbeid
van meisjes beneden 16 jaar in fabrieken,
werkplaatsen of kantoren behoudens uit
zonderingen (art. 2) en de mogelijkheid
bepaalde soorten van arbeid in fabrieken,
werkplaatsen of kantoren voor alle meis
jes en vrouwen te verbieden (art. 3).
De kleinst mogelijke meerderheid van
den Raad (20 tegen 19 stemmen) heeft
zich uitgesproken voor eerstgenoemd be
ginsel terwijl over laatstgenoemd beginsel
de stemmen hebben gestaakt (20 tegen
20(. De redactie van art. 3. zooals in het
voorontwerp opgenomen, vond in den
Raad geen meerderheid (15 stemmen
vóór, 24 stemmen tegen i, evenmin als een
gewijzigde redactie, welke door de com
missie van praeadvies was voorgesteld (17
stemmen voor, 22 stemmen tegen).
Een groote minderheid van den Raad
(14 tegen 25 stemmen) verklaarde zich
voorstander van een verder gaande rege
ling.- volgens welke overal, waar dit zon
der schade voor de totale werkgelegenheid
zou kunnen geschieden, vrouwen en riiels-
jes zouden moeten worden vervangen door
mannen en jongens.
Daarna heeft de Raad zijn advies vast
gesteld terzake van het voorontwerp van
wet tot wijziging der Ziektewet. Ongeval
len wet 1921 en Land- en Tuinbouwonge-
vallenwet 1928, inhoudende de verlaging
van het uitkeeringspercentage van 80 op
70. Een meerderheid van den Raad (23
tegen 12 stemmen) heeft zich tegen dit
voorontwerp uitgesproken.
Tenslotte heeft de Raad van gedachten
gewisseld over een voorstel van den heer
E. Kupers en 8 andere leden, om te doen
nagaan of er aanleiding toe bestaat de
vraag te doen onderzoeken of ons land
met een omvangrijke blijvende werkloos
heid rekening zal hebben te houden en,
zoo ja, hoe groot de vermoedelijke omvang
dezer werkloosheid zal zijn.
De Raad droeg zijn voorzitter op deze
aangelegenheid in studie te nemen en
eventueel in overleg met de plaatsvervan
gende voorzitters nadere voorstellen te
doen.
o
ONTBINDING RADIO-OMROEP-
STORINGS-COMMISSIE.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft gisteren in het gebouw van het
Hoofdbestuur der P.T.T. te Den Haag de
commissie van onderzoek en advies in
zake radio-omroepstoringcn. welke haar
werkzaamheden heeft beëindigd, ont-
benden.
De Minister dankte voorzitter, secreta
ris en leden vcor de bewezen diensten en
overhandigde den voorzitter, mr. J. F.
Schönfeld. administrateur bij het Depar
tement van Waterstaat, de huldiglngs-
plaquette van het Staatsbeheer der P.T.T.
in zilver.
Vervolgens deelde de minister mede, dat
he' H. M. dc Koningin behaagd had den
secretaris adjunct-referendaris der P.T.T.,
P. de Green tc benoemen tot Ridder in
de Orde van Oranje-Nassau.
HITSVROUW MAAKTE MARGARINE.
Een proefproces voor den kantonrechter.
Een lezeres schrijft aan het „Hbld.":
„Ik kreeg op 24 Januari bezoek van twee
crisls-zuivelambtenaren, die per auto uit
Den Haai waren gekomen. Zij vroegen
mij of ik margarine aan de deur kocht.
Od mijn ontkennend antwoord volgde de
vraag, waar ik dan wèl margarine kocht.
Nadat ik had geantwoord ,.bii den krui
denier" volgde het verzoek of men deze
mocht zien.
Nadat ik hieraan gevolg had gegeven en
het product was goedgekeurd, volgde de
vierde vraag. n.l. of ik geen andere mar
garine gebruikte, waarop lk antwoordde:
„Ja. eigen gemaakte" hetgeen het verzoek
tot gevolg had ook deze te mogen zien.
Ik heb de twee heeren toen meegenomen
naar de keuken, waar ik hun het berei
dingsproces heb uitgelegd, onder mede-
deeling van de gebruikte grondstoffen en
onder vertoon van het eindoroduct. De
heeren Dakten een monster in en staken
dit bü zich onder mededeelingen. dat ik
een overtreding had begaan (hoewel ik
toch uit den aard der zaak grondstoffen
had gebruikt, waarop crisisheffing was
betaald en niet voor den verkoop werkte).
„Hoe komt u aan het recept?" luidde
een volgende vraag „Uit een tijdschrift",
was mijn antwoord, waarna proces-verbaal
volgde.
..Bent u bang voor den kantonrechter?"
zoo werd mri gevraagd. „Neen", was mijn
antwoord, waarop het verzoek volgde, of
ik dan zelf ter terechtzitting zou willen
verschil nen. omdat het hier om een Drin-
cipieele kwestie ging waarmede miin be
zoekers (crisis-ambtenaren) het zélf niet
eens waren. ZLi bedankten mii voor mijn
bereidwilligheid dat ik hun alles had aan
getoond Den volgenden dag hoorde lk
van deze zelfde ambtenaren, dat men op
het kantongerecht óók nog niet wist of de
zaak zou doorgaan.
Tenslotte ontving ik eenigen tijd daarna
een dagvaarding, om terecht te staan ter
zake dat zii (iki „margarine in den zin
van artikel 1 der Boterwet, althans waar.
die als margarine wordt aangeduid of
kenneliik als zoodanig voor handen is,
heeft vervaardigd, terwijl zii, verdachte,
tot het vervaardigen van margarine niet
als georganiseerde was aangesloten bi] de
Stichting Nederlandsche Zuivel-centrale
te 'sGravenhage en niet hetzij door den
minister belast met de zaken van den
Landbouw, hetzii door die Centrale, tot de
groe;> margarinefabrikanten was toege
laten".
Aldus de schrijfster, die derhalve voor
den kantonrechter zal verschijnen. Het is
ons bekend, zoo voegt de redactie eraan
toe. dat het feit, dat het officieuze maand
blaadje van Sociale Zaken („De huishou
ding van nu") de geïncrimineerde hande
ling heeft georooageerd. niet van invloed
is od de al dan niet strafbaarheid doch ten
hoogste als verzachtende omstandigheid
kan gelden: ook is ons bekend, dat uitlok
king van overtreding wettelijk in dit ge
val misschien niet strafbaar is. Doch een
en ander neemt toch £let weg. dat „De
huishouding van nu'öBwelks redactie
commissie zetelt oo het deoartement van
Sociale Zaken, behalve dat het 'n vreemd
figuur heeft gemaakt, óók heel wat „op
ziin geweten heeft!"
Verdachte wordt dus vervolgd wgeens
het hebben vervaardigd van margarine,
klaarblijkelijk met toeoasslnv van Dara-
graaf 6 (margarine), artikel 13. lid 1 van
het Crisis-zuivelbeslutt (niet te verwarren
met crisiszuivelbeschikking) luidende:
„Het vervaardigen van margarine is
slechts toegestaan aan hen. die als ge-
organiseerden ziin aangesloten bri de
Centrale en. hetzii door onzen minister
hetzii door de Centrale ziin toegelaten tot
d" groep margarinefabrikanten".
DE COMMUNISTISCHE PREEK.
De Justitie treedt op.
Door de daartoe bevoegde instanties zijn
gistermiddag ter drukkerij van de firma
J. Kamminga te Dokkum ten dienste der
Justitie in beslag genomen het zetsel en
de afdrukken van een preek, gehouden
door ds. J. W. B Cohen, aldaar, over het
onderwerp: luchtbescherming.
Wij merken hierbij op, dat ds. Cohen
bekend staat wegens zijn sympathie voor
het communisme.
DE POSTVLUCHTEN.
Hedenmorgen te 8 uur is het K.L.M.-
vllegtuig „Oeverzwaluw" met 4 passagiers
en post naar Indië vertrokken.
DE HILVERSUMSCHE ARCHITECT
DUDOK NAAR GENEVE.
Naar wij vernemen zal de Hilversumsche
gemeente-architect, de heer W. M. Dudok
zich heden naar Genève begeven, waar hij
Is uitgenoodlgd als arbiter op te treden in
een geschil ten aanzien van den bouw
van het nieuwe Volkenbondspaleis. De ar
chitecten van dit gebouw staan in deze
kwestie tegenover de kantonale regeering
van Genève.
De heer Dudok moet morgen te Genève
zijn, waar hij waarschijnlijk tot het be
gin van de volgende week ter bestudee-
rir.g van deze kwestie zal verblijven.
DE NEDERLANDSCH-BRITSCHE
HANDELSBALANS.
In het Engelsche Lagerhuis heeft Arthur
Reed naar uit Londen wordt gemeld
gevraagd, of de minister van handel
kennis heeft genomen van vertoogen van
de zijde der Federation of British Indus
tries ten aanzien van den stand der
Brltsch-Nederlandsche handelsbalans,, die
in toenemende mate voor Engeland on
bevredigend is. Reed vroeg verder, of de
regeering voornemens Was maatregelen
tot bescherming van de belangen der
Britsche exporteurs te nemen en. zoo ja,
welke.
Hij kreeg ten antwoord, dat besprekin
gen over uitgebreider faciliteiten voor
den Britschen uitvoer naar Nederland ge
houden worden.
DE LANDDAG DER R.-K. STAATSPARTIJ
Mr. Goseling beantwoordt vragen.
In de eind Februari gehouden vergade
ring van den partijraad van de R.-K.
Staatspartij zijn bij de rondvraag de vol
gende schriftelijke vragen gesteld door
den kring Lelden:
Waarom Is de uitzending door de Tadio
van redevoeringen, of gedeelten daarvan,
uitgesproken op den landdag der R.-K.
Staatspartij, door de radio-controle-com
missie verboden?
en door den kring Amsterdam:
Acht het partijbestuur het niet wen-
schelijk, dat na den voor velen onver-
wachten inhoud van de rede van mr.
Steenberghe ook van de zijde der Kamer
fractie over de monetaire politiek een
verklaring wordt gegeven. Indien deze
vraag ontkennend zou worden beant
woord. kan dan ln overleg met de Ka
merfractie over dit vraagstuk op ruime
schaal voorlichting worden gegeven, opdat
de kiezers en speciaal onze leden weten
waar zij ten aanzien van dit vraagstuk
aan toe zijn.
De „Msb." bevat thans de door den
voorzitter van de R.-K. Staatspartij, mr.
C. Goseling gegeven antwoorden op deze
vragen.
Ten aanzien van de eerste vraag be
toogt mr. Goseling. dat de radio-controle
commissie haar verbod gebaseerd heeft op
artikel 2 lid 2 van het radioreglement 1930,
dat bepaalt dat mededeelingen van poll-
tieken aard niets anders ln mogen hou
den dan een stellige uiteenzetting of toe
lichting van politieke beginselen, Mr. Go
seling acht het verbod formeel juist, maar
vraagt zich af of de regeling in het radio-
reglement wel aanvaardbaar is.
Mr. Goseling wijst er op dat de inhoud
van de rede van mr. Steenberghe slechts
onverwacht heeft kunnen zijn voor wie
niet meer weet waarom deze ontslag heeft
gevraagd uit zijn ambt van minister van
economische zaken. Mr. Goseling acht
het vraagstuk zeker van politieken aard.
Toch moet de redevoering, op den landdag
gehouden, niet als een verklaring van de
partij of van een van haar organen be
schouwd worden.
Voor hen. die de gevolgen hebben on te
vangen en waar te maken, valt het tijd
stip van bekendmaking van een definitief
standpunt zoodanig samen met de con
crete politieke mogelijkheid van toepas
sing, dat iedere verklaring vooraf onver
antwoord is.
Wat betreft de voorlichting verwijst mr.
Goseling naar een in 1934 uitgegeven
brochure, en op talrijke artikelen in het
maandblad „De R.-K. Staatspartij". Bo
vendien overweegt hij om, na overleg met
het partijbestuur, zich tot de Kamer
fractie te wenden met de vraag of deze
nog andere middelen ziet om aan de ge
bleken behoefte aan voorlichting te kun
nen voldoen.
DE STROOMLUNLOCOMOTIEF
IN GEBRUIK.
Onze spoorwegmedewerker schrijft:
De stiroomlijnlocomotief doet thans
dienst in den trein 510 AmsterdamArn
hem, trein 513 ArnhemUtrecht, trein 524
AmsterdamArnhem, trein 625 Utrecht
Eindhoven en in trein 642 Eindhoven
Utrecht.
Ook is hans de stroomlijniocomotief in
den goederendienst opgenomen.
RECLAME.
84
DE VERHOOGDE MONOPOLIE
HEFFING OP GRANEN.
De Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor Rotterdam heeft met den mi
nister van Landbouw en Visscherij in
briefwisseling gestaan over de verhooging
in Augustus 1935 van de monopolleheffin-
gen op granen en andere artikelen. Zij
heeft thans den laatstelijk daaromtrent
van den minister ontvangen brief beant
woord met een uitvoerig schrijven, waarin
nogmaals de bezwaren van de Kamer
tegen de verhoogde heffing worden uiteen
gezet, teneinde den minister alsnog van
de rechtvaardigheid van haar standpunt
te overtuigen.
Dc Kamer veroorlooft zich in het be
lang, niet slechts van Rotterdam, doch
van het geheele Nederlandsche bedrijfs
leven, met de meeste kracht aan te drin
gen op een principieele koerswijziging, in
te leiden door verlaging van de mono
polieheffingen op granen, voorloopig al
thans tot het peil, waarop deze vóór de
beschikking van 30 Aug. 1935 stonden.'
VERSPREIDE BERICHTEN.
Bij Koninklijk Besluit zijn voor het
tijdvak I April a.s. tot en met 31 Maart
1940 benoemd tot leden van den Postraad:
A. Plerson, bankier te Amsterdam, wo
nende te Baarn, tevens voorzitter: E. J.
Aalders, lid van de firma D. Burger en
Zoon, reederij te Rotterdam; H. Amelink,
secretaris van het Christelijk Nationaal
Vakverbond te Utrecht: A. Asscher, lid
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Amsterdam; Fr. G. P. v. Doo-
ren, fabrikant te Tilburg; F. van de
Walle, tweede voorzitter van het Neder-
landsch Verbond van Vakvcreenigingen te
Amsterdam en J. Warner, voorzitter van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Noordelijk Overijssel te Zwolle.
Bij Koninklijk Besluit is aan prof. ir.
G. Brouwer te Scheveningen op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als lid
van de commissie, bedoeld in art. 7 der
Stoomwet, onder dankbetuiging voor de
door hem in die functie bewezen dien
sten en is als zoodanig benoemd prof. ir.
A. J. Ter Linden te Delft.
Bij K. B. is benoemd tot notaris
binnen het arrondissement Arnhem, ter
standplaats de gemeente Rossum, J, A P.
A. van Dam, candidaat-notaris te Ros
sum.
VEREENIGDE NEDERLANDSCHE AARDAPPELMEEL-INDUSTRIE - VEENDAM
In de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer inzake de begrooting van
landbouw en visscherij voor 1936 zegt de
minister ten zeerste geneigd te zijn de
landbouworganisaties ten nauwste te be
trekken in de maatregelen, die de land
bouwcrisis noodzakelijk maakt, waarbij hij
voor zich zelf de grens zóó ver ln de ge-
wenschte richting gelegd wil zien, als met
zijn bijzondere verantwoordelijkheid ver-
eenigbaar blijft en ook overigens prac-
tisch mogelijk is.
Intusschen zullen concrete voorstellen
om deelen der regeerlngstaak aan de uit
het vrije leven opgekomen organisaties
of de door deze gestichte organen over te
dragen, met ernst en welwillendheid door
den minister worden onderzocht.
Dc tarweverbouw.
Hoewel een algemeen overzicht van het
verloop van den broodprijs over het ge
heele land ln verband met de sterk wisse
lende plaatselijke omstandigheden niet ter
beschikking van den minister staat, meent
hij aan de hand van gegevens omtrent
het prijsverloop van waterwitbrood en
ongebulld tarwebrood in de steden Am
sterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam en
Utrecht de conclusie te mogen trekken,
dat van prijsverhooging van het brood
weinig of niets is gebleken. Dat de meer
dere tarweverbouw hier te lande ten ge
volge van den daarop verleenden steun
van invloed Is op den invoer van de tarwe
en haar derivaten, acht de minister on
afwendbaar. Zijn streven ls er echter op
gericht om. met Inachtneming van alle
daarbij betrokken belangen, een zoo juist
mogelijk evenwicht tusschen den Invoer
van tarwe en haar derivaten en den in-
heemschen tarweverbouw te verkrijgen.
De minister heeft met leedwezen ver
nomen, dat verschillende leden den door
hem genomen maatregel tot verlaging
van den tarwerichtprijs betreuren. Hij
merkt naar aanleiding daarvan in de eer
ste plaats op, dat de prijs van de tarwe, wel
ke zelfs na de verlaging nog immer hoo-
ger is dan die van vóór den oorlog, bezien
in het kader van de prijzen van land
bouwproducten, het meest gunstige beeld
vertoont.
Hij kan dan ook de in het voorloopig
verslag uitgesproken meening, dat de tar-
weverbouwers er bij een richtprijs van
f9 niet zullen kunnen komen, niet on
derschrijven en kan zich veeleer aanslui
ten bij die leden, die meenen, dat de tar-
weverbouwers met zulk een richtprijs te
vreden kunnen zijn. Ook de stijging van
de pachtprijzen, speciaal in tarweverbou-
wende streken, wijst er op, dat de op
brengsten van den tarweverbouw niet on
gunstig zijn geweest. Ongetwijfeld oefenen
ook andere factoren als de groote vraag,
naar land ten gevolge van de toenemende
bevolkingsdichtheid hierop invloed. De
minister ziet echter in de stijging dei-
pachtprijzen onder de huidige omstandig
heden een zoodanig ongewenscht ver
schijnsel, dat hij het nemen van een
maatregel als de verlaging van den tarwe-
prljs. welke een pachtverhooging remt,
ook uit dien hoofde aanbevelenswaardig
acht.
De steun aan de boeren.
De minister zegt voorts gaarne toe, dat
hij zal trachten maatregelen te treffen,
waardoor het kleinbedrijf in mindere
mate dan thans zal worden beperkt. Hij
zal er naar streven hierbij een oneven
redige benadeeling van de groote bedrij
ven te ontgaan ten einde toeneming van
de werkloosheid onder de landarbeiders te
voorkomen. De minister beaamt ten volle,
dat de incidenteele steunultkeering aan
de kleine bedrijven een onvoldoende ka
rakter draagt. Overleg met het Departe
ment van zijn ambtgenoot van Sociale
Zaken ls gepleegd teneinde tot een meer
doelbewuste verbetering van de kleine be
drijven te geraken. De minister kan hier
over thans mededeelen, dat voorstellen
daartoe hem bereikt hebben, over de uit
voerbaarheid waarvan hij zich nog nader
moet beraden.
Ten aanzien van het vraagstuk bedrijfs
steun of individueelen steun zegt de mi
nister, dat hem voorshands het systeem
van bedrijfssteun als het meest juiste
voorkomt.
Bij een ingesteld onderzoek omtrent
den steun aan de z.g. „groote boeren"
werd vastgesteld, dat men den totalen
steun per H.A. van de groote bedrijven
gemiddeld op f. 106 per H.A. cultuurgrond
kon stellen en den dlrecten steun op f. 86
per H.A., hetgeen, aannemende dat de be
drijven boven 50 H.A., een gemiddelden
omvang van 73 H.A. hebben, leidt tot een
totalen steun per bedrijf van f. 7700 en
tot een dlrecten steun van rond f6300.
Indien men zou besluiten, dat de „groote
boeren" niet meer voor steun in aanmer
king komen, kan zulks uiteraard alleen
betrekking hebben op den directen steun.
Gezien boven aangegeven cijfers zou zulks
met zich mede brengen, dat een groote
boer, wil hij zijn bedrijf voortzetten, jaar
lijks f. 6300 van zijn kapitaal moet interen.
EUerbij ls uitgegaan van de veronderstel
ling, dat de tegenwoordige prijzen der
producten met inbegrip van den steun
de productiekosten dekken; voor zoover
dit niet het geval is, wordt het jaarlijk-
sche verlies grooter. Op grond van bere
keningen ten aanzien van den vermo
genstoestand der landbouwers op 1 Mei
1932 en 1 Mei 1933 is nu kunnen worden
vastgesteld, dat de groote boeren in ten
hoogste tien jaren hun geheele vermogen
zouden verliezen, wanneer zij geen direc
ten steun meer zouden ontvangen en toch
genoopt zouden zijn hun bedrijf voort te
zetten. Het wil den minister in het licht
van de uitkomsten van dit onderzoek
voorkomen, dat de uitsluiting van de
groote bedrii ven van den steun tot geen
andere gevolgen zou leiden dan dat de
eigenaren dezer bedrijven hun bedrijven
geheel of gedeeltelijk gingen verpach
ten, aan minder goed gesitueerde land
bouwers of hun gronden braak zouden
laten liggen. Dat dit laatste van Tu'ineu-
zen Invloed op de werkgelegenheid voor
landarbeiders.en op de Instandhouding
van de productieve beteekenis van den
bodem zou zijn, behoeft wel geen nader
betoog.
Ook de minister is van meening, dat
gezien_ de betrekkelijk geringe afzetmoge
lijkheden in eigen land hoezeer deze
ook voor talrijke land- en tuinbouwpro
ducten nog kunnen worden uitgebreid
de aandacht bij voortduring op vergroo
ting van den export gevestigd moet zijn.
De mogelijkheid tot steun van den Ne-
derlandschen boschbouw maakt bij den'
minister een punt van overweging uit.
Steun aan de visscherij.
Van hooge prijzen van de zeevisch hier
te lande mag. voor zooveel de prijzen aan
de veilingen betreft, niet worden gespro
ken; deze zijn eerder laag te noemen. In
antwoord op de vraag of hier distributie-
kosten eene belangrijke rol spelen, kan
worden medegedeeld, dat een onderzoek
wordt ingesteld naar de wijze, waarop
verbetering zou kunnen worden gebracht
in het distributie-apparaat.
Met steun van de Regeering worden
vooVs pogingen gedaan om door middel
van propaganda het vischgebruik in ons
land te verbeteren.
Behalve de reeds genomen maatregelen
tot steun aan de blnnenvisscherij ln den
vorm van 't uitzetten in de binnenwate
ren van aangekochte Dootaal en het aan-
koopen van meer zalmbroed. kan het
verleenen van verderen steun spoedig
worden tegemoet gezien. Overwogen wordt
de mogelijkheid voor het geven van cre-
diet of toeslag aan hen, die niet in staat
zijn hun bedrijfsmiddelen in stand te
houden.
CHARLIE CHAPLIN'S DERDE HUWELIJK.
De bekende filmkomiek gaat nu trouwen
met Paulette Goddard, die gelijk ge
meld de vrouwelijke hoofdrol speelt in
de jongste film van Charlie „Modern Ti
mes". Het zal Chaplin's derde huwelijk zijn.
Eerst trouwde hij met Mildred Harris, dat
was ln 1918 en Mildred was toen 18 jaar.
Een succes was het huwelijk niet. Later
werd hij ln den echt verbonden met Lita
Grey, toen nog 16 jaar. Ook dit huwelijk
was een deceptie. Nu wordt een derde po
ging van Chaplin aangekondigd om het
huiselijk geluk te vinden. Chaplin, die
thans 46 jaar is, ls dit jaar wat den leef
tijd van de bruid aangaat, niet in de da
lende lijn gebleven. Paulette Goddard is
niet 14. maar 25. De beide filmsterren be
vinden zich op het oogenblik te Sjanghai.
JAN MUSCH HEEFT NIEUW
GEZELSCHAP GEVORMD.
Naar wij vernemen zal Jan Musch, die
binnenkort met zijn echtgenoote en Louis
Davids een kleln-kunst-tournée door de
provincie gaat ondernemen, daarna met
den heer Jaap van der Poll, die na dit
speeljaar uit het De Boer—van Rijk en
semble treedt, een nieuw tooneelgezel-
schap vormen. Het tableau de la troupe
en het repertoire zijn nagenoeg gereed.
TIJDSCHRIFTEN.
„De Filmgids".
Het Februarinummer van de „Filmgids"
bevat interviews met de regisseurs Capra, v.
Dyke, Lloyd en Vidor.. Voorts diverse be
sprekingen van belangrijke films als Duvi-
vier's film van het Spaansche vreemde
lingenlegioen „La Bandéra", Henry Hatha-
way's Peter Ibbetson, Zoltan Korda'S „San
ders of the river" met Paul Robeson, „Oil
for China's lamps", Broadway Melody 1936;
verlucht met prachtige foto's. Voorts di
verse beschouwingen over onderscheidene
filmproblemen,
In de Maartaflevering van Buitenleven
schrijft mej. J. Bouwens over Tuinen en
parken in Nederland: J. H. Meyer over
Dit jaar zaaien we.en Een border van
eenjarige zaaibloemen op schralen grend;
A. J. Herwig over Het snoeien van appel en
peer; Th. Bremer over De zijderups: J. W.
Kruimer over De groentetuin in Maart; G.
Kromdljk over Perziken voor liefhebbers-
tuinen.
2—3