De Gereformeerde Kerk van Leiden 76gte Jaargang ZATERDAG 25 JANUARI 1936 No. 23262 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. STADSNIEUWS. Bestaat a.s. Dinsdag 100 jaar. KONINGIN EN PRINSES NAAR TYROL. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 3D ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons BLad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden wan 30. Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven ^ylO^rts^porUj te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden f.2.35 per week f. 0.18 Franco per post f. 2:35 per 3 maanden -fr portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mud.) PRINSES JULIANA WOONT PROMOTIE BIJ. Gistermiddag heeft H. K. H. Prinses Juliana in het Academiegebouw de pro motie tot doctor in de wis- en natuur kunde bijgewoond van een Harer vroegere studie-vriendinnen, mej. E. Reuhl. Alvorens de Prinses zich naar de Se naatskamer begaf, onderhield Zij zich gé- ruimen tijd op ongedwongen wijze nabij het ijzeren toegangshek op het Rapenburg met verscheidene oud-studiegenooten, die de auto van de Prinses hadden opgewacht. Na afloop was de Prinses een der eer eten, die de jonge doctores Haar geluk- wenschen aanbood. GOUDEN DOCTORAAT. Woensdag 29 Jan. as. zal het 50 jaar geleden zijn, dat dr. H. Pinkhof, thans te Amsterdam, aan de Leidsche Universiteit promoveerde tot doctor in de geneeskunde CERAMIEK CHRIS LANOOY. Opening der Tentoonstelling. Gistermiddag werd in de Lakenhal on der groote belangstelling door mr. J. Slag ter, voorzitter van de Leidsche Kunstver- eeniging, bovengenoemde tentoonstelling geopend. De openingsrede van mr. Slagter hebben wij reeds gepubliceerd. In aanslui ting daarmee deelen wij nog mede, dat wij onder de aanwezigen opmerkten de raadsleden Manders en Groeneveld als le den en den heer Rosier, secretaris van de Commissie voor de Lakenhal; den heer A. Coert, directeur van ons Stedelijk Mu seum; prof. dr. L. Knappert, de heeren Verkoren en .Herfst als bestuursleden van „De Kunst om de Kunst", mr. Bicker Caarten, secretaresse en dr. De Gelder, bestuurslid var. de Leidsche Kunstveree- niging en vele andere bekende persoon lijkheden uit kunstminnend Lelden. Ook de kunstenaar Chris Lanooy was met vrouw en dochter aanwezig. Doordat voor deze gelegenheid het schot Is verwijderd, is alles ondergebracht in één groote zaal, waarin de ceramlsche producten van den heer Lanooy op waarlijk artistieke wijze zijn gegroepeerd. Het geheel biedt een voornamen aan blik, te meer daar enkele mooi geplaatste pullen door de zorgen van mevr. Bicker Caarten bloemen bevatten. Wij komen op deze keurige expositie nog terug. o MILITARIA. De tot majoor bevorderde kapitein van den staf der artillerie J. P. Brasser is in zijn nieuwen rang bestemd tot hoofd instructeur van het 6e regiment veldartil lerie en komt van 's-Gravenhage te Lei den in garnizoen. De tot kapitein bij het 6e regiment Veldartillerie bevorderde eerste-luitenant mr. J. D. Schepers blijft in zijn nieuwen rang tot 1 November 1936 gedetacheerd hij de hoogere krijgsschool te 's-Graven hage tot het voortzetten der algemeene krijgskundige studiën. ACADEMISCHE EXAMENS. Bevorderd is tot doctor in de Rechts geleerdheid, op proefschrift getiteld: ..Eco nomische voorlichting in Nederland", de heer A. Roeterink, geboren te Amsterdam; idem tot doctor in de Wis- en Natuur kunde, op proefschrift getiteld: „Notes on Metabolic Changes in the Germination of seeds", mej. E. Reuhl, geboren te Modjo- ierto (Java). Geslaagd voor het candidaatsexamen Indisch Recht de heer A. Veenstra (Zuid- liorn)voor het candidaatsexamen Klas sieke Letteren de heer J. de Josselin de Jong (Oegstgeest) en mej. W. A. Flinter man (Den Haag) en voor het candidaats examen Ned- letteren, mej. T. van Beu- sekom (Leiden). HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Wijzigingen Rijnlandsche Delicatessenhandel firma Grebbe, van Manderslcostraat 13. Alphen a. d. Rijn; comestibles enz. Bovengenoemde zaak is omgezet in een vennootschap onder firma onder den naam Wed. J. Hazebroek en Zoon. Ven- nooten Wed. T. HazebroekSpruyt en C. Hazebroek. Alphen a. d. Rijn. Van de Helm's Goedkoope Bazar, Sluis- weg 3, Katwijk aan Zee; galanterieën, ijzerwaren enz. Overleden eigenaar C A. van der Helm, dd. 12 Jan. 1936, Wijz. handelsn. in City Magazijn. De zaak te Oegstgeest. Gevers straat 47a, is thans hoofdzaak. Het filiaal te Leiden, Haarlemmerstraat 79 is opge heven. De zaak te Katwijk a. Zee, Sluis- weg 3 is thans filiaal. Nieuwe eigenaar G. H. van der Helm, Oegstgeest. OVERZICHT VAN HAAR HISTORISCHE ONTWIKKELING. In verband met het 100-jarig bestaan der Geref. Kerk van Leiden op Dinsdag a.s. zendt onze stadgenoot, de heer J. de Lange, oud-burgemeester van de gemeen ten Oudshoorn en Nijkerk en oud-wethou der van financiën en volkshuisvesting te dezer stede, ons onderstaande uitvoerige historische beschouwing; De Gereformeerde Kerk in Nederland was na de Reformatie der 16de eeuw al vrij spoedig de „bevoorrechte", de „staats" kerk. Zij alleen werd erkend, beschermd, door de Overheid gehandhaafd. Andere gezindten werden slechts gedoogd- Wie niet tot haar behoorde, was van alle open bare ambten en bedieningen uitgesloten. Zij leerde daardoor van lieverlede sterk op de gunst en de bescherming der Over heid te leunen, maar.... zij heeft ai die voorrechten duur betaald; door al dat gunstbetoon kon zij de haar toekomende algeheele zelfstandigheid op eigen terrein op den duur niet handhaven. De bevoor rechting verminderde hare levenskracht zoodanig, dat. toen in 1795 de Staats-pri- viiegiën wegvielen, de Gereformeerde kerk geen voldoende kracht meer had om zich te verdedigen tegen de kort daarna vol gende handelingen van den Staat, waar door de Kerk hare zelfstandigheid geheel verloor. De grenzen tusschen de Kerk en den Staat waren in de praktijk nooit geheel juist afgebakend geweest, en Koning Wil lem 1 was in gemoede overtuigd, dat hij moest trachten de Kerk zóó te stutten en te Teorganiseeren, als het naar zijne mee ning het beste was; maar hij vergat dat de Grondwet van 1815, die hij had bezwe ren, hem geen recht tot reorganisatie van eenige kerk toestond. Hij was van oordeel dat de Dordtsche presbyteriale kerkenorde, in 1619 door dé Gereformeerde Kerken zelve vastgesteld, niet meer kon dienen, en begiftigde haar bij Koninklijk besluit van 7 Jan. 1816 met een „Algemeen Reglement voor het be stuur der Hervormde Kerk in het. ko ninkrijk der Nederlanden", dat een hon derdtal artikelen bevatte, maar waarvan de korte inhoud was, dat de'Tcerkregeering haar presbyteriaal karakter verloor en dat de Koning de hoogste zeggenschap in de eertijds Gereformeerde Kerk verkreeg. Dit reglement kwam tot stand; „Gezien het ontwerp vervaardigd door de concule- rende Commissie: Gelet op de considera- tiën van Onze Commissaris generaal be last met het ministrieel departement voor de zaken van den Eeredienst; Gehoord het advies van den Raad van State." Alleen de Gereformeerde Kerk werd niet gehoord. Op enkele zwakke protesten uit die Kerk, geuit nadat het regiement was verschenen, werd niet gelet. Hoe was dat mogelijk? Dat was mogelijk, niet alleen omdat de Kerk tegen hare natuur in vroeger te veel en te lang op den Staat gesteund had: de Kerk was ook verzwakt door hare ontrouw aan de Gereformeerde leer, uitgedrukt in hare drie formulieren van eenigheid. De meeste predikanten hadden bezwaren tegen die leer; velen noemden ze „een papieren paus"; tal van predikanten wilden wel die formulieren, als antieke merkwaardigheid, bewaren in het kerkelijk archief, maar ze belijden en als kerkelijke belijdenis handhaven, dat niet! De verwarring in de Kerk was groot Als typisch staal dier verwarring kan die nen het volgende stukje geschiedenis. De kerkeraad der Nederl- Herv. gemeen te te Leiden had langen tijd moeite met een der predikanten; die kerkeraad ver voegde zich met zijn beklag over deze zaak tot den Koning, kort na de inwer kingtreding van het koninklijke Synodale Reglement. Het slot van zijn schrijven aan den Koning luidt: „De kerkeraad overwe gende eindelijk hoe de weg van kerkelijke aanklagt volgens het Synodaal reglement in dit geval daartoe geen gepast middel aanbiedt, neemt de vrijheid zich tot Uwe Majesteit te wenden om zoodanige voor ziening. als tot wering van alle ongere geldheid in de gemeente zal kun nen verstrekken". Het verzoek was docr ds. Nicolaas Schotsman, als voorzitter, on derteekend. De kerkeraad had blijkbaar de vermo gens van het Nieuwe synodale reglement te laag geschat, maarverkreeg zijn wensch. De Koning besloot op dit verzoek: 1. De aanklagt tegen.... zal behandeld en onderzocht worden overeenkomstig de bepalingen van het reglement op de ma nier om kerkelijke zaken te behandelen, en het kerkelijk opzicht en tucht; 2. De stukken te doen toekomen aan het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland, dat, overeenkomstig art. 17 van het aan gevoerd reglement het ciassikaal bestuur zal aanwijzen, door hetwelk deze zaak zal worden onderzocht, en daarin uitspraak gedaan; 3. Hangende dat onderzoek zal geen or donnantie tot uitbetaling van tractement aanworden afgegeven, dan nadat Onze meergemelde directeur-generaal zich vooraf zal hebben overtuigd dat door voor noemde predikant naar behooren gezorgd is voor de waarneming van zijn dienst. Dit is niet het eenige geval waarin de Koning optrad als uitoefenende de ker kelijke tucht. Bij de begeerte naar leervrijheid was er ook neiging tot samensmelting van alle Protestantsche kerken in ons vaderland tot „ééne Algemeene Protestantsche Kerk"; de koninklijke Synode nam dientengevolge in 1817 reeds het besluit, dat leden van an dere Protestantsche kerkgenootschappen, die dit begeeren mochten, mits onergerlijk zijnde van leven in de Herv. gemeenten ten Avondmaal konden worden toe gelaten- Van lieverlede stonden de ieeraars der verschillende kerken hunne kansels aan elkander af. m De Gereformeerden verlangden natuur lijk ook naar de openbaring van de Een heid der Kerk, maar juist daarom beieden zij, dat het ambt aller geloovigen volgens Gods Woord is. zich af te scheiden, van degenen die niet van de kerk zijn. Er bieef daarom in de Hervormde kerk wrijving bestaan tusschen de Gereformeerden en de Vrijzinnigen. Die wrijving was tenslotte oorzaak dat op 14 Oct. 1834 te Ulrum. on der de leiding van ds. Hendrik de Cock, tie reformatie der verzwakte, verbasterde Nederlandsche Hervormde Kerk begon. Deze Reformatie is in de kerkgeschiedenis bekend onder den naam van ..de Afschei ding". Ds. de Cock kreeg spoedig mede standers in 5 jonge predikanten, die in Leiden gestudeerd hadden; het waren ds. H. P. Scholte van Doveren, G- F. Meer burg van Aimkerk (een Leidenaar), S. v. Velzen van Drogeham, A. Brummelkamp van Hattem en A. C. van Raalte te Gene- muiden. De leiding gevende voorstanders van den bestaanden toestand kwamen, na de breuk van de Ulrumsche gemeente met de Synodale organisatie, dadelijk in actie. De synodale commissie zond onmiddellijk een dringend verzoek aan den M.r.ister van Eeredienst „ter aanwending van zijne tusschenkomst en veel vermogende po gingen bij den Minister van Justitie, ten einde vanwege laatstgemelden een krach tige aanschrijving mocht worden uitge vaardigd aan de officieren en ambtenaren onder deszelfs Departement, met name in de provinciën Groningen en Drenthe, ten einde, ook zonder afwachting van aan gifte van eenige contraventie tegen de be staande wetten, met allen ijver werkzaam te zijn ter handhaving der artt. 291—294 van het strafwetboek De Commissie rapporteerde „dat het M had behaagd door het departement van Justitie verschillende stukken te doen stellen in handen van den procureur-ge neraal van het hoog-geregtshof, met last om zorg te dragen dat tegen de schuldi gen, volgens de wet, krachtdadig worde geprocedeerd...." (zie „Hendrik de Cock" bi. 399 v.v.) Zij die zich afscheidden van het bestuur der Hervormde kerk, hielden met elkan der godsdienstige samenkomsten om daarin God te dienen naar Zijn Woord, volgens de leer der Gereformeerde kerk. Wanneer in zulke samenkomsten meer dan 20 personen werden aangetroffen, werden de samenkomsten door de Over heid verstoord, door de rechtbanken de deelnemers vervolgd. Het regende ierter- lijk vonnissen, waarin de overtreders tot belangrijke boeten werden veroordeeld. Als men de boete niet betaalde werd men gegijzeld, of de goederen van den veroor deelde werden verkocht om daaruit het bedrag der boete te verhalen. Vrijheid van godsdienst overeenkomstig de bepalingen der Grondwet werd ge vraagd; bij K.B. van 11 Dec. 1835 werd dit verzoek van de hand gewezen. Een nieuw verzoek werd ingediend, waarop geant woord werd bij KB. van 5 Juli 1836; dit bevatte een tweede weigering maar nu veel meer gepreciseerd; men kon: A. „toe lating" vragen om als een gemeente van „Afgescheidene Christenen" te bestaan, of: B. vergunning vragen, om met meer dan 20 personen „oefening" te houden. Dit besluit is 9 Jan. 1841 eenigszins ge wijzigd, maar eerst ingetrokken 1 October 1868. Overal in ons land werd groote aandacht geschonken aan de reformatorische actie van ds. de Cock c.s. Ook te Leiden openbaarde zich eene ge meente, die het kerkelijke spoor van hem en zijne medestanders wenschte te volgen. 28 Januari 1836 kwam zij voor de eerste maal te samen voor eene kerkelijke han deling; zij verkoos toen twee ouderlingen, en in eene volgende vergadering twee diakenen. De bijeenkomsten dezer gemeente wer den in de twee eerste jaren een enkele maal getiouden bij Dirk Tuyl, landbouwer aan den Hoogen Rijndijk onder Zoeter- woude, maar meestal ten huize van Catharina Elisabeth Pauw, weduwe van H. Montagne, turfverkoopster, wonende aan de Langegracht (thans) nr. 47; vervolgens VERTREK OP VRIJDAG, 31 JANUARI. PRINSES JULIANA GAAT DE WINTERSPORT BEOEFENEN. Het ligt in het voornemen van de Ko ningin en de Prinses om op 31 Januari voor eenigen tijd naar het buitenland te gaan. Voorloopig zal Hare Majesteit zich begeven naar Tyrol, alwaar de Prinses de wintersport hoopt te kunnen beoefenen. De duur van het verblijf zal afhankelijk zijn van de werkzaamheden van Hare Majesteit. in een zeeppakhuis op den Nieuwen Rijn (thans) nr. 85, maar vanaf 1840 tot 2 October 1859 in een kerkgebouw staande aan de Oude Vest, hoek v. d. Werfstraat, De gemeentevergaderingen werden in den eersten tijd ook wel verdeeld over meer dan één lokaal, om niet boven het gewraakte getal van „20" vergaderden te komen. De Leidsche Rechtbank veroordeelde de Leidsche afgescheidenen in 7 vonnissen, waarvan het laatste werd uitgesproken 14 September 1838, tot een totaal bedrag van f. 641.69 aan boeten en gerechtskosten. Tot de weinige vrijzinnigen die opkwa men voor de vervolgden behoorde mr. Lodewijk Caspar Luzac, rechter in de Leidsche Rechtbank en lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal. In de ver gadering der 2de Kamer van 15 December 1837 heeft hij met veel nadruk zijn afkeu ring te kennen gegeven. Hij had bezwaar tegen de strafmaatregelen waarmede de Afgescheidenen werden bejegend; hij was er van verzekerd, dat die menschen op recht meenden te moeten handelen zooals zij deden; dat vervolging onrecht was; de toepassing der zuiver despotische beginse len, vervat in art. 291 v.v. van ons straf wetboek. op de samenkomsten der afge scheidenen kwam hem onrechtvaardig voor, hij wensohte dat ons vaderland niet langer het singuliere schouwspel zou op leveren van een land, waar dezelfde daden op de eene plaats strafschuldig werden geacht, terwijl zij elders door den rechter onschuldig werden geoordeeld. In de vergadering der Kamer van 7 December 1838 bevestigde mr Luzac boven staande critiek; verder toonde hij de nood zakelijkheid aan, dat de Regeering ons volk zoo spoedig mogelijk van het geldende strafreöhtboek dat treurig overblijfsel der Fransche overheersching zou ver lossen. Laten wij zoo sprak hij hoe eer hoe liever, die bepalingen uit ons straf recht verbannen, waarbij ook de rustige vereeniging van eenige personen, alleen door het getal, strafbaar wordt, en krach tens welke men de godsdienstoefening van een deel onzer landgenooten bemoeilijkt, stoort en bestraft. De handhaving dier bepalingen is onvereenigbaar met de rech ten ons bij de Grondwet toegekend, geeft herhaaldelijk gelegenheid tot onrust en lokt op den Zondag samenscholingen uit. Hij vervolgt: „Wij hebben dit onlangs in eene naburige stad (Leiden), waar de massa der bevolking niet. tot de meest ge goede behoort, in een vrij ernstigen graad gezien: aldaar ging een kleine vrome vereeniging, welke zich binnen een voor het oogmerk ongewoon gebouw (vermoedelijk een zeeppakhuis van D. en T. a. d. Nieuwe Rijn. Noot v. d. schr.) godsdienstig had bezig gehouden, rustig en stil uiteen, toen een groote menigte volks deze lieden door de straten, al scheldende en uitjouwende gevolgd is, en van het werpen met slijk, tot het gooien en verwonden met flesschen en steenen is overgegaan. De beleedigden die, ik moet dit gelooven, eene predikatie over de lijdzaamheid met vrucht hadden aangehoord, verdroegen de schandelijkste verguizingen met een onbegrensd geduld en vervolgden hun weg zonder eenige tegenweer te bieden: doch juist de be daardheid scheen den euvelmoed der on- rustigen aan te moedigenHet is de fout der wet dat men, ter harer handha ving, in het bedoelde geval, gerechtsdie naars aan de deur van het gebouw ga- plaatst had, teneinde de binnengaande lieden te teilen en het veto op den een en twintigsten te stellen Ik vermoed dat deze toch onpartijdige beoordeelaar wel niet tot de Leidsche rechters behoord zal hebben, die mede werkten om de afgescheidenen te veroor- deelen. Er waren trouwens meer rechters, die daartoe niet medewerkten. De recht banken te Amsterdam en te Heerenvsen spraiken steeds de afgescheidenen vrij; later volgden meer rechtbanken dit voor beeld. De gerechtelijke vervolging was echter eerst finaal uit, toen bij art. 17 der wet van 22 April 1855 de beruchte art. 291, 292 en 294 van de code pénal werden af geschaft. In vele gemeenten werden de menschen, hier door de boeten, daar door de inkwar tieringen, zóó verdrukt, dat er langzamer hand begeerte kwam om van dien druk verlost te worden, en daardoor neiging om zich aan de eischen van de overheid te onderwerpen, en toelating te vragen tot vrije godsdienstoefening. Ook de Leidsche gemeente bewandelde dien weg. Het eer ste verzoek aan den Koning, van 17 Mei 1839, werd afgewezen. Op het tweede ver zoek, van 23 Juli 1840, werd 6 October d.a.v. gunstig beschikt; dat wil zeggen: men mocht nu voortaan niet als Gere formeerden maar als eene „Gemeente BINNENLAND. Het honderdjarig bestaan der Geref. Kerk van Leiden. (Stadsnieuws, le Blad). Het dienstbodenvraagstuk; een onder houd met de directrice der Leidsche Vak school voor Meisjes. (4e Blad). Een militaire Fokkerverkenner bij Rhoon neergestort: twee dooden. (2e Blad). Wat de werkloozenzorg kost; een last van 12 per week per gezin. (3e Blad). De Indische pensioenkorting; ingesteld is een commissie tot wegwerking van onge- wenschte tegenstellingen. (Binnenland, 2e Blad). Controle op lagere nijverheidsscholen) een wetsontwerp ingediend. (Kerk en School, 2e Blad). Jaarverslag van dc Rotterdamsche Bankvereeniging. (Financiën, 3e Blad). Ernstige autobotsing te Rheden: éért doode en eenige gewonden. (Laatste Be richten, le Blad). H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana gaan op 31 Januari naar Tyrol. (le Blad). BUITENLAND. De Volkenbondsraadszitting is gesloten. Dantzig gedwongen toe te geven; de klacht der sovjets tegen Uruguay afgewezen. (2e Blad Hel nieuwe Fransche Kabinet Sarraut, (Buitenland, le Blad). De Italiaansehe nota tegen het Engel- sche memorandum. (3e Blad). De mijnwerkersstaking in Engeland voorkomen. (Buitenland, le Blad). President Roosevelt treft de bonus voor oud-strijders met zijn veto. Het Huis van Afgevaardigden zet door. (Buitenland, le Blad). 10 slachtoffers bij een drietal vliegon gevallen. (Buiteni. Gemengd, 3e Blad). Hevige wolkbreuken teisteren Argenti nië. 20 slachtoffers. (Buiteni. Gemengd, 3e Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, EERSTE BLAD. van Afgescheidene Christenen" te Leiden, zonder veroordeeld te worden door den rechter, kerkelijke godsdienstige samen komsten houden met meer dan twintig personen. De eerste predikant, die een beroep kreeg en dit aannam was Ds. H. A. Leenmans van Schiedam; hij arbeidde hier van 1 Mei 1846 tot 25 Juli 1850. In deze jaren kwam er in de gemeente een geschil over de wijze waarop de Dordtsche kerkenorde moest worden nageleefd, en dat geschil was oor zaak dat een gedeelte der gemeente afzon derlijk ging vergaderen, eerst op den Vliet en van af 7 Februari 1854, in het thans nog in gebruik zijnde kerkgebouw aan de Hee rengracht nr. 6870. Dit geschil werd uit den weg geruimd op de Synode van 317 Juni 1857 te Leiden gehouden, met dien verstande, dat het deel der gemeente dat op de Heerengracht vergaderde, bevoegd bleef om zelfstandig kerkelijke handelingen te verrichten. De gemeente „Oude Vest" verhuisde 2 October 1859 naar het kerkgebouw Hooi gracht nr. 97. De twee gemeenten stonden toen bekend als: „afdeeling Hooigracht" en „afdeeling Heerengracht". Op de Synode van 1869, gehouden te Middelburg, kwam tot stand de hereeniging met „de Gereformeerden onder het kruis", en werd de naam der kerk veranderd in „Christelijk Gereformeerde Kerk". Vele predikanten hebben de gemeenten Hooigracht en Heerengracht mogen dienen. Na Ds. Leenmans volgde op de Oude Vest- Hooigracht van 18511877 Ds. J. H. Don- ner. Deze bekwame herder en leeraar heeft onder Gods zegen in die 26 jaren de Kerk gebouwd door den ijver, de liefde en de trouw waarmede hij alle deelen van zijn veel omvattend ambt vervulde. God stelde hem niet alleen ten zegen voor de ge meente die hij diende, maar voor geheel Leiden en voor een deel van Rijnland. Toen Dormer hier kwam, was er in de Hervormde kerk van Leiden slechts één rechtzinnig predikant en vele rechtzin nige Hervormden, ook uit de omgeving, kerkten geregeld bij hem. Na Donner volgden de predikanten J. v. d. Lmden, A. v. d. Sluys, H. Beuker en C. van Proosdv. De laatste diende de ge meente van 1893—1899. Hij kwam hier kort na de Synodale vereeniging van Christelijk Gereformeerden en Nederduitsch Gerefor meerden (zie hierna) en propageerde met grooten tact en goed gevolg in de gemeente die hij diende de wenschelijkheid der plaatselijke ineensmelting. De gemeente Heerengracht werd gediend door Di. Th. de Wit, H. Wiersma, C. Roobol en J. Holster; de laatstgenoemde diende de gemeente van 13641902, dat is circa 33 jaar met groote trouw. - 4 Januari 1886 werden in de Hervormde gemeente te Amsterdam 80 kerkeraads-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 1