Ponton-transport door de woestijn - Opening „Juliana-oord" te Laren DIE HOUTEN KLAAS 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE ZWEEDSCHE KROONPRINS .HET ZIJN FAMILIE OP DE SLEDEVAART. Gustaaf Adolf maakte met zijn gemalin, prinses Sybille van Coburg, en zijn tweejarig dochtertje Margareta, een tochtje per slede door het park, behoorend bij het paleis, te Stockholm. DE ITALIAANSCHE TROEPENVERPLAATSINGEN IN ABESSYNIc HEBBEN VEELAL DOOR DE GESTELDHEID VAN HET TERREIN MET BUITENGEWOON GROOTE MOEI LIJKHEDEN TE KAMPEN. Van welken aard die moeilijkheden zijn, toont bovenstaande foto van een pontontransport door de woestijn in Somaliland. TE LAREN WERD HET NIEUWE PAVILJOEN VAN HET SANATORIUM JULLANAOORD OFFICIEEL GEOPEND. Dr. A. Th. Planten hijscht de vlag op het nieuwe paviljoen. Links, tusschen de verpleegsters, de geneesheer-directeur dr. C. Thomassen. STOJ ADIN OWITSCH de J oegoslavische minister-presi dent, op wien in het parlement een aanslag gepleegd werd. UITREIKING VAN BULLEN AAN STUDENTEN VAN DE UNIVERSITEIT VAN CALCUTTA OP GROOTE KONING EDWARD BEZOCHT EEN ARMENWIJK IN GLASGOW na de inspectie van den SCHAAL. Studenten verlaten het hoogeschoolgebouw. Onder de gepromoveerden Oceaanreus Queen Mary". De koning bij zijn bezoek aan een arbeiderswoning, bevonden zich 33 vrouwelijke studenten. luide toegejuicht door de bevolking. Naax het Engelsch vail CHARLOTTE M. YONGE door J. I. en E. A. H. 6) HOOFDSTUK Hl. Dat strekt hem tot eer! „Ik heb nieuws voor jullie!" zei sir Ed ward Kenton, toen hij, na een ochtend van overleg met zijn' zaakwaarnemer, met zijn gezin aan de lunchtafel plaats nam. „Mr. Burford vertelt me daar, dat de titel van Northmoor is vervallen aan zijn eer sten klerk, Morton." „Die houten Klaas!" riep George, de zoon en erfgenaam. „Maar hij is ook nog wel iets anders dan een houten Klaas, mr. Kenton," zei de deftige, kaalhoofdige zaakwaarnemer. „Hij is zeer deugdzaam en ijverig." Frederica Kenton en haar broer keken elkaar eens aan en meenden misschien, dat juist deze karaktertrekken hem tot een houten Klaas maakten. „Arme man!" zei hun moeder. „Be schouwt hij het niet als een ongeluk?" „Ik geloof, dat hij niet alleen metho disch werkt, maar ook een heel helder Inzicht heeft," zei Sir Edward. „Hebt u mij niet verteld, dat hij door zijn ijver en nauwgezetheid de clausule heeft ontdekt, waardoor wij succes behaalden bij het Stockpen-proces? „Ja, sir Edward, door zijn onvermoeiden ijver, om leder document na te lezen, dat betrekking had op de zaak. Tot mijn schande, mag ik wel zeggen, moet lk hier voor uitkomen, want het was in een brief, dien ik gelezen en terzijde geschoven had, omdat ik er die passage niet eens in op gemerkt had." „Dan heb ik dus groote verplichtingen aan hem?" „Ik zou u ook nog kunnen vertellen, wat ik eerst jaren later te weten ben gekomen en niet door hemzelven, van de pogingen, die er in het werk gesteld werden om zijn eerlijkheid te beproeven en particu liere inlichtingen van hem te krijgen, het geen hij echter pertinent geweigerd heeft!" „Er zit meer bij dien man, dan men bij hem zoeken zou," bracht nu weer lady Kenton in het midden, „ais iyj maar niet bedorven is." „Ik vrees, dat hij op zware lasten zit," zei mr. Burford. ..De weduwe en de kin deren van zijn broer zijn bijna geheel af hankelijk van hem; in meerdere mate dan hij dit volgens mijn meening had moeten laten gaan." „Juist iets. dat ik van zoo'n sul verwacht zou hebben!" riep George Kenton. „Dezen goeden kant heeft het ten minste weer gehad, dat het hem terug gehouden heeft van een huwelijk!" „Dus die noodlottige stap is afgewend," zei haar ladyschap glimlachend „Ongelukkigerwijs bestaat er een ver wikkeling, een eindeloos lang engagement met een onderwijzeres bij miss Lang." „O!" riep Freda, die eens gedurende een lange afwezigheid van de familie bui tenslands bij miss Lang op kostschool was geweest. „Er werd altijd onder ons zoo iets van gefluisterd, dat miss Marshall verloofd zou zijn, ofschoon 't als hoogver raad werd beschouwd, om er iets van te weten." „Was dat degene, die jullie altijd de „bruine muis" noemden?" vroeg George. „Juist, maar het was een onschadelijk muisje! Ik geloof, dat de kleintjes dol op haar waren, maar wij hadden niet veel met haar te maken; ik weet alleen, dat wij haar erg secuur vonden." „Beteekent dat nauwgezet van gewe ten?" vroeg haar vader. „Ja. Misschien wel, en ofschoon ik toen over een heeleboel dingen nog heel anders dacht, geloof ik toch, dat het een aardig persoontje was." „Een echte dame?" vroeg haar moeder. „Ja, dat ook wel, maar ze was vreese- lijk stil: je merkte haast niets van haar." „Arm ding!" zei lady Kenton, die deer nis voelde met de „bruine muis." „Ik geloof, dat Morton mij verteld heeft, dat ze een dominee'sdochter was," zei mr. Burford. „en dat hij haar eigenlijk boven zich achtte in stand, want zijn vader was paardenhandelaar en is failliet gegaan én Ik heb hem enkel bij mij op het kantoor genomen, om zijn moeder ter wille te zijn, ofschoon ik het niet beter had kunnen treffen, maar natuurlijk kan er van dat ongelukkige engagement niets inkomen." „Zoo!" zei de baronet droog. „Wilde u hem dan zijn verheffing in den adelstand laten beginnen met een beloftebreuk?" .Neen, neen. sir Edward. Ik meende niet....", zei mr. Burford beschaamd, „maar het onderwijzeresje kon er mis schien toe gebracht worden om af te zien van haar aanspraken, daar een vasthou den er aan mogelijk niet tot hun beider geluk zou zijn en hij moest waarlijk een dame met geld trouwen, zegge zijn nichtje, miss Morton, want het bezit van de heer lijkheid Northmoor was nooit zoo heel waardevol. Wijlen mr. Morton leefde nogal heel ruim en er zijn groote sommen afge gaan voor uitkeeringen aan zijn weduwe lady Adela, en zijn dochter. Miss Lang deelde mij ook mede, dat miss Marshall vol gewetensbezwaren is en dat zij het als haar plicht beschouwt haar verloving te verbreken, wat haar dit nu ook kosten moge!" „Arm ding!" luidde de verzuchting van meer dan één kant. „Het is een ernstig geval," ging de zaak waarnemer voort, „maar ik, voor mij, ben overtuigd, dat het beter zou zijn voor beide partijen, als zij er toe te bewegen was, hem zijn vrijheid terug te geven." „Heeft zij geen eigen familie?" „Voor zoover ik weet niet. Ze heeft al tijd haar vacanties doorgebracht bij miss Lang." „Ik vind. dat u wel heel wreedaardig is jegens mijn arme bruine muis, mr. Bur ford," riep Frederica. „Neen, Freda," vermaande haar moeder. „Mr. Burford betwijfelt het alleen, of het voor het geluk en het welzijn van hen beiden zou zijn, als zij een plaats moest innemen, waar ze niet op berekend was." „Ik dacht, dat u op haar zijde was, moeder?' „Er is van „zijde" geen kwestie. Freda," luidde nu ook de vermaning van haar va der. „De beslissing moet natuurlijk blijven aan de personen, die het hoofdzakelijk raakt en niemand moet er zich in mengen, of ze op eenigerlei manier beïnvloeden. Waar is lord Northmoor nu?" „Na de begrafenis heeft hij mij vanaf zijn landgoed geschreven, sir Edward, dat hij Zaterdag zou terugkeeren. Ofschoon de overeenkomst natuurlijk was, dat hij drie maanden van te voren zijn betrekking zou opzeggen, kon ik dit nu niet verwach ten, maar hij verzekert mij, dat hij mij niet in den steek zal laten, tot ik een ge- schikten plaatsvervanger heb." „Dat strekt hem tot eer!" meende sir Edward. „In een zeker opzicht zal het lastig zijn," meende mr. Burford, „en toch weet lk niet, hoe ik het anders had moeten klaar spelen; hij is zoo onmisbaar voor mij ge worden „Een houten Klaas of niet, er zit toch wel wat In dien man," was de slotsom van de overdenkingen bij de familie Ken- ton. ,Als hij nu maar niet over het paard gebeurd wordt!" HOOFDSTUK IV. Maar zoo gauw mogelijk er zich van losgescheurd. „En wie is de man?" vroeg een dame in diepen rouw aan een ander, nog somber der gekleed, terwijl ze bij elkaar zaten in de rouwkamer in Huize Northmoor, den dag vóór de begrafenis. De spreekster had haar hoed afgezet; ze was een dame van middelbaren leeftijd met vriendelijk, intelligent gelaat. Het was mrs. Bury, een weduwe, en nicht van den overleden lord; de ander was zijn doch ter, Bertha Morton, een paar jaar jonger. Zii was niet in tranen, maar had donkere kringen om de oogen en zag er bleek en in-vermoeid uit. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5