76*te Jaargang DONDERDAG 20 FEBRUARI 1936 No. 23284 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijnf* per 3 maanden f. 2.35 per week t. 0.18 Franco per post f. 2.35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.) Oit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. DE DISTRIBUTIE VAN GOEDKOOPE GROENTEN. Verschillende adressen der handelaren. Aan het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden is heden onderstaand adres verzonden: De besturen van de Leidsche Vereeniging van Handelaren in Aardappelen, Groen ten en Fruit, en van de Leidsche Vereeni ging van Handelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit „De Eendracht", ten deze domicilie kiezende, Levendaal 48 a, te Leiden, gehoord de besprekingen gevoerd met den heer Directeur van Sociale Zaken Inzake de regeling der voorgenomen ge meentelijke groentendistributie, op Woens dag 19 Februari 1936, kennis genomen hebbende van de ver klaring van den Wethouder dat de bereids gehuurde lokaliteiten per week kunnen ■worden opgezegd, zoodat de weg voor in schakeling van den handel ten deze open blijft, verklaren: lo. dat de wethouder h.i. geen reëele Inlossing heeft gegeven van de eerlijke toe zegging van het College van Burgemeester en Wethouders, om al het mogelijke te willen doen om den handel in te scha kelen 2o. dat door den wethouder niet kon worden aangetoond, dat inschakeling van den handel gepaard met individueele dis tributie naar gebleken behoefte, door fraude op mislukking zou moeten uitloo- pen, terwijl daarentegen harerzijds werd staande gehouden dat bij een doelmatige inschakeling van den handel, de kans op fraude veel geringer was dan bij distri bueering der bonnen over alle bedoelde gegadigden: 3o. dat, zulks in tegenstelling met de ge dane mededeelingen, haar niet is gebleken dat reeds in een of andere gemeente een reëele proef is genomen met Inschakeling van den handel, gepaard met individueele distributie: 4o. dat het momenteele bezwaar tegen de inschakeling, dat n.l. de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale geen gToenten wil zenden als de handel wordt ingescha keld. niet opgaat, daar eerstens voorloo- pig de groente van de Leidsche Groente veiling betrokken zou kunnen worden, ten tweede omdat er inmiddels op zal worden aangedrongen, dat de regeering zal gelas ten, dat de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale haar medewerking aan deze proef zal verleenen, terwijl ten derde het verschil in prijs tusschen de distributie- prijzen en de prijzen in de winkels, niet zoodanig is, (als dit al zou bestaan de kwaliteit in aanmerking genomen dat onmiddellijk tot distributie zou moeten worden overgegaan; 5o. dat de organisaties daarom hopen, dat het eerewoord van het College door den wethouder alsnog zal worden ingelost; 6o. dat ook overigens een ernstig bezwaar bestaat tegen de voorgenomen distributie waarbij niet alleen doorgedraaide, maar ook niet doorgedraaide groenten worden beschikbaar gesteld, daar alsdan mede met behulp van geld der gemeente, concurren tie zou worden aangedaaii aan een groep van ingezetenen bij welke reeds gedeeltelijk evenveel nood heerscht ais in gezinnen van tal van ondersteunde werkloozen; 7o. dat de concurrentie der gemeente met uitsluitend doorgedraaide groenten ook reeds minder wenschelijk geacht zou moe ten worden, daar, als er b.v. groente in Limburg wordt doorgedraaid en de hande laren in Leiden op de veiling een normalen prijs moeten betalen, de Leidsche groente- handel met zijn prijzen in discrediet komt; 8o. dat de groentenhandel desondanks daartegen niet wil protesteeren, als er slechts individueel wordt gesteund; 9o. dat het echter h.i. noodzakelijk is dat de gemeente eischt dat de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale alleen doorge draaide en niet nog daarenboven andere groenten zal zenden, daar de gemeente dient te weigeren haar ingezetenen zoo op alle wijze unfair te beconcurreeren 10. dat zij opkomen tegen de bewering, dat, als onverhoopt en tegen alle verwach ting, de proef met inschakeling van den handel en individueele distributie zou mis lukken. een gemeentelijke groenten distri butie voor goed van de baan zou zijn; llo. dat is medegedeeld, eenerzijds dat de distributie slechts door een klein ge deelte der ondersteunde werkloozen en armlastigen zou worden gewaardeerd en anderzijds, dat de gemeentelijke distributie slechts l°/o der totale consumptie zou be dragen, welke mededeelingen er niet op wijzen, dat er groote behoefte aan deze gemeentelijke distributie zou bestaan, maar die toch in uitzicht stellen dat zeker 10% der kleinhandelaren ernstig in hun reeds zoo zorgvol bestaan zouden worden getroffen als deze gemeentelijke distributie op de voorgenomen wijze zou worden door gezet; 12o. dat derhalve' de beide bovenge noemde vereenigingen er bij Uw College met klem op aandringen, alsnog de Leid sche groentenhandelaren niet met gemeen tegeld een dergelijke unfaire concurrentie aan te doen, maar in overeenstemming met het eerewoord van het College van Bur gemeester en Wethouders, een deugdelijke proef te nemen met inschakeling van den handel; 13o. dat tenslotte en hiermede slechts antwoordende op een pertinente vraag van den Wethouder, als tegen de verwach ting in, het College een reëele proef niet zou wenschen te nemen en de distributie in de gemeentelokalen zou moeten geschie. den, h.i. niet de distributie, maar wel de controle aan de organisaties der hande laren zou moeten worden opgedragen. Leidsche Vereeniging van Handelaren in aardappelen, groenten en fruit: w.g.Laman, Voorzitter, w.g.: Mank, Secretaris. Leidsche Vereen, van Handelaren in aardappelen, groenten en fruit „De Eendracht" w.g.: Vos, Voorzitter, w.g.: v. d. Mey, Secretaris. Bovendien hebben de beide bovenge noemde organisaties een adres gezonden aan de ministers van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Sociale Zaken, van Bin- nenlandsche Zaken en van Landbouw en Visscherlj, waarbij zij hun bemiddeling inroepen teneinde te bewerkstelligen, dat aan de Ned. Groenten! en Fruitcentrale zal worden gelast haar volle en vlotte mede werking aan deze proef van groente-distri. butie. o KON. NED. MIJ. VOOR TUINBOUW EN PLANTKUNDE. De gisteravond gehouden ledenverga dering van de afd. Leiden en Omstreken, stond geheel in het teeken van de lente. Te halfacht opende de voorzitter, de heer J. G. Ballego, deze bijeenkomst met een hartelijk welkomstwoord tot de vele aan wezigen, in t bijzonder tot den spreker van dezen avond, den heer J. H. Stout, tuinbouwkundige te Rotterdam. Het deed den voorzitter genoegen, dat velen gehoor hadden gegeven aan het verzoek van het bestuur tot het inzenden van bloeiende gewassen en dat er op de prijsvraag naar in bloei getrokken hyacinthen op glazen, bevredigend was ingezonden. Na het afhandelen van eenige huishou delijke zaken, verkreeg al heel spoedig de heer Stout het woord, die als onder werp had gekozen „De aesthetica in den tuinaanleg". Breedvoerig vertelde spr. een en ander over het innerlijke van de tuin kunst, de schepping, de oordeelkundige rangschikking, waarbij spr. den tuinkunste naar vergeleek met de dichters, de schil ders enz. De natuur is onze leerschool, de meesteres waarnaar wij ons te regelen hebben. Wij moeten de natuur leeren ken nen, er in kunnen leeren zien, om zoo doende meer te kunnen scheppen en b.v. de kleuren te kunnen regelen. Hoe meer men de natuur leert kennen, des te groo- ter liefhebber men wordt en zoo de na tuur vegeteert zullen wij onze planten in- deelen en tuinen ontwerpen. Vervolgens behandelde spr. de verschil len in hoogten, dalen, waterpartijen enz. enz. waarbij de onderdeelen zoodanig moeten worden samengesteld, dat zij als één geheel ineenvloeien. Het materiaal, dat meewerkt en tegenwerkt, moeten we leeren kennen, hetgeen spr. met verschil lende voorbeelden aangaf. Op karakte ristieke wijze vergelijk spr. de aanpassing der planten onderling met de schrijfkunst, waarbij men toch ook geen groote en kleine letters dooreen werkt. Verder ging spr. hierop dieper in bij de rangschikking; men geve toch aan de be langrijkste gewassen, de belangrijkste piaats, aan 2e rangs, de tweede plaats en zoo vervolgens, terwijl men vooral moet letten op het verkrijgen van één gemeen schappelijke basis. Met tal van voorbeel den werd dit duidelijk uiteengezet. Hierna besprak spr. uitvoerig den tuin aanleg bij moderne woningen, bij oudere gebouwen en bij patriciërs-woningen, waarbij in het bijzonder de nadruk werd gelegd op het gebruiken van planten met sprekende karakters. Tijdens de pauze werden door de heeren E. H. J. Cunaeus, J. v. d. Zwart en A. Galjaard, de op de prijsvraag Ingezonden Hyacinthen gekeurd, waarbij bleek dat de eerste prijs kon worden toegekend aan den heer J. J. Maandag, de tweede aan den heer M. Galjaard, terwijl de heer J. Ma ter een dankbetuiging mocht ontvangen. Voor het puntenstelsel ontving de heer Jan Kriest Jzn. 12 punten voor een in zending Azalea's, de heer D. de Jongh 10 punten voor een groep Cyclamen en Pri mula Chlnensis, terwijl de heeren A. La gendijk en J. Mater, 15 punten, zijnde het hoogste aantal, mochten ontvangen voor bijzonder goed getrokken Hyacinthen. Na de pauze zette de heer Stout zijn lezing voort met het behandelen der ver schillende beplantingen op diverse, hetzij vlakke of heuvelachtige terreinen, die mede in verband met de huizen werden gebracht en met den invloed van het licht op de verschillende gewassen, de kleuren enz. Dit tweede gedeelte werd duidelijk toegelicht, door voor zich zelf sprekende, buitengewoon mooi gekleurde lichtbeelden. Spr. eindigde met te zeggen, dat het doel zijner lezing was tot een intensieve studie der natuur te geraken, hetgeen zal leiden naar een betere opvatting der tuin kunst. Eenige den heer Stout gestelde vragen werden op prettige, vakkundige wijze beantwoord. De woorden van dank door den voorzitter en het langdurig ap- plaüs der leden vormden voor den heer Stout de welverdiende belooning. Bij de sluiting herinnerde de voorzitter aan de lezing van den heer H. Veendorp, over zijn „Studiereis naar Italië", op Woensdag 26 Febr. a.s. HOE WERD DE TEKST VAN DE EVANGELIËN VASTGESTELD EN WAT IS DE WAARDE ERVAN? Voordracht van prof. Hubert Pernot uit Parijs. De bekende neo-graecus, prof. Hubert Pernot uit Parijs, hoogleeraar in het na- klassieké en moderne Grieksch en in de moderne Grieksche litteratuur aan de Sorbonne, oud-directeur van het Insti tuut voor phonetica van de Universiteit, buitenlandsch lid van de Kon. Ned. Aca demie van Wetenschappen, heeft gister avond in de Leidsche Universiteit voor de Vereeniging voor Wetenschappelijke voor drachten, een voordracht gehouden over de vraag: „Comment a été établi ie texte des Evangiles, et que vaut-il?" Prof. Per not, die reeds verschillende werken over de Evangeliën heeft gepubliceerd, waarvan in het bijzonder dienen genoemd te wor den de „Pages choisles des Evangiles'1 en de „Etudes sur la langue des Evangiles". wilde deze voordracht, die een korte sa menvatting is van jarenlange onderzoe kingen, beschouwen als een soort inlei ding tot een uitgave van teksten, die hij voorbereidt. Na aan zijn lange samenwerking met prof. D. C. Hesseling herinnerd, en er zijn vreugde erover uitgesproken te hebben, dat diens onderricht te Leiden wordt voort gezet, getuigt spr. van zijn grooten eer bied voor de Evangeliën, waarin hij een zeer belangrijk boek voor de menschheid ziet. Er bestaan ongeveer 4000 Grieksche manuscripten van de Evangeliën, ongere kend het zeer groote aantal oude verta lingen in de meest verschillende talen. Deze manuscripten geven zeer uiteenlo pende teksten, uit welke men een keuze heeft moeten doen. Deze taak hebben de uitgevers op zich genomen. Men staat hier dus tegenover menschenwerk, waar aan uit dien hoofd gebreken kleven. De eerste uitgave, die van Erasmus (1516) is haastig gemaakt. Nadien heeft men langen tijd wei felend verder gezocht, maar het probleem schijnt voor het grootste deel opge lost te zijn na de belangrijke Duitsche studiën van de 19e eeuw. Wij bezitten lieden ten dage drie groote uitgaven, die van Tischendorf (1869—18721. die van de Engelschen Westcott-Hort (1881) en die van Von Soden (1902—1913). Spr. herin nert ook aan het werk van den Engelsch- man Tregelles (1857—1879). dat op den achtergrond geraakt is door het werk van Tischendorf, doch dat naar spr.'s mee ning toch op een zeer hoog niveau staat. Tischendorf was een consciëntieus werker en een buitengewoon goed kenner der oude handschriften, maar iemand met een be perkten geestelijken horizon. Hij heeft ons een goeden grondslag om op voort te bouwen nagelaten. Westcott-Hort hebben een te exclusieve voorkeur voor de Vaticanus aan den dag gelegd, maar hun inleiding is zeer be langrijk. Von Soden was een verwarde geest en spr. heeft, voor zijn werk slechts een middelmatige waardeering. Men meent, dat de tekst, die aldus tot stand gekomen is en op welke al onze ver talingen berusten, goed moet zijn, omdat immers tusschen de eerste en de laatste uitgaven slechts betrekkelijk zeer geringe afwijkingen zijn. Maar dat komt alleen door het feit, dat alle uitgevers zijn uit gegaan van één enkele groep van ma nuscripten, van welke zij de autoriteit aanvaardden. Het staat vast, en dit wordt bewezen uit het geheel der manuscripten, dat reeds zeer vroegtijdig, zéker vanaf de 2e eeuw. de origineele tekst grondig om gewerkt is geworden met het oog op de geloof son derrichting en omdat men slechts voorhad de nieuwe leer te verbreiden. Men heeft o.a. geprobeerd om overeenstemming te verkrijgen tusschen de verschillende Evangeliën en men heeft hetgeen men in het eene vond in het andere ingelascht. In de 4e en 5e eeuw waren deze omwer kingen zoo goed als gecodificeerd. De Si- nalticus, onlangs door Engeland in Rus land aangekocht, de Vaticanus, de Latijn- sche vertaling van S. Jerome, genaamd Vulgata, dateeren uit dat tijdperk. Dat zijn voor het grootste gedeelte officieele tekst documenten niet van eerste, maar van tweede orde. De onlangs ontdekte papyrus fragmenten. hoewel nog ouder (2e en 3e eeuw), geven ook nog slechts reeds om gewerkte teksten. Geen enkel manuscript geeft een werkelijk goede tekst. De oor spronkelijke tekst is hier en daar uitge strooid en bedolven door de groote hoe veelheid omwerkingen. Hoe deze oorspronkelijke tekst te ont dekken? Daarbij is het van belang te weten wat alle manuscripten zeggen. Het is een feit, welbekend aan eiken philoloog, dat en recent manuscript een betere tekst kan geven dan andere veel oudere, om dat het nieuwere wellicht teruggrijpt op een minder omgewerkten voorganger. Het is vreemd, dat in de eeuw der cinemato grafie, de geleerden bij zulk een belang rijk onderwerp nog genoopt zijn zulke on volledige gegevens te gebruiken. Spr. Is dit werk begonnen, ondanks de beperkte mid delen waarover hij beschikt. De taal van de Evangeliën wordt nog door meer dan 7 millioen menschen ge sproken. De uitgevers hebben met deze omstandigheid in geen enkel opzicht reke ning gehouden en hebben de tekst behan deld alsof het ging om oud-Grieksch. Dat heeft hen verhinderd elementaire feiten op te merken. Het Grieksch is een taal, die zoodanig gevormd is, dat nooit twee schrijvers de zelfde grammaire of dezelfde woorden ge bruikt hebben. Er is een taal van Marcus, een van Mat- theus, een van Lucas en er rijn verschil lende talen van Johannes. Hier ligt juist dte toetssteen. Hieraan herkent men Bovenal de omwerkingen. Men herkent ze, omdat ze noch dezelfde grammaire, noch dezelfde woorden vertoonen van de echte tekst. Deze objectieve onderzoek-methode is nog niet gebruikt. Men vindt aldus in onze uitgaven van de Evangeliën veel pas sages, die er niet in thuis hooren. Marcus bijvoorbeeld heeft niets geschreven van wat in hoofdstuk 13 staat. Het rijn stuk ken uit het Evangelie van Mattheus inge lascht in het Evangelië van Marcus. Het werk, dat tot dusver werd verricht, berust bovenal op deducties en niet op inducties: ondanks den schijn is dat niet een waarlijk wetenschappelijk werk. De oude Latijnsche vertalingen, die van vóór S. Jeröme dateeren en die berusten op oude Grieksche manuscripten, bevatten uitstekende varianten. Door een onver klaarbare afdwaling heeft men ze nooit aanvaard, als zij niet overeenkwamen met die van de Grieksche manuscripten. De Evangeliën worden, uit deze verschil lende gezichtshoeken bezien, eenvoudiger en schooner. Spr. gaf eenige voorbeelden en besloot met een bespreking van de ver talingen, die alle berusten op deze ge brekkige uitgaven en die bovendien een groot aantal foutieve vertalingen bevatten. EENIGE TECTONISCHE PROBLEMEN IN DEN MALEISCHEN ARCHIPEL. Lezing van dr. H. Scbuppli. Gisteravond hield dr. H. Schuppli voor de Leidsche Geologische Vereeniging en de Geologische Sectie van het Geologisch- Mijnbouwkundig Genootschap een lering over bovenstaand onderwerp. Spr. onderscheidde in het betreffende gebied een drietal elementen, te weten de gestabiliseerde schollen van het oude Gondwanaland, waartoe Voor-Indlé en Australië gerekend moeten worden, in de tweede plaats de Hercynische en Oud- tertiaire plooiingsgebieden, Achter-Indië en Centraal Borneo, en tenslotte de Jong- tertiaire plooiingsgebieden, die meer in het bijzonder het onderwerp van sprekers lezing zouden zijn. Eén der Jong-tertiaire plooiingsreeksen blijkt duidelijk met het Aziatische conti nent samen te hangen. Deze loopt van Achter-Indië door den Maleischen Archi pel naar Japan. Van dit orogeen zijn vooral de beide uiteinden goed bekend: een nauwkerig onderzoek opent evenwel de mogelijkheid om de reeks ook in het minder goed bekende centrale gedeelte beter te herkennen. In deze circum-Aziatische boog zijn duidelijk twee afzonderlijke, in hoofdzaak aan elkaar evenwijdig verloopende bogen te onderscheiden. De binnenboog, die over Sumatra, Java, Bali, Lombok, Soembawa, Flores en dan met een scherpe boog terug over het westelijk deel van Celebes en over den noordelijken arm van dit eiland loopt, blijkt een jongere hoofdplooiings- fase te bezitten dan de buitenboog. Deze laatste, waarvan de hoofdplooiingsfase in het Mioceen valt, en die ongeveer de as van negatieve anomalie van Vening Mei- nesz volgt, loopt ten zuidwesten van Su matra over de Mentawa-eilanden, ten zuiden van Java, over Timor en de Zuid ooster eilanden en dan eveneens met een scherpe boog terug over Ceram en Hal- mahera. In het oostelijk gedeelte van den Ar chipel ligt de Australo-Pacifische boog, die in westelijke richting over Nieuw- Guinea loopt en dan in noord-oostelijke richting verdwijnt. Hoewel deze boog in vele opzichten, o.a. wat betreft zijn syme- trischen bouw en zijn eveneens ouder ge plooide buitenboog, aan de vorige doet denken, vormt hij een afzonderlijk tecto- nisch element. Was de dikte in de beide genoemde bo gen nooit meer dan tienduizend meter, in de drie intra-continentale bekkens van Borneo, nl. die van Balikpapan, Tarakan en Serawak, is dit geheel anders. Hier bedraagt de totale dikte van het tertiair gewoonlijk vijftien duizend meter en in vele gevallen aanzienlijk meer. De nevenrichting, die naast de hoofd- plooiingsrichting op Java en Sumatra voorkomt, bleek steeds overeen te komen met de hoofdplooiingsrichting van de oudere plooiingsfase, die over Malakka en door Borneo verloopt. Tenslotte stond spr. een oogenblik stil, bij zijn onderzoek naar het optreden van convergentie en overschuiving bij de Ter tiaire plooiingen in den Indischen Ar chipel. Spr. was hierbij tot de overtuiging gekomen, dat ze hun ontstaan vinden in asymetrische plooiingen en dat beide steeds gericht rijn naar die rijde, waar zich een dalend gebied bevindt. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Wijziging: Naamlooze Vennootschap Foumiturenhandel v.h. Manus Turksma, Haarlemmerstraat 155/157, Leiden. Over leden directeur; M Turksma, Leiden, d.d. 1R v '->-uari 1936. BINNENLAND. Begrooting van Buitenl. Zaken door de Eerste Kamer goedgekeurd. (Pari. Over zicht, 4de Blad). De verhouding tusschen Rijk ep. Ge meenten; memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. (4e Blad). Koningin en Prinses in Silezië. (Binnen land, 3e Blad). Ernstig auto-ongeluk bij Putten; drie per sonen gewond, waarvan één levensgevaar lijk. (Gemengd, 4e BQad). BUITENLAND. Een Italiaansch blad onthult een geheim Engelsch rapport. (3e Blad). Diverse politieke besprekingen over ge heel Europa. (Buitenland, 3e Blad). In Spanje is een linksch kabinet gevormd onder Azana na het aftreden van Valla- dares (Buitenland, 3e Blad). Franco president van Paraguay. (Bui tenland, 3e Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, EERSTE BLAD. Aan de Middelbaar Chemische School alhier is geslaagd voor het eindexamen mej. S. Noteboom. EERSTE LEIDSCHE E. H. B. O.-BRIGADE Propaganda-feestavond. In „Zomerlust" hield bovengenoemde vereeniging gisteravond een goed geslaag den feestavond. Bij den aanvang riep de voorzitter van den E. H. B. O., dr. E. J. J. G. Renaud. een hartelijk welkom toe aan het groote aantal gasten, leden en genoo- digden. Spr. zag met genoegen terug op het werk van den E.H.B.O. Het aantal ge diplomeerde leden bedraagt momenteel 150 Daarom bracht spr. dank aan allen, die den E. H. B. O. groot hebben helpen maken. In hoofdzaak aan B. en W. en den directeur van den Gemeentelijk Genees kundigen Dienst, dr. M. D. Horst, op wiens voorspraak de E. H. B. O. in de toekomst de beschikking krijgt over een prachtig les- en oefenlokaal. Verder aan de be stuursleden, de schenkers (sters) der prach tige prijzen en aan allen, die dezen avond mogelijk hebben gemaakt. Het programma kon hierna een aanvang nemen. Allereerst kwam voor het voetlicht de heer Spaanderman, die met wat ernst en luim alras de juiste stemming er in had. Vervolgens werden de aanwezigen vergast op een dans door een groep leerlingen van mej. Corry de Wekker. Achtereenvolgens werd een drietal nummers uitgevoerd, die met aandacht werden gevolgd. Een wel verdiend applaus getuigde van de instem ming der toeschouwers. Mej. Corry de Wekker gaf daarna een drietal solo-dansen ten beste. Uitgebeeld werden „Der Tod und das Madchen" van Schubert. „Der Schmetterling" van E. Grieg en het „Ave Maria" van Gounod. Bij de eerste dans werd de Dood uitgebeeld door B. Gaykema. De pianobegeleiding was van mej. R. v. d. Broek, terwijl de zang op uitmuntende wijze werd verzorgd door mej. Grete Versteeg. Na afloop was er veel applaus, woorden van dank en bloemen voor de dames. In dezen dank werd ook betrokken het Leid sche Strljk-Ensemble Sappho", dat op goede wijze de muziek verzorgde. Na een korte pauze kwam de heer Spaanderman nog verschillende malen ten tooneele, afgewisseld door eenige mu zieknummers van „Sappho". Het slot van dezen feestavond was voor de danslusfcigen, die met medewerking van „The Roto Colour Players" menig dansje hebben gemaakt. CHR. WIJKVEREEN. „LEVENDAAL". Jaarverslag der Wijkverpleging. In het Februari-nummer van 't maand blad der Chr. Wijkvereen. „Levendaal" is het verslag der Wijkverpleging over 1935 opgenomen. Het volgende is eraan ont leend Met dankbaarheid kan het Dames comité voor Ziekenverpleging terugzien op het afgeloopen jaar, waarin het 1511 liter melk, 1130 eieren en 204 maaltijden mocht uitreiken, daartoe in staat gesteld door velen die wat voor de Ziekenverpleging gevoelen. De bus van Zuster Weynands bracht in het afgeloopen jaar op de som van f. 182.90. en de kleine verzamelaarsters brachten het tot f. 99.99. Ook had het Dames-Comité niet te klagen over een te kort aan kleeren. Menig pak met nog goed te gebruiken inhoud werd aan het Wijk- gebouw afgegeven, en bovendien ontving hst. <~vmité nog ifi stuks nieuw, en een rartii kousen en sokkon door de Gebr. v. W. In het Wijkgebouw werden door de zuster 5120 patiënten behandeld, w.o. 28 hoogtezon-patiënten, terwijl zij 2606 be zoeken bij zieken aan huis aflegde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1