De Gereformeerde Kerk van Leiden
76gte Jaargang
ZATERDAG 25 JANUARI 1936
No. 23262
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
STADSNIEUWS.
Bestaat a.s. Dinsdag 100 jaar.
KONINGIN EN PRINSES
NAAR TYROL.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
3D ets. per regel voor advertenties uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons BLad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
wan 30. Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
^ylO^rts^porUj te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f.2.35
per week f. 0.18
Franco per post f. 2:35 per 3 maanden -fr portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mud.)
PRINSES JULIANA WOONT
PROMOTIE BIJ.
Gistermiddag heeft H. K. H. Prinses
Juliana in het Academiegebouw de pro
motie tot doctor in de wis- en natuur
kunde bijgewoond van een Harer vroegere
studie-vriendinnen, mej. E. Reuhl.
Alvorens de Prinses zich naar de Se
naatskamer begaf, onderhield Zij zich gé-
ruimen tijd op ongedwongen wijze nabij
het ijzeren toegangshek op het Rapenburg
met verscheidene oud-studiegenooten, die
de auto van de Prinses hadden opgewacht.
Na afloop was de Prinses een der eer
eten, die de jonge doctores Haar geluk-
wenschen aanbood.
GOUDEN DOCTORAAT.
Woensdag 29 Jan. as. zal het 50 jaar
geleden zijn, dat dr. H. Pinkhof, thans te
Amsterdam, aan de Leidsche Universiteit
promoveerde tot doctor in de geneeskunde
CERAMIEK CHRIS LANOOY.
Opening der Tentoonstelling.
Gistermiddag werd in de Lakenhal on
der groote belangstelling door mr. J. Slag
ter, voorzitter van de Leidsche Kunstver-
eeniging, bovengenoemde tentoonstelling
geopend. De openingsrede van mr. Slagter
hebben wij reeds gepubliceerd. In aanslui
ting daarmee deelen wij nog mede, dat
wij onder de aanwezigen opmerkten de
raadsleden Manders en Groeneveld als le
den en den heer Rosier, secretaris van de
Commissie voor de Lakenhal; den heer A.
Coert, directeur van ons Stedelijk Mu
seum; prof. dr. L. Knappert, de heeren
Verkoren en .Herfst als bestuursleden van
„De Kunst om de Kunst", mr. Bicker
Caarten, secretaresse en dr. De Gelder,
bestuurslid var. de Leidsche Kunstveree-
niging en vele andere bekende persoon
lijkheden uit kunstminnend Lelden. Ook
de kunstenaar Chris Lanooy was met
vrouw en dochter aanwezig. Doordat voor
deze gelegenheid het schot Is verwijderd,
is alles ondergebracht in één groote zaal,
waarin de ceramlsche producten van den
heer Lanooy op waarlijk artistieke wijze
zijn gegroepeerd.
Het geheel biedt een voornamen aan
blik, te meer daar enkele mooi geplaatste
pullen door de zorgen van mevr. Bicker
Caarten bloemen bevatten.
Wij komen op deze keurige expositie nog
terug.
o
MILITARIA.
De tot majoor bevorderde kapitein van
den staf der artillerie J. P. Brasser is in
zijn nieuwen rang bestemd tot hoofd
instructeur van het 6e regiment veldartil
lerie en komt van 's-Gravenhage te Lei
den in garnizoen.
De tot kapitein bij het 6e regiment
Veldartillerie bevorderde eerste-luitenant
mr. J. D. Schepers blijft in zijn nieuwen
rang tot 1 November 1936 gedetacheerd
hij de hoogere krijgsschool te 's-Graven
hage tot het voortzetten der algemeene
krijgskundige studiën.
ACADEMISCHE EXAMENS.
Bevorderd is tot doctor in de Rechts
geleerdheid, op proefschrift getiteld: ..Eco
nomische voorlichting in Nederland", de
heer A. Roeterink, geboren te Amsterdam;
idem tot doctor in de Wis- en Natuur
kunde, op proefschrift getiteld: „Notes on
Metabolic Changes in the Germination of
seeds", mej. E. Reuhl, geboren te Modjo-
ierto (Java).
Geslaagd voor het candidaatsexamen
Indisch Recht de heer A. Veenstra (Zuid-
liorn)voor het candidaatsexamen Klas
sieke Letteren de heer J. de Josselin de
Jong (Oegstgeest) en mej. W. A. Flinter
man (Den Haag) en voor het candidaats
examen Ned- letteren, mej. T. van Beu-
sekom (Leiden).
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen
Rijnlandsche Delicatessenhandel firma
Grebbe, van Manderslcostraat 13. Alphen
a. d. Rijn; comestibles enz.
Bovengenoemde zaak is omgezet in een
vennootschap onder firma onder den
naam Wed. J. Hazebroek en Zoon. Ven-
nooten Wed. T. HazebroekSpruyt en C.
Hazebroek. Alphen a. d. Rijn.
Van de Helm's Goedkoope Bazar, Sluis-
weg 3, Katwijk aan Zee; galanterieën,
ijzerwaren enz.
Overleden eigenaar C A. van der Helm,
dd. 12 Jan. 1936, Wijz. handelsn. in City
Magazijn. De zaak te Oegstgeest. Gevers
straat 47a, is thans hoofdzaak. Het filiaal
te Leiden, Haarlemmerstraat 79 is opge
heven. De zaak te Katwijk a. Zee, Sluis-
weg 3 is thans filiaal. Nieuwe eigenaar G.
H. van der Helm, Oegstgeest.
OVERZICHT VAN HAAR HISTORISCHE ONTWIKKELING.
In verband met het 100-jarig bestaan
der Geref. Kerk van Leiden op Dinsdag
a.s. zendt onze stadgenoot, de heer J. de
Lange, oud-burgemeester van de gemeen
ten Oudshoorn en Nijkerk en oud-wethou
der van financiën en volkshuisvesting te
dezer stede, ons onderstaande uitvoerige
historische beschouwing;
De Gereformeerde Kerk in Nederland
was na de Reformatie der 16de eeuw al
vrij spoedig de „bevoorrechte", de „staats"
kerk. Zij alleen werd erkend, beschermd,
door de Overheid gehandhaafd. Andere
gezindten werden slechts gedoogd- Wie
niet tot haar behoorde, was van alle open
bare ambten en bedieningen uitgesloten.
Zij leerde daardoor van lieverlede sterk
op de gunst en de bescherming der Over
heid te leunen, maar.... zij heeft ai die
voorrechten duur betaald; door al dat
gunstbetoon kon zij de haar toekomende
algeheele zelfstandigheid op eigen terrein
op den duur niet handhaven. De bevoor
rechting verminderde hare levenskracht
zoodanig, dat. toen in 1795 de Staats-pri-
viiegiën wegvielen, de Gereformeerde kerk
geen voldoende kracht meer had om zich
te verdedigen tegen de kort daarna vol
gende handelingen van den Staat, waar
door de Kerk hare zelfstandigheid geheel
verloor.
De grenzen tusschen de Kerk en den
Staat waren in de praktijk nooit geheel
juist afgebakend geweest, en Koning Wil
lem 1 was in gemoede overtuigd, dat hij
moest trachten de Kerk zóó te stutten en
te Teorganiseeren, als het naar zijne mee
ning het beste was; maar hij vergat dat
de Grondwet van 1815, die hij had bezwe
ren, hem geen recht tot reorganisatie van
eenige kerk toestond.
Hij was van oordeel dat de Dordtsche
presbyteriale kerkenorde, in 1619 door dé
Gereformeerde Kerken zelve vastgesteld,
niet meer kon dienen, en begiftigde haar
bij Koninklijk besluit van 7 Jan. 1816 met
een „Algemeen Reglement voor het be
stuur der Hervormde Kerk in het. ko
ninkrijk der Nederlanden", dat een hon
derdtal artikelen bevatte, maar waarvan
de korte inhoud was, dat de'Tcerkregeering
haar presbyteriaal karakter verloor en dat
de Koning de hoogste zeggenschap in de
eertijds Gereformeerde Kerk verkreeg.
Dit reglement kwam tot stand; „Gezien
het ontwerp vervaardigd door de concule-
rende Commissie: Gelet op de considera-
tiën van Onze Commissaris generaal be
last met het ministrieel departement voor
de zaken van den Eeredienst; Gehoord
het advies van den Raad van State."
Alleen de Gereformeerde Kerk werd niet
gehoord. Op enkele zwakke protesten uit
die Kerk, geuit nadat het regiement was
verschenen, werd niet gelet. Hoe was dat
mogelijk? Dat was mogelijk, niet alleen
omdat de Kerk tegen hare natuur in
vroeger te veel en te lang op den Staat
gesteund had: de Kerk was ook verzwakt
door hare ontrouw aan de Gereformeerde
leer, uitgedrukt in hare drie formulieren
van eenigheid. De meeste predikanten
hadden bezwaren tegen die leer; velen
noemden ze „een papieren paus"; tal van
predikanten wilden wel die formulieren,
als antieke merkwaardigheid, bewaren in
het kerkelijk archief, maar ze belijden en
als kerkelijke belijdenis handhaven, dat
niet!
De verwarring in de Kerk was groot
Als typisch staal dier verwarring kan die
nen het volgende stukje geschiedenis.
De kerkeraad der Nederl- Herv. gemeen
te te Leiden had langen tijd moeite met
een der predikanten; die kerkeraad ver
voegde zich met zijn beklag over deze
zaak tot den Koning, kort na de inwer
kingtreding van het koninklijke Synodale
Reglement. Het slot van zijn schrijven aan
den Koning luidt: „De kerkeraad overwe
gende eindelijk hoe de weg van kerkelijke
aanklagt volgens het Synodaal reglement
in dit geval daartoe geen gepast middel
aanbiedt, neemt de vrijheid zich tot Uwe
Majesteit te wenden om zoodanige voor
ziening. als tot wering van alle ongere
geldheid in de gemeente zal kun
nen verstrekken". Het verzoek was docr
ds. Nicolaas Schotsman, als voorzitter, on
derteekend.
De kerkeraad had blijkbaar de vermo
gens van het Nieuwe synodale reglement
te laag geschat, maarverkreeg zijn
wensch. De Koning besloot op dit verzoek:
1. De aanklagt tegen.... zal behandeld
en onderzocht worden overeenkomstig de
bepalingen van het reglement op de ma
nier om kerkelijke zaken te behandelen,
en het kerkelijk opzicht en tucht;
2. De stukken te doen toekomen aan het
provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland,
dat, overeenkomstig art. 17 van het aan
gevoerd reglement het ciassikaal bestuur
zal aanwijzen, door hetwelk deze zaak zal
worden onderzocht, en daarin uitspraak
gedaan;
3. Hangende dat onderzoek zal geen or
donnantie tot uitbetaling van tractement
aanworden afgegeven, dan nadat
Onze meergemelde directeur-generaal zich
vooraf zal hebben overtuigd dat door voor
noemde predikant naar behooren gezorgd
is voor de waarneming van zijn dienst.
Dit is niet het eenige geval waarin de
Koning optrad als uitoefenende de ker
kelijke tucht.
Bij de begeerte naar leervrijheid was er
ook neiging tot samensmelting van alle
Protestantsche kerken in ons vaderland tot
„ééne Algemeene Protestantsche Kerk"; de
koninklijke Synode nam dientengevolge in
1817 reeds het besluit, dat leden van an
dere Protestantsche kerkgenootschappen,
die dit begeeren mochten, mits onergerlijk
zijnde van leven in de Herv. gemeenten
ten Avondmaal konden worden toe
gelaten- Van lieverlede stonden de ieeraars
der verschillende kerken hunne kansels
aan elkander af.
m
De Gereformeerden verlangden natuur
lijk ook naar de openbaring van de Een
heid der Kerk, maar juist daarom beieden
zij, dat het ambt aller geloovigen volgens
Gods Woord is. zich af te scheiden, van
degenen die niet van de kerk zijn. Er bieef
daarom in de Hervormde kerk wrijving
bestaan tusschen de Gereformeerden en de
Vrijzinnigen. Die wrijving was tenslotte
oorzaak dat op 14 Oct. 1834 te Ulrum. on
der de leiding van ds. Hendrik de Cock,
tie reformatie der verzwakte, verbasterde
Nederlandsche Hervormde Kerk begon.
Deze Reformatie is in de kerkgeschiedenis
bekend onder den naam van ..de Afschei
ding". Ds. de Cock kreeg spoedig mede
standers in 5 jonge predikanten, die in
Leiden gestudeerd hadden; het waren ds.
H. P. Scholte van Doveren, G- F. Meer
burg van Aimkerk (een Leidenaar), S. v.
Velzen van Drogeham, A. Brummelkamp
van Hattem en A. C. van Raalte te Gene-
muiden. De leiding gevende voorstanders
van den bestaanden toestand kwamen, na
de breuk van de Ulrumsche gemeente met
de Synodale organisatie, dadelijk in actie.
De synodale commissie zond onmiddellijk
een dringend verzoek aan den M.r.ister
van Eeredienst „ter aanwending van zijne
tusschenkomst en veel vermogende po
gingen bij den Minister van Justitie, ten
einde vanwege laatstgemelden een krach
tige aanschrijving mocht worden uitge
vaardigd aan de officieren en ambtenaren
onder deszelfs Departement, met name in
de provinciën Groningen en Drenthe, ten
einde, ook zonder afwachting van aan
gifte van eenige contraventie tegen de be
staande wetten, met allen ijver werkzaam
te zijn ter handhaving der artt. 291—294
van het strafwetboek
De Commissie rapporteerde „dat het
M had behaagd door het departement van
Justitie verschillende stukken te doen
stellen in handen van den procureur-ge
neraal van het hoog-geregtshof, met last
om zorg te dragen dat tegen de schuldi
gen, volgens de wet, krachtdadig worde
geprocedeerd...." (zie „Hendrik de Cock"
bi. 399 v.v.)
Zij die zich afscheidden van het bestuur
der Hervormde kerk, hielden met elkan
der godsdienstige samenkomsten om
daarin God te dienen naar Zijn Woord,
volgens de leer der Gereformeerde kerk.
Wanneer in zulke samenkomsten meer
dan 20 personen werden aangetroffen,
werden de samenkomsten door de Over
heid verstoord, door de rechtbanken de
deelnemers vervolgd. Het regende ierter-
lijk vonnissen, waarin de overtreders tot
belangrijke boeten werden veroordeeld.
Als men de boete niet betaalde werd men
gegijzeld, of de goederen van den veroor
deelde werden verkocht om daaruit het
bedrag der boete te verhalen.
Vrijheid van godsdienst overeenkomstig
de bepalingen der Grondwet werd ge
vraagd; bij K.B. van 11 Dec. 1835 werd dit
verzoek van de hand gewezen. Een nieuw
verzoek werd ingediend, waarop geant
woord werd bij KB. van 5 Juli 1836; dit
bevatte een tweede weigering maar nu
veel meer gepreciseerd; men kon: A. „toe
lating" vragen om als een gemeente van
„Afgescheidene Christenen" te bestaan,
of: B. vergunning vragen, om met meer
dan 20 personen „oefening" te houden.
Dit besluit is 9 Jan. 1841 eenigszins ge
wijzigd, maar eerst ingetrokken 1 October
1868.
Overal in ons land werd groote aandacht
geschonken aan de reformatorische actie
van ds. de Cock c.s.
Ook te Leiden openbaarde zich eene ge
meente, die het kerkelijke spoor van hem
en zijne medestanders wenschte te volgen.
28 Januari 1836 kwam zij voor de eerste
maal te samen voor eene kerkelijke han
deling; zij verkoos toen twee ouderlingen,
en in eene volgende vergadering twee
diakenen.
De bijeenkomsten dezer gemeente wer
den in de twee eerste jaren een enkele
maal getiouden bij Dirk Tuyl, landbouwer
aan den Hoogen Rijndijk onder Zoeter-
woude, maar meestal ten huize van
Catharina Elisabeth Pauw, weduwe van H.
Montagne, turfverkoopster, wonende aan
de Langegracht (thans) nr. 47; vervolgens
VERTREK OP VRIJDAG, 31 JANUARI.
PRINSES JULIANA GAAT DE
WINTERSPORT BEOEFENEN.
Het ligt in het voornemen van de Ko
ningin en de Prinses om op 31 Januari
voor eenigen tijd naar het buitenland te
gaan. Voorloopig zal Hare Majesteit zich
begeven naar Tyrol, alwaar de Prinses de
wintersport hoopt te kunnen beoefenen.
De duur van het verblijf zal afhankelijk
zijn van de werkzaamheden van Hare
Majesteit.
in een zeeppakhuis op den Nieuwen Rijn
(thans) nr. 85, maar vanaf 1840 tot 2
October 1859 in een kerkgebouw staande
aan de Oude Vest, hoek v. d. Werfstraat,
De gemeentevergaderingen werden in den
eersten tijd ook wel verdeeld over meer dan
één lokaal, om niet boven het gewraakte
getal van „20" vergaderden te komen.
De Leidsche Rechtbank veroordeelde de
Leidsche afgescheidenen in 7 vonnissen,
waarvan het laatste werd uitgesproken 14
September 1838, tot een totaal bedrag van
f. 641.69 aan boeten en gerechtskosten.
Tot de weinige vrijzinnigen die opkwa
men voor de vervolgden behoorde mr.
Lodewijk Caspar Luzac, rechter in de
Leidsche Rechtbank en lid van de Tweede
Kamer der Staten Generaal. In de ver
gadering der 2de Kamer van 15 December
1837 heeft hij met veel nadruk zijn afkeu
ring te kennen gegeven. Hij had bezwaar
tegen de strafmaatregelen waarmede de
Afgescheidenen werden bejegend; hij was
er van verzekerd, dat die menschen op
recht meenden te moeten handelen zooals
zij deden; dat vervolging onrecht was; de
toepassing der zuiver despotische beginse
len, vervat in art. 291 v.v. van ons straf
wetboek. op de samenkomsten der afge
scheidenen kwam hem onrechtvaardig
voor, hij wensohte dat ons vaderland niet
langer het singuliere schouwspel zou op
leveren van een land, waar dezelfde daden
op de eene plaats strafschuldig werden
geacht, terwijl zij elders door den rechter
onschuldig werden geoordeeld.
In de vergadering der Kamer van 7
December 1838 bevestigde mr Luzac boven
staande critiek; verder toonde hij de nood
zakelijkheid aan, dat de Regeering ons volk
zoo spoedig mogelijk van het geldende
strafreöhtboek dat treurig overblijfsel
der Fransche overheersching zou ver
lossen. Laten wij zoo sprak hij hoe
eer hoe liever, die bepalingen uit ons straf
recht verbannen, waarbij ook de rustige
vereeniging van eenige personen, alleen
door het getal, strafbaar wordt, en krach
tens welke men de godsdienstoefening van
een deel onzer landgenooten bemoeilijkt,
stoort en bestraft. De handhaving dier
bepalingen is onvereenigbaar met de rech
ten ons bij de Grondwet toegekend, geeft
herhaaldelijk gelegenheid tot onrust en
lokt op den Zondag samenscholingen uit.
Hij vervolgt: „Wij hebben dit onlangs in
eene naburige stad (Leiden), waar de
massa der bevolking niet. tot de meest ge
goede behoort, in een vrij ernstigen graad
gezien: aldaar ging een kleine vrome
vereeniging, welke zich binnen een voor het
oogmerk ongewoon gebouw (vermoedelijk
een zeeppakhuis van D. en T. a. d. Nieuwe
Rijn. Noot v. d. schr.) godsdienstig had
bezig gehouden, rustig en stil uiteen, toen
een groote menigte volks deze lieden door
de straten, al scheldende en uitjouwende
gevolgd is, en van het werpen met slijk,
tot het gooien en verwonden met flesschen
en steenen is overgegaan. De beleedigden
die, ik moet dit gelooven, eene predikatie
over de lijdzaamheid met vrucht hadden
aangehoord, verdroegen de schandelijkste
verguizingen met een onbegrensd geduld
en vervolgden hun weg zonder eenige
tegenweer te bieden: doch juist de be
daardheid scheen den euvelmoed der on-
rustigen aan te moedigenHet is de
fout der wet dat men, ter harer handha
ving, in het bedoelde geval, gerechtsdie
naars aan de deur van het gebouw ga-
plaatst had, teneinde de binnengaande
lieden te teilen en het veto op den een en
twintigsten te stellen
Ik vermoed dat deze toch onpartijdige
beoordeelaar wel niet tot de Leidsche
rechters behoord zal hebben, die mede
werkten om de afgescheidenen te veroor-
deelen. Er waren trouwens meer rechters,
die daartoe niet medewerkten. De recht
banken te Amsterdam en te Heerenvsen
spraiken steeds de afgescheidenen vrij;
later volgden meer rechtbanken dit voor
beeld. De gerechtelijke vervolging was
echter eerst finaal uit, toen bij art. 17 der
wet van 22 April 1855 de beruchte art. 291,
292 en 294 van de code pénal werden af
geschaft.
In vele gemeenten werden de menschen,
hier door de boeten, daar door de inkwar
tieringen, zóó verdrukt, dat er langzamer
hand begeerte kwam om van dien druk
verlost te worden, en daardoor neiging om
zich aan de eischen van de overheid te
onderwerpen, en toelating te vragen tot
vrije godsdienstoefening. Ook de Leidsche
gemeente bewandelde dien weg. Het eer
ste verzoek aan den Koning, van 17 Mei
1839, werd afgewezen. Op het tweede ver
zoek, van 23 Juli 1840, werd 6 October
d.a.v. gunstig beschikt; dat wil zeggen:
men mocht nu voortaan niet als Gere
formeerden maar als eene „Gemeente
BINNENLAND.
Het honderdjarig bestaan der Geref.
Kerk van Leiden. (Stadsnieuws, le Blad).
Het dienstbodenvraagstuk; een onder
houd met de directrice der Leidsche Vak
school voor Meisjes. (4e Blad).
Een militaire Fokkerverkenner bij Rhoon
neergestort: twee dooden. (2e Blad).
Wat de werkloozenzorg kost; een last
van 12 per week per gezin. (3e Blad).
De Indische pensioenkorting; ingesteld is
een commissie tot wegwerking van onge-
wenschte tegenstellingen. (Binnenland, 2e
Blad).
Controle op lagere nijverheidsscholen)
een wetsontwerp ingediend. (Kerk en
School, 2e Blad).
Jaarverslag van dc Rotterdamsche
Bankvereeniging. (Financiën, 3e Blad).
Ernstige autobotsing te Rheden: éért
doode en eenige gewonden. (Laatste Be
richten, le Blad).
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana gaan op 31 Januari naar Tyrol.
(le Blad).
BUITENLAND.
De Volkenbondsraadszitting is gesloten.
Dantzig gedwongen toe te geven; de klacht
der sovjets tegen Uruguay afgewezen. (2e
Blad
Hel nieuwe Fransche Kabinet Sarraut,
(Buitenland, le Blad).
De Italiaansehe nota tegen het Engel-
sche memorandum. (3e Blad).
De mijnwerkersstaking in Engeland
voorkomen. (Buitenland, le Blad).
President Roosevelt treft de bonus voor
oud-strijders met zijn veto. Het Huis van
Afgevaardigden zet door. (Buitenland, le
Blad).
10 slachtoffers bij een drietal vliegon
gevallen. (Buiteni. Gemengd, 3e Blad).
Hevige wolkbreuken teisteren Argenti
nië. 20 slachtoffers. (Buiteni. Gemengd, 3e
Blad).
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN,
EERSTE BLAD.
van Afgescheidene Christenen" te Leiden,
zonder veroordeeld te worden door den
rechter, kerkelijke godsdienstige samen
komsten houden met meer dan twintig
personen.
De eerste predikant, die een beroep kreeg
en dit aannam was Ds. H. A. Leenmans
van Schiedam; hij arbeidde hier van 1 Mei
1846 tot 25 Juli 1850. In deze jaren kwam
er in de gemeente een geschil over de wijze
waarop de Dordtsche kerkenorde moest
worden nageleefd, en dat geschil was oor
zaak dat een gedeelte der gemeente afzon
derlijk ging vergaderen, eerst op den Vliet
en van af 7 Februari 1854, in het thans nog
in gebruik zijnde kerkgebouw aan de Hee
rengracht nr. 6870. Dit geschil werd uit
den weg geruimd op de Synode van 317
Juni 1857 te Leiden gehouden, met dien
verstande, dat het deel der gemeente dat
op de Heerengracht vergaderde, bevoegd
bleef om zelfstandig kerkelijke handelingen
te verrichten.
De gemeente „Oude Vest" verhuisde 2
October 1859 naar het kerkgebouw Hooi
gracht nr. 97. De twee gemeenten stonden
toen bekend als: „afdeeling Hooigracht" en
„afdeeling Heerengracht".
Op de Synode van 1869, gehouden te
Middelburg, kwam tot stand de hereeniging
met „de Gereformeerden onder het kruis",
en werd de naam der kerk veranderd in
„Christelijk Gereformeerde Kerk".
Vele predikanten hebben de gemeenten
Hooigracht en Heerengracht mogen dienen.
Na Ds. Leenmans volgde op de Oude Vest-
Hooigracht van 18511877 Ds. J. H. Don-
ner. Deze bekwame herder en leeraar heeft
onder Gods zegen in die 26 jaren de Kerk
gebouwd door den ijver, de liefde en de
trouw waarmede hij alle deelen van zijn
veel omvattend ambt vervulde. God stelde
hem niet alleen ten zegen voor de ge
meente die hij diende, maar voor geheel
Leiden en voor een deel van Rijnland.
Toen Dormer hier kwam, was er in de
Hervormde kerk van Leiden slechts één
rechtzinnig predikant en vele rechtzin
nige Hervormden, ook uit de omgeving,
kerkten geregeld bij hem.
Na Donner volgden de predikanten J. v.
d. Lmden, A. v. d. Sluys, H. Beuker en C.
van Proosdv. De laatste diende de ge
meente van 1893—1899. Hij kwam hier kort
na de Synodale vereeniging van Christelijk
Gereformeerden en Nederduitsch Gerefor
meerden (zie hierna) en propageerde met
grooten tact en goed gevolg in de gemeente
die hij diende de wenschelijkheid der
plaatselijke ineensmelting.
De gemeente Heerengracht werd gediend
door Di. Th. de Wit, H. Wiersma, C. Roobol
en J. Holster; de laatstgenoemde diende de
gemeente van 13641902, dat is circa 33
jaar met groote trouw.
-
4 Januari 1886 werden in de Hervormde
gemeente te Amsterdam 80 kerkeraads-