Humor uit het Buitenland.
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 14 December 1935
GEMEENTEZAKEN.
FINANCIEEL OVERZICHT.
a—8
„Dat la nietsmaar Je moet de kat van onze buren
Sens zien I" (Life).
„Ik zal vanavond niet kunnen komen kegelen. Mijn
vrouw la aan die sanctle-malllgheld gaan meedoen
se wil me mijn broek niet geven." (Humorist).
,Jk ben zoolang maar met uw auto gaan spelen, vader,
bn hij ls tegen een vrachtwagen op gereden."
(Passing Show).
„Walter neemt een schriftelijke danscursusdat
vind lk geschikter."
(Judge).
„Waarom ls dit stuk weer teruggebracht?"
„Wel, mevrouw Van Hooghenbergh zegt. dat ze tien
kilo ls afgevallen sedert U haar portret schilderde, en
nu laat ze vragen wat U er voor rekent om het slanker
te maken." (Humorist).
.Gek hè, zooas de dinge toch .weer in Je leve kenne
terugkomme. Van 't zomer, toen ik geen schip had was
lk een ljsco-man." (Passing Show).
VERORDENING VOOR HET
ONDERWIJZEND PERSONEEL.
Zooals B. en W. 9 Mei 1934 reeds heb
ben uiteengezet, bestaan er verschillende
bezwaren, welke zich verzetten tegen op
neming van het onderwijzend personeel
in het Ambtenarenreglement 1934. Zij
deden daarom de toezegging, de rechts
positie van de verschillende categorieën
ian onderwijzend personeel in één veror
dening, of, Indien dit niet mogelijk mocht
blijken, in meer afzonderlijke verordenin
gen te regelen.
Inmiddels hebben B. en W. de daarvoor
noodige rechtstoestandsregelen ontwor
pen, waarbij het reeds terstond opmerking
verdient, dat het mogelijk is gebleken,
deze voor het onderwijzend personeel in
sl zijn geledingen in één reglement vast
Ie leggen. Uiteraard behoeven zij niet te
leggen, dat dientengevolge aan eenvoud
'e gewonnen.
Als leidend beginsel voor het opstellen
tan het ontwerp-reglement hebben B. en
W. aangenomen, dat afwijking van het
iigemeene ambtenarenrecht der gemeente
niet verder gewenscht is, dan met het
mg op de wettelijke bepalingen en de
bijzondere positie der betrokken ambte
naren noodzakelijk is. Wat die wettelijke
bepalingen betreft, merken B. en W. in
óe eerste plaats op, dat de moeilijkheden,
rerbonden aan het ontwerpen van een
rechtstoestandsregeling voor het onder-
vijzend personeel in hoofdzaak schuilen
ta het feit, dat bij of krachtens verschil
lende wetten reeds voorschriften zijn
vastgesteld omtrent onderscheidene on
derwerpen, ln artikel 125 der Ambtenaren-
vet opgesomd. Immres, door het voorbe
houd van dit artikel is de nadere uitwer
king van de door het hooger gezag ter
'egeling. aan zich getrokken onderwerpen
•an den gemeentelijken wetgever ont-
regd. Inzonderheid is zulks van beteekenls
roor de onderwijzers bij het lager onder-
vijs. omdat het materieele recht van hen
vrijwel uitputtend in de Lager Onderwijs-
vet 1920 is geregeld; dit geldt ook, zij het
In mindere mate, ten aanzien van het
enderwij zend personeel, verbonden aan
bet Gymnasium of aan een der gemeen
telijke Hoogere Burgerscholen.
Is de vrijheid van de gemeentebesturen
Jus in dit opzicht reeds beperkt, die vrij-
oetd is nog meer aan banden gelegd door
bet feit, dat krachtens artikel 14 van het
Koninklijk Besluit van 23 Augustus 1933
verschillende bepalingen van materieel
vecht voor den directeur en de leeraren
van de gemeentelijke Kweekschool impe-
latief zijn voorgeschreven en derhalve on
veranderd moeten worden overgenomen,
de gemeente althans niet de kans
kopen, om haar recht op rijkssubsidie te
verliezen. Deze laatste vrijheidsbeperking
*v intusschen voor onze gemeente niet
jan zooveel beteekenis, als bij aanvanke-
bjke beschouwing schijnt, omdat het al-
femeene ambtenarenrecht dezer ge
beente op verschillende punten overeen-
®vnt met de hierboven bedoelde, dwin-
fend voorgeschreven bepalingen.
Het vorenstaande leidde er noodzakelijk
dat bij het ontwerpen van de rechts-
'uestandsregeling voor het onderwijzend
Personeel nauwlettend moest worden toe-
eeziendat niet in voorschriften van hoo-
gezag werd getreden. Verder was het
vaadzaam, om, met inachtneming van het
reeds gestelde leidend beginsel, voor het
''Pbouwen van de rechtsstof zooveel mo-
Je'Uk aansluiting te zoeken aan het Amb-
jenirenreglement Rijkskweekscholen. Dit
ook van beteekenls, in verband met de
hilangs aan de Kroon toegekende be
voegdheid, om de gemeentelijke rechts-
reestandsregelen aan te vullen, te wijzigen
in te trekken.
8. en W vestigen er nog de aandacht
CP. dat bij de totstandkoming van dl'
reglement, verschillende verordeningen,
JP het onderwijs betrekking hebbende,
illriging moeten ondergaan; de daartoe
«oodige ontwerp-vcrordeningen worden
Duitschland weigert zijn eigen bankbil
jetten^De diepere oorzaken der huidige
moeilijkheden Een nieuw transfermora
torium te verwachten? Weinig kans op
buitenlandsche credictcn Nieuwe druk
op den Franschen franc De provincie
Noord-Holland doet weer een beroep op
de markt Vermindering der bedrijvig
heid op de aandeelenmarkt.
Het door de Duitsche regeering uitge
vaardigde invoerverbod voor Rijksmark-
biljetten heeft opnieuw een scherp licht
geworpen op den desolaten toestand, waart
in Duitschland zich zoowel op financieel
ais dp economisch gebied bevindt. Het
klinkt haast ongelooflijk: een land, dat
de door zijn eigen circulatiebank als wet
tig betaalmiddel uitgegeven biljetten wei
gert in betaling te nemen en op invoer
ervan zware straffen stelt. Toch is de
thans genomen maatregel niet anders dan
een onvermijdelijk uitvloeisel van de veler
lei maatregelen, die eraan vooraf zijn ge
gaan. en die er alle op gericht waren, het
land aan een zoo groot mogelijk bedrag aan
buitenlandsche deviezen tc helpen, ter be
taling van den onontbeerlijken invoer van
levensmiddelen, van grondstoffen voor de
industrie en. zeker niet in de laatste
plaats, van materiaal voor bewapenings
doeleinden.
De eerste teekenen van de hoe langer
hoe duidelijker aan den dag tredende
moeilijkheden hebben zich reeds kort na
de aanvaarding van het bewind door de
tegenwoordige machthebbers voorgedaan.
Deze konden weliswaar prat gaan op een
vermindering der werkloosheid en een
toeneming der industriëele bedrijvigheid in
een periode, waarin de regeeringen van
andere landen zich reeds gelukkig prezen,
als de werkgelegenheid niet verder ach
teruit ging. Van een gezonde economische
opleving was in deze befaamde periode der
„Inlandskonjunktur" en „Ankurbelung"
van het bedrijfsleven echter geen sprake.
Met volkomen voorbijzien van de beteeke
nis van den internationalen goederenruil
richtte het werkverschaffingsprogramma
van de regeering zich in de eerste plaats
op een uitbreiding van de bedrijvigheid op
de blnnenlandsche markt, daarbij de eco-
nomisch-gezonde eisclien betreffende de
productiviteit der ondernomen werken
veronachtzamend. Aldus werd de kiem
gelegd voor de latere moeilijkheden.
Duitschland verkeert immers niet in de
gunstige positie van b.v. Sovjet-Rusland
en. de Ver. Staten, die binnen de eigen
landsgrenzen een groot deel produceeren
van de grondstoffen en levensmiddelen,
welke zij noodig hebben, of welker voort
brengselen een waardevol ruilobject vor
men voor goederen, die uit andere landen
moeten worden betrokken. De Duitsche
industrie is nu eenmaal voor een aanzien
lijk deel van zijn grondstoffenvoorzienlng
op het buitenland aangewezen en ook zijn
behoefte aan levensmiddelen kan Duitsch
land lang niet uit eigen producten dekken.
De opleving in het binnenland moest dus
onvermijdelijk gepaard gaan met een toe
neming van de vraag naar buitenlandsche
grondstoffen en producten, die weder be
taald moesten worden door uitvoer van
I Duitsche goederen.
Dit laatste leverde echter al spoedig
moeilijkheden op. Om tegenover de sterk
gestegen invoerbehoefte een evenredige
toeneming van den uitvoer te bereiken,
had de Duitsche industrie zich in de eerste
plaats moeten toeleggen op een uitbrei
ding van den bultenlandschcn afzet. Dit
nu geschiedde niet; eerstens was de vraag
in het binnen'and zoo groot, dat hiervoor
voldoende werkgelegenheid voor de Duit
sche fabrieken werd verschaft, en daarbij
had de .Inlandkonjnnktur" tot een sterke
verhooging van het prijsniveau geleid,
aangeboden. Voorts zullen B. en W. het
College van Curatoren van het. Gymna-
r'um uitnood'grn, het huishoudelijk regle-
nT vcor hei Gymncrium, voor zoover dit
afwijkt van de bepalingen van dit regle
ment, hiermede in overeenstemming
te brengen.
waardoor het vaak niet meer mogelijk was,
met het buitenland te concurreeren.
Een tijdlang konden de moeilijkheden
worden gecamoufleerd; men betaalde het
buitenland uit de nog aanwezige goud- en
deviezen-reserves van de Rijksbank en toen
deze uitgeput waren, teerde men nog een
poos op de nog bestaande voorraden grond
stoffen. Vervolgens liet men het buiten
land een deel van het werkverschaffings
programma betalen, door de aan het bui
tenland uit hoofde van vroeger opgeno
men leeningen verschuldigde bedragen in
het geheel niet of slechts ten deele te vol
doen, aldus meer middelen beschikbaar
krijgend voor betaling van goedereninvoer.
Van de „Inlandkonjunktur" van 1933/34
is niets meer overgebleven De toenemende
moeilijkheden, om den hiervoor noodigen
invoer te betalen, hebben er een natuur
lijk einde aan gemaakt. Tegelijkertijd is
Duitschland, in financieel en economiisch
opzicht, hoe langer hoe dieper in het
moeras geraakt. Eenerzijds hebben de ge
weldige staatsuitgaven voor de werkver
schaffing de vlottende staatsschuld met 'n
bedrag van minstens 12 milliard Mark doen
stijgen, aan den anderen kant is het de
Duitsche volkshuishouding thans niet meer
mogelijk, haar meest noodzakelijke levens
middelen uit het buitenland te betrekken,
omdat de hiervoor benoodigde deviezen
ontbreken, resp. aangewend worden voor
de betaling van grondstoffen, teneinde de
industrie op gang te hóuden. Teekenend
voor den tegenwoordigen toestand is het
wel. dat het thans, als in den oorlogs- en
na-oorlogstijd, weer toegestaan wordt, pak
ketten levensmiddelen ivet en boter) tot
een bepaald gewicht zonder betaling van
invoerrechten als geschenk aan Duitsche
relaties te zenden, terwijl, eveneens een
herinnering aan den ergsten nood in de
oorlogsjaren, voor levensmiddelenzaken
weer queue wordt gemaakt.
En dit alles ondanks het feit, dat de
Duitsche verantwoordelijke instanties, op
aandringen van den President van de
Rijksbank en Minister van Economische
Zaken, dr. Schacht, reeds sinds geruimen
tijd het roer hebben omgegooid. De slag
woorden „Ankurbelung" en „Inlandskun-
junktur" hebben plaats gemaakt voor een
streven naar stimuleering van den export,
ter verkrijging van een zoo groot moge
lijk bedrag aan deviezen. Eerst werden de
Duitsche uitvoerprijzen verlaagd, door de
bepaling, dat een bepaald percentage van
het verschuldigde bedrag kon worden be
taald uit het ln Duitschland geblokkeerde
buitenlandsche tegoed d.w.z. met, door de
maatregelen der Duitsche regeering, sterk
in waarde gedaalde „Sperrmarken". Met dit
systeem der „scrips" betalingen moest het
echter ook wel spaak loopen; immers kwa
men. naarmate het percentage der „scrips"
werd verhoogd, hoe langer hoe minder
deviezen voor betaling van den import
beschikbaar. Duitschland is dan ook reeds
heel wat zuiniger geworden met de ver
strekking van scrips aan exporteurs; de
uitvoer is echter weer gestimuleerd door
de verstrekking van directe exportpremies
uit de opbrengst van een hiertoe van het
bedrijfsleven zelf geheven extra belasting.
De Nederlandsche export naar Duitsch
land heeft aan den lijve moeten onder
vinden, hoe moeilijk het is, betaling te er
langen voor aan Duitschland geleverde
goederen; nog altijd is het onzeker, of het
zal gelukken, vla de clcaringrekening tus-
schcn ons land en Duitschland de ln
laatstgenoemd land „bevroren" vorderin
gen onzer exporteurs vlottend te maken.
Hot invoeroverschpt van onzen handel met
Duitschland, waaruit deze achterstallige
vorderingen geleidelijk moeten worden af
gewikkeld, is van f. 104'/! müliocn ln de
eerste t.en maanden van 1934 geslonken
tot f. 89V: millioen in dezelfde periode van
dit jaar. Men bedenke, dat uit dit over
schot tevens geput moet worden voor de
rcntebetalino-n aan Nederlandsche hou-
de-s van Dm'tsche leeningen enz terwijl
enk een zek=t percentage aan „vrije" de-
v.rzen ter beschikking van de Rijksbank
moet worden gesteld.
Door sterke beperking van den invoer en
stimuleering van den uitvoer is het
Duitschland gelukt, zijn invoeroverschot
ln den handel met het buitenland voor de
eerste tien maanden van dit jaar te ver
anderen in een uitvoersaldo van circa
Mk. 55 millioen. een bedrag dat nog vol
komen ontoereikend is, om aan de ver
plichtingen van het land ten opzichte van
het buitenland te voldoen. In de komende
maanden zullen de deviezenbehoeften van
Duitschland verder toenemen: het Invoer
verbod van bankbiljetten, dat beoogt, te
verhinderen, dat Markbiljetten in beta
ling worden gegeven voor geleverde goede
ren in plaats van de zoo dringend benoo
digde deviezen kan geen verbetering van
beteekenis in de deviezenpositie tev.'eeg
brengen, daar immers het leeuwendeel der
goederentransacties via clearing-rèkenin-
gen wordt afgewikkeld.
Weer schijnt Dr. Schacht pogingen in
het werk te stellen, om buitenlandsche
grondstoffen op crediet geleverd te krij
gen. Hij zou zich te dien einde tot den
President van de Bank van Engeland heb
ben gewend- Dat zijn pogingen weinig re
sultaat beloven, blijkt wel uit de officieele
Duitsche tegenspraak van de desbetref
fende berichten De door Dr. Schacht in
het vooruitzicht gestelde mogelijkheid van
een nieuw transfermoratorüim vormt dan
ook geen aanmoediging, om zulk een cre
diet te verstrekken. Evenmin als aan een
particulier levert men aan een staat, die
reeds herhaaldelijk surséance heeft moe
ten aanvragen en die op het punt staat,
zijn betalingsonmacht opnieuw te erken
nen, gemakkelijk goederen op crediet.
Hoewel de noteeringen van Duitsche
fondsen op de Amsterdamsche beurs reeds
op zoo'n noodpeil zijn aangeland, dat een
verdere verslechtering van de betalings
vooruitzichten van Duitschland er vrijwel
in verdisconteerd is, zijn Youngleening en
enkele andere soorten nog in koers afge
brokkeld, ln verband met de vrees, dat een
eventueel nieuw transfermoratorium ook
de positie der Nederlandsche houders van
Duitsche fondsen ongunstig zou beïnvloe
den. Van de andere buitenlandsche obliga-
tiën waren de Fransche soorten aanvan
kelijk in herstel, dank zij de overwinning
van dc regeering-Laval. Toen de politieke
vooruitzichten in Frankrijk zich weer min
der gunstig lieten aanzien en hiervan een
druk op den francskoers uitging. Hepen
de noteeringen van Fransche staats- en
spoorwegleeningen echter weer terug. De
aankondigig van de nieuwe Fransche
staatsleening-van Fr. 2 milliard werd in
tusschen door de markt niet ongunstig
ontvangen. Wel zijn de voorwaarden van
deze leening voor dc regeering vrij zwaar
(bij een rente van 5 bedraagt de koers
van uitgifte 957a), doch onder de tegen
woordige verhoudingen op de geld- en ka
pitaalsmarkt waren nauwelijks betere te
verwachten. Op zich zelf is het reeds be
vredigend, dat de schatkist weer in staat
is gesteld een leening op langen termijn op
te nemen. Vermoedelijk zal de belangstel
ling van het publiek voor de nieuwe uit
gifte nog gering zijn, zoodat het bedrag
we' grootendeels door de banken, verzeke-
ringsmijen en semi-officleele lichamen
zal worden overgenomen.
Ook hier te lande heeft voor het eerst
sinds geruimen tijd weer een openbare
uitgifte plaats gehad, nl die van f. 5 mil
lioen 4'/i% obligatiën der provincie Noord-
Holland, welke a 99?» is aangeboden cn een
zeer gunstig resultaat heeft gehad. Dit
neemt niet weg, dat de markt op liet
oogenblik nog weinig geschikt lijkt voor
een hervatting der emissie-bedrijvigheid op
eenigszins ruime schaal, doordien de on
zekerheid over de monetaire vooruitzich
ten in Frankrijk nog altijd een zekeren
druk uitoefent, en een voortzetting van
de koersstijging tegenhoudt. In de afgeloo-
pen week trad voor staats- en gemeente-
leeningen op sommige dagen een vrij
scherpe reactie in, en hoewel de stemming
'atcr verbeterde, kon het koersverlies in de
meeste gevallen toch niet geheel worden
1n*eh»ald.
Wat de positie van den gulden op zich
zelf betreft, is het een gunstig tecken. dat
de geldmarkt hier te lande ruim ls ge
bleven, waaruit blijkt, dat er geen verdere
kapitaaluitvoer van beteekenis heeft plaats
gevonden. De wisselkoersen bewegen zich
dan ook beneden het gouduitvoerpunt en
de goudvoorraad van de Nederlandsche
Bank is blijkens den jongsten weekstaat
opnieuw met 1- 2 millioen toegenomen.
De bedrijvigheid op de aandeelenmarkt
ls aanmerkelijk ingekrompen, zoowel ln de
locale afdeelingen als voor Amerikaansche
shares, die in aansluiting op de flauwere
stemming in New-York in koers terug
liepen. Na de reeds plaats gevonden koers
stijging ging men in vele gevallen tot
winstneming over, maar op het verleende
niveau ontstond al spoedig nieuwe vraag.
Zoo trokken Amerikaansche petroleum-
aandeelen goede belangstelling op de be
richten omtrent een verdere verbetering
van de positie der Amerikaansche petro-
leummijen. wegens nieuwe prijsverhoogln-
gen voor benzine en ruwe olie. Via haar
Amerikaansche dochteronderneming, de
Shell Union Oil Corp., zal ook de Ko
ninklijke van deze verbetering profitee-
ren. Toch zijn aandeelen Koninklijke iets
in koers teruggeloopen, vermoedelijk in
verband met de onzekerheid over het al
dan niet in werking treden der petroleum-
sancties.
De eenige locale afdeeling, die de be
langstelling kon vasthouden, was de ta-
bakshoek. waarin tegen hoogere koersen
nog al wat omging. Men heeft hierbij nog
steeds te doen met de nawerking van de
berichten over een te verwachten aanzien
lijke veTlaging van het Amerikaaansche
invoerrecht op Sumatra-tabak. De kans,
dat ook Duitschland op de a.s. voorjaars
inschrijvingen op eenigszins ruime schaal
zal koopen, is door de verdere verslechte
ring van de deviezen-positie niet bijster
groot. Meer nog dan het Sumatra-dekblad,
dat door de Duitsche sigarenindustrle niet
geheel gemist kan worden, zal de afzet der
Besoeki-tabak onder de verdere vermin
dering der Duitsche koopkracht lijden. De
vooruitzichten voor de Besoekl Tabak Mij.
zijn dan ook weinig bevredigend. Het af-
gelqopen jaar zal voor deze Mij. vermoe
delijk nog een verlies opleveren van circa
f. 150.000 tegen f. 444.000 over het boek
jaar 1934
Zoowel rubber- als suikeraandeelen zijn
ln koers afgebrokkeld, hoewel de ontwik
keling van de rubbermarkt na de jongste
besluiten van het Internationale Comité
over de vergrooting van het contingent
voor Ned. Indië met vertrouwen tegemoet
wordt gezien. Wat de suikermarkt betreft,
zoo is in suikerkringen eenige teleurstel
ling gewekt door het advies van de Nivas,
om de productie van Javasuiker in 1937
vast te stellen op 1.270.000 ton, in plaats
van op 1.500.000. zooals algemeen was ver
wacht. Vermoedelijk heeft de Nivas bij het
uitbrengen van haar advies rekening ge
houden met een te verwachten uitbreiding
van de productie in Britsch-Indië, Japan
en Forma, belangrijke afzetgebieden voor
Java-sulker.
Voor industrleelc fondsen was de stem
ming eveneens ongeanimeerd; aandeelen
Philips werden ongunstig beïnvloed door
de uitvoercijfers voor radio-artikelen in
November, die den achterstand "tegenover
het vorige jaar tot circa f.3 millioen heb
ben vergroot Hieronder volgt een over
zicht van het koersverloop.
Youngleening (met verkil 24—22'/!—22 3/4
Dawesleening i£ m. verkl 20 7/813.
•t Frankrijk 81 3/167S 5/8.
4" Nederland 97 7/3—96 7/8—9711/10.
2'Wr, Nederland 74 3/4—741/2.
47a Ned. Indië 97 3/8—96—97 1/8.
47, Amsterdam 92 3/491 3/4.
4"- 's-Gravenhage 98—97 1 2.
3".»/„ Noord-Holland 91 1/2—901/2—90 7/8
4"t Rotterdam 90 3/498 3/490.
Shell Union Oil 9—9 7/16—9 5/16.
3ethlehem Steel 23 1/429 1/428.
Kennecott Copper 17 7/8—18 7/16—171/4.
Kon Petroleum 212 3/4—209 3/4210 1/4.
Deli Batavia Mij. 171—1751/4—172
Deü Mi.i 181 3'4--186—133 1/2.
Seoambeh 131-137—182.
Amsterdam-Rubber 107 1/4—1041/2.
Kandelsver. „A'dam" 226','i-221 3/4-222','j"
Philips' 234237 1/4—231 1/2
Unilever 100 1/2—99 1/4—99 7/8.