(Dcridol IN HET LAND VAN DE RIJZENDE ZON 76*te Jaargang m BUITENL. WEEKOVERZICHT LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 29 Februari 1936 Derde Blad No. 23292 PARLEMENTAIR OVERZICHT FAILLISSEMENTEN. WETENSCHAPPEN. DE WERELD IN BEWEGING Zoo ooit gezegd kon worden, dat de we reld in beweging is. dan zeker op dit oogenblik! Hier in het Westen, en ginds ln het Oosten Het dreigendst ziet er uit, wat zich af speelt ln Japan, hoewel we tevoren waar schuwen. dat voorspellingen gevaarlijk zijn en de gebeurtenissen niet met Wes- terschen blik kunnen worden gemeten. Onverwacht werpen zich daar in Japan jeugdige officieren op als beschermers van den staat, vermoorden een drietal hooge persoonlijkheden, w.o. den premier Okada, den ouden patriarch Takahashi en oud premier Saito, om van enkele mindere goden maar te zwijgen en de overgeble ven regeering onderhandelt met de moor denaars op voet van gelijkheid, om niet te zeggen op voet van overwonnene met de overwinnaarsHet ligt eenigszins in de lijn van de Japansche psyche, die in politieken moord blijkbaar niet zoo'n verderfelijk systeem ziet als wij, Wester lingen. Voor de zuiver-militairistlsch voelenden ln Japan was de gang van zaken onge twijfeld weinig tevreden-stellend. De ver kiezingen waren een nederlaag voor de oude Seyoekai-partij en een overwinning voor de liberale Minseito en nog meer links georiënteerde groepen. Te verwach ten was dientengevolge, dat nog scherper dan totdusver stelling zou worden geno men tegen de eischen van het leger, die Weliswaar waren teruggedrongen, doch nog nooit volledig ter zijde gesteld. De Japansche financiën verkeeren in vrij deplorabelen staat en dientengevolge wei gerde de regeering te voldoen aan de eischen der militairen, die alleen het oog gericht hadden op de uitvoering van een nationale imperialistische politiek op Azië's continent, zonder oog te hebben voor de financieele werkelijkheid. Speciaal Takahashi ijverde voor een gezonde financieele politiek en vond daarbij weer klank bij het volk, gelet op den verkie zingsuitslag. Dit is blijkbaar den nationaal-militai- risten te bar geworden en zij zijn niet teruggedeinsd voor het verfoeilijke wapen Van moord Herhaaldelijk hebben wij reeds gewezen op het eigenmachtig optreden der mili tairen in Mandsjoerije en China, zelfs tegen de officieele regeeringspolitiek in. Telkens en telkens stelden zij de regee ring voor een fait accompli, die daarmee dan maar genoegen nam. Zelfs werd wel eens het denkbeeld geopperd, dat het maar comedie was en de militairen een voudig uitvoerden, hetgeen de regeering officieel niet rechtstreeks voor haar ver antwoordelijkheid durfde nemen! Deze moord-partij doet echter wel duidelijk naar voren komen, dat het toch anders I was Nog is het niet de tijd om rustig te kunnen oordeelen over de gevolgen, want deze liggen nog in den schoot der toe komst verborgen. Doch zonder succes blijft de staatsgreep niet, dat mag echter trots alles veilig worden aangenomen. Alleen het feit, dat de muiters niet oogenblik- kelijk zijn aangepakt, spreekt boekdeelen. Blijkbaar hebben zij het leger grooten- deels achter zich, zoodat een krachtig op treden tot de onmogelijkheden behoorde! En dientengevolge mag worden aange nomen, dat de nieuwe regeering, die er zal moeten komen, met de eischen der mili taire kaste terdege rekening zal houden Dat opent sombere aspecten voor de politiek in het Verre Oosten en volkomen begrijpelijk is de onrust in China en de bezorgdheid in sovjet-Rusland en Ame rika. Aan de grenzen van Mandsjoekwo waren de toestanden toch al gespannen genoeg zonder een zuiver imperialistische politiek van Japansche zijde en nu dit nog Het streven om van China nog grootere stukken af te hakken onder het mom van zelfstandigheid, zal krachtiger dan ooit worden uitgebuit en daarnaast komt op het eerste plan de kwestie van Buiten- Mongolië, die onherroepelijk tot een con flict met de sovjets moet lelden, zoo Japan wil doorzetten. En daarnaast staat dan nog ten overvloede de sterke strooming in Japan, die zich naar het Zuiden een weg wil banen, van oordeel, dat de ge schiedenis reeds heeft bewezen, dat in Azië niet voldoende waar wordt verkregen voor de offers, die men zich moet getroos ten. Dreiging voor de Vereenigde Staten, doch niet minder voor ons Indië.... Officieel Japan moge nog zulke gerust stellende verklaringen doen hooren, niet weggenomen kan worden de dreiging, die er ligt in het verloop van zaken; aan de militairen zal in ieder geval gedeeltelijk tegemoet worden gekomen, dat lijdt geen twijfel meer en dat zegt. helaas, genoeg! Tot overmaat van ramp neemt de gis ting ln Europa eveneens steeds dreigender vormen aan. Italië steekt blijkbaar de voel- hoorns uit om te komen tot nieuwe ver houdingen, dóet in ieder geval alsof. En alleen dit feit vertroebelt de toch reeds tot gevaarlijke spanningen gestegen at- mosfeer bedenkelijk! Na het wegloopen van Japan van de Londensche vlootcon- ferentie Is naarstig gestreefd naar het I vinden van den grootsten gemeenen dee- ler voor de overgeblevenen en niet ge heel zonder resultaat. Doch nu werpt Ita lië roet in het eten door te weigeren in de huidige omstandigheden eenig verdrag te onderteekenen. Waarmede de vlootcon- ferentie vrijwel is getorpedeerd. Daarne vens dreigt Italië met uittreden uit den Volkenbond en opzegging van de verdra gen van Locarno en Stress! Is dit alle maal ernst of beteekent het slechts een dreiging, nu Maandag te Genève de com missie van achttien wederom bijeenkomt om te beraadslagen over de sanctie-poli tiek inzake het Italiaansch-Abessijnsch conflict? Te meer begrijpelijk is de uiterst voorzichtige toon, die te beluisteren viel in de eerste groote speech vari den En- gelschen minister van buitenlandsche za ken Eden. Hoewel niet gesproken kan worden van eenigen terugtocht, bleef Eden op de vlakte omtrent hetgeen verder te gebeuren staat. In zekere kringen ls hem dat kwalijk genomen, doch getuigt het üet van een niet-noodeloos-de-hangende- „Meridol" geneest de huid von ouder- domjverschtinselen Gezicht en honden worden glod, jeugdig, zocht en opgewos* sen tegen olie schodelijke. verruwende weersinvloeden Een onvolprezen en een voudig toe te possen schoonheidsmiddel. Uw huid vraagt om RECLAME. 947» „Meridol" verschilt van alle andere middelen 1 Doozen SO en ZS ct. bij Apoth. en Drog. liger vindt, voorloopig geen socialisten te benoemen. Hij hoopt het echter nog eens te kunnen doen! Bij de replieken werden er tusschen den heer Marchant en den Minister eenige woorden gewisseld, die van belang waren. De nationaal-socialist toch verklaarde, dat, wanneer hij burgemeester was van een gemeente, waarin alleen N.S.B.-ers woonden, en er brak revolutie uit. hij on voorwaardelijk achter de Regeering zou staan. Waarop de Minister ongeveer: „Ik hoor met genoegen, dat, wanneer er dus een revolutie uitbrak op instigna- tie van uw leider, u dien leider zoudt af zweren". De Begrooting van Binnenlandsche Za ken is evenals daarna de P.T.T.-be- grooting, aangenomen. TWEEDE KAMER. BEGROOTING VAN NEDERLANDSCH-INDIË. „Wachter, wat is er van den nacht?" kwesties-op-de-spits-willen-drijven en dus van gematigdheid? Bovendien, waar wil Italië aansluiting vinden? Bij Duitschland zal men zeggen; zeker, doch dan moet het zijn politiek in Midden-Europa grondig wijzigen en afzien van eigen aspiraties, die absoluut onver- eenigbaar zijn met de Duitsohe verlan gensNeen, zoo eenvoudig is het niet! Te meer niet, waar van Duitsche zijde hoogen prijs blijkt te worden gesteld op de Britsche vriendschap, waarvoor het of fers over heeft. Een extra-dans met Italië zou Engeland kopschuw maken! Zelfs ziet men op het oogenblik een Engelsch streven om de verhoudingen tus schen Frankrijk en Duitschland gunstig te beïnvloeden, waarvoor zoowel te Parijs als te Berlijn in principe wordt gevoeld. Over tuigd als men is, dat Europa's vrede voor het grootste deel afhankelijk moet worden gerekend van de Fransch-Duitsche situa tie. Op het eerste gezicht lijkt de ratifica tie van het Fransch-Russische pact door de Fransche Kamer en het aan de orde stellen van deze materie in den Senaat niet bepaald gunstig, doch men ziet een streven de scherpe kanten af te vijlen. Heeft Flandin niet aangeboden het Inter nationale Hof van Justitie een uitspraak te laten doen over de vraag of het pact met de sovjets al dan niet strijdig is met de Volkenbondsidee en Locarno, gelijk in Duitschland wordt betoogd, onder toezeg ging die uitspraak als bindend te zullen beschouwen? En in Midden-Europa wordt hemel en aarde bewogen om een oplos sing te vinden voor een Donau-pact. bui ten Italië en Duitschland om. Totdusver zonder te groot succes, doch de diploma tieke reizen zijn nog lang niet ten einde! Letterlijk alles is in beweging EERSTE KAMER. BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. Bij Binnenlandsche Zaken opnieuw een incidentje met een nationaal-socialist: nu den heer De Marchant. Deze protesteerde tegen de uitdrukking des Ministers, in de stukken gebruikt, dat de burgerwachten van fascistische ele menten gezuiverd zijn en noemde dit „re- geerings-j argon". Pats! viel de hamer van den voor zitter, zoo iets moogt u van de Regee ring niet zeggen. En toen de heer De Marchant ant woordde, dat het woord „jargon" den vo- rigen dag ook gebezigd was door minister Slingenberg, zei de voorzitter: „U moogt het niet gebruiken; hier ben ik uw leider". Een opmerking, waar de Kamer danig schik over had. Laat ons iets vermelden uit het ant woord. dat Minister de Wilde aan ver schillende sprekers gaf. Met nadruk heeft hij ook in deze Kamer betoogd, dat hij er niet aan denkt de autonomie der ge meenten aan te tasten. Maar de gemeen ten waren nu eenmaal verplicht, voor haar ambtenaren het loonpeil van het Rijk te volgen, en dit heeft hij in een vriendelijke circulaire aan de gemeente besturen duidelijk gemaakt En voor de zooveelste maal heeft de Minister de ge rechtvaardigdheid van deze loonpolitiek betoogd; over eenige jaren trouwens zei hij zullen wij dit alles vergeten zijn, er is, nu nog deining omdat wij ook in dit opzicht nog in een overgangs-tijdperk leven. Overigens kan volkomen autono mie alleen gebasseerd zijn op volkomen zelfstandigheid. Maar er moet in deze dingen overeenstemming zijn tusschen Rijk en gemeenten. De Minister richtte tot de sociaal-democraten het verwijt, dat zij geen hand, geen vinger hebben uitgesto ken om de overheids-financiën in het reine te brengen; tegen alle bezuinigin gen hebben zij zich verzet, en hadden zij hun zin gekregen,-dan waren we nu ban kroet en zou er „een kerel" moeten komen om de zaak te redden. Natuurlijk kwam in dit verband ook de financieele toestand van Rotterdam nog even ter sprake, maar na het jongste en recente debat in de Tweede Kamer viel en voor den Minister niets nieuws meer te zeggen. Alleen verzekerde hij plechtig, dat hij met Rotterdam op staat en naar bed gaat, en als om dit te onderstrepen voegde hij er aan toe. bereid te zijn met het gemeentebestuur te overleggen over de vraag, of de oude crisis-schuld van Rotterdam niet kan worden opgeruimd: het Rijk zou daartoe willen meehelpen. Op een vraag van den heer Kropman, of liet niet mogelijk zou zijn, de forensen belasting weer in te voeren, heeft de Mi nister geantwoord, dat hij daarover nog eens ernstig zal peinzen. Het eeuwige punt burgemeesters-benoe mingen ontbrak ook nu niet. Dat een N.S.B.-er geen burgemeester kan worden, spreekt van zelf, zei de Minister, want een ambtenaar mag nu eenmaal geen lid van die partij zijn. En de sociaal-democraten? Die acht de Minister politiek nog niet heelemaal betrouwbaar. Een reprise van 1918? Het schijnt dat de Minister het vei- De Kamer was met deze begrooting ge naderd tot de afdeeling „Binnenlandsche Zaken". Daarbij werd een belangrijk deel van het debat in beslag genomen door even- tueele kolonisatie van Nieuw-Guinea en door de vraag, wie daarvoor de geschikt ste krachten zouden vormen. De heer Van Boetzelaer, die oordeelde dat kolonisatie door inheemschen wel kans van slagen bood, meende toch dat het beter was werkkrachten uit het gebied zelf te ne men, anders wordt de eigen bevolking te ruggedrongen. Een meening, die echter door eenige andere sprekers niet werd j gedeeld. De heer Van Kempen, zijn vreug- j de uitsprekend over het feit, dat 't denk beeld der kolonisatie van dit gewest meer en meer in de aandacht kwam, meende i dat invoer van vreemde werkkrachten vol- I strekt niet te verwerpen viel en ook de i heer Westerman oordeelde, dat Euro peanen voor dezen arbeid best gebruikt zouden kunnen worden. Maar de heeren. Cramer en Sneevliet kwamen er tegen op, dat hier te lande ook onder werkloozen. voor een dergelijke kolonisatie „reclame" werd gebruikt en waarschuwden tegen te lichtvaardige opvattingen op dit punt. Minister Colijn heeft in zijn antwoord uiteengezet, dat hij voor Indo-Europeanen l vooral wanneer ze nog over eenige bron. van inkomsten beschikken l op bescheiden schaal emigratie voor Nieuw-Guinea mo gelijk acht, maar voor Nederlanders staat het heel anders. De Minister erkende zelf van genoemd land weinig af te weten, er is over het algemeen weinig van bekend. Od dit oogenblik achtte hij. gezien ook hét gebrek aan verkeersmiddelen en aan afzetgebied, kolonisatie van Hollanders vrijwel onmogelijk; er zullen eerst nog tal van onderzoekingen moeten plaats heb ben. De Minister heeft dit oordeel nog met een aantal bijzonderheden toegelicht. Wat het binnenlandse!) bestuur betreft, heeft de Minister verder in het licht ge steld. dat er veel meer (7 ton) bezuinigd is op het Europeesche dan op het in- heemsche bestuur. De Kamer heeft ook dit hoofdstuk zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Bij de afdeeling „Onderwijs en Eere- dienst" heeft de Minister verklaard, ver schillende opmerkingen, met name betref fende de opleiding van onderwijzers, na der te zullen onderzoeken. Er is veel be zuinigd moeten worden, ook op het on derwijs, maar dit is er niet door geschaad en alle kinderen, die er voor in aanmer king komen, ontvangen onderwijs. Naar uitbreiding wordt intusschen gestreefd, maar te ver gaande wenschen kunnen niet worden Ingewilligd. De Minister ver klaarde zich een voorstander van vrije zending, doch dit kabinet kon gezien de tegenstellingen op dit gebied deze zaak niet regelen. Zijn die tegenstellingen verdwenen, "dan kan intrekking van art. 177 der Staatsregeling worden overwogen. Ook bij het hoofdstuk Volksgezondheid heeft de Minister verschillende opmerkin gen beantwoord: bij dezen dienst is de grens der bezuinigingen bereikt en zelfs wordt het aantal artsen uitgebreid. Onderwijs is goedgekeurd; over Volks gezondheid wordt de volgende week ge stemd. HAGENAAR. Uitgesproken: A. Pison, kruidenier, te Leiden. Roemer Visserstraat 40. R.c mr A. B Bommezijn. Cur. mr. F C. Feuerstein te Leiden. CHARLES NICOLLE f. Te Tunis is gisteren prof. Charles Ni- colle. directeur van het Instituut Pasteur te Tunis, overleden. Nicolle, die in 1866 te Rouaan is geboren, werd na zich aan het instituut Pasteur te Parijs gespecialiseerd te hebben in de bacteriologie in 1903 aan het hoofd van het instituut Pasteur te Tunis geplaatst. Daar heeft hij zeer be langrijke onderzoekingen verricht met be trekking tot de infectieziekten. In 1922 kreeg Nicolle den Karthago-prijs voor zijn medischen arbeid en in 1928 den Nobelprijs voor zijn onderzoekingen naar de vlektyphus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9