DE S. D.A. P.-KAMERFRACTIE ANTWOORDT MR. DUYS. VOOR HET KIND f6,t0 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 December 1935 Vierde Blad No. 23222 De houding van ir. Albarda verdedigd. GEEN OCHTEND-VERKOUOHEID MEER. INGEZONLEN /TUKKEN VRAGENRUBRIEK. SCHERPE CRITIEK OP ZIJN PARLEMENTAIRE WERK De Sociaal-Democratische Tweede-Ka- aerfractle heelt den volgenden brief ge- ouden aan mr. J. E. W. Duys: Onze Kamerfractie heeft ln haar ver- jdering van Dinsdag 3 Dec. kennis geno ten van uw brief van 29 Nov. 1.1, waarin jj mededeelt, dat gij met Ingang van dien itum niet meer wenscht te worden be bouwd als lid der fractie. Uit de publicatie, die gij aan alle Neder- mdsche dagbladen hebt doen toekomen, i tevens gebleken, dat gij noch voor het Imaatschap der S.D.A.P, noch voor dat m de Tweede Kamer hebt bedankt en it gij ook niet voornemens zijt het lld- uatschap der Tweede Kamer eerder dan ui het einde van de loopende parlemen- lire periode neer te leggen. Gl] schijnt dus de sociaal-democratische timerfractie te beschouwen als een vrlj- fllige groepeering van de leden der Partij lt lid zijn van de Kamer, en te meenen. it het dien leden der Partij geheel vrij laat te beslissen, of zij al of niet tot de pnerfractie zullen behooren. Deze op- ittlng is onjuist. Immers, artikel 91 van it Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P. igt uitdrukkelijk: „De leden der Partij, teen tot lid der Staten-Generaal, vor en de sociaal-democratische Kamer- ractles." Hst reglement kent geen uitzondering m deze bepaling. Een lid der S.D.A.P., •el uitmakende van een der Kamers, kan is niet zonder het reglement der Partij schenden, zich aan het lidmaatschap •r Kamer onttrekken, tenzij hij tegelij- trtijd het lidmaatschap der Partij opzegt, eet hij dit laatste, dan gebiedt een alge- een als juist erkende regel dat hij on- jldellljk zijn mandaat als lid der Kamer ürlegt. Het ls niet aan de Kamerfractie, i te zeggen, hoe gij in de gegeven om- jndigheden hebt te handelen. Critiek op het werk van mr. Duys. Nu gij ln extenso en op uw wijze uw •leven tegen de Partij en tegen onze Ka- erlractie openbaar hebt gemaakt, achten ij ons verplicht bij die grieven, welke de amerfractie betreffen, eenige aanteeke- ngen te maken. Het behandelen van an- :ie gedeelten van uw publicatie ligt niet onzen weg. Ook zullen wij niet trachten :t u ln de keuze van kwaadwillige vbor- dllng en beleedigende termen te wed- teren. Gij beklaagt u over de voor u „verstik- mde atmosfeer" in de Kamerfractie, arln het „met den dag een meer en meer ahoudbare toestand" voor u werd. Het is tor een ieder duidelijk, dat gij hiermede sdoelt te zeggen, dat het werk in de Ka- 3 u door de fractie uiterst onaangenaam i moeilijk, zoo niet onmogelijk is ge tukt. Wij verklaren allereerst en met de motste beslistheid, dat de fractie u in s rechten als lid nooit heeft tekort ge- an. Hoe onaangenaam, ja hoe vijandig ft gedurende meer dan 2 Jaren uw hou- h? tegenover haar en velen harer leden iieweest, de fractie heeft steeds getracht un haar werk te doen deelnemen, zoo- is dat behoorde. Wij zijn nu genoodzaakt neggen, dat uw werk in de Kamer reeds er lang, en reeds vele jaren vóór de con- hten zich voordeden, waardoor sedert 8 van een „zaak-Duys" wordt gespro et veel te wenschen heeft overgelaten. de jaren vóór 1913 hebt gij door uw budaad verdienstelijken arbeid voorna- «iijk op het gebied der sociale verzeke rt u een naam en een positie verworven, sarna hebt gij nog wel herhaaldelijk op mpagandistisch gebied zeer groote actl- Sdt ontwikkeld, maar aan het werk der timer en aan dat der fractie hebt gij Wits zeer onregelmatig en dikwijls bit— e weinig of in het geheel niet deelge- Enen. Dat gij desondanks uw plaats kon- li blijven innemen, is hieruit te verkia- 0. dat Partij en Partijbestuur voortdu- hd de hoop koesterden, dat gij tot een Shiger plichtsbetrachting zoudt terug- *"«1 en dat zij u de kans daartoe niet tien benemen. Gij weet zoo goed als wie ff. dat uw veelvuldige afwezigheid bij de nikzaamheden van Kamer en fractie "'eer reeds herhaaldelijk de aandacht Partij heeft getrokken. Dit is meer dan s gebleken. En gaf uw lidmaatschap den Haagschen gemeenteraad van tot 1933 en dat van het Partijbestuur ja 1928 tot 1930 niet aanleiding tot soort- tijke klachten? al die Jaren bestond er nog geen iab-Duys", waardoor de „atmosfeer" in 1 kamerfractie voor u „verstikkend" heet :bjn geworden. Aan een ijverige vervul- :1 van uw plichten heeft de fractie ook '.U33 en volgende jaren niets ln den weg tgd. Integendeel, zij heeft u steeds alles Eenheid gegeven uw aandeel in het te nemen. Dat gij van die gelegen- tf slechts weinig gebruik hebt gemaakt, 'hst haar schuld. Dat gij het enkele ma- hebt gedaan op een wijze, die haar in haling niet had, kon zij niet voorko- J. zonder u het zwijgen op te leggen, Mj niet mocht en ook niet wilde doen. jjbts éénmaal heeft de fractie bezwaren psakt, dat gij op een bepaalde wijze in garner het woord zoudt voeren. Daar- j! bestonden toen ernstige redenen, hiover straks, het korte zittingsjaar 1933 bepaalde uw optreden in de Kamer tot het beer gedane verzoek, dat het z.g. uit- ^bgsvoorstel van ons voormalig mede- •'an den Bergh aan de orde zou wor- agesteld. In dat zittingsjaar was trou ws weinig gelegenheid voor uitgebreid Jj-In het zittingsjaar 1933-1934 hebt gij ^lE Justitiebegrootine gesproken over de PM, die automobilisten op den weg ®wten. Bij de behandeling van de ^rouw-crisiswet hebt gij voornamelijk misstanden besproken, die gij als advo caat van den fasclstischen slager Roelofsen had leeren kennen. De beide overige ma len hebt gij gesproken over verzoeken van aannemers, die vorderingen op den Staat meenden te hebben. GIJ weet, dat daarvoor ln de fractie alles behalve onverdeelde be wondering werd gevoeld en dat een zake lijke discussie, daarover in de fractiever gadering gevoerd, eindigde met de con clusie, dat een Kamerlid-advocaat zich ln de Kamer zooveel mogelijk dient te ont houden van bemoeiingen met zaken en personen, waarmede hij als advocaat in aanraking is geweest, omdat hij zelfs den schijn van vermenging van zijn hoedanig heden angstvallig dient te vermijden In het zittingjaar 19341935 hebt gij vijfmaal aan de beraadslagingen der Ka mer deelgenomen. Op 1 Maart 1935 spraakt gij, bij de Interpellatie-Wijnkoop, over het asylrecht. Op 12 en 14 Maart over de toestanden in land- en tuinbouw; in Juli 1935 over de vervanging van de mo tor- en rijwielwet door een Verkeerswet. De meeste aandacht ls echter getrokken door uw redevoering van 4 December 1934 bij de Justitiebegrooting. Die redevoering heeft alom in het land opzien gebaard, omdat gij daarin, de verschijnselen van straatterreur besprekende, uw critiek ge heel hebt gekeerd tegen communisten en O.S.P.-ers en zelfs sociaal-democraten en met geen woord u hebt gericht tegen de provocaties en de geweldmethoden van het fascisme. Gij weet, dat alle leden onzer fractie-commissie voor Justitie zaken u dringend hadden ontraden, dat onderwerp zóó te behandelen. Kenteeke- nend voor uw redevoering is, dat zij ter stond door „Volk en Vaderland" op de plaats van het hoofdartikel, tonder com mentaar, ls afgedrukt. De geschillen. Hier zijn wij genaderd tot de vraag, welke geschillen tusschen u en de andere leden der fractie zich in de laatste jaren hebben voorgedaan. Die geschillen be troffen niet den inhoud van uw bekende brochure „Ter Oriënteering" van den zomer 1935. Geen lid der fractie heeft ooit het recht betwist van eenig lid der Partij om als zijn overtuiging uit te spreken, dat tactiek en beginselen der Partij op be-' paalde punten herziening behoeven, al waren de meesten onzer van oordeel, dat gij die vraagstukken op een verkeerde wijze, Immers meer bulten de Partij dan in haar midden en ook zeer onderdacht, aan de orde hadt gesteld. De tegenstel lingen. die zich sedert 1933 in de fractie tusschen u en alle andere leden hebben ontwikkeld, betroffen andere zaken. Reeds in Jan. 1934 hadt gij in de ge- heele Partij ongerustheid en bij vele buitenstaanders verbazing gewekt door het stellen aan den Minister-President van eenige schriftelijke vragen, die on miskenbaar de strekking hadden, om het z.g. Ambtenarenverbod voor de N.S.B. in getrokken te krijgen. Ook uit uw hier boven genoemde Kamerrede van 4 Decem ber 1934 werd algemeen een welwillende gezindheid jegens de NSB verstaan. Enkele weken geleden hebt gii opnieuw in een vergadering der fractie blijk gegeven, dat gij met den grootsten Ijver materiaal hadt verzameld, om zelfs na de ln het oog loopende provocaties van de N.S.B. in Duindorp te Schevenlngen, de fascisten van schuld te ontlasten en anderen met schuld te bezwaren, waarbij gij, evenals de fascisten doen, tusschen communisten en sociaal-democraten elk onderscheid wlldet verwaarloozen. Dat. terwijl bladen als „Vaderland", „Avondpost" en „Resi dentiebode" en het Kamerlid mr. Boon het provoceerend karakter van het optre den der NSB. uitdrukkelijk vaststellen. Het was bij deze gelegenheid, dat er ln de fractie bezwaren werden gemaakt, dat gij een deel van de aan de fractie zeer krap toegemeten spreektijd voor een betoog van die strekking zoudt gebruiken, uw her haald beroep op de „rechtvaardigheid", waardoor gij steeds zeidet te worden ge dreven, kon op de fractie niet. voldoende indruk maken, omdat ons van rechtvaar digheid bij de beoordeeling van het op treden van leden uwer eigen Partij niets was gebleken. De verwijdering tusschen u en alle an dere leden der fractie is in den laatsten tijd vergroot door oorzaken, die wederom niets te maken hebben met de „zaak- Duys" van 1933 en haar nasleep. Wij be palen ons nu tot uw houding bij de be handeling van het groote bezuinigings- ontwerp der Regeering en bij de behande ling van de Kabinetscrisis. De voorbereiding van de behandeling van het Bezuintgingsontwerp, dat al de gebieden der Staatshuishouding bestreek, kostte de fractie en haar commissies zeer veel moeilijken arbeid. Wel woondet gij de meeste der in Mei en Juni gehouden frac tievergaderingen bij, aan die voorberei ding gewijd. Gij hebt toen echter geen enkelen keer blijk gegeven van een afwij kend Inzicht; ook niet. toen de fractie eenparig van oordeel was, dat zij aan het wetsontwerp haar goedkeuring niet zou kunnen geven en evenmin, toen de fractie besloot zich bereid te verklaren om. indien de behandeling daartoe mocht leiden, re- geeringsverantwoordelijkheid te aanvaar den, hoe zwaar deze ook te dragen zou zijn. Wegens den ernst der situatie hadden wij aan alle leden der fractie verzocht, hun vacantieplannen zoo te regelen, dat zij allen de Kamervergaderingen en de fractievergaderingen, die in de zomer maanden noodig konden zijn, zouden bij- wijnen. Ook hadden wij aan allen verzocht onzen secretaris de adressen op te geven, waar zij te bereiken zouden zijn. De be handeling van het wetsontwerp in de Kamer had plaats op 17, 18, 19 en 23 Juli. Gij waart afwezig en niemand onzer wist u te vinden! Op 23 Juli brak de Kabinets crisis uit. Onze fractie behandelde de situatie in haar vergaderingen van 23. 24 en 29 Juli. Alle leden der fractie waren op hun post, behalve gij. Gij waart wederom afwezig, zonder bericht en zonder opgave van adres. Later bleek, dat gij ln die we ken in Dultscbland vertoefdet. Onmiddel lijk na de reconstructie van het Kabinet- Colljn vergaderde de fractie opnieuw, nl. op 2 Augustus. Zij besloot op een nader te bepalen wijze in September ophelderingen over den Kabinets-terugkeer te vragen. Gij waart nog steeds nergens te vinden! Op 19 September heeft de fractie breed voerig het voornemen besproken om te bevorderen, dat over Kabinetscrisis en oplossing een gedachtenwisseling in de Kamer zou plaats hebben. Gij waart daar bij en gaaft geenerlei blijk van een afwij kende meening. Echter zondt gij ons op 19 September een brief, waarin gij plotseling aan de fractie mededeeldet, dat gij op geen enkele wijze zoudt willen medewer ken aan het opnieuw doen ontstaan van een parlementaire crisis, zulks wegens de ernstige omstandigheden, welke echter de fractie, ook toen gij ln het buitenland waart, geen oogenbllk uit het oog had ver loren! In de fractievergadering van 24 September verklaardet gij bovendien, dat gij niet bereid waart uw stem tegen het Bezuinigingsontwerp der Regeering uit te brengen. Gij hebt dan ook bij de geheele behandeling van het ontwerp u afzijdig gehouden. Wel liet gij u op 24, 25, 26 en 27 September even in de Kamer zien, maar in de vergaderingen van 1 en 2 October, waarin beslissingen moesten vallen, waart gij afwezig en aan de eindstemming naamt gij niet deel. Zoo hebt gij u in een van de allermoei lijkste perioden, die onze fractie met in spanning van al haar krachten door te werken had, van uw taak als sociaal democratisch afgevaardigde gekweten! Eindelijk nog een kort woord over het gebeurde bij het wetsontwerp betreffende de Volkenbondssancties. Gi1 hebt er u over beklaagd, dat onze woordvoerder Vliegen twijfel heeft uitgesproken, of wel al onze leden dat ontwerp met warme instemming begroetten. Die twijfel betrof inderdaad u. Verscheidene leden, die van u uitlatingen over Volkenbond en sancties hadden ver nomen, meenden oprecht redenen te heb ben voor dien twijfel. Hadt gij niet door uw vijandige houding jegens eenige onzer leden besprekingen moeilijk gemaakt, dan zoudt gij ruimschoots gelegenheid hebben gehad om dien twijfel op te heffen. Aan wien de schuld, als de fractie het gevoel heeft, dat gij u van haar en haar werk hoe langer hoe verder hebt verwij derd? Aan wien de schuld, als dit gevoel toeneemt, wanneer in een tijd van diepe volksnooden en ongekende moeilijkheden, waarin van ieder onzer de uiterste in spanning wordt verelscht, gij niet ophou den wilt voor uw eigen zaak beslag te leg gen op tijd en kracht der Partij? Ieder mensch heeft het recht op zijn eigen oordeel: maar iemand die zoo oor deelt en handelt als gij moest erkennen, dat hij zich geestelijk reeds buiten zijn eigen partij heeft geplaatst. De houding van ir. Albarda. Ten slotte gevoelen wij ons verplicht met de meeste beslistheid op te komen tegen uw voorstelling, alsof onze voor voorzitter P. G. Albarda, een „hetze" tegen u heeft gekweekt. Beter dan Iemand anders kun gij zelf weten dat onze voorzitter integendeel voortdurend heeft gepoogd de ontstemming tegen u In de partü te doen bedaren en herhaaldelijk heeft beproefd een brug te slaan, waarover gij in het midden der partij' in het midden der fractie zoudt kunnen terugkeeren. om uw arbeid te hervatten. Wij willen hierbij voegen, wat u minder goed bekend kan zijn, dat in den kring onzer fractie juist herhaaldelijk aan onzen voorzitter is ver weten. dat hij tegenover u veel te lank moedig was; maar dat hij aan eiken aan drang om scherper en krachtiger tegen u op te treden, steeds weerstand heeft ge boden. ondanks de tallooze beleedlgingen, waaraan gij hem telkens opnieuw hebt blootgesteld. Van de feiten willen wil slechts de vol- j gende vermelden. Vóór de publicatie van uw brochure van 1933 hebt gij den tekst daarvan aan Al barda voorgelezen en hem gevraagd, of publicatie aan te bevelen was. Albarda heeft toen gezegd dat. hoewel verschillen de van de in de brochure besproken vraag stukken ongetwijfeld ernstige aandacht verdienden, de publicatie ln dien vorm en op dat oogenblik moest worden ontraden en dat zij de partij en u slechts moeilijk heden en verdriet zouden veroorzaken. Gij hebt dit advies in den wind gesla gen. Uw brochure verscheen. Alle tegen standers smulden ervan en de partij kwam er door in beroering. Op 18 Juni 1933 hadden vanwege partij en N.V.V. kadervergaderingen plaats. In 23 van die vergaderingen werd door debaters veront waardigd over uw brochure gesproken! In die te Amsterdam, waar Albarda een rede had gehouden zonder ook maar een toespeling op uw brochure te maken, dron gen vijf sprekers op uw royement aan. Albarda heeft toen ten krachtigste zich tegen dien aandrang verzet, uw recht op vrije meeningsuiting verdedigend maar niet mogen verzwijgen, dat ook naar zijn ge voelen tijdstip en wijze van publlceeren verkeerd waren. Op 29 Juni 1933 zondt gij onzen voor zitter een zeer langen brief waarin gij hem beschuldigdet. dat hij te Amsterdam met schandelijk ophitsende taal. waarvan elk woord een leugen is" tegen u een „hetze" zou hebben gekweekt en hem ver volgens vele bladzijden lang op beleedlgin gen onthaaldet. waarbij vergeleken die van uw publicatie van 29 November j.l. zoet sappig zijn. Albarda antwoordde u op 3 Juli. dat hij op geen enkele van uw moedwillige belee dlgingen wilde ingaan, die hij toeschreef aan uw begrijpelijke gemoedsbeweging. Hij deelde u de juiste toedracht van het ge beurde in de Amsterdamsche vergadering mede. Hij gaf u den raad. de door u ge maakte fout in te zien. ten einde de moeilijkheden met de Partij te beëindigen. Hierop hebt gij op 14 Juli geantwoord met een brief, die zoo mogelijk nog be- leedigender was dan de vorige. In dezen brief beschuldigdet gij Albarda tevens, dat hij in .De Socialistische Gids" tegen u had „opgehitst". De waarheid was. dat Albarda in een twintigtal regels in „De Socialistische Gids" van 1 Juli 1933 had ge schreven dat de drukte die van burger- lilke züden met uw brochure werd ge maakt. niet uw bedoeling kon zijn geweest en uw recht had erkend, om problemen aan de orde te stellen, al moest dat op een betere wijze geschieden. Velen hadden dit stukie als een vededieing voor u begrepen! AlbaTda antwoordde u oo 15 Juli weder om al uw hatelijkheden en beleedlgingen ter zijde latend met nogmaals uit te leg gen. dat hij voor u een brug wilde slaan Daarop zond gij uit Zwitserland een kort briefje, dat gij geen verdere corresponden tie met onzen voorzitter wildet voeren. Daar intusschen een aantal afdeellngen in moties aan haar verontwaardiging te gen u lucht hadden gegeven schreef Al barda ln de bladen der Arbeiderspers" een stukje, waarin hij verzocht daarmede op te houden. Toen de dag naderde waarop de Kamer haar werk zou hervatten, wilde onze voor zitter u den terugkeer gemakkelijk maken. Hij schreef u daarom oo 28 Augustus 1933 een brief. .Daartoe dringt mij het belang der partij, maar ook de overweging dat het uwe daarmee nauw verbonden is" schreef hij. Hü gaf u den raad. een korte verkla ring aan het partijbestuur te zenden, waardoor nog vóór de opening deT Kamer een heilzame ontspanning in de verhou dingen zou kunnen komen. Aan dien raad hebt aii. na een onder houd met Vliegen en Albarda voldaan. Uw verklaring is. met uw verlof, in het communiqué van de partij bestuursverga dering op 4 September 1933 gepubliceerd. Gij handhaafdet daarin natuurlijk ten volle het recht op uw opvattingen. GU er- kendet echter, dat de wijze van verschij ning van uw geschrift en uw interview met De Telegraaf" achteraf gezien min der juist waren geweest. Het P B. ver klaarde ln zijn communiqué van uw ver klaring met genoegen te hebben kennis genomen. Daarmee had de zaak-Duys" afgeloo- pen kunnen ziin als zij niet in Den Haag VI opnieuw aan de orde was gekomen en gil haar zelf niet aanhoudend had opge rakeld. Een en ander had ten gevolge, dat de Partijraad in zijn vergadering van 30 Sep tember 1933 een commissie instelde, die omtrent de zaak aan hem zou rappor teeren Het verslag der Commissie-Bonger werd uitgebracht in de vergadering van den Partijraad van 5 Mei 1934. Gij schrijft nu in uw publicatie van 29 November 1.1., dat Albarda zich tot het uiterste zou hebben ingespannen, om dat rapport „in den doof pot te stoppen". De waarheid is, dat onze fractievoorzitter heeft verklaard, het rap port op een achttal belangrijke punten on juist te achten, maar van elk debat te wil len afzien en het rapport onbestreden te willen aanvaarden, om een einde te willen maken aan de zaak, die anders eindeloos zou voortduren. De Partijraad aanvaardde met algemeene stemmen de door de com missie voorgestelde conclusie, die ook in hield „dat alle betrokkenen ook voor de toekomst met het oordeel der commissie rekening zullen houden en dat hun ver houdingen weer zullen worden als ln het Partijverband past." Kórt daarna, op 8 Juni 1934, heeft onze voorzitter, ten einde U den terugkeer in het werk der fractie gemakkelijk te maken, u uitgenoodigd tot een bespreking. Gij ant- woorddet op 11 Juni, dat gij liever wlldet wachten tot na een vergadering van het gewest Noord-Holland (Noord), te houden op 17 Juni. Albarda antwoordde toen, lie ver vóór die vergadering met u te spreken. In het najaar van 1934 bleek in een ver gadering der Kamerfractie, dat de verkla ring van 5 Mei 1934 van den Partijraad u niet ten volle gerustgesteld had. Gij ge- voeldet u bezwaard door de gedachte, dat een vroeger door het Partijbestuur tegen u uitgesproken beschuldiging van woord breuk niet uitdrukkelijk was teruggeno men. Onze voorzitter heeft toen onmiddel lijk schriftelijk aan het P.B. verzocht een verklaring te publiceeren, waaruit zou blijken, dat ook die beschuldiging niet meer bestond. Het P.B. voldeed aan dat verzoek in zijn communiqué van 10 November 1934. Op 10 December 1934 behandelde de Partijraad ten derde male de „zaak-Duys" zulks naar aanleiding van een wensch der federatie Noord-Holland (N), die een ré sumé van het rapport-Bonger gepubliceerd wilde zien. De Partijraad wees dit verzoek met op één na algemeene stemmen af en verklaar de opnieuw, dat de zaak-Duys geëindigd moest zijn. Toen op 13 December daarna een fractie vergadering zou worden gehouden, heeft onze voorzitter in een persoonlijk briefje van 12 December bericht, dat hij op uw tegenwoordigheid prijs zou stellen. Bij de opening der vergadering heeft Albarda toen tot U het woord gericht, zeggende, dat hij zich verheugde over uw komst ter vergadering en hoopte, dat nu ook voor u een einde zou zijn gekomen aan de moei lijkheden en dat gij uw werk in de Kamer nu ernstig zoudt gaan opvatten. Ten einde nieuwe moeilijkheden voor u te vermijden, voegde Albarda daarbij, dat hij enkele din gen (o.a. uw houding tegenover het fascis me) niet in de fractievergadering, maar in een persoonlijk onderhoud met u wilde behandelen. Uw rede bij de Justitie-begrooting over de N S B. (4 December 1934) had de gemoe deren van velen opnieuw in beroering ge bracht. Op Maandag 18 Februari deeldet gij telefonisch aan Albarda mede, dat een der Amsterdamsche afdeellngen u naar aan leiding daarvan ter royement wilde voor dragen. Onze voorzitter gaf daarvan on middellijk kennis aan het Partijbestuur, met verzoek handelingen van dien aard te keeren, wat het P.B. terstond deed. Boven dien plaatste onze voorzitter in de „Arbei derspers" van 23 Februari een verklaring, waarin hij de afdeelingen op het hart drukte te onthouden, dat de „zaak-Duys" op 10 December door den Partijraad defi nitief was gesloten. Het heeft alles niets gebaat, om u tot bezinning te brengen. Gij wildet niet eindi gen met de „zaak-Duys", die gij telkens op nieuw aan de Partij trachttet op te drin gen, alsof zij de belangrijkste aangelegen heid was van dezen ernstigen tijd. Indien Gij door de lezing van dit relaas niet tot het inzicht mocht kunnen komen, dat gij niet het recht hebt tot de beleedi gende verwijten, die gij rondstrooit, dan zullen anderen, die dit lezen, ten minste tot die overtuiging komen. Antwoord met algemeene stemmen vastgesteld. Dit antwoord, dat, omdat wij nauwkeu rig willen zijn, uitvoerig moest worden, is in onze fractievergadering van 3 December 1935 met algemeene stemmen vastgesteld. Hoewel de daarin behandelde aangele genheden zaken der Partij zijn, die wij bij voorkeur uitsluitend in de organen onzer Partij behandelen, gevoelen wij ons dit maal verplicht dit stuk ter publicatie aan te bieden aan de geheele Nederlandsche dagbladpers, aangezien gij uw aanval op de partij en haar fractie in alle bladen hebt doen publiceeren. RECLAME. Waarom eiken morgen ziek door ver koudheid, als U 's ochtends frisch en op gewekt kunt zijn? Waarom opstaan met verstopten neus en keel en een hoofd zwaar als lood? 5104 Karsote, het nieuwe wetenschappelijke lnhalatlemiddel, verdrijft verkoudheid, snel en zeker, hoe lang U er ook reeds aan lijdt. De aangename damp van Karsote vernietigt de verkoudheid-veroorzakende bacteriën, die zich nestelen ln de spleetjes van neus, keel en longen.. Sprenkelt enkele druppels Karsote op Uw kussen voor U naar bed gaat. 's Nachts ademt U de heilzame, antiseptische damp van Karsote in. Een verkwikkende slaap is het gevolg, 's Och tends als U opstaat zijn Uw ademhalings organen volkomen gezuiverd. Inplaats van het benauwde, zware geivoel ln het hoofd, woelt U zich opgewekt, klaar wakker en fit om den nieuwen dag te beginnen. Karsote is verkrijgbaar bij alle apothe kers en drogisten a f. 0.90 per flacon (zak formaat) en f. 1.35 per flacon (2 x de kleine maat), omzetbelasting inbegrepen. (Bulten verantwoordelijkheid der Red.), Cople van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggeven. WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN PRENTBRIEFKAARTEN VOOR HET KIND. Voor de 12e keer wordt er alom ln den lande getracht door verkoop van postzegels en briefkaarten een belangrijk bedrag voor de bescherming van het kind bijeen te brengen. De verdeeling der gelden heeft, onder goedkeuring van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, plaats onder de instel lingen, die zich belasten met de verzor ging van zieke, zwakke, blinde, doove, doofstomme, gebrekkige, achterlijke, ver waarloosde of misdadige kinderen van alle gezindten. Het Comité voor Leiden en omgeving waaronder behooren de gemeenten Lei derdorp, Zoeterwoude, Rijnsburg, Katwijk, Noordwfjik, Koudekerk, Hazerswoude, Oude Wetering en Zoetermeer, kon in 1934 met voldoening constateeren dat, dank zij de krachtige propaganda en de algemeene medewerking, de opbrengst aanmerkelijk grooter was dan een jaar tevoren. 4. December tol 10. januari as.^_ J y-.rv- POSTZEG ELS en BRIEFKAARTEN De nood van de vele instellingen ls groot, terwijl steeds meer kinderen verzorging behoeven. Het Comité doet dus weer een beroep op aller medewerking, ook in de buitenge meenten. De bestelkaarten zijn dezer dagen rond gezonden. De verkoop is dit jaar vervroegd en begon reeds 4 December j.l.Laat een ieder de bestelkaarten vooral spoedig te rugzenden, opdat de aflevering vlot ver- loopen kan. De inwoners van Oegstgeest worden erop attent gemaakt, dat vanaf 10 December in het Postkantoor te Oegstgeest niet alleen de Weldadigheidspostzegels, doch ook de briefkaarten ten verkoop zullen worden aangeboden. Namens het Comité voor den verkoop der Weldadigheidspostzegels en Briefkaarten in Leiden en Omgeving. M. J. E. KWINT, Voorzitter. C. SMITS—DE WIT. Secretaresse, Rapenburg 82. J. VAN ZANTEN, Penningmeester. J. T.. te L. Het Maurltshuls te Den Haag is 's Zondags geopend van 1 tot 3 u. W. G. G„ te A. Het Alg. Ned. Pers bureau, te Amsterdam, Heerengracht 467, heeft berichten verspreid over de mil- lioenenerfenis van Neeltje Pater. Daar zult u dus ook het adres van bedoelde vereenlging wel te weten kunnen komen; A. J. de W., te L. Zulke adressen kun nen wij niet geven. W. L„ te O. Deze loten hebben nog een verkleinde waarde. Informeer eens bij een bankiershuis. J. de H., te A. a. d. R. Alleen genoem de schriftelijke cursus is ons bekend. 2—4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13