AARDAPPELMEEL m mm Deverlagingvan den tarwe-richtprijs LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 11 Maart 1936 BINNENLAND. EVflMMTvoor het binden van soepen en groenten, voor het ma- ken van pudding en via n Uw keuken Steun aan kleine en groote boeren. JdN/T IN IITIIRIN ACTIVITEIT VAN BUITENLANDERS. REGEERING ZAL TEGEN ONGEWENSCHTE TOESTANDEN MAATREGELEN NEMEN. Op de vraag van den heer Goseling be treffende het nemen van maatregelen van Regeeringswege tot beëindiging van alle politieke activiteit van buitenlanders hier te lande, hebben de ministers van Buitenland- sche Zaken en van Justitie geantwoord, dat de Regeering reeds gerulmen tijd ge leden haar standpunt ten aanzien van de organisaties van Duitsche onderdanen hier te lande heeft bepaald (voor zoover hier te lande vereenigingen van vreemde lingen van andere nationaliteit bestaan, hebben deze geen aanleiding tot bemoeiing gegeven). Dit standpunt brengt mede. dat in Nederland alleen worden toegelaten naast elkaar staande, plaatselijke veree nigingen van ingezetenen van Duitsche nationaliteit, welke noch onderling in hiërarchisch verband staan, noch in zulk verband staan tot een Duitsche centrale organisatie. Deze vereenigingen mogen geen partijnaam dragen en geen partij- of staatkundig karakter bezitten. Voorts is aan vreemdelingen, op straffe van uitzetting verboden, zich op eeniger- lei wijze in binnenlandsche politieke ver houdingen te mengen, naar buiten poli tiek actief te zijn en met name in dit ver band pressie op eigen landgenooten uit te oefenen. De ten deze door de Nederland- sche Regeering genomen maatregelen gaan derhalve verder dan die. welke kort gele den door den Zwitserschen Bondsraad zijn getroffen en voor het oogenblik zich bepalen tot een verbod van een landelijke en van districtsleidingen der N.S.D.A.P. in Zwitserland. Aangezien, vooral in den laatsten tijd, uit ter beschikking gekomen gegevens ge bleken is, dat de voorwaarden, waaronder organisaties van Duitsche onderdanen hier te lande zijn toegelaten, in de practijk. door de betrokken vereenigingen niet vol doende worden nageleefd, is van de zijde der Regeering reeds vóór het Zwitsersche incident het noodige verricht en zal ter uitvoering daarvan ook het noodige ge schieden om aan dien ongewenschten toe stand een einde te maken. BEPERKING VAN DEN VROUWENARBEID. ADVIES VAN DEN HOOGEN RAAD VAN ARBEID. De Hooge Raad van Arbeid heeft zijn 44e vergadering gehouden onder leiding van zijn voorzitter, prof. mr. P. J. M. Aal- berse. In deze vergadering heeft de Raad aller eerst het bestaande presidium, bestaande uit prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter, H. P. Gelderman Czn. en E. Kupers, plaats vervangende voorzitters voor de loopende zittingsperode bij acclamatie herkozen. De Raad heeft vervolgens zijn advies vastgesteld met betrekking tot het voor ontwerp inzake de beperking van den ar beid van vrouwelijke arbeidskrachten. De voornaamste principieele punten in dit ontwerp zijn: het verbod van arbeid van meisjes beneden 16 jaar in fabrieken, werkplaatsen of kantoren behoudens uit zonderingen (art. 2) en de mogelijkheid bepaalde soorten van arbeid in fabrieken, werkplaatsen of kantoren voor alle meis jes en vrouwen te verbieden (art. 3). De kleinst mogelijke meerderheid van den Raad (20 tegen 19 stemmen) heeft zich uitgesproken voor eerstgenoemd be ginsel terwijl over laatstgenoemd beginsel de stemmen hebben gestaakt (20 tegen 20(. De redactie van art. 3. zooals in het voorontwerp opgenomen, vond in den Raad geen meerderheid (15 stemmen vóór, 24 stemmen tegen i, evenmin als een gewijzigde redactie, welke door de com missie van praeadvies was voorgesteld (17 stemmen voor, 22 stemmen tegen). Een groote minderheid van den Raad (14 tegen 25 stemmen) verklaarde zich voorstander van een verder gaande rege ling.- volgens welke overal, waar dit zon der schade voor de totale werkgelegenheid zou kunnen geschieden, vrouwen en riiels- jes zouden moeten worden vervangen door mannen en jongens. Daarna heeft de Raad zijn advies vast gesteld terzake van het voorontwerp van wet tot wijziging der Ziektewet. Ongeval len wet 1921 en Land- en Tuinbouwonge- vallenwet 1928, inhoudende de verlaging van het uitkeeringspercentage van 80 op 70. Een meerderheid van den Raad (23 tegen 12 stemmen) heeft zich tegen dit voorontwerp uitgesproken. Tenslotte heeft de Raad van gedachten gewisseld over een voorstel van den heer E. Kupers en 8 andere leden, om te doen nagaan of er aanleiding toe bestaat de vraag te doen onderzoeken of ons land met een omvangrijke blijvende werkloos heid rekening zal hebben te houden en, zoo ja, hoe groot de vermoedelijke omvang dezer werkloosheid zal zijn. De Raad droeg zijn voorzitter op deze aangelegenheid in studie te nemen en eventueel in overleg met de plaatsvervan gende voorzitters nadere voorstellen te doen. o ONTBINDING RADIO-OMROEP- STORINGS-COMMISSIE. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft gisteren in het gebouw van het Hoofdbestuur der P.T.T. te Den Haag de commissie van onderzoek en advies in zake radio-omroepstoringcn. welke haar werkzaamheden heeft beëindigd, ont- benden. De Minister dankte voorzitter, secreta ris en leden vcor de bewezen diensten en overhandigde den voorzitter, mr. J. F. Schönfeld. administrateur bij het Depar tement van Waterstaat, de huldiglngs- plaquette van het Staatsbeheer der P.T.T. in zilver. Vervolgens deelde de minister mede, dat he' H. M. dc Koningin behaagd had den secretaris adjunct-referendaris der P.T.T., P. de Green tc benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. HITSVROUW MAAKTE MARGARINE. Een proefproces voor den kantonrechter. Een lezeres schrijft aan het „Hbld.": „Ik kreeg op 24 Januari bezoek van twee crisls-zuivelambtenaren, die per auto uit Den Haai waren gekomen. Zij vroegen mij of ik margarine aan de deur kocht. Od mijn ontkennend antwoord volgde de vraag, waar ik dan wèl margarine kocht. Nadat ik had geantwoord ,.bii den krui denier" volgde het verzoek of men deze mocht zien. Nadat ik hieraan gevolg had gegeven en het product was goedgekeurd, volgde de vierde vraag. n.l. of ik geen andere mar garine gebruikte, waarop lk antwoordde: „Ja. eigen gemaakte" hetgeen het verzoek tot gevolg had ook deze te mogen zien. Ik heb de twee heeren toen meegenomen naar de keuken, waar ik hun het berei dingsproces heb uitgelegd, onder mede- deeling van de gebruikte grondstoffen en onder vertoon van het eindoroduct. De heeren Dakten een monster in en staken dit bü zich onder mededeelingen. dat ik een overtreding had begaan (hoewel ik toch uit den aard der zaak grondstoffen had gebruikt, waarop crisisheffing was betaald en niet voor den verkoop werkte). „Hoe komt u aan het recept?" luidde een volgende vraag „Uit een tijdschrift", was mijn antwoord, waarna proces-verbaal volgde. ..Bent u bang voor den kantonrechter?" zoo werd mri gevraagd. „Neen", was mijn antwoord, waarop het verzoek volgde, of ik dan zelf ter terechtzitting zou willen verschil nen. omdat het hier om een Drin- cipieele kwestie ging waarmede miin be zoekers (crisis-ambtenaren) het zélf niet eens waren. ZLi bedankten mii voor mijn bereidwilligheid dat ik hun alles had aan getoond Den volgenden dag hoorde lk van deze zelfde ambtenaren, dat men op het kantongerecht óók nog niet wist of de zaak zou doorgaan. Tenslotte ontving ik eenigen tijd daarna een dagvaarding, om terecht te staan ter zake dat zii (iki „margarine in den zin van artikel 1 der Boterwet, althans waar. die als margarine wordt aangeduid of kenneliik als zoodanig voor handen is, heeft vervaardigd, terwijl zii, verdachte, tot het vervaardigen van margarine niet als georganiseerde was aangesloten bi] de Stichting Nederlandsche Zuivel-centrale te 'sGravenhage en niet hetzij door den minister belast met de zaken van den Landbouw, hetzii door die Centrale, tot de groe;> margarinefabrikanten was toege laten". Aldus de schrijfster, die derhalve voor den kantonrechter zal verschijnen. Het is ons bekend, zoo voegt de redactie eraan toe. dat het feit, dat het officieuze maand blaadje van Sociale Zaken („De huishou ding van nu") de geïncrimineerde hande ling heeft georooageerd. niet van invloed is od de al dan niet strafbaarheid doch ten hoogste als verzachtende omstandigheid kan gelden: ook is ons bekend, dat uitlok king van overtreding wettelijk in dit ge val misschien niet strafbaar is. Doch een en ander neemt toch £let weg. dat „De huishouding van nu'öBwelks redactie commissie zetelt oo het deoartement van Sociale Zaken, behalve dat het 'n vreemd figuur heeft gemaakt, óók heel wat „op ziin geweten heeft!" Verdachte wordt dus vervolgd wgeens het hebben vervaardigd van margarine, klaarblijkelijk met toeoasslnv van Dara- graaf 6 (margarine), artikel 13. lid 1 van het Crisis-zuivelbeslutt (niet te verwarren met crisiszuivelbeschikking) luidende: „Het vervaardigen van margarine is slechts toegestaan aan hen. die als ge- organiseerden ziin aangesloten bri de Centrale en. hetzii door onzen minister hetzii door de Centrale ziin toegelaten tot d" groep margarinefabrikanten". DE COMMUNISTISCHE PREEK. De Justitie treedt op. Door de daartoe bevoegde instanties zijn gistermiddag ter drukkerij van de firma J. Kamminga te Dokkum ten dienste der Justitie in beslag genomen het zetsel en de afdrukken van een preek, gehouden door ds. J. W. B Cohen, aldaar, over het onderwerp: luchtbescherming. Wij merken hierbij op, dat ds. Cohen bekend staat wegens zijn sympathie voor het communisme. DE POSTVLUCHTEN. Hedenmorgen te 8 uur is het K.L.M.- vllegtuig „Oeverzwaluw" met 4 passagiers en post naar Indië vertrokken. DE HILVERSUMSCHE ARCHITECT DUDOK NAAR GENEVE. Naar wij vernemen zal de Hilversumsche gemeente-architect, de heer W. M. Dudok zich heden naar Genève begeven, waar hij Is uitgenoodlgd als arbiter op te treden in een geschil ten aanzien van den bouw van het nieuwe Volkenbondspaleis. De ar chitecten van dit gebouw staan in deze kwestie tegenover de kantonale regeering van Genève. De heer Dudok moet morgen te Genève zijn, waar hij waarschijnlijk tot het be gin van de volgende week ter bestudee- rir.g van deze kwestie zal verblijven. DE NEDERLANDSCH-BRITSCHE HANDELSBALANS. In het Engelsche Lagerhuis heeft Arthur Reed naar uit Londen wordt gemeld gevraagd, of de minister van handel kennis heeft genomen van vertoogen van de zijde der Federation of British Indus tries ten aanzien van den stand der Brltsch-Nederlandsche handelsbalans,, die in toenemende mate voor Engeland on bevredigend is. Reed vroeg verder, of de regeering voornemens Was maatregelen tot bescherming van de belangen der Britsche exporteurs te nemen en. zoo ja, welke. Hij kreeg ten antwoord, dat besprekin gen over uitgebreider faciliteiten voor den Britschen uitvoer naar Nederland ge houden worden. DE LANDDAG DER R.-K. STAATSPARTIJ Mr. Goseling beantwoordt vragen. In de eind Februari gehouden vergade ring van den partijraad van de R.-K. Staatspartij zijn bij de rondvraag de vol gende schriftelijke vragen gesteld door den kring Lelden: Waarom Is de uitzending door de Tadio van redevoeringen, of gedeelten daarvan, uitgesproken op den landdag der R.-K. Staatspartij, door de radio-controle-com missie verboden? en door den kring Amsterdam: Acht het partijbestuur het niet wen- schelijk, dat na den voor velen onver- wachten inhoud van de rede van mr. Steenberghe ook van de zijde der Kamer fractie over de monetaire politiek een verklaring wordt gegeven. Indien deze vraag ontkennend zou worden beant woord. kan dan ln overleg met de Ka merfractie over dit vraagstuk op ruime schaal voorlichting worden gegeven, opdat de kiezers en speciaal onze leden weten waar zij ten aanzien van dit vraagstuk aan toe zijn. De „Msb." bevat thans de door den voorzitter van de R.-K. Staatspartij, mr. C. Goseling gegeven antwoorden op deze vragen. Ten aanzien van de eerste vraag be toogt mr. Goseling. dat de radio-controle commissie haar verbod gebaseerd heeft op artikel 2 lid 2 van het radioreglement 1930, dat bepaalt dat mededeelingen van poll- tieken aard niets anders ln mogen hou den dan een stellige uiteenzetting of toe lichting van politieke beginselen, Mr. Go seling acht het verbod formeel juist, maar vraagt zich af of de regeling in het radio- reglement wel aanvaardbaar is. Mr. Goseling wijst er op dat de inhoud van de rede van mr. Steenberghe slechts onverwacht heeft kunnen zijn voor wie niet meer weet waarom deze ontslag heeft gevraagd uit zijn ambt van minister van economische zaken. Mr. Goseling acht het vraagstuk zeker van politieken aard. Toch moet de redevoering, op den landdag gehouden, niet als een verklaring van de partij of van een van haar organen be schouwd worden. Voor hen. die de gevolgen hebben on te vangen en waar te maken, valt het tijd stip van bekendmaking van een definitief standpunt zoodanig samen met de con crete politieke mogelijkheid van toepas sing, dat iedere verklaring vooraf onver antwoord is. Wat betreft de voorlichting verwijst mr. Goseling naar een in 1934 uitgegeven brochure, en op talrijke artikelen in het maandblad „De R.-K. Staatspartij". Bo vendien overweegt hij om, na overleg met het partijbestuur, zich tot de Kamer fractie te wenden met de vraag of deze nog andere middelen ziet om aan de ge bleken behoefte aan voorlichting te kun nen voldoen. DE STROOMLUNLOCOMOTIEF IN GEBRUIK. Onze spoorwegmedewerker schrijft: De stiroomlijnlocomotief doet thans dienst in den trein 510 AmsterdamArn hem, trein 513 ArnhemUtrecht, trein 524 AmsterdamArnhem, trein 625 Utrecht Eindhoven en in trein 642 Eindhoven Utrecht. Ook is hans de stroomlijniocomotief in den goederendienst opgenomen. RECLAME. 84 DE VERHOOGDE MONOPOLIE HEFFING OP GRANEN. De Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor Rotterdam heeft met den mi nister van Landbouw en Visscherij in briefwisseling gestaan over de verhooging in Augustus 1935 van de monopolleheffin- gen op granen en andere artikelen. Zij heeft thans den laatstelijk daaromtrent van den minister ontvangen brief beant woord met een uitvoerig schrijven, waarin nogmaals de bezwaren van de Kamer tegen de verhoogde heffing worden uiteen gezet, teneinde den minister alsnog van de rechtvaardigheid van haar standpunt te overtuigen. Dc Kamer veroorlooft zich in het be lang, niet slechts van Rotterdam, doch van het geheele Nederlandsche bedrijfs leven, met de meeste kracht aan te drin gen op een principieele koerswijziging, in te leiden door verlaging van de mono polieheffingen op granen, voorloopig al thans tot het peil, waarop deze vóór de beschikking van 30 Aug. 1935 stonden.' VERSPREIDE BERICHTEN. Bij Koninklijk Besluit zijn voor het tijdvak I April a.s. tot en met 31 Maart 1940 benoemd tot leden van den Postraad: A. Plerson, bankier te Amsterdam, wo nende te Baarn, tevens voorzitter: E. J. Aalders, lid van de firma D. Burger en Zoon, reederij te Rotterdam; H. Amelink, secretaris van het Christelijk Nationaal Vakverbond te Utrecht: A. Asscher, lid van de Kamer van Koophandel en Fa brieken te Amsterdam; Fr. G. P. v. Doo- ren, fabrikant te Tilburg; F. van de Walle, tweede voorzitter van het Neder- landsch Verbond van Vakvcreenigingen te Amsterdam en J. Warner, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noordelijk Overijssel te Zwolle. Bij Koninklijk Besluit is aan prof. ir. G. Brouwer te Scheveningen op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van de commissie, bedoeld in art. 7 der Stoomwet, onder dankbetuiging voor de door hem in die functie bewezen dien sten en is als zoodanig benoemd prof. ir. A. J. Ter Linden te Delft. Bij K. B. is benoemd tot notaris binnen het arrondissement Arnhem, ter standplaats de gemeente Rossum, J, A P. A. van Dam, candidaat-notaris te Ros sum. VEREENIGDE NEDERLANDSCHE AARDAPPELMEEL-INDUSTRIE - VEENDAM In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer inzake de begrooting van landbouw en visscherij voor 1936 zegt de minister ten zeerste geneigd te zijn de landbouworganisaties ten nauwste te be trekken in de maatregelen, die de land bouwcrisis noodzakelijk maakt, waarbij hij voor zich zelf de grens zóó ver ln de ge- wenschte richting gelegd wil zien, als met zijn bijzondere verantwoordelijkheid ver- eenigbaar blijft en ook overigens prac- tisch mogelijk is. Intusschen zullen concrete voorstellen om deelen der regeerlngstaak aan de uit het vrije leven opgekomen organisaties of de door deze gestichte organen over te dragen, met ernst en welwillendheid door den minister worden onderzocht. Dc tarweverbouw. Hoewel een algemeen overzicht van het verloop van den broodprijs over het ge heele land ln verband met de sterk wisse lende plaatselijke omstandigheden niet ter beschikking van den minister staat, meent hij aan de hand van gegevens omtrent het prijsverloop van waterwitbrood en ongebulld tarwebrood in de steden Am sterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht de conclusie te mogen trekken, dat van prijsverhooging van het brood weinig of niets is gebleken. Dat de meer dere tarweverbouw hier te lande ten ge volge van den daarop verleenden steun van invloed Is op den invoer van de tarwe en haar derivaten, acht de minister on afwendbaar. Zijn streven ls er echter op gericht om. met Inachtneming van alle daarbij betrokken belangen, een zoo juist mogelijk evenwicht tusschen den Invoer van tarwe en haar derivaten en den in- heemschen tarweverbouw te verkrijgen. De minister heeft met leedwezen ver nomen, dat verschillende leden den door hem genomen maatregel tot verlaging van den tarwerichtprijs betreuren. Hij merkt naar aanleiding daarvan in de eer ste plaats op, dat de prijs van de tarwe, wel ke zelfs na de verlaging nog immer hoo- ger is dan die van vóór den oorlog, bezien in het kader van de prijzen van land bouwproducten, het meest gunstige beeld vertoont. Hij kan dan ook de in het voorloopig verslag uitgesproken meening, dat de tar- weverbouwers er bij een richtprijs van f9 niet zullen kunnen komen, niet on derschrijven en kan zich veeleer aanslui ten bij die leden, die meenen, dat de tar- weverbouwers met zulk een richtprijs te vreden kunnen zijn. Ook de stijging van de pachtprijzen, speciaal in tarweverbou- wende streken, wijst er op, dat de op brengsten van den tarweverbouw niet on gunstig zijn geweest. Ongetwijfeld oefenen ook andere factoren als de groote vraag, naar land ten gevolge van de toenemende bevolkingsdichtheid hierop invloed. De minister ziet echter in de stijging dei- pachtprijzen onder de huidige omstandig heden een zoodanig ongewenscht ver schijnsel, dat hij het nemen van een maatregel als de verlaging van den tarwe- prljs. welke een pachtverhooging remt, ook uit dien hoofde aanbevelenswaardig acht. De steun aan de boeren. De minister zegt voorts gaarne toe, dat hij zal trachten maatregelen te treffen, waardoor het kleinbedrijf in mindere mate dan thans zal worden beperkt. Hij zal er naar streven hierbij een oneven redige benadeeling van de groote bedrij ven te ontgaan ten einde toeneming van de werkloosheid onder de landarbeiders te voorkomen. De minister beaamt ten volle, dat de incidenteele steunultkeering aan de kleine bedrijven een onvoldoende ka rakter draagt. Overleg met het Departe ment van zijn ambtgenoot van Sociale Zaken ls gepleegd teneinde tot een meer doelbewuste verbetering van de kleine be drijven te geraken. De minister kan hier over thans mededeelen, dat voorstellen daartoe hem bereikt hebben, over de uit voerbaarheid waarvan hij zich nog nader moet beraden. Ten aanzien van het vraagstuk bedrijfs steun of individueelen steun zegt de mi nister, dat hem voorshands het systeem van bedrijfssteun als het meest juiste voorkomt. Bij een ingesteld onderzoek omtrent den steun aan de z.g. „groote boeren" werd vastgesteld, dat men den totalen steun per H.A. van de groote bedrijven gemiddeld op f. 106 per H.A. cultuurgrond kon stellen en den dlrecten steun op f. 86 per H.A., hetgeen, aannemende dat de be drijven boven 50 H.A., een gemiddelden omvang van 73 H.A. hebben, leidt tot een totalen steun per bedrijf van f. 7700 en tot een dlrecten steun van rond f6300. Indien men zou besluiten, dat de „groote boeren" niet meer voor steun in aanmer king komen, kan zulks uiteraard alleen betrekking hebben op den directen steun. Gezien boven aangegeven cijfers zou zulks met zich mede brengen, dat een groote boer, wil hij zijn bedrijf voortzetten, jaar lijks f. 6300 van zijn kapitaal moet interen. EUerbij ls uitgegaan van de veronderstel ling, dat de tegenwoordige prijzen der producten met inbegrip van den steun de productiekosten dekken; voor zoover dit niet het geval is, wordt het jaarlijk- sche verlies grooter. Op grond van bere keningen ten aanzien van den vermo genstoestand der landbouwers op 1 Mei 1932 en 1 Mei 1933 is nu kunnen worden vastgesteld, dat de groote boeren in ten hoogste tien jaren hun geheele vermogen zouden verliezen, wanneer zij geen direc ten steun meer zouden ontvangen en toch genoopt zouden zijn hun bedrijf voort te zetten. Het wil den minister in het licht van de uitkomsten van dit onderzoek voorkomen, dat de uitsluiting van de groote bedrii ven van den steun tot geen andere gevolgen zou leiden dan dat de eigenaren dezer bedrijven hun bedrijven geheel of gedeeltelijk gingen verpach ten, aan minder goed gesitueerde land bouwers of hun gronden braak zouden laten liggen. Dat dit laatste van Tu'ineu- zen Invloed op de werkgelegenheid voor landarbeiders.en op de Instandhouding van de productieve beteekenis van den bodem zou zijn, behoeft wel geen nader betoog. Ook de minister is van meening, dat gezien_ de betrekkelijk geringe afzetmoge lijkheden in eigen land hoezeer deze ook voor talrijke land- en tuinbouwpro ducten nog kunnen worden uitgebreid de aandacht bij voortduring op vergroo ting van den export gevestigd moet zijn. De mogelijkheid tot steun van den Ne- derlandschen boschbouw maakt bij den' minister een punt van overweging uit. Steun aan de visscherij. Van hooge prijzen van de zeevisch hier te lande mag. voor zooveel de prijzen aan de veilingen betreft, niet worden gespro ken; deze zijn eerder laag te noemen. In antwoord op de vraag of hier distributie- kosten eene belangrijke rol spelen, kan worden medegedeeld, dat een onderzoek wordt ingesteld naar de wijze, waarop verbetering zou kunnen worden gebracht in het distributie-apparaat. Met steun van de Regeering worden vooVs pogingen gedaan om door middel van propaganda het vischgebruik in ons land te verbeteren. Behalve de reeds genomen maatregelen tot steun aan de blnnenvisscherij ln den vorm van 't uitzetten in de binnenwate ren van aangekochte Dootaal en het aan- koopen van meer zalmbroed. kan het verleenen van verderen steun spoedig worden tegemoet gezien. Overwogen wordt de mogelijkheid voor het geven van cre- diet of toeslag aan hen, die niet in staat zijn hun bedrijfsmiddelen in stand te houden. CHARLIE CHAPLIN'S DERDE HUWELIJK. De bekende filmkomiek gaat nu trouwen met Paulette Goddard, die gelijk ge meld de vrouwelijke hoofdrol speelt in de jongste film van Charlie „Modern Ti mes". Het zal Chaplin's derde huwelijk zijn. Eerst trouwde hij met Mildred Harris, dat was ln 1918 en Mildred was toen 18 jaar. Een succes was het huwelijk niet. Later werd hij ln den echt verbonden met Lita Grey, toen nog 16 jaar. Ook dit huwelijk was een deceptie. Nu wordt een derde po ging van Chaplin aangekondigd om het huiselijk geluk te vinden. Chaplin, die thans 46 jaar is, ls dit jaar wat den leef tijd van de bruid aangaat, niet in de da lende lijn gebleven. Paulette Goddard is niet 14. maar 25. De beide filmsterren be vinden zich op het oogenblik te Sjanghai. JAN MUSCH HEEFT NIEUW GEZELSCHAP GEVORMD. Naar wij vernemen zal Jan Musch, die binnenkort met zijn echtgenoote en Louis Davids een kleln-kunst-tournée door de provincie gaat ondernemen, daarna met den heer Jaap van der Poll, die na dit speeljaar uit het De Boer—van Rijk en semble treedt, een nieuw tooneelgezel- schap vormen. Het tableau de la troupe en het repertoire zijn nagenoeg gereed. TIJDSCHRIFTEN. „De Filmgids". Het Februarinummer van de „Filmgids" bevat interviews met de regisseurs Capra, v. Dyke, Lloyd en Vidor.. Voorts diverse be sprekingen van belangrijke films als Duvi- vier's film van het Spaansche vreemde lingenlegioen „La Bandéra", Henry Hatha- way's Peter Ibbetson, Zoltan Korda'S „San ders of the river" met Paul Robeson, „Oil for China's lamps", Broadway Melody 1936; verlucht met prachtige foto's. Voorts di verse beschouwingen over onderscheidene filmproblemen, In de Maartaflevering van Buitenleven schrijft mej. J. Bouwens over Tuinen en parken in Nederland: J. H. Meyer over Dit jaar zaaien we.en Een border van eenjarige zaaibloemen op schralen grend; A. J. Herwig over Het snoeien van appel en peer; Th. Bremer over De zijderups: J. W. Kruimer over De groentetuin in Maart; G. Kromdljk over Perziken voor liefhebbers- tuinen. 2—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 10