KNUTSELHOEKJE
j
RAADSELS.
OPLOSSINGEN.
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN. DE GROOTEREN MOETEN 4
DE KLEINEREN 3 GOEDE OPLOSSINGEN
INZENDEN.
I.
Ingezonden door Bep en Plet Vos.
Mijn geheel van 2 lettergrepen, 6 letters
is iets wat kinderen niet graag krijgen.
Mtjn le is een lichaamsdeel: mijn 2e is
een vrucht.
II.
Ingezonden door Marinus Lagas.
Als men een deugniet eens een andere
staart geeft, dan vindt men die bij massa's
aan het strand.
/3ï.m
O
n
Z/l Jf*>
w
-V"
w
K»
r»
V
7
j
/tfc.Wv
e-*
h.Mi
0*-r
fiyjC
in.
Ingezonden door Leendert de Jong.
iHier zie je nu het
Otto Erlers 1 naamkaartje van
Bern een heer uit Bern.
Hij heeft 3 zoons,
geen van hen heet naar hem, maar als
je goed zoekt, vind je uit die 14 letters op
het kaartje, toch juist de namen der 3
zoons.
IV.
Ingezonden door Lenle Groeneveld.
Een groote stad ln Nederland van 9 let
ters, 1, 8, 3, is een knaagdier. 3. 2, I is een
Insect. 1, 2, 3, 4 ts een riviertje waar die
stad aan ligt. 7, 2, 3, 4, 5, 6 ls een bloem,
4. 8, 9 is niet wild.
V.
Ingezonden door Ans en Rietje
Vollenga.
Welk spreekwoord staat hier?
I. tr.e.e. w.t.r .s h.t g.e.
v s ch n.
VI.
Ingezonden door Dorus en Kees de Geus.
Welk ambacht oefent deze man uit: m,
m. m, n, a, e, i, t, r.
vn.
Ingezonden door Lientje Lefeber.
Ik zit niet in vleesch,
Maar wel in worst.
Niet in de huid.
Maar wel in de darm.
Met mij is honger en dorst.
Ik kom voor bij arm en rijk.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT HET VORIGE NUMMER:
1. Het oor.
2. Spinazie, aalbes, tomaat,bramen.
3. Oostenrijk, rijk, ijs, oor, kers, Ton.
4. Hinderpalen.
5. Officierssterren.
6. De letter r.
1. Haantje de voorste.
Een portretlijstje.
Het plaatje, dat je hier afgebeeld ziet,
is een prentbriefkaart. Om daar een lijstje
om te maken, heb je een stukje carton
noodig, dat 18 c.M. lang en 13 c.M. breed
is. Het carton moet dun genoeg zijn om
het te kunnen knippen, maar toch wel zóó
dik, dat je het niet intrekken kunt met
omwoelen.
Op dat stukje carton meet je aan de
hoeken 2'h c.M. af. Dat is de breedte van
het lijstje. Als je de punten, die je nu ge
kregen hebt, met elkaar verbindt, ontstaat
in het midden een rechthoek, die er uit
geknipt of -gesneden worden moet. Wie
het snijdt, moet het langs een liniaal
doen. Een ijzeren liniaal moet dat eigen
lijk zijn, maar langs een houten gaat het
ook wel, als je het voorzichtig doet. Pre
cies op de lijnen blijven, bij de hoeken
beginnen, tot het midden. Anders snij je
ln het lijstje, als het mesje soms even
uitschiet.
Aan de hoeken wordt 1 c.M. afgerond.
Als het cartonnen lijstje klaar ls, ga
je het omwoelen met raffia. Meisjes kun
nen ook wol, of gekleurd katoen nemen.
De draden moeten precies naast elkaar
liggen, zoodat er van het carton niets
meer te zien is. Vooral de hoeken moeten
netjes omwoeld worden, zooals fig. II
toont.
Is er een draad op, dan knoop je ge
woon aan. Natuurlijk zorg je er voor, dat
zoo'n knoopje goed aan den achterkant
weggestopt wordt.
Van gekleurd papier (kaft- of pakpa
pier is ook goed, als het maar niet ge
kreukeld is) knip Je een stukje, dat 12
c.M. breed en 17 c.M. lang ls. Daar plak
je de prentbriefkaart midden op. De over
blijvende randen van het papier worden
nu met plaksel bestreken, en het papier
tegen den achterkant van het lijstje ge
plakt. Nu nog een koordje door den bo
venkant en het werkje is klaar om opge
hangen te worden.
Je kunt om elk plaatje, dat je mooi
vindt, zoo'n lijstje maken. Het carton
moet 4 c.M. langer en breeder zijn dan
het prentje. De opening ln het midden
moet je altijd 1 c.M. korter en smaller
maken dan het plaatje. Zoo blijft er 5
c.M., dus 2'lt c.M. aan eiken kant, voor het
lijstje over.
INA VAN DEVENTER.
(Nadruk verboden).