LEIDSCH DAGBLAD 77ste Jaargang Donderdag 5 Maart 1936 No. 10 DE RUZIE IN DEN AUTOMAAT. HEER OOSTENWIND. lEue Naast de étalage van een grooten winkel was sinds korten tijd een automaat aan gebracht. Er zaten vakjes in. waaruit je allerlei lekkere dingen kon tooveren. door er een dubbeltje in te gooien en 's avonds, als de winkel gesloten was. werd er druk gebruik van gemaakt. De automaat was in vier vakken ver deeld en daarin zaten pepermuntjes, dropjes toffee's en kauwgom. Hij was prachtig blauw gelakt en glom van vol doening over ziin mooi uiterlijk, maar hoe keurig hii er bii daglicht ook uitzag, toch was dat nog niets, vergeleken bij 's avonds. Dan ging er vlak boven hem een elec- trisch lampje aan en glansde zijn lak nog mooier dan overdag. Hij voelde zich erg gewichtig en onmisbaar want wat zouden de arme verkouden menschen moeten be ginnen. wanneer de winkel 's avonds ge sloten was en hij ze niet helpen kon aan dropjes? Ze konden er toch niets aan doen. dat ze soms pas verkouden werden na acht uur Ja. de automaat was wer kelijk erg tevreden met zijn lot. Anders was het gesteld met zijn inhoud! Het was al dagen lang koud, mistig weer geweest en daardoor waren natuurlijk weer een heeleboel menschen verkouden. Zoo kwam het dan ook. dat eiken morgen het vak van de dropjes heelemaal leeg was en dat van de toffee's, de pepermunt jes en de kauwgom nog bijna vol. De pepermuntjes waren daar echt boos over en voelden zich beleedigd, dat de menschen liever dropjes aten. Ze mopperden en scholden den heelen dag. „Waarom worden jullie toch zooveel ge geten?" riepen ze boos. „Zien wij er soms niet veel frisscher en aantrekkelijker uit met onze heldere witte pakjes aan? Een heel verschil hoor! Bah! jullie lijken wel schoorsteenvegers ..En jullie moeten wel erg geschrokken zijn om zóó wit te zien!" plaagden de dropjes. ,Of zijn lullie soms in een bak met stijfsel gevallen?" De toffee's lachten goedig om de twee vechtende partijen. Die waren nogal vredelievend van aard en wachtten kalm hun tijd af. „Hoor Jullie die twee vechten?" vroegen ze lachend aan de pakjes kauwgom. Maar deze gaven niet eens antwoord. Ze be moeiden zich büna nooit ergens mee en sliepen ongeveer den heelen dag. Waren er veel menschen. die hen kochten, dan vonden ze het best. maar als hun vak een heelen avond vol bleef, bewaarden ze ook hun goede humeur. Nee. de kauwgom was werkelijk niet lastig. En omdat zoowel zij als de toffee's zich overal buiten hielden, moesten de dropjes en de pepermuntjes het wel alleen uitvechten.... Toen het weer drie dagen achtereen guur en vochtig bleef en er steeds meer dropjes verkocht werden, terwijl peper muntjes bleven liggen, bedachten deze een list Als er 's avonds weer iemand een dub beltje in den automaat gooide en aan den knop trok van het vak. waarin de dropjes zaten, zouden de pepermuntjes ze gauw opzij duwen en zelf naar buiten komen! En dat zouden ze net zoo lang doen, tot de menschen geleerd hadden dat peper muntjes veel lekkerder zijn dan dropjes. 's Avonds toen de winkel gesloten was. maakten ze zich voor den strijd gereed De dropjes, die nergens van afwisten, lagen stil een beetje te soezen en wacht ten. tot de menschen geld in den auto maat zouden gooien om hen eruit te halen. Daar kwam de eerste klant al aan. een oud heertje, dat al een paar avonden geregeld dropjes kocht, als hij voorbij kwam. Het voorste rolletje pepermunt nam een aanloop en nèt. toen de dropjes naar be neden wilden gliiden. gaf het ze een har den duw en rolde zelf naar buiten! Ver bluft haalde het heertje de pepermuntjes te voorschiln. „Wat is dat?" zei hii bij zichzelf Ik heb toch wel aan den goeden knop getrok ken?! Ja natuurlijk! Dan moet die auto maat stuk zijn!" Even keek hij rond. of er geen straat jongetje was waaraan hij de pepermunt jes kon weggeven, want zelf vond hij pepermunt afschuwelijk, maar er was nie mand in de buurt en boos gooide hii het rolletje In de goot.... Daar lag het nu in de modder en beduusd keken de peper muntjes elkaar aan. De automaat had gehoord, dat het heertje had gezegd, dat lui stuk moest ziin en hij was daar diep door beleedigd. „Héla zeg!" riep hij tegen de dropjes. Wat is dat voor een manier van doen? Waarom komen jullie niet naar buiten, als er aan den knop van jullie vak getrokken wordt?" „We wilden net naar buiten gaan", snikten de dropjes „maar toen kwamen de pepermuntjes op eens op ons afge stormd en duwden ons opzij De automaat was woedend. „En daarom zegt die meneer, dat ik stuk ben!" zei hii boos tegen de pepermuntjes. Als jullie maar ophoudt met die ruzie, hoor! Wat heb ik daar ten slotte mee te maken!" Maar de pepermuntjes waren veel te blij met hun overwinning en dachten er niet over. op te houden met hun geplaag. De tweede klant was een oud vrouwtje, dat keelpijn had. Ze was erg arm en een dubbeltje was voor haar een heeleboel; dus toen ze pepermuntjes kreeg in plaats van dropjes, die ze zoo hard noodig had, vond ze dat heel erg en de tranen spron gen haar in de oogen. .Niets aan te doen", zuchtte ze „ik zal ze maar bewaren voor Wim". Wim was haar kleinzoon en hield erg van pepermuntjes.... maar daarmee was het oude vrouwtje zelf nog niet geholpen en zuchtend ging ze verder. Zoo gebeurde het dien avond nog heel wat keeren. dat de pepermuntjes de dropjes opzii schoven. Dat konden ze gemakkelijk doen omdat ze zelf hard en sterk waren, terwijl de dropjes iets weeks en zachts hadden. Den volgenden dag kwamen er bij den winkelier verschillende klachten binnen, dat zij automaat niet goed werkte. Na tuurlijk was hij daar erg verbaasd over en toen hij den automaat eens goed bekeek, merkte hij, dat het vak van de dropjes aan één kant ingedeukt was. zoodat de pepermuntjes er langs konden glijden. Boos riep hij zijn bediende en gaf hem een standje, omdat hij dacht dat deze de gevulde vakken te ruw in den automaat had geschoven maar deze wist zeker, dat hij dat niet had gedaan. Heer Oostenwind is vreeslijk boos, Blaast telkens met een kracht!.... Hij gaat, nee maar! geducht te keer! Wat hij doet, ls nooit zacht! 't Liefst gooit hij alles door elkaar! Dan lacht hij in zijn vuist, Als niets blijft op de goede plaats En alles wild verhuist! Hoor toch zijn stem! Hij buldert maar! Wordt hij dan nooit eens moe? Als 'k hem was. ja, dan ging ik heusch Naar huis weer eind'lijk toe! Wat hij toch wel te zeggen heeft? Veel goeds ls 't zeker niet! Dat snap je, als je in je droom Zijn boos gezicht maar ziet! Zijn beide wangen brr! staan bol. Zijn oogen puilen uit. Hij loeit iets in de Wintertaal, Dat „Sneeuwstorm" vast beduidt. Maar nu ga 'k slapen, Oostenwind! Mij deer je lekker niet! Want als je in ons huisje komt, Geloof maar, dat Paps 't ziet! C. E. DE LII.T.E HOGERWAARD. (Nadruk verboden). „In elk geval zal ik dat vak weer recht laten buigen", zei de eigenaar ,en dan moeten die pepermuntjes er maar heele maal uit. die worden toch bijna niet ver kocht. Dan kunnen we dat vak ook vullen met drop. want 's morgens is de drop büna altijd uitverkocht". De pepermuntjes werden nog witter van schrik en de automaat had de grootste pret. „Zie je" zei hij tevreden, „dat komt er nu van. dat jullie de dropjes wilden verdringen; nu mogen jullie zelf heele maal niet meer verkocht worden na acht uur. En ik ben er wat blü om, dan krijg ik ten minste weer rust!" En vergenoegd liet hij zich wegbrengen om zijn eene vak te laten rechtbuigen. Nu staat de automaat er nog maar er zitten geen pepermuntjes meer in en daardoor ls er nooit meer ruzie en nie mand zegt. dat lui niet goed werkt. RIE BEYE*. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 15