VOOR DE KLEINTJES
MIJN AUTO
OM BETER TE KUNNEN ZIEN
ANEKDOTEN.
Ik kreeg een eigen auto.
O jongens, wat een feest!
En 'k ben met geen cadeau ooit
'k Weet 't vast! zóó blij geweest.
We gaan nu heel veel rijden.
Chauffeëren dat doe ik!
En wie de passagier is?
Mijn kleine hondje Fik.
(Nadruk verboden).
Fik zit parmantig naast me.
Zoo'n tochtje vindt hit fij<n
Wat denk je: zou er ergens
Gelukk'ger hondje zijn?
Als Fikje maar kon schrijven.
Had hij al lang gestuurd
Een ansicht aan zijn vriendjes:
De hondjes uit de buurt!
C. E. DE LILLE HOG ER WAARD.
zei Dörli een beetje uit de hoogte, „dat is
Hans, de zoon van onze waschvrouw. Die
wou óók zoo graag meedoen! En nou ko
men Greteli en Leeni van den dokter als
gasten in 't hotel, en Josie ook, asjeblieft".
Josie wou dolgraag! Paps en mams en
ook de Zwitsersche mevrouw hadden haar
al menig Duitsch woordje geleerd, zoodat
ze heusch al met Dörli en de anderen bab
belen kon!
„Greteli en Leni brengen een hóóp geld
mee", vertelde Dörli.
„Dat heb ik niet", zei Josientje verschrikt.
De dokter, die twéé verdiepingen in 't
zelfde huis bewoonde, was zeker véél rijker
dan paps! Greteli en Leni hadden ook een
„Juf"
„O, maar geen écht geld!" lachte Dörli.
Toen wees zij, hoe je een stukje papier op
een geldstuk leggen moest en dan over het
papier wrijven met den achterkant van een
potlood. Wat je dan kreeg, leek heusch
precies geld! Paps maakte in een oogen-
blik 'n heel beursje vol voor Josientje!
Wat was dat hotel aardig! De „kamers"
leken een beetje op „kamers", zooals Josie
wel eens in een zandkuil maakte; maar
hier waren de muren van vaste sneeuw, die
rolde niet zoo naar beneden als zandkor
rels! In elke „slaapkamer" stond 'n sleetje
dat stelde het bed voor! „Stoeltjes" wa
ren in de sneeuw uitgeschept. Er was een
keuken met 'n fornuis van sneeuw en er
was een „leeskamer" waar in een holte,
die de boekenkast voorstelde, echte pren
tenboeken lagen!
Greteli en Leni gedroegen zich, alsof ze
he use he dames waren! Maai' Josientje vond
het niet aardig, dat ze Hans, die haar toch,
ondanks zijn grove kleeren, zoo'n leuke
jongen leek. zoo commandeerden! Dan
moest hij dit sleetje versjouwen, dan datl
„Vlug een beetje!" zei Greteli er nog bij!
Hans deed alles met een vriendelijk ge
zicht. Toen moest hij de ijsbaan aanvegen,
want nu wilden de gasten schaatsenrijden!
Josietje keek met groote oogen, hoe
Greteli, Leni en de anderen kleine schaat
sen aan hun schoenen bevestigden. Dat
ging niet met bandjes, maar met schroe
ven! Even praatten de „directeur" en z'n
vrouw met elkaar: Josientje had geen
schaatsen en onder haar gevoerde sneeuw-
schoentjes waren die ook niet vast te ma
ken! Hoe dat moest, als het heele hotel
personeel óók ging schaatsenrijden? Toen
vroegen ze met een buiging aan Josie:
„Wat verkiest mevrouw: wil mevrouw zich
op een sleetje door den huisknecht laten
rondsleeën, of wil mevrouw in de leeszaal 1
zitten?"
Josientje aarzelde even.... ze was zoo i
dol op prentenboeken en die Duitsche
boeken zagen er zoo grappig uit.Maar
op eens zag ze (het verwachtingsvolle ge
zicht van Hans. Hans, die óók geen
schaatsen had! en toen koos Josie de
slee!
Hans was zóó in zijn schik hij
straalde heelemaal! En eerst vond Josien
tje het ook wel prettig zoo de ijsbaan
rondgesleed te worden! Maar langzamer
hand werden haar vingers koud in de
wollen handschoentjes zoodat zij ze diep
in de zakken van haar duffelsche jekkertje
stoppen moest en nu een beetje heen en
weer schudde op het sleetje. Hans vroeg
angstig: „of mevrouw het sleeën prettig
vond?" en toen knikte Josientje wel drie
maal!
Daar werd van een ba Icon geroepen:
„Greteli! Leni!"
En nu merkten de kinderen op eens, dat
het al schemerdede hooge bergen
hielden al het late Novemberlicht tegen
en het dal werd een groote schaduw-kom.
„Jammer, nu moeten we naar binnen!"
Allen vroegen, of Josientje plezier had
gehad, en wéér eens mee kwam doen? En
Josientje, stijf van 't zitten, voelde haar
teenen als ijsklompjes in de gevoerde
schoentjes, maar ze gaf alle kameraadjes
een hand, bedankte vriendelijk en toen tot
slot zei ze: „Dag Hanseli, je hebt me fijn
gesleed hoor!" Hans wist haast geen ant
woord te bedenken, zoo aardig deed het
Hollandsche meisje tegen hem. en Han
seli, dat zeiden de anderen nóóit, al was
hij niets ouder dan Peteril.... Hij lachte
maar!
Boven wreef mams de verkleumde
teentjes. „Maar Josientje had niet zoo stil
op dat sleetje moeten blijven zitten; je
moest wat gesprongen en geloopen hebben,
daar blijven de voetjes warm bij".
Toen vertelde Josientje van Hans, die
het zoontje van de waschvrouw was en wel
mee mocht doen, maar.'.
„Voor spek en boonen?" vroeg mam»,
Neeheelemaal voor spek en boonen
was 't niet, maar toch kreeg Hans de
naarste werkjes; ze snauwden hem zoo af
en hij was toch eigenlijk zoo leuk! „En hij
wou me graag sleeën, mams!" Mams gal
Josientje een zoen en hield het koude
voetje in haar warme hand. „Wij zullen
onze wasch óók bij de moeder van Hans
geven en dan mag hij ons het schoone
goed thuisbrengen, hè?"
„En al m'n prentenboeken zien!" voegde
Josientje er haastig aan toe. „En wat lek
kers eten ook, hè mams?"
Later zei Hans tegen zijn moeder, dat
Hollandsche meisjes liever waren dan alle
anderen! Wat zeggen jullie er van?
(Nadruk verboden).
Hoog in de lucht was 't een geraas,
Dat deed een vliegmachien.
En menigeen keek naar omhoog
Om 't mooie ding te zien.
Klein Jantje keek ook in de lucht.
Die vliegmachien was hoog.
Hij zag niets van den vliegenier,
Die daar zoo prachtig vloog.
Klein Jantje stak de armpjes uit
En keek zijn moeder aan.
Die dacht, dat 'n manneke misschien
Ook wou uit vliegen gaan.
Maar ernstig klonk het: Beur m'
eens op!
Mag ik eens even zien?
Dan ben ik toch wat dichter bij
Die mooie vliegmachien!
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
Ingezonden door Johan Leugering.
Een kleuter uit de le klasse komt thuis
uit school. „Zeg Moesje, onze juffrouw
weet ook niet goed wat ze ons leeren moet,
gisteren moesten we opschrijven dat 5 4
9 en vandaag probeert ze ons wijs te
maken, dat 6 3 9. Wat is nu eigen
lijk de waarheid, Moesje?"
Ingezonden door Hendrika van Egmond.
Melkboer: „Goeden morgen juffrouw
Snib, wat een regen, wat een regen van
daag!"
Juffrouw Snib (die dikwijls aanmerking
maakt dat zijn melk zoo waterig is: „Zoo
ja? wat kost dat vanmorgen bij jou per
liter?"