76*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 20 Februari 1936 Vierde Blad No. 23284 De Leidsche Gemeentebegrooting voor 1936, DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. DE DERDE DAG. PARLEMENTAIR OVERZICHT „Koop Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar." ALS EEN BEDOLVEN SCHAT 4 KERK- EN SCH00LNIEUWS. De heer MANDERS vervolgt: Als bezuinigingsobject wijst spr. aan bezuiniging op de straatverlichting en op de veiligheidspost. Ordening in het bouw bedrijf heeft zijn sympathie. Uitbreiding der C. v. F. oordeelt hij onnoodig en de voorstellen inzake den Nieuw-Malthusiaan schen Bond zal hij niet steunen. Hoezeer wij de stof beheerschen, de grondoorzaken zijn niet in onze macht. Dit tot den heer v. Weizen inzake gods dienst en godsdienstloosheid. Een her-taxatie van het grondbedrijf als die noodig is, had men z.i. eerder moe ten nastreven; ziekte van een taxateur mag geen beperking zijn. Veel waarde hecht spr. echter ook niet aan zoo'n taxa tie, die toch een fictie is. Identificatie kaarten voor raadsleden oordeelt ook spr. noodig. De commissie-Manders werkte in den geest als de nu voorgestelde commissie- Beekenkamp, doch destijds waren de tij den niet rijp om verder te gaan. Een her vatting zal hij gaarne steunen evenals het voorstel Romijn. De gevraagde saneering zal z.i. uit zichzelve wel komen, de ge meente behoeft daarbij niet in te grijpen. Het ontslag van den heer Pltlo is vol komen overbodig, dat is reeds duidelijk genoeg aangetoond door den heer Schül. Ier. Spr. gaat dan over tot bespreking van zijn eigen voorstel om te streven naar het gebruik van meer arbeiders of personeel door andere inrichting van een dienst of andere werkwijze. Een onderzoek daar naar is z.i. alleszins gewenscht, waar 1 1700.000 p.j. wordt besteed aan steun verlening over de gansche linie. Waar het aantal arbeiders zou zijn uit te brei den, zonder meer kosten, verdient dat toch zeker aanbeveling. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag). PLEIDOOI VOOR SANEERING. De heer SCHONEVELD meent, dat deze tijden zich bij uitstek leenen voor sanee ring daar materiaal en loonen laag zijn en de nieuwe onteigeningswet vele moeilijk heden helpt oplossen. Van daar zijn voor stel, dat hij vraagt in praeadvles te ne men. Dit jaar kan van verwezenlijking immers toch niets meer komen. Het voor stel Schüller in deze materie zal hij gaarne steunen. Spr. vraagt op welke wijze het college van B. en W. den aanbouw van goedkoope arbeiderswoningen wil bevorderen, het is hem niet duidelijk en vraagt ter visie- leggen van het blijkbaar bestaande bouw- rapport. Naar woningen van f. 4f. 5 is nog wel vraag. Spr. dringt aan op wijziging voor enkele personen van de salaris-regeling, daar deze bij vergissing in slechte conditie zijn. Voor de Keuringsdienst wil hij ook geen loonsverlaging. Alleen voor de politie het salaris te handhaven, lijkt hem ongewenscht, mede gelet op de noodige versobering en de drang van boven af. Zelfs schijnt hem dat gevaarlijk voor de betrokkenen. Het col lege zal nog voorts genoeg hebben hun voorstellen er door te krijgen bij Ged. Sta ten en den minister. Wat het werk der blinden betreft, de tijdsomstandigheden waren niet gunstig en daarom verdient het werk der com missie. al zijn er wellicht eenige fouten gemaakt, meer waardeering dan mevr. de Cler meent en het part. initiatief dient zeker niet bij voorbaat te worden uitge schakeld. Ook de heer Snel ging te ver in zijn afkeuring voor den Dienst van Sociale Zaken. De heer de Vries wijst spr. er op, hoe in 1918 de R.K. en Chr. Vakbeweging een revolutie hebben helpen voorkomen. Twee vragen tot den wethouder van So lo. Worden aan M. H .nog overuren ge maakt? 2o. zoo ja. worden zij dan betaald of niet? Dat er ooit overuren zouden zijn geforceerd, ontkent spr. DIVERSE OPMERKINGEN. De heer TOBé zag met genoegen, dat er f. 2000 is bespaard op dienstrijwielen. Maar hoeveel waren er dan wel? 240 zeg gen B. en W. en dat oordeelt spr. veel te hoog, te meer, waar practisch ieder Neder lander een rijwiel heeft. Als alle dienst rijwielen gemerkt waren, zou men z. i. ver baasd zijn, wie daarop al zoo rijden. Ook bij de paarden van de reinigingsdienst is het z. 1. niet geheel in orde. administra tief gesproken. Opheffing der Toonzaal bij de Licht fabrieken verdient alle aandacht. Deze is z. i. overbodig geworden. Het idee van een Gem. Brandassurantie beveelt hij bij B. en W.ter onderzoek aan. Waarom de heer v. d. Voort ambtena ren tot f. 200 bijverdienste wil laten, be grijpt hij niet, alles of niets is zijn parool. Maar B. en W. gaan ook niet geheel vrij uit, zet hij aan de hand van een voorbeeld uiteen, van oordeel, dat B. en W, een han digheid zelfs prijzen en loven. Spr. is tegen „opzetjes", doch eenige vergoeding voor de inschrijving is toch wel op haar plaats, gelet op al het werk van een inschrijving bij aanbesteding. Spr .dringt aan geregeld op te geven, welke werken in uitvoering zijn en hoe veel man daaraan werken. Dit in verband met den aandrang tot werkverruiming, alsof zoodoende de werkloosheid zou zijn weg te werken. Dan wordt het publiek be hoorlijk voorgelicht. Tenslotte verklaart hij zijn standpunt tegenover eenige ingediende voorstellen. Spr. vraagt of bij M. H. wordt overgewerkt zonder betaling. Als dat waar is protes teert hij ten sterkste en zou wethouder v .Stralen hoeveel respect spr .heeft voor diens werken, hem bitter tegenvallen. Spr. betwijfelt, dat het Crisis-comité niet gesteund zou hebben, als dit noodig was. een uitzonderingsgeval daargelaten. Het lijstje van den heer v. Eek dat al veel veranderd is sinds het optreden der 4 soc.-dem. wethouders, oordeelt spr. over dreven. Zoolang de S.D.A.P. nog niet de meerderheid heeft, zal zij moeten samen werken en daarom mag zij niet alleen de eer voor zich opeischen. FINANCIEEL BETOOG VAN DEN HEER DE REEDE. De heer DE REEDE zou alle redevoe ringen kunnen overteffen, zoo hij het voor beeld volgde om op alle voorstellen in te gaan. Hij ziet daarvoor echter geen reden, al onderschrijft hij gaarne de rede van den heer Wilbrink en beluisterde hij veel in die der heeTen Wtlmer en Beekenkamp, wat hem sympathiek aandeed. Alles wat hij zal zeggen, zal berusten op de realiteit. Alleen wil hij zich wenden tegen den heer de Vries, die op niet te vergeven wijze heeft geageerd tegen heeren als wethou der Splinter en anderen. Dat waren vieze verdachtmakingen. De VOORZITTER kan dit niet laten passeeren. De heer DE REEDE wil dan zeggen: be denkelijke uitlatingen. De heer de Vries moge bedenken, dat hij personen in eer en goeden naam heeft aangetast en spr. vraagt bewijzen voor de geuite beschuldi gingen of terugnemen daarvan. Zulk af troggelen van kiezers op zulk een wijze komt niet te pas en hij spreekt daarover zijn scherpste afkeuring uit. Spr. gelooft ook niet, dat algemeen geëerde Nederlan ders als generaal Snijders, afweten van het toepassen van zulke practijken. Spr. zegt dat we een sluitende begroo ting hebben, doch een positief tekort. Het tekort is getracht zooveel mogelijk weg te werken doch we gaan op krukken: ie. die van rijkssteun en 2e. van teren op reser ves. De heer Romijn verzette zich tegen dit laatste doch dit is onbillijk, want het college, waarin hij zitting had, deed het zelfde. Bovendien, moeten wij dood gaan als een dier naast egn gevulde haverkist? Alleen, het gebruik der reserves dient heel voorzichtig te zjjn. Op zich zelf is spr. niet tegen aantasten der reserves, doch het wordt nu toch be denkelijk. In de begrooting zijn zeer be denkelijke plekken, b.v. dat alle ontvang sten tot het toppeil zijn opgevoerd. Aan de waterleiding is zelfs geen bescheiden reserve meer te maken en bij tegenvallers is dat gevaarlijk. Maar spr. is er ook met mee gegaan. In de begrooting is weinig lijn en struc tuur, al is dit college daarvoor niet in de eerste plaats verantwoordelijk, daar vele methoden reeds vroeger zijn ingevoerd. De heer Goslinga en spr. zijn elkaar veel nader gekomen, nu de eerste is afgetreden als wethouder. Doch als deze waarschuwt voor het opbranden van een kaars aan 2 zijden heeft hij zelf de vlam er bij ge houden: n.l. door het vernieuwingsfonds der Lichtfabrieken te dhtdoen van bezit tingen dobr extralafschrijvlhgén èn tevens de 2 pct.-stortingen te verlagen. Het fonds zelf is onherroepelijk noodig, maar mag niet gebruikt worden voor saneering van het bedrijf. Een gezond bedrijf saneert zich zelf. Mien weet niet precies meer, hoezeer de reserves worden aangetast en dat is z.i. toch noodzakelijk. Een sterk voorbeeld van overschatting van eigen stelling is het Werkplan der S.D.A.P. Sterk heeft de heer Hessing hem teleurgesteld. Deze mag blij zijn, dat de heer de Vries hem stof gaf, want zijn financieel betoog was van zeer weinig waarde. Nader gaat spr. daarop in om dit aan te toonen. Laat de heer Hessing eens lezen, wat zijn partijgenoot v. d. Tempel schreef over het Plan van den Arbeid. Op geen enkele wijze is de financiering van het Werkplan aangetoond en waarheen het uiteindelijk zal leiden. En welk een tegen strijdigheid ligt er in het voorstel van demping der Langegracht en het voorstel van B. en W. de afschrijvingstermijnen voor de Veemarkt te verlengen! Spr, oor deelt deze verlenging uit den booze. Wel licht zal hij echter toch meegaan, als de wethouder aantoont, op geen andere wijze geld te kunnen krijgen. Doch hoe kan dan de S.D.A.P. haar plan financieren? Spr. dringt aan op de scherpste bezui niging. waarbij hij de leiding gaarne aan B. en W. wil overlaten. Het besef wat er kan. is nog pas in het begin-stadium. Dat er te bezuinigen was op de gemeente- telefoons, is nu pas ingezien. Hetzelfde geldt voor de gemeente-fietsen. Zoo is de begrooting niet te redden, het teekent alleen hoe weinig ver men nog is op den weg der bezuiniging. Ook op de bedrijven is nog heel wat te bezuinigen. Waarheid en klaarheid zij den wethouder aanbe volen, die daarvan houdt, dat weet hij. De financieele bezwaren van den heer Goslinga deelt hij eenigermate, doch hij wil het het college niet onnoodig lastig maken en daarom zal hij met het college meegaan. Het saneeringsvoorstel Schoneveld zal spr. niet steunen. Den heer v. Weizen zet spr. uiteen, dat 4648 leerlingen per klas een uitzonde ringsgeval is. Het gemiddelde is 32 33. De heer v. d. KWAAK zal zich bepalen tot het terrein van Armenzorg. Na een half jaar M.H. te hebben meegemaakt, dacht hij dat daar alles in orde was. Het spijt hem, dat er toch nog klachten zijn gekomen, die in den raad niet thuis hoo- ren, daar deze commissie niet is een raads commissie. De werkinrichting daarentegen is slecht en Leiden onwaardig en dat er voldoende controle zou zijn, ontkent hij beslist. Het voorstel van mevr. Braggaar inzake M.H. zal hij niet steunen, al vraagt hij den wethouder eens na te zien. in hoe verre een steunregeling volgens rijks regeling zou afwijken. Het voorstel Romijn lijkt hem een memorie-post en zijn fractie zal daarom niet meegaan. Tenslotte bestrijdt hij het adres van mevr. de Cler om een tehuis voor ouden van dagen van gemeentewege. DE AMBTENAREN. De heer v. d. VOORT waarschuwt, dat als de salaris-verlaging-voorstellen niet worden aanvaard, de regeering zal ingrij pen en dan is men nog slechter af. Voor- EERSTE KAMER. BEGROOTING VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN. Tegen de scherpe critiek, den eersten dag op Minister en Volkenbond geoefend, verhieven zich gisteren verschillende stem men. Het was al dadelijk de heer Van Lan- schot, die er tegen protesteerde en de stelling verdedigde, dat de collectieve vei ligheid, welke de Bond voorstaat en be vordert, voor geen land zoo noodig en zoo nuttig is als voor het onze. Maar daarom en daarnaast kunnen wij toch onze „zelf standigheids-politiek" wel blijven hand haven. Want aldus de heer Van Lan- schot die beide begrippen (collectieve veiligheid en zelfstandigheids-politiek i vormen geen tegenstelling: zij zijn naast elkander te verwezenlijken. Mr. van Lan- schot was dan ook van oordeel, dat de politiek van ons land, afgestemd op den Volkenbond, geheel juist is, en dat wij deswege ook goed deden, en trouwens verplicht waren, deel te nemen aan de sancties tegen Italië. Deze opvattingen zijn ook door andere sprekers vertolkt. De heer Droogleever Fortuyn voegde er aan toe, dat de Vol kenbond „wel verbeterd, maar niet ge mist" kan worden en prof. Anema, wel sprekend als steeds, heeft ook van zijn kant de critiek op den Bond en op ons buitenlandsch beleid in die richting be streden. En hij heeft den natlonaal-socia- list mr. Van Vessem, met aandrang uit- genoodigd te zeggen, wat hij eigenlijk op buitenlandsch gebied wil en naast de be strijding van den Volkenbond en van onze buiteniandsche politiek nu eens concreet te ontwikkelen, wat zijn eigen program is op buitenlandsch gebied. Prof. Van Embden heeft eveneens in. Volkenbonds richting gesproken en de sancties vooral verdedigd uit moreel gezichtspunt. Minister de Graeff kwam vervolgens na al dat debat, zijn beleid verdedigen. Hij heeft de buiteniandsche politiek van ons land en zijn standpunt ter zake daarvan in den breede toegelicht. In het centrum van zijn betoog stond de Vol kenbond. De Minister erkende dat de Bond nog lang niet aan de verwachtingen heeft beantwoord en op meer dan een punt is tekort geschoten, maar, ten eerste, waren de verwachtingen toch te hoog gespan nen, en, ten tweede, is ook de Volkenbond een menschelijke instelling, dus onvolko men. Te betreuren valt voorts, dat het conflict ItaliëAbessynië niet voorkomen is kunnen worden. De Minister gaf dit alles grif toe, maar het mag meende hij geen reden zijn, aan den Volken bond het vertrouwen op te zeggen, en te minder op dit oogenblik, nu de Bond er dan toch in geslaagd is 50 landen bijeen te brengen tegen een overtreding van zijn reglementen. De moreele beteekenis van dezen stap mag men niet onderschatten. Wie den Bond loslaat, wil terugkeeren tot de internationale anarchie, tot den machts-chaos. De Minister heeft ook in deze Kamer het deelnemen van Nederland aan de sancties tegen Italië verdedigd en in het licht gesteld, dat Nederland daartoe ver plicht was krachtens zijn lidmaatschap van den Bond! Welk effect de sancties op Italië heb ben is aldus de Minister niet be kend. Het eenige land, dat het precies weet, is Italië zelf, en dit zegt het natuur lijk niet, maar de Minister verklaarde wel eens te hebben gehoord, al weet hij niet of het juist is, dat de druk der sancties reeds nu zóó sterk is, dat uitbreiding er van vermoedelijk niet eens meer noodig zal zijn. Ten aanzien van de petroleum- sancties moet met groote behoedzaamheid worden te werk gegaan. Afgezien van de werking der sancties echter is herhaal de de Minister de samenwerking van zoovele landen van groote moreele be teekenis. Met grooten nadruk ontkende de Mi nister, dat Nederland, of hij persoonlijk, er in Genève naar zou streven zich op RECLAME. 8877 „IVOROL" De Nederlandsche tandpasta. loopig is echter zijn standpunt: aanvaar den voor de arbeiders, 3°/<i voor de ambte naren, geen verlaging voor de politie. Spr. dringt er op aan meer rekening te hou den met Leidsche ingezetenen bij het ver vullen van vacatures en op het eerder in vasten dienst nemen van tijdelijk perso neel, hetgeen nog veel te wenschen over laat. Spr. verdedigt voorts zijn voorstel, dat ambtenaren zonder machtiging van den raad geen neven-functies mogen beklee- den, die f. 200 of meer opleveren. Dat is geen wantrouwen tegen B. en W„ die hij volledig vertrouwt. De f. 200 is ook niet willekeurig genomen, doch aan gemeente bepalingen ontleend. NAAR HET EINDE De heer BERGERS vraagt de volle aan dacht van het college voor de tarieven van het Slachthuis, gelet op de concur rentie elders en dringt aan op grondige herziening. Scherp hekelt spr. de varkens- crisiswet, die alleen dient de bacon- handelaren veilig te stellen tegenover de slagers. Spr. bestrijdt daarop eenige voorstellen waarbij het herhaaldelijk komt tot „lach- pastilles" en betuigt zijn sympathie met het voorstel der drie rechtsche fractie leiders inzake ordening van den midden- 1 stand. Dat de S.D.A.P. nu gedeeltelijk meegaat met de voorstellen tot salaris verlaging juicht spr. toe in plaats van het botte afwijzende standpunt te handhaven, dat geen succes kan hebben. De politie- salarissen dienen z.i. echter gehandhaafd, evenals de drie opzichters bij den Reini gingsdienst. hoezeer hij overigens den directeur kan prijzen voor zijn beheer. De heer CARTON verdedigt zijn voorstel de zweminrichtingen Zondags te opener, op grond van hetgeen vroeger daarvoor reeds is aangevoerd. Hierna schorsing 5.45 uur tot hedenmiddag. RECLAME. 8881 schuilt latente talen-kennis in Uw brein. Wekt deze slapende vermogens tot nieuw leven. Raadpleegt den voorgrond te stellen of te laten schuiven. Intusschen aldus de strekking van 's Ministers betoog al maakt Nederland geen deel uit van „het concert der groote mogendheden", het is in Genève gelijk berechtigd met alle andere landen. Het heeft echter nimmer met groote landen overleg gepleegd, maar altijd met landen van ongeveer dezelfde beteekenis als Ne derland. De Minister noemde het een legende, wanneer men beweert, dat Ne derland een eerste viool wil spelen. Dat onze Regeering (vertrouwelijk) haar in zichten deed kennen over het plan Laval- Hoare inzake Abessynië, was haar plicht, want in dat plan werden de beginselen van den Volkenbond met voeten getre den en daarom heeft Nederland zoowel aan Engeland als aan Frankrijk doen weten, dat het zich met dat plan niet zou kunnen vereenigen. Nederland was trouwens niet de eerste, die een dergelijke mededeeling deed. Een andere legende nog veel beden kelijker noemde de Minister deze, dat Nederland doende zou wezen zijn zelf standigheids-politiek te laten varen. Ook dit is onjuist. De Regeering wenscht aan die politiek krachtig vast te houden, maar men mag haar niet verwarren, met afzij digheids-politiek, en wanneer een groot land een klein land aanvalt in strijd met de Bonds-reglementen dan is dit geen zaak van groote mogendheden alléén. In het kader van den Volkenbond kan Ne derland geen afzijdigheids-politiek voeren, maar wel een zelfstandigheid-politiek. Wij moeten ons echter niet laten inlijven in een zekere machts-politiek, en dit doen wij dan ook niet, riep de Minister uit, en hij concludeerde dat er geen aanleiding is te zeggen, dat hij onze buiteniandsche politiek zou hebben gewijzigd. De Volkenbond aldus de Minister in den loop van zijn betoog heeft geen eigen belangen, maar bevordert de belan gen der aangesloten landen. Voor onze nationale veiligheid is het beginsel der collectieve veiligheid van groot belang. Nooit heeft de Minister te kennen willen geven, dat Nederland bereid zou zijn over territoriale concessies op koloniaal gebied te spreken. Men heeft ook in dit opzicht zijn woorden valsch geïnterpreteerd. Doch nu dit eenmaal is geschied, wenschte hij nadrukkelijk te verklaren: nooit en te nimmer zal Nederland vrijwillig ook maar een vierkante meter van zijn grondgebied afstaan, ook niet, om tegemoet te komen aan de expansie-behoeften van andere staten. Tot zoover ons overzicht der voornaam ste gedeelten van 's IjJinisters rede. Wij herhalen wat wij gisteren schreven,, dat het ook onze indruk was, of onze buiten iandsche politiek zich onder zijn beleid eenigszins wijzigde. Hij heeft met kracht verklaard dat dit niet zoo is en dat hij er niet naar streeft. Wij moeten dit dus aannemen. Misschien is de Indruk bij velen ontstaan, omdat deze Minister eenigszins levendiger van temperament en uitdrukkings-wijze is dan de meesten zij ner voorgangers. De enkele replieken hadden niet veel meer om het lijf; de begrooting werd aan genomen. BEGROOTING VAN FINANCIËN. Met prijzenswaardige vlugheid is ver volgens de begrooting van Financien be handeld. Er was slechts één spreker, de heer Gel derman, die aandrong op verlaging van den gedistilleerd-accijns. Nu, Minister Oud verklaarde dat dit ook een lievelings- wensch van hem is, maar waar moet hij de 7 millioen gulden terugvinden, die hij door verlaging zou verliezen? Als deze puzzle is opgelost, zal hij verder zien. Nu: dat draait wel uit op Sint Juttemis, als de kalveren op het ijs dansen. Begrooting goedgekeurd. De twee fascisten waren er tegen. Waar om? Dat vertelden ze niet. Het doet er trouwens niet toe. TWEEDE KAMER. BEGROOTING VAN SURINAME. De Tweede Kamer hield zich bezig met de begrooting van Suriname. Suriname en Curasao zijn de koloniale smarte-kinderen van Nederland, ze kos ten ons geld, maar we schieten er toch niet mee op. Elk jaar worden dezelfde redevoeringen overd dezelfde onderwer pen gehouden! dezelfde zwaarwichtige adviezen gegeven voor het economisch herstel; het helpt nooit. Ook thans waren er drie redevoeringen. En Minister Colijn heeft een deel van die speeches op typische wijze geïllu streerd door te zeggen, dat een vreemde ling, die binnen zou komen, zou denken in een dorps-gemeenteraad verdwaald te zijn. De Minister heeft op tal van spe ciale vragen een antwoord gegeven en daarbij verklaard, dat er geen reden be staat tot aanleg van een vliegveld bij Pa ramaribo. Voor de volksgezondheid wordt al het noodige gedaan; een nader onder zoek is gaande inzake de bestrijding der lepra. En verder gaf de Minister nog eerst een overzicht van alles, wat Nederland voor Suriname heeft gedaan. Vele tien tallen millioenen zijn voor de koloniën uitgegeven en nog is de toestand slecht. Wat de kolonie mankeert is: afzetmoge lijkheid. Zoo bleef zijn Excellentie een poosje vertellen van de lijdens-historie, die „Suriname" heet. maar wat zullen we er verder over schrijven? De Regeering erkent zelf: het was duur. en het heeft niet geholpen En nie mand weet raad. Maar de begrooting is goedgekeurd, en nu gaan we het volgend jaar weer de zelfde redevoeringen houden. En ook dan zal niemand raad weten. HAGENAAR. PREDIKBEURTEN. VOOR HEDENAVOND. BENTHUIZEN. Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur, ds. van Dorp van Den Haag. BOSKOOP. Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. P. de Groot van Gorinchem. VOOR VRIJDAG 21 FEBRUARI. HILLEGOM. Ned. Prot. Bond: Nam. 8 uur, dr. P. D. Tjalsma, van Rotterdam. ZOETERMEER. Geref. Gem.: Nam. 7 uur, ds. P. Hon- koop van Den Haag. GEREF. KERKEN. Tweetal te Oosterzee (Fr.) R. Douma, cand. en hulppred. te Hardenberg en J. Waagmeester, cand. te Zaandam. CHR. GER. KERK. Tweetal te Noordeloos. W. F. Laman te Middelharnis en J. Tamminga te Harder wijk. Ds. F. W. DRIJVER. Ds. F. W. Drijver, de bekende Naarden- sche em.-predikant, herdenkt 7 Maart a.s. den dag waarop hij voor 50 jaar het pre dikambt in de Ned, Herv Kerk aanvaardde Franciseus Wilhelmus Drijver werd 28 Mei 1860 te Utrecht geboren. Hij studeerde aan de Sted. Universiteit te Amsterdam theologie en werd in 1885 candidaat in Noord-Brabant om 7 Maart 1886 te War der (N.-H.) in het predikambt te worden bevestigd door zijn leermeester, prof. dr. Knappert, welk ambt de jubilaris aan vaardde sprekende over 1 Kon. 3 vrs 9. In 1890 vertrok ds. Drijver naar Groshuizen, welke standplaats hij 12 Febr. 1899 met Naarden verwisselde, waar hij intrede preekte met Matth. 5 vrs 17. Deze gemeen te heeft ds. Drijver gediend tot 1 Nov. 1925 toen het Prov. Kerkbestuur van Noord- Holland hem op zijn verzoek eervol eme ritaat verleende. Ondanks zijn hoogen leeftijd is de jubi laris nog voorzitter van tal van plaatse lijke vereenigingen. Zoo is hij president van de commissie van toezicht op het M. O., vice-voorzitter van de Openbare Lees zaal te Naarden-Bussum, voorzitter van het comité voor doorbraak van Naarden's wal ten behoeven van een nieuwen ver bindingsweg van de vestingstad met de nieuwe wijken daarbuiten. Maar het meest heeft ds. Drijver in den lande toch naam gemaakt als schrijver van tal van werken waarvan meerderen op folkloristisch gebied, waarvan sommi ge een vierden druk beleefden. Van zijn boeken noemen we: Mozaiek, Historie en Legende, 'Vdlerlei Beelden, Schetsen en Beelden, Folklore, In alles vrotfw, Mooi leven, Langs opgaande wegen. Lentezon, Oud-Israel's volksleven en godsdienst, Oorlog en Vredesideaal, De Bijbel, zijn oorsprong, beteekenis en waarde, Middel- Nederlandsche Dichtkunst, Klimop-ranken (een bundel schetsen), Dubbel herstel, Hun laatste stuk goed, Op ten strijde. Op komst en bloei van Gooi- en Eemland, Naarden, historie en momenten, waarvan nog deze maand een tweede deel het licht zal zien, dat v.n. historische bijzonderhe den geven zal. Ds. Drijver, die een voor aanstaand figuur is in de Vrljz. Herv Be weging, en meermalen voorgaat in de godsdienstoefeningen van de Ned. Prot. Bond, is ook medewerker aan het Alge meen Handelsblad. Zijn verdiensten vonden erkenning in zijn benoeming tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, ter gelegenheid van zijn 40-jarige ambtsbediening; officier in de orde van de Witte Leeuw van Tsjecho- Slowakije, wegens zijn aan de Czechen bewezen diensten terzake van de nage dachtenis van Comenius. drager van het Witte Mobilisatiekruis als erkenning voor zijn bemoeiingen met de talrijke in de jaren 1914L918 in de vesting Naarden gemobiliseerden. Het zal ds. en mevr. Drijver—Munter, die Dinsdag 25 Febr. a.s. hun gouden hu welijksfeest vieren in deze dagen aan be wijzen van belangstelling niet ontbreken! o EEN AANGELEGENHEID DER NEDERLANDSCHE CHRISTENHEID. Het Zendingsbureau te Oegstgeest (post rekening No. 6074) vraagt ons plaats voor het volgende: De arbeid der Zending is niet een spe ciale aangelegenheid van het Zendings bureau te Oegstgeest, maar een aange legenheid van de Nederlandsche Christen- heid. Daarom moet het Zendingsbureau wel ter algemeene kennis brengen, dat in de maand Januari een achterstand in de inkomsten ontstond van f. 55.000 en dat het in de eerste helft van Februari niet beter is gegaan. Er kwam slechts in f. 14.000, zoodat ook Februari den achter stand zal vermeerderen, tenzij er verbe tering komt door bijdragen van allen, die in den zendingsarbeid meeleven. PROF. Dr. G. A. VAN DEN BERGH VAN EYSINGA. Benoemd tot gewoon hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam. De Gemeenteraad van Amsterdam heeft gistermiddag prof. dr. G. A. van den Bergh van Eysinga benoemd tot gewoon hoogleeraar in de uitlegging van het Nieuwe Testament en de oud-christelijke letterkunde aan de Universiteit aldaar. .Gustaaf Adolf van den Bergh van Eysinga werd op 27 Juni 1874 te 'sGravenhage ge boren. Hij genoot zijn opleiding aan het gymnasium te Sneek en werd in 1893 stu dent in de theologie aan de rijksuniversiteit te Leiden, waar hij in 1901 promoveerde. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot predikant der Nederduitsch Hervormde Kerk te Oss. In 1904 aanvaardde hij het privaat-docentschap aan de rijksuniversi teit te Utrecht in de wordingsgeschiedenis van het Christendom. In 1911 werd dr. van den Bergh van Eysinga benoemd tot pre dikant te Helmond en in 1915 te Sant poort. Sinds 1924 is hij bijzonder hoog leeraar aan de rijksuniversiteit te Utrecht, vanwege het Haagsch Genootschap voor de wordingsgeschiedenis van het Christen dom. Hij is voorts eindredacteur van het Nieuw Theologisch Tijdschrift. Verschil, lende werken zijn van zijn hand versche nen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 13