Vliegtuig Delftsche Studenten Aeroclub - Kraan omgevallen TESSA 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Bladf FEUILLETON. HET TOESTEL DER DELFTSCHE STUDENTEN AERO- CLUp GEDOOPT. Het zelfgebouwde vliegtuig de P.H. i D.S.A. kreeg den naam Prinses Juliana". Mej. H. Timon verricht de doopplechtigheid door het wegtrekken van het vlaggedoek. DE GROOTSTE EN DE KLEINSTE B OR SLEE-RIJ DER de Amerikaan. Richard. W. Lawrence (links) en de Franschma/n Albert Muguier, bij de Olympische winter spelen in Garmisch Partenkirchen. DE MINISTERS TAN SCHAIK, DECKERS EN GEUS SEN EN RECHTS ACHTER HEN OUD-MINISTER MARCHANT woonden den landdag bij der R.K. Staatspartij in de Apollohal te Amsterdam. TE BOSKOOP VIEL EEN HEFKRAAN OM ingevolge van grondverzakking en kwam in de Gouwe terecht. Do kraan werd gebruikt "bij de werken ter verbreeding van de Gouwe. De opruimingswerkzaamheden. KONING CAROL VAN ROEMENIE BRACHT EEN BEZOEK AAN PARIJS. Bij het verlaten van het Elysée, waar hij de lunch met president Lebrun gebruikte, inspecteert hij de Garde Bepublicaine. ALS EVANGELINE BOOTH SPREEKT. Tijdens de rede van de Generaal van het DE VIJFDE BR1TSCHE MOLNT-EVEREST-EXPEDITIE Leger des Heils in het Concertgebouw bij haar vertrek uit Londen. V.l.n.r. luit. Gavin, dr. Noel Hum- te Amsterdam. phreys en zijn vrouw en mr. Hugh Ruttledge. door RICHARD STARR. Vertaald door A. RIEWERD. 42) „Dat zult u niet. Geen van de chefs ont vangt iemand zonder afspraak. Als u iemand wenscht te spreken, moet u schrijven, en ik geloof niet, dat ze u zelfs dan zullen ontvangen. Zij ontvangen nooit kellnerlnnen." Met deze woorden draaide zij zich om en wandelde naar haar schrijfmachine terug en hoewel Tessa nog eenige minu ten bij de toonbank bleef staan, schonk niemand haar meer de geringste aan dacht. Na een poose drong het tot haar door, dat zij kon heengaan, en geen ge hoor meer kreeg. Zij ging weg, met het vaste besluite de deur met een slag achter zich dicht te trekken, om de jonge dame met het ver veelde uiterlijk te toonen, hoe zij over haar dacht. Maar de deur had een patent sluiting en kon niet dicht geslagen wor den. Ze sloot zich heel zacht tot Tessa's groote ergernis. Maar Tessa gaf het nog niet op. Zij legde zich niet zoo gemakkelijk bij een nederlaag neer. Toen zij in het portaal kwam. zag zij een andere deur. Hierop stond niet: „Inlichtingen". Er stond hee- lemaal niets op. En daar de portier met den rug naar haar toe stond, glipte zij door die deur en kwam in een lange gang met deuren aan beide zijden. Er stonden verschillende opschriften op, zooals: Bediening, Hotels, Filialen, Voorraad, Uitgaande waren, Staf, Boek houding, die Tessa geen van alle voor haar doel geschikt vond. Zij ging twee trappen op en passeerde verscheidene kantoormeisjes en twee of drie mannen, die geen van allen de minste notitie van haar namen of verbaasd schenen te zijn, haar te zien. Dat gaf haar moed. Zij zwierf over de volgende verdieping rond, tot zij vond, wat zij zocht. Een deur, met het opschrift: Chef Vliegende Troep. Dat was de man, dien zij hebben moest. Zij bedacht, dat, als zij klopte, men haar waarschijnlijk zou zeggen, dat zij heen moest gaan, of dat er een andere jonge dame zou verschijnen, als die eene, waar zij zoo juist mee te doen had gehad. Dus opende zij zonder kloppen de deur en wandelde naar binnen. Het was een groot vertrek met een weelderig Turksch tapijt, twee of drie leeren armstoelen en een groote, met leer bekleede schrijftafel in het midden. Bij het raam, met den rug naar haar toe, stond een man, die bezig was met een borstel het stof van zijn schoenen te bor stelen, en er „Horsey, keep your tail up" bij floot De man had haar niet hooren binnen komen. De deur sloot geruischloos achter haar, en onzeker stond zij op het Turk- sche tapijt, en vroeg zich af, wat er zou gebeuren, als de man zich ondraaide en haar zag. In elk geval zou het er niet veel toe doen, want zij zou toch in ieder geval ontslagen worden. De man draaide zich om en het was Jimmy Turner! De verrassing was wederzijds. Maar nie mand schreeuwde of viel flauw. Tweemaal opende Jimmy den mond, zonder iets te zeggen, en sprak eindelijk: „Hallo, Tessa." En Tessa antwoordde heel zwakjes: „Hallo, Jimmy." Toen nam Jimmy een sprong en stond op zijn hoofd. Op hetzelfde oogenblik schenen de muren langzaam en plechtig in het rond te draaien, de zoldering kwam naar beneden en de vloer kwam overeind. Toen werd zij zich bewust, dat Jimmy haar in een van de leeren armstoelen hielp. Zij zonk er met een lichten zucht in weg. „Ik ik voelde me zoo raar, Jim my," zei ze. „Je zag er heel raar uit," antwoordde Jimmy. „Voel je je nu beter?" „Ja, ik ben nu weer heelemaal in orde, dank je. Ik wou alsjeblieft den chef van den Vliegenden Troep spreken." „Zeker. In orde. Salarisverhooging noo- dig oi zooiets?" „N-n-neen, Jimmy, ik heb geen salaris verhooging noodig. Ik moet den chef van den Vliegenden Troep spreken." „Wel, je kijkt hem recht in het gezicht. Wat kan de chef van den Vliegenden Troep voor miss 2703 doen? Beveel maar," „Jimmy! Bedoel je, dat jij de chef van den Vliegenden Troep bent?" „Dat is mijn groote werk in het leven," stemde Jimmy bescheiden toe. „Maar maar je zei, dat je klerk was." „Dat ben ik ook. Hoe noem je dit anders dan een klerkenbaantje?" „En je zei, dat je slecht betaald werd, of zooiets." „Dat is zoo. Mijn salaris bedraagt iets minder dan twaalf pond per week." „Dat vind ik een vreeselijke hoop geld." „Het spijt me, dat ik het daarin niet met je eens ben, Tessa. Het gewicht van mijn enorme verantwoordelijkheid in aan merking genomen, beschouw ik mijzelf als zeer onderbetaald, en ik heb bij verschil lende gelegenheden niet geaarzeld dat te zeggen," Plotseling gaf Tessa een gilletje, „O! Ik ik heb mijn das niet." „Das?" zei Jimmy en krabde zich het hoofd. „O ja, je moet een das hebben! Laat eens kijken wat voor das zou je lij ken? Wat zeg je van deze das, die ik aan heb? Zou die je staan? Mooi, ladylike patroon. Rhstig, en zoo meer, weet je." „Wees niet dwaas, Jimmy. Ik bedoel mijn bontje. Ik had het om, toen ik hier kwam. Dat weet ik zeker." Tessa's bontje was de vreugde van haar hart. Het was geen sabel of steenmarter, of zoo iets. Het was een wit bontje, en zij gaf het nooit voor iets anders dan konijn uit. Maar als iedereen in den bonthandel de waarheid zou zeggen, zou tenslotte een heeleboel kostbaar bont alleen maar ko nijn zijn. Tessa hield van dat bontje, hoewel het van achteren beslist al wat kaal werd. Zonder dat voelde zij zich bijna ongekleed. „Ik moet het beneden in dat kantoor hebben laten liggen dat inlichtingen kantoor," zei ze haastig. „Vind je goed. dat ik naar beneden ren en het haal. Jimmy?" „Maak je geen zorg," zei Jimmy. „Dat maken we gauw in orde." Hij drukte op een van de vele belknop pen op zijn tafel en ging door met pra ten. Wat hij zei, wist Tessa niet. Zij was zoo ongerust over haar bontje, dat zij geen .woord hoorde. Nu ging de deur open, en binnen stapte de „jonge dame", met wie Tessa nog niet zoo lang geleden verschil van meening had gehad. Toen zij Tessa in den besten stoel zag zitten, en Jimmy Turner voorovergebogen met haar zag praten, drukte haar ge zicht al de welbekende tooneelemoties uit, te beginnen met nadenken, en eindigend met groot verbazing. Tessa genoot er uit bundig van. „Deze dame liet haar bont in uw kan toor achter," zei Jimmy kort en bondig. „Wilt.u het alstublieft halen?" „Ja, mijnheer." Toen zij eenige minuten later met Tessa's gehavend konijn terugkeerde, nam Tessa het aan, alsof het wel duizenden waard was, glimlachte allerliefst en zei: „Dank u zeer." Tessa voelde, dat er momenten waren in het leven, die opwogen tegen alle tegenspoeden. Toen de jonge dame met het gezicht van iemand, die een ernstigen schok heeft gekregen, de kamer had verlaten, vleide Tessa het witte bontje voorzichtig op haar knieën, met de goede zijde naar boven, keek Jimmy recht in de oogen en zei: „Nu. wat heeft dit alles te beteekenen, mr. Turner?" „Het zit zoo. Tessa," begon Jimmy vrij zenuwachtig. „De Old Top, dat is mijn vader, zie je. is voorzitter van de com missie van bestuur van deze maat schappij." „Lieve help!" riep Tessa. „Dan moet hij millionnair zijn!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5