De maatregelen t.a.v. van buitenlandsche arbeidskrachten. „THE LAST OUTPOST" „Het Meisje van de Veenhoeve" 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 Maart 1936 Vierde Blad No. 23297 In het bijzonder met betrekking tot het dienstboden-vraagstuk. Overspannen BURG. STAND VAN LEIDEN o Er is meer geschoold Hollandsch dienstpersoneel noodig. Op instigatie van den Regeeringspers- dienst is dezer dagen ten departemente van Buitenlandsche Zaken over bovenge noemd onderwerp een persconferentie gehouden, waarin de heer ir. R. A. Verwey, directeur van den Rijksdienst der Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemidde ling verschillende bijzonderheden heeft medegedeeld over de aangekondigde regee- ringsmaatregelen ten opzichte van buiten- landsch personeel. Het verrichten van arbeid door vreem delingen is reeds geregeld bij de wet van 16 Mei 1934. Sindsdien zijn in vier Koninklijke be sluiten soorten van arbeid aangewezen, welke niet door vreemdelingen mogen wor den verricht zonder schriftelijke vergun ning van den directeur voornoemd. Thans valt vrijwel het personeel in het geheele bedrijfsleven onder die wet, met uitzondering van hen, die werkzaam zijn hij de zee- of binnenvaart of van perso neel in huiselijke diensten. Het ligt in het voornemen om in den •loop der komende maanden de wet ook op laatstgenoemde categorie van toepassing te doen zijn. Dit beteekent dus geenszins verwijde ring van alle vreemde arbeidskrachten, doch het verplichtend stellen van een arbeidsvergunning. Anderzijds wordt vanzelfsprekend ge hoopt, dat deze maatregel vele Nederland- sche huisvrouwen er toe zal bewegen om het buitenlandsch personeel te vervangen door Nederlandsch en aldus mede te wer ken tot vermindering der werkloosheid onder vrouwen. Alleeen wanneer het ge- heele volk zijn medewerking verleent, zal die werkloosheid op effectieve wijze kun nen worden bestreden. Op 25 Januari 1936 waren bij de orga nen van de openbare arbeidsbemiddeling ingeschreven: 453.900 werklooze mannen en 21.104 werklooze vrouwen. Het aantal buitenlandsche vrouwen in huiselijke diensten is niet nauwkeurig be kend, zoolang de wet er niet op van toe passing is. Tot 8 Februari 1936 waren 14.051 ver gunningen aangevraagd voor den arbeid van buitenlandsche vrouwen. Op 31 December 1930 waren 30.532 bui tenlandsche dienstboden in Nederland werkzaam. De hierboven gememoreerde maatrege len hebben reeds een vrij omvangrijke af name van het aantal hier te lande werk zame buitenlandsche arbeiders tengevolge gehad. Bovendien heeft deze wet een zeer gun stige preventieve werking uitgeoefend op het buitenland, dat na de invoering een veel coulantere houding heeft aangenomen tegenover Nederlandsche arbeidskrachten. Genoemd werden 2000 Nederlanders in Duitschland tegen 9000 Duitschers in Nederland. Ook de toevloed uit het buitenland is min der groot geworden, ook al omdat de vreemdelingen minder gemakkelijk een ar beidsvergunning krijgen. Voor personeel, dat hier reeds werkzaam is, wordt zooveel mogelijk rekening gehouden met de om standigheden der aanvragers. In de meeste gevallen wordt de gevraagde vergunning verleend. De kosten van een dergelijke vergun ning bedragen f. 2 per jaar, benevens f. 1 voor ieder jaar, dat de vergunning wordt verlengd. Voor zoover bekend zijn tot dusverre on geveer 49.000 aanvragen voor buitenlan ders binnengekomen, waarbij evenwel re kening dient te worden gehouden met het feit, dat de aanvragen der groepen, wier arbeid bij het jongste Koninklijk besluit is geregeld, nog lang niet alle zijn ingediend. Ten aanzien van het eigenlijke ..dienst- bodenvraagstuk" vernemen wij het vol gende De Hooge Raad van Arbeid onderzoekt thans een voorontwerp van ,,wet vrouwe lijke arbeidskrachten". Het ontwerp be oogt meisjes beneden 16 jaar geen arbeid in een fabriek of werkplaats of in een kantoor te doen verrichten, behoudens in de gevallen, waarin dit bij algemeenen maatregel van bestuur zal zijn toegestaan en met dien verstande, dat het verbod niet zal gelden voor meisjes, die op het tijd stip, waarop de wet in werking treedt, den leeftijd van 14 jaar bereikt hebben. Voorts wordt beoogd de mogelijkheid te scheppen soorten van arbeid aan te wijzen, welke door een meisje of een vrouw niet of slechts onder bepaalde voorwaarden mogen worden verricht; en wel soorten van ar beid. die tot voor weinige jaren uitslui tend door mannen verricht werden of die om physieke of psychische redenen eigen lijk voor vrouwen minder geschikt zijn. In 1922 bedroeg het percentage vrouwe lijke arbeidskrachten in de industrie: 16,78; in 1932: 18.36. De Minister van Sociale Zaken ver wacht, blijkens zijn toelichting bij het voorontwerp van wet, door de gedachte maatregelen een beperking van den toe loop van meisjes naar fabrieken en kan toren en een zoeken door vele van die meisjes van een werkkring in huiselijke diensten. Uit den aard der zaak zal de Minister van Sociale Zaken zijn houding ter zake eerst definitief bepalen, nadat de Hooge Raad van Arbeid zijn advies zal hebben uitgebracht. Naast de nijverheidsscholen voor huis houden. en veelal met medewerking van het aan die scholen verbonden onderwij zend personeel en van plaatselijke vrou- wenvereenigingen, zijn in den laatsten tijd, waaronder ook hier ter stede, een aantal cursussen in verschillende deelen van het land ingericht ter opleiding voor dienst bode. De Minister van Sociale Zaken kan dergelijke cursussen subsidieeren. Tot dusver zijn nog slechts eenige hon derden meisjes, die aan die cursussen heb ben deelgenomen, geplaatst. Indien de or ganisatie van de cursussen zoodanig wordt uitgebreid, dat er rond 2.000 dienstboden per jaar haar opleiding ontvangen, dan mag gelet op het aantal buitenlandsche dienstboden en het natuurlijke verloop onder haar, die dit vak uitoefenen, door huwelijk en vertrek naar het buitenland aangenomen worden, dat meer dan dat aantal plaatsing kunnen vinden in betrek kingen, welke volgens de praktijk van de laatste jaren door nieuw uit het buiten land komende meisjes zouden worden ver vuld. De cursusen hebben als regel een duur van ongeveer 12 weken. Zij zijn tot dusver meestal als externaten gegeven, en voort zetting van het organiseeren van externa ten, evenals van opleiding tot dienstbode aan huishoudscholen, is op grond van bovenstaande, wensohelijk. Daarnaast ver dient het voorbeeld van een internaats- cursus, als gegeven is en wordt in hetR.K. werkkamp te Bouvigne, bij Breda, navol ging. Uit den aard van de zaak is een meisje, dat een cursus van 12 weken heeft door- loopen, nog niet in haar vak volleerd. De medewerking van huisvrouwen voor ver dere vorming in de praktijk en voor aan- kweeken van liefde voor het vak van hui selijke diensten is noodig. Vele van Rijkswege gesubsidieerde nij verheidsscholen voor meisjes leiden sedert tal van jaren op voor dienstbode. Ware dit niet het geval geweest, dan zou het tekort aan Nederlandsche dienstmeisjes nog belangrijk grooter zijn dan nu reeds het geval is. In de laatste vier jaren is aan verschil lende scholen het huishoudonderwijs meer op den voorgrond gebracht, ook in verband met de opleiding tot dienstbode. In 1935 hebben 4282 leerlingen van 117 nijverheidsscholen voor meisjes deze in richtingen verlaten met een eindgetuig- schrift, waaruit geschiktheid voor dienst bode blijkt. Uit enkele door schoolbesturen genomen steekproeven is gebleken, dat het meeren- deel van de leerlingen; die de primaire op leidingen hebben doorloopen, inderdaad dienstbode is geworden. De besturen van verschillende van Rijks wege gesubsidieerde nijverheidsscholen voor meisjes hebben bovendien in overleg met de inspectie van het nijverheids onderwijs cursussen opgericht, in het bij zonder en uitsluitend bestemd voor oplei ding van dienstboden. Verschillende van deze cursussen hebben reeds goede resul taten opgeleverd. Naar uitbreiding van het aantal van dergelijke cursussen wordt ge streefd. Daarnaast is een zorgvuldige arbeids bemiddeling door de organen van de open bare arbeidsbemiddeling, desgewenscht ook zonder winstoogmerk werkende instel lingen van bijzondere arbeidsbemiddeling voor dienstboden, van belang. De organisatie van de openbare arbeids bemiddeling wordt, voor zoover dat in ver band met de cursussen noodig is. aange vuld door de benoeming van arbeidsbemid- delaarsters voor vrouwen. Reeds zijn hier toe in Groningen en in Noord-Brabant dames aangesteld. Haar taak is, in overleg met directeuren van districts-arbeids- beurzen: a. Selectie van meisjes, die zich opgeven voor het volgen van een dienstboden cursus; b. zoeken van geschikte gezinnen voor de plaatsing als leerling-dienstbode van meisjes, die een cursus hebben gevolgd; c. plaatsing als gewone dienstbode van meisjes, die een cursus hebben bezocht en die gedurende eenige maanden als leerling-dienstbode hebben gewerkt, en eventueel van andere dienstboden; d. uitoefenen van nazorg ten aanzien van de onder b en c bedoelde.meisjes; e. observeeren van meisjes, die cursussen volgen, en houden van contact met de leidsters dier cursussen; f. voor zooveel noodig bezoeken van ge zinnen van meisjes, die worden opge leid, teneinde zich op de hoogte te stellen van de milieux, waaruit de meisjes voortkomen. Na afloop van de inleiding van ir. Ver wey, volgde een levendige gedachtenwisse- ling, waaraan behalve door de talrijke journalisten ook werd deelgenomen door afgevaardigden van (huis) vrouwenorgani saties. Uit de discussies stippen wij aan, dat er in 1930 in ons land 266.539 vrouwe lijke dienstboden waren, waarvan liefst 30.000 buitenlandsche. In 1920 bedroeg het totaal aantal 235.000, waarvan 9000 Duitsche en Oostenrijksche, zoodat er in tien jaar tijds 30.000 bijkwa men, waaronder niet minder dan 20.000 van vreemde nationaliteit. Een der aanwezigen meende, dat de re- geeringsmaatregelen meer effect zouden sorteeren, wanneer de Kamer ertoe kon besluiten den leeftijdsgrens van 16 jaar te verhoogen tot 20 jaar. Anders, zoo meende hij, gaan de meisjes, zoodra ze zestien jaar geworden zijn, toch weer naar de fabrie ken. Een ander meende daarentegen, dat deze dwangmiddelen er niet toe zullen bij dragen om het aanzien van het beroep te doen stijgen. Meerdere aanwezigen merkten op, dat de oplossing van het dienstbodenvraagstuk voornamelijk moet worden gezocht in de RECLAME. 9808 MIJNHARDT'S ZENUW-TABLETTEN Koker T5ct positie van de dienstbode ten opzichte van het huisgezin. Huns inziens moet zij meer worden beschouwd als daarvan dee| uit makende. Ook tegen den naam „dienst bode" werden van meerdere zijden bezwa ren aangevoerd. Op een vraag of hij een verklaring kon geven van het feit, dat vele huisvrouwen de voorkeur geven aan Duitsche of Oosten rijksche meisjes boven Hollandsche, ant woordde ir. Verwey, dat de oorzaak daar van z. i. moet worden gezocht in de betere vakopleiding over de grenzen, In Duitsch land bijvoorbeeld zijn alle meisjes van' 14 tot 17 jaar verplicht gedurende drie jaar tijds en gedurende 8 uur per week een huishoudelijke opleiding te volgen. In som mige steden kan die termijn worden terug gebracht tot één jaar. doch in dat geval strekt de opleiding zich uit over de ge- heele week. In dit verband wees de heer Verwey op de noodzakelijkheid, dat hier te lande meer cursussen worden opgericht teneinde te voorkomen, dat straks een tekort aan geschoold Hollandsch dienstpersoneel zal ontstaan. Weliswaar blijft de animo voor de opleiding op de huishoudscholen toe nemen, doch hun aantal is niet voldoende. Wil men het peil van de Nederlandsche dienstboden opvoeren, dan is het ook zaak, dat de huisvrouw zich, méér dan tot dus verre geschiedt, met de opleiding gaat be moeien. Van de verdere desiderata, die op deze conferentie werden uitgesproken, noemen wij nog slechts een wettelijke loonregeling voor de meisjes, die een huishoudcursus hebben gevolgd en de instelling van een vrijen middag, terwijl er ook op werd aan gedrongen, dat het loon, hetzij in zijn ge heel of gedeeltelijk, niet in mindering zal worden gebracht van de steunuitkeering van den werkloozen vader of kostwinner. Ir. Verwey zegde toe de gemaakte op merkingen te zullen overwegen, waarna de chef van den Regeeringspersdienst, de heer A. J. Lievegoed, de druk bezochte bij eenkomst sloot. GEBOREN: Lambert us, z. van W. F. Landesbergen en A. M. Schouten Henricus Franciscus Petrus z. van P. C. Knaap en C. M. M. Dieben Willy Anna dr. van P. Chr. Hollewijn en G. Zuiderduin Hendrik Mattfthjs z. van J. v. d. Vos en A. J. War- naar. OVERLEDEN. A. J. Kettenis, ongeh. m. 70 jaar J. Zwerus, m. 51 jaar A. WolfsMeijer, vr. 66 jaar. Avonturenfilms in den trant van „De Bengaalsche Lanciers", waarvan „De laat ste voorpost" een waardig opvolger is, staan vooral nu in de belangstelling, om dat zij veel te zien geven van den strijd tusschen blanken en zwarten in de bla kerende woestijnen van Afrika, waarheen ons mede-leven op het oogenblik uitgaat. In verband met den Italiaansch-Abessy- niochen oorlog is een zoodanige film dus ten zeerste actueel. In „De laatste voorpost" spelen de woestijn, de wildernis, de inboorlingen, de wilde dieren en het vuur een groote rol: het verhaal betreft den titanischen strijd in Koerdistan en in den Soedan, de avon turen van het 51e Britsche regiment. Het vrouwelijk element treedt ln deze film iets sterker op den voorgrond dan in de „Lanciers". Belangrijk is de rol van Ger trude Michael: de liefde der mannelijke hoofdpersonen voor haar, brengt 't span nende drama, naast de vele andere span nende momenten tijdens de verwoede ge vechten in de troostelooze en onherberg zame woestijngebieden. Van de hoofdpersonen noemen wij Ger trude Michael, bekend o.a. uit „Moord in de Follies", Claude Rains, wiens prachtig spel en indrukwekkende declamatie o.a. opviel in „De onzichtbare man" en „Mis daad zonder Hartstocht", Cary Grant, dien wij ons uit tal van opvallende films herinneren, terwijl Charles Barton o.a. speelde in „Patrouillewagen 99". Hierboven Claude Rains en Cary Grant in een der scènes van dit boeiende film werk. scenario. Maar menig probleem werd voor hen uit den weg geruimd. Zij behoefden geen stoffelijke bijzonderheden van Pas teur's leven na te snuffelen, want deze taak had de afdeellng „onderzoek" op zich genomen. Zoo konden beide schrijvers zich geheel aan het dramatische probleem van hun verhaal wijden. De aanleiding tot deze verfilming was het dramatische ele ment in Pasteur's leven, de voornaamste bijzonderheden, waarover zooveel te doen Is geweest, te stipuleeren. Het feit, dat hij een bioloog was en geen doctor in de me dicijnen, was oorzaak van zijn strijd tot erkenning van zijn wetenschappelijke ont dekkingen en medische hervormingen. Zijn bestrijding van hondsdolheid, milt vuur en kraamkoorts alsmede het bacte riën-vrijmaken van melk, etc. hebben hem een welverdiende roem bezorgd. Zijn aan val van verlamming, welke hem niet ver hinderde zijn pioniers-werk voort te zet ten, is eveneens geboekstaafd als een bij zondere gebeurtenis in het leven van de zen wetenschappelijken ijveraar en be hoort tot de dramatische climax in de film. De gebeurtenissen in Pasteur's leven waren toen zóó talrijk, dat de scenario schrijvers het noodig vonden, die. welke buiten de dramatische handeling vielen, weg te laten. Zij haalden deze feiten ech ter wel aan. doch maakten er geen film actie van. zoodat, practisch gesproken alle wetenschappelijke verdiensten van Pasteur in de film verwerkt zijn. Na het scenario geschreven te hebben, namen Gibney en Collings het scenario door met Paul Muni, die de rol van Louis Pasteur zou vertolken. Zij gaven hem advies, lie ten hem wetenschappelijke werken lezen, met betrekking tot Pasteur's leven en ontdekkingen. Muni trok zich in zijn werkkamer terug en bestudeerde Pasteur, zoowel historisch als psychologisch. Na twee weken karakter-studie, wijdde Muni zich aan de make-up, problemen voor zijn rol. De eerste keer duurde het vier uur, voordat hij zijn make-up als Pasteur ge slaagd vond. doch geleidelijk reduceerde hij het tot twee uur. Toen voelde hij dat hij Pasteur kende en zich geheel in zijn gedachtensfeer had verplaatst en met de opnamen voor de verfilming van „Het Leven van Louis Pasteur" kon een aan vang worden gemaakt. „HET LEVEN VAN LOUIS PASTEUR". Paul Muni in de hoofdrol. De film „Het leven van Louis Pasteur", Is voltooid en heeft dezer dagen haar we reld-première beleefd. Men kan van deze film zeggen, dat zij de eerste verfilmde- biografie is van een groot geleerde. She ridan Gibney en Pierre Collings schreven het scenario voor deze film, dat gebaseerd is op biografische gegevens van Louis Pasteur. Het schrijven van eeryzoodanig scenario vereischt een grondige studie van de leerstof en stelt dus andere eischen dan voor het schrijven van een speelfilm- CHARLIE CHAPLIN EN „MODERN TIMES". Charlie Chaplin heeft aan zijn nieuwe film, „Modern Times", alles gedaan: hij is er o.a. de regisseur en hoofdrol-speler van, maar ook heeft hij de film mogen produceeren, en dat beteekent, dat hij er bijna een half millioen pond in kon ste ken, de totale kosten van deze super-pro ductie. Eind volgend jaar hoopt hij zijn half millioen terug te hebben, plus nog wat voor de moeite aan de film besteed. Dit is intusschen alleen mogelijk, wanneer „Modern Times" ongeveer l'/j millioen pond in totaal over de geheele wereld in ue kassa's der bioscopen doet stroomen. Van zijn meeste films heeft hij vlugger de kosten terugontvangen meestal bin nen 12 maanden maar een Chaplin- productie heeft wel van drie tot zes jaar noodig om op te brengen wat men er van verwacht heeft, en wel omdat er zoo veel geld in gestoken wordt. Naar den bekenden roman van Selma Lagerlöf. Scène uit de pittoreske film „Het meisje van de Veenhoeve." „Voor de oude kerk". Vredig ligt de hoeve in 't zonnetje. Oude spreuken sieren haar gevel. Daar speelt zich de spannende novelle „Het meisje van de Veenhoeve" af, van de be kende Zweedsche dichteres Selma Lager löf, die de U.F.A. inspireerde waarvoor Lothar M. Mayring het draaiboek geschre ven heeft. Veel moeilijkheden veroorzaak te de keuze van de plaats van handeling. In de nabijheid van Worpswede vonden de productieleider Peter Paul Brauer en diens regisseur Detlev Sierck een ideale omgeving voor de benoodigde buitenop namen. Ook de bezetting der verschillen de rollen vereischte bijzondere zorg. De spelers moesten zich zien te verplaatsen in de bijzondere mentaliteit der bewoners van deze streek. Van Friedrich Kayssler en Eduard von Winterstein mag men ge rust goede boeren-typen verwachten, die aan de hoogste eischen zullen voldoen. Verder noemen we Fritz Hoopts als turf schipper, Jeanette Bethge als moeder Dittmar, Theodor Loos als rechter, Klaus Pohl als schepen en talrijke inwoners van het dorp zelf, die zich bereidwillig ter fi guratie beschikbaar stelden. De bekoor lijke Hansi Knoteck vervult de rol van het door het. noodlot achtervolgde meisje. Helga Christman. Zoo is na maandenlangen arbeid, in de vrije natuur zoowel als in het atelier, een film ontstaan, die hooge verplichtingen meebrengt jegens de bekende schrijfster Selma Lagerlöf. Daarom zal Chaplin zich wel niet vóór 1937 hersteld hebben, en pas in 1938 zal hij dan een begin kunnen maken met de uitwerking van plannen, door hem begin 1934 geconcipieerd. In dit verband is het wel interessant er aan te herinneren, dat Charlie's vroegere gooi- en smijtfilmpjes ongeveer 200 pond kostten en meestal in één week kant en klaar waren. Onder de spelers zien wij heel wat be kende gezichten. Begrijpelijk is dat, wan neer men weet, dat de geniale komiek al tijd, als er een rol te bezetten is, den voorrang geeft aan zijn oude medewer kers. Natuurlijk mogen wij Henry Bergman weer begroeten, die sinds 20 jaar in elke Chaplin-productie verschijnt; verder Stan ley Sandford. die indertijd met Charlie in de kleine smijtfilmpjes optrad, wat ook het geval Is met Chester Conklin, die nu een voorname rol vervult. Voorts ver- toonen zich in „Modern Times" de oude komiek Mack Sennet; Heine Conklin; Ed ward Kimball, vader van Clara Kimball Young, de vroegere beroemdheid; vervol gens Wilfred Lucas, ook een studio-vete raan; Lloyd Ingraham, eveneens een be kend regisseur uit de dagen van de stom me film hij maakte er ongeveer negen tig! Louis Nalkeux. Alan Garcia, den butler uit „City Lights", en ten slotte Johnny Rand, die ook al heel wat keeren Charlie op het witte doek vergezelde. EEN FILMREIS NAAR MARS. „De Reis naar Mars", een avonturen roman, die een onderzoekingstocht van aardbewoners naar en op de planeet Mars behandelt, zal door Paramount in kleu ren worden verfilmd Mr. W. H. Christie van het beroemde observatorium op Mt. Wilson zal hierbij wetenschappelijke ad viezen geven. Gepoogd zal worden de le vensomstandigheden op Mars en andere planeten zoo natuurgetrouw mogelijk weer te geven, als onze kennis van deze hemel lichamen toestaat. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 13