DE S. D.A. P.-KAMERFRACTIE
ANTWOORDT MR. DUYS.
VOOR HET KIND
f6,t0 Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 December 1935
Vierde Blad
No. 23222
De houding van
ir. Albarda verdedigd.
GEEN OCHTEND-VERKOUOHEID MEER.
INGEZONLEN
/TUKKEN
VRAGENRUBRIEK.
SCHERPE CRITIEK OP ZIJN PARLEMENTAIRE WERK
De Sociaal-Democratische Tweede-Ka-
aerfractle heelt den volgenden brief ge-
ouden aan mr. J. E. W. Duys:
Onze Kamerfractie heeft ln haar ver-
jdering van Dinsdag 3 Dec. kennis geno
ten van uw brief van 29 Nov. 1.1, waarin
jj mededeelt, dat gij met Ingang van dien
itum niet meer wenscht te worden be
bouwd als lid der fractie.
Uit de publicatie, die gij aan alle Neder-
mdsche dagbladen hebt doen toekomen,
i tevens gebleken, dat gij noch voor het
Imaatschap der S.D.A.P, noch voor dat
m de Tweede Kamer hebt bedankt en
it gij ook niet voornemens zijt het lld-
uatschap der Tweede Kamer eerder dan
ui het einde van de loopende parlemen-
lire periode neer te leggen.
Gl] schijnt dus de sociaal-democratische
timerfractie te beschouwen als een vrlj-
fllige groepeering van de leden der Partij
lt lid zijn van de Kamer, en te meenen.
it het dien leden der Partij geheel vrij
laat te beslissen, of zij al of niet tot de
pnerfractie zullen behooren. Deze op-
ittlng is onjuist. Immers, artikel 91 van
it Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P.
igt uitdrukkelijk: „De leden der Partij,
teen tot lid der Staten-Generaal, vor
en de sociaal-democratische Kamer-
ractles."
Hst reglement kent geen uitzondering
m deze bepaling. Een lid der S.D.A.P.,
•el uitmakende van een der Kamers, kan
is niet zonder het reglement der Partij
schenden, zich aan het lidmaatschap
•r Kamer onttrekken, tenzij hij tegelij-
trtijd het lidmaatschap der Partij opzegt,
eet hij dit laatste, dan gebiedt een alge-
een als juist erkende regel dat hij on-
jldellljk zijn mandaat als lid der Kamer
ürlegt. Het ls niet aan de Kamerfractie,
i te zeggen, hoe gij in de gegeven om-
jndigheden hebt te handelen.
Critiek op het werk van mr. Duys.
Nu gij ln extenso en op uw wijze uw
•leven tegen de Partij en tegen onze Ka-
erlractie openbaar hebt gemaakt, achten
ij ons verplicht bij die grieven, welke de
amerfractie betreffen, eenige aanteeke-
ngen te maken. Het behandelen van an-
:ie gedeelten van uw publicatie ligt niet
onzen weg. Ook zullen wij niet trachten
:t u ln de keuze van kwaadwillige vbor-
dllng en beleedigende termen te wed-
teren.
Gij beklaagt u over de voor u „verstik-
mde atmosfeer" in de Kamerfractie,
arln het „met den dag een meer en meer
ahoudbare toestand" voor u werd. Het is
tor een ieder duidelijk, dat gij hiermede
sdoelt te zeggen, dat het werk in de Ka-
3 u door de fractie uiterst onaangenaam
i moeilijk, zoo niet onmogelijk is ge
tukt. Wij verklaren allereerst en met de
motste beslistheid, dat de fractie u in
s rechten als lid nooit heeft tekort ge-
an. Hoe onaangenaam, ja hoe vijandig
ft gedurende meer dan 2 Jaren uw hou-
h? tegenover haar en velen harer leden
iieweest, de fractie heeft steeds getracht
un haar werk te doen deelnemen, zoo-
is dat behoorde. Wij zijn nu genoodzaakt
neggen, dat uw werk in de Kamer reeds
er lang, en reeds vele jaren vóór de con-
hten zich voordeden, waardoor sedert
8 van een „zaak-Duys" wordt gespro
et veel te wenschen heeft overgelaten.
de jaren vóór 1913 hebt gij door uw
budaad verdienstelijken arbeid voorna-
«iijk op het gebied der sociale verzeke
rt u een naam en een positie verworven,
sarna hebt gij nog wel herhaaldelijk op
mpagandistisch gebied zeer groote actl-
Sdt ontwikkeld, maar aan het werk der
timer en aan dat der fractie hebt gij
Wits zeer onregelmatig en dikwijls bit—
e weinig of in het geheel niet deelge-
Enen. Dat gij desondanks uw plaats kon-
li blijven innemen, is hieruit te verkia-
0. dat Partij en Partijbestuur voortdu-
hd de hoop koesterden, dat gij tot een
Shiger plichtsbetrachting zoudt terug-
*"«1 en dat zij u de kans daartoe niet
tien benemen. Gij weet zoo goed als wie
ff. dat uw veelvuldige afwezigheid bij de
nikzaamheden van Kamer en fractie
"'eer reeds herhaaldelijk de aandacht
Partij heeft getrokken. Dit is meer dan
s gebleken. En gaf uw lidmaatschap
den Haagschen gemeenteraad van
tot 1933 en dat van het Partijbestuur
ja 1928 tot 1930 niet aanleiding tot soort-
tijke klachten?
al die Jaren bestond er nog geen
iab-Duys", waardoor de „atmosfeer" in
1 kamerfractie voor u „verstikkend" heet
:bjn geworden. Aan een ijverige vervul-
:1 van uw plichten heeft de fractie ook
'.U33 en volgende jaren niets ln den weg
tgd. Integendeel, zij heeft u steeds alles
Eenheid gegeven uw aandeel in het
te nemen. Dat gij van die gelegen-
tf slechts weinig gebruik hebt gemaakt,
'hst haar schuld. Dat gij het enkele ma-
hebt gedaan op een wijze, die haar in
haling niet had, kon zij niet voorko-
J. zonder u het zwijgen op te leggen,
Mj niet mocht en ook niet wilde doen.
jjbts éénmaal heeft de fractie bezwaren
psakt, dat gij op een bepaalde wijze in
garner het woord zoudt voeren. Daar-
j! bestonden toen ernstige redenen,
hiover straks,
het korte zittingsjaar 1933 bepaalde
uw optreden in de Kamer tot het
beer gedane verzoek, dat het z.g. uit-
^bgsvoorstel van ons voormalig mede-
•'an den Bergh aan de orde zou wor-
agesteld. In dat zittingsjaar was trou
ws weinig gelegenheid voor uitgebreid
Jj-In het zittingsjaar 1933-1934 hebt gij
^lE Justitiebegrootine gesproken over de
PM, die automobilisten op den weg
®wten. Bij de behandeling van de
^rouw-crisiswet hebt gij voornamelijk
misstanden besproken, die gij als advo
caat van den fasclstischen slager Roelofsen
had leeren kennen. De beide overige ma
len hebt gij gesproken over verzoeken van
aannemers, die vorderingen op den Staat
meenden te hebben. GIJ weet, dat daarvoor
ln de fractie alles behalve onverdeelde be
wondering werd gevoeld en dat een zake
lijke discussie, daarover in de fractiever
gadering gevoerd, eindigde met de con
clusie, dat een Kamerlid-advocaat zich ln
de Kamer zooveel mogelijk dient te ont
houden van bemoeiingen met zaken en
personen, waarmede hij als advocaat in
aanraking is geweest, omdat hij zelfs den
schijn van vermenging van zijn hoedanig
heden angstvallig dient te vermijden
In het zittingjaar 19341935 hebt gij
vijfmaal aan de beraadslagingen der Ka
mer deelgenomen. Op 1 Maart 1935
spraakt gij, bij de Interpellatie-Wijnkoop,
over het asylrecht. Op 12 en 14 Maart over
de toestanden in land- en tuinbouw; in
Juli 1935 over de vervanging van de mo
tor- en rijwielwet door een Verkeerswet.
De meeste aandacht ls echter getrokken
door uw redevoering van 4 December 1934
bij de Justitiebegrooting. Die redevoering
heeft alom in het land opzien gebaard,
omdat gij daarin, de verschijnselen van
straatterreur besprekende, uw critiek ge
heel hebt gekeerd tegen communisten en
O.S.P.-ers en zelfs sociaal-democraten en
met geen woord u hebt gericht tegen de
provocaties en de geweldmethoden van
het fascisme. Gij weet, dat alle leden
onzer fractie-commissie voor Justitie
zaken u dringend hadden ontraden, dat
onderwerp zóó te behandelen. Kenteeke-
nend voor uw redevoering is, dat zij ter
stond door „Volk en Vaderland" op de
plaats van het hoofdartikel, tonder com
mentaar, ls afgedrukt.
De geschillen.
Hier zijn wij genaderd tot de vraag,
welke geschillen tusschen u en de andere
leden der fractie zich in de laatste jaren
hebben voorgedaan. Die geschillen be
troffen niet den inhoud van uw bekende
brochure „Ter Oriënteering" van den
zomer 1935. Geen lid der fractie heeft ooit
het recht betwist van eenig lid der Partij
om als zijn overtuiging uit te spreken, dat
tactiek en beginselen der Partij op be-'
paalde punten herziening behoeven, al
waren de meesten onzer van oordeel, dat
gij die vraagstukken op een verkeerde
wijze, Immers meer bulten de Partij dan
in haar midden en ook zeer onderdacht,
aan de orde hadt gesteld. De tegenstel
lingen. die zich sedert 1933 in de fractie
tusschen u en alle andere leden hebben
ontwikkeld, betroffen andere zaken.
Reeds in Jan. 1934 hadt gij in de ge-
heele Partij ongerustheid en bij vele
buitenstaanders verbazing gewekt door
het stellen aan den Minister-President
van eenige schriftelijke vragen, die on
miskenbaar de strekking hadden, om het
z.g. Ambtenarenverbod voor de N.S.B. in
getrokken te krijgen. Ook uit uw hier
boven genoemde Kamerrede van 4 Decem
ber 1934 werd algemeen een welwillende
gezindheid jegens de NSB verstaan.
Enkele weken geleden hebt gii opnieuw in
een vergadering der fractie blijk gegeven,
dat gij met den grootsten Ijver materiaal
hadt verzameld, om zelfs na de ln het oog
loopende provocaties van de N.S.B. in
Duindorp te Schevenlngen, de fascisten
van schuld te ontlasten en anderen met
schuld te bezwaren, waarbij gij, evenals
de fascisten doen, tusschen communisten
en sociaal-democraten elk onderscheid
wlldet verwaarloozen. Dat. terwijl bladen
als „Vaderland", „Avondpost" en „Resi
dentiebode" en het Kamerlid mr. Boon
het provoceerend karakter van het optre
den der NSB. uitdrukkelijk vaststellen.
Het was bij deze gelegenheid, dat er ln de
fractie bezwaren werden gemaakt, dat gij
een deel van de aan de fractie zeer krap
toegemeten spreektijd voor een betoog van
die strekking zoudt gebruiken, uw her
haald beroep op de „rechtvaardigheid",
waardoor gij steeds zeidet te worden ge
dreven, kon op de fractie niet. voldoende
indruk maken, omdat ons van rechtvaar
digheid bij de beoordeeling van het op
treden van leden uwer eigen Partij niets
was gebleken.
De verwijdering tusschen u en alle an
dere leden der fractie is in den laatsten
tijd vergroot door oorzaken, die wederom
niets te maken hebben met de „zaak-
Duys" van 1933 en haar nasleep. Wij be
palen ons nu tot uw houding bij de be
handeling van het groote bezuinigings-
ontwerp der Regeering en bij de behande
ling van de Kabinetscrisis.
De voorbereiding van de behandeling
van het Bezuintgingsontwerp, dat al de
gebieden der Staatshuishouding bestreek,
kostte de fractie en haar commissies zeer
veel moeilijken arbeid. Wel woondet gij de
meeste der in Mei en Juni gehouden frac
tievergaderingen bij, aan die voorberei
ding gewijd. Gij hebt toen echter geen
enkelen keer blijk gegeven van een afwij
kend Inzicht; ook niet. toen de fractie
eenparig van oordeel was, dat zij aan het
wetsontwerp haar goedkeuring niet zou
kunnen geven en evenmin, toen de fractie
besloot zich bereid te verklaren om. indien
de behandeling daartoe mocht leiden, re-
geeringsverantwoordelijkheid te aanvaar
den, hoe zwaar deze ook te dragen zou
zijn. Wegens den ernst der situatie hadden
wij aan alle leden der fractie verzocht,
hun vacantieplannen zoo te regelen, dat
zij allen de Kamervergaderingen en de
fractievergaderingen, die in de zomer
maanden noodig konden zijn, zouden bij-
wijnen. Ook hadden wij aan allen verzocht
onzen secretaris de adressen op te geven,
waar zij te bereiken zouden zijn. De be
handeling van het wetsontwerp in de
Kamer had plaats op 17, 18, 19 en 23 Juli.
Gij waart afwezig en niemand onzer wist
u te vinden! Op 23 Juli brak de Kabinets
crisis uit. Onze fractie behandelde de
situatie in haar vergaderingen van 23. 24
en 29 Juli. Alle leden der fractie waren op
hun post, behalve gij. Gij waart wederom
afwezig, zonder bericht en zonder opgave
van adres. Later bleek, dat gij ln die we
ken in Dultscbland vertoefdet. Onmiddel
lijk na de reconstructie van het Kabinet-
Colljn vergaderde de fractie opnieuw, nl.
op 2 Augustus. Zij besloot op een nader te
bepalen wijze in September ophelderingen
over den Kabinets-terugkeer te vragen.
Gij waart nog steeds nergens te vinden!
Op 19 September heeft de fractie breed
voerig het voornemen besproken om te
bevorderen, dat over Kabinetscrisis en
oplossing een gedachtenwisseling in de
Kamer zou plaats hebben. Gij waart daar
bij en gaaft geenerlei blijk van een afwij
kende meening. Echter zondt gij ons op 19
September een brief, waarin gij plotseling
aan de fractie mededeeldet, dat gij op
geen enkele wijze zoudt willen medewer
ken aan het opnieuw doen ontstaan van
een parlementaire crisis, zulks wegens de
ernstige omstandigheden, welke echter de
fractie, ook toen gij ln het buitenland
waart, geen oogenbllk uit het oog had ver
loren! In de fractievergadering van 24
September verklaardet gij bovendien, dat
gij niet bereid waart uw stem tegen het
Bezuinigingsontwerp der Regeering uit te
brengen. Gij hebt dan ook bij de geheele
behandeling van het ontwerp u afzijdig
gehouden. Wel liet gij u op 24, 25, 26 en 27
September even in de Kamer zien, maar
in de vergaderingen van 1 en 2 October,
waarin beslissingen moesten vallen, waart
gij afwezig en aan de eindstemming
naamt gij niet deel.
Zoo hebt gij u in een van de allermoei
lijkste perioden, die onze fractie met in
spanning van al haar krachten door te
werken had, van uw taak als sociaal
democratisch afgevaardigde gekweten!
Eindelijk nog een kort woord over het
gebeurde bij het wetsontwerp betreffende
de Volkenbondssancties. Gi1 hebt er u over
beklaagd, dat onze woordvoerder Vliegen
twijfel heeft uitgesproken, of wel al onze
leden dat ontwerp met warme instemming
begroetten. Die twijfel betrof inderdaad u.
Verscheidene leden, die van u uitlatingen
over Volkenbond en sancties hadden ver
nomen, meenden oprecht redenen te heb
ben voor dien twijfel. Hadt gij niet door
uw vijandige houding jegens eenige onzer
leden besprekingen moeilijk gemaakt, dan
zoudt gij ruimschoots gelegenheid hebben
gehad om dien twijfel op te heffen.
Aan wien de schuld, als de fractie het
gevoel heeft, dat gij u van haar en haar
werk hoe langer hoe verder hebt verwij
derd? Aan wien de schuld, als dit gevoel
toeneemt, wanneer in een tijd van diepe
volksnooden en ongekende moeilijkheden,
waarin van ieder onzer de uiterste in
spanning wordt verelscht, gij niet ophou
den wilt voor uw eigen zaak beslag te leg
gen op tijd en kracht der Partij?
Ieder mensch heeft het recht op zijn
eigen oordeel: maar iemand die zoo oor
deelt en handelt als gij moest erkennen,
dat hij zich geestelijk reeds buiten zijn
eigen partij heeft geplaatst.
De houding van ir. Albarda.
Ten slotte gevoelen wij ons verplicht
met de meeste beslistheid op te komen
tegen uw voorstelling, alsof onze voor
voorzitter P. G. Albarda, een „hetze" tegen
u heeft gekweekt. Beter dan Iemand anders
kun gij zelf weten dat onze voorzitter
integendeel voortdurend heeft gepoogd de
ontstemming tegen u In de partü te doen
bedaren en herhaaldelijk heeft beproefd
een brug te slaan, waarover gij in het
midden der partij' in het midden der
fractie zoudt kunnen terugkeeren. om uw
arbeid te hervatten. Wij willen hierbij
voegen, wat u minder goed bekend kan
zijn, dat in den kring onzer fractie juist
herhaaldelijk aan onzen voorzitter is ver
weten. dat hij tegenover u veel te lank
moedig was; maar dat hij aan eiken aan
drang om scherper en krachtiger tegen u
op te treden, steeds weerstand heeft ge
boden. ondanks de tallooze beleedlgingen,
waaraan gij hem telkens opnieuw hebt
blootgesteld.
Van de feiten willen wil slechts de vol- j
gende vermelden.
Vóór de publicatie van uw brochure van
1933 hebt gij den tekst daarvan aan Al
barda voorgelezen en hem gevraagd, of
publicatie aan te bevelen was. Albarda
heeft toen gezegd dat. hoewel verschillen
de van de in de brochure besproken vraag
stukken ongetwijfeld ernstige aandacht
verdienden, de publicatie ln dien vorm en
op dat oogenblik moest worden ontraden
en dat zij de partij en u slechts moeilijk
heden en verdriet zouden veroorzaken.
Gij hebt dit advies in den wind gesla
gen. Uw brochure verscheen. Alle tegen
standers smulden ervan en de partij
kwam er door in beroering. Op 18 Juni
1933 hadden vanwege partij en N.V.V.
kadervergaderingen plaats. In 23 van die
vergaderingen werd door debaters veront
waardigd over uw brochure gesproken!
In die te Amsterdam, waar Albarda een
rede had gehouden zonder ook maar een
toespeling op uw brochure te maken, dron
gen vijf sprekers op uw royement aan.
Albarda heeft toen ten krachtigste zich
tegen dien aandrang verzet, uw recht op
vrije meeningsuiting verdedigend maar niet
mogen verzwijgen, dat ook naar zijn ge
voelen tijdstip en wijze van publlceeren
verkeerd waren.
Op 29 Juni 1933 zondt gij onzen voor
zitter een zeer langen brief waarin gij
hem beschuldigdet. dat hij te Amsterdam
met schandelijk ophitsende taal. waarvan
elk woord een leugen is" tegen u een
„hetze" zou hebben gekweekt en hem ver
volgens vele bladzijden lang op beleedlgin
gen onthaaldet. waarbij vergeleken die van
uw publicatie van 29 November j.l. zoet
sappig zijn.
Albarda antwoordde u op 3 Juli. dat hij
op geen enkele van uw moedwillige belee
dlgingen wilde ingaan, die hij toeschreef
aan uw begrijpelijke gemoedsbeweging. Hij
deelde u de juiste toedracht van het ge
beurde in de Amsterdamsche vergadering
mede. Hij gaf u den raad. de door u ge
maakte fout in te zien. ten einde de
moeilijkheden met de Partij te beëindigen.
Hierop hebt gij op 14 Juli geantwoord
met een brief, die zoo mogelijk nog be-
leedigender was dan de vorige. In dezen
brief beschuldigdet gij Albarda tevens, dat
hij in .De Socialistische Gids" tegen u
had „opgehitst". De waarheid was. dat
Albarda in een twintigtal regels in „De
Socialistische Gids" van 1 Juli 1933 had ge
schreven dat de drukte die van burger-
lilke züden met uw brochure werd ge
maakt. niet uw bedoeling kon zijn geweest
en uw recht had erkend, om problemen
aan de orde te stellen, al moest dat op een
betere wijze geschieden. Velen hadden dit
stukie als een vededieing voor u begrepen!
AlbaTda antwoordde u oo 15 Juli weder
om al uw hatelijkheden en beleedlgingen
ter zijde latend met nogmaals uit te leg
gen. dat hij voor u een brug wilde slaan
Daarop zond gij uit Zwitserland een kort
briefje, dat gij geen verdere corresponden
tie met onzen voorzitter wildet voeren.
Daar intusschen een aantal afdeellngen
in moties aan haar verontwaardiging te
gen u lucht hadden gegeven schreef Al
barda ln de bladen der Arbeiderspers" een
stukje, waarin hij verzocht daarmede op
te houden.
Toen de dag naderde waarop de Kamer
haar werk zou hervatten, wilde onze voor
zitter u den terugkeer gemakkelijk maken.
Hij schreef u daarom oo 28 Augustus 1933
een brief. .Daartoe dringt mij het belang
der partij, maar ook de overweging dat het
uwe daarmee nauw verbonden is" schreef
hij. Hü gaf u den raad. een korte verkla
ring aan het partijbestuur te zenden,
waardoor nog vóór de opening deT Kamer
een heilzame ontspanning in de verhou
dingen zou kunnen komen.
Aan dien raad hebt aii. na een onder
houd met Vliegen en Albarda voldaan.
Uw verklaring is. met uw verlof, in het
communiqué van de partij bestuursverga
dering op 4 September 1933 gepubliceerd.
Gij handhaafdet daarin natuurlijk ten
volle het recht op uw opvattingen. GU er-
kendet echter, dat de wijze van verschij
ning van uw geschrift en uw interview
met De Telegraaf" achteraf gezien min
der juist waren geweest. Het P B. ver
klaarde ln zijn communiqué van uw ver
klaring met genoegen te hebben kennis
genomen.
Daarmee had de zaak-Duys" afgeloo-
pen kunnen ziin als zij niet in Den Haag
VI opnieuw aan de orde was gekomen en
gil haar zelf niet aanhoudend had opge
rakeld.
Een en ander had ten gevolge, dat de
Partijraad in zijn vergadering van 30 Sep
tember 1933 een commissie instelde, die
omtrent de zaak aan hem zou rappor
teeren
Het verslag der Commissie-Bonger werd
uitgebracht in de vergadering van den
Partijraad van 5 Mei 1934. Gij schrijft nu
in uw publicatie van 29 November 1.1., dat
Albarda zich tot het uiterste zou hebben
ingespannen, om dat rapport „in den doof
pot te stoppen". De waarheid is, dat onze
fractievoorzitter heeft verklaard, het rap
port op een achttal belangrijke punten on
juist te achten, maar van elk debat te wil
len afzien en het rapport onbestreden te
willen aanvaarden, om een einde te willen
maken aan de zaak, die anders eindeloos
zou voortduren. De Partijraad aanvaardde
met algemeene stemmen de door de com
missie voorgestelde conclusie, die ook in
hield „dat alle betrokkenen ook voor de
toekomst met het oordeel der commissie
rekening zullen houden en dat hun ver
houdingen weer zullen worden als ln het
Partijverband past."
Kórt daarna, op 8 Juni 1934, heeft onze
voorzitter, ten einde U den terugkeer in
het werk der fractie gemakkelijk te maken,
u uitgenoodigd tot een bespreking. Gij ant-
woorddet op 11 Juni, dat gij liever wlldet
wachten tot na een vergadering van het
gewest Noord-Holland (Noord), te houden
op 17 Juni. Albarda antwoordde toen, lie
ver vóór die vergadering met u te spreken.
In het najaar van 1934 bleek in een ver
gadering der Kamerfractie, dat de verkla
ring van 5 Mei 1934 van den Partijraad u
niet ten volle gerustgesteld had. Gij ge-
voeldet u bezwaard door de gedachte, dat
een vroeger door het Partijbestuur tegen u
uitgesproken beschuldiging van woord
breuk niet uitdrukkelijk was teruggeno
men. Onze voorzitter heeft toen onmiddel
lijk schriftelijk aan het P.B. verzocht een
verklaring te publiceeren, waaruit zou
blijken, dat ook die beschuldiging niet meer
bestond. Het P.B. voldeed aan dat verzoek
in zijn communiqué van 10 November 1934.
Op 10 December 1934 behandelde de
Partijraad ten derde male de „zaak-Duys"
zulks naar aanleiding van een wensch der
federatie Noord-Holland (N), die een ré
sumé van het rapport-Bonger gepubliceerd
wilde zien.
De Partijraad wees dit verzoek met op
één na algemeene stemmen af en verklaar
de opnieuw, dat de zaak-Duys geëindigd
moest zijn.
Toen op 13 December daarna een fractie
vergadering zou worden gehouden, heeft
onze voorzitter in een persoonlijk briefje
van 12 December bericht, dat hij op uw
tegenwoordigheid prijs zou stellen. Bij de
opening der vergadering heeft Albarda
toen tot U het woord gericht, zeggende,
dat hij zich verheugde over uw komst ter
vergadering en hoopte, dat nu ook voor u
een einde zou zijn gekomen aan de moei
lijkheden en dat gij uw werk in de Kamer
nu ernstig zoudt gaan opvatten. Ten einde
nieuwe moeilijkheden voor u te vermijden,
voegde Albarda daarbij, dat hij enkele din
gen (o.a. uw houding tegenover het fascis
me) niet in de fractievergadering, maar in
een persoonlijk onderhoud met u wilde
behandelen.
Uw rede bij de Justitie-begrooting over
de N S B. (4 December 1934) had de gemoe
deren van velen opnieuw in beroering ge
bracht. Op Maandag 18 Februari deeldet gij
telefonisch aan Albarda mede, dat een der
Amsterdamsche afdeellngen u naar aan
leiding daarvan ter royement wilde voor
dragen. Onze voorzitter gaf daarvan on
middellijk kennis aan het Partijbestuur,
met verzoek handelingen van dien aard te
keeren, wat het P.B. terstond deed. Boven
dien plaatste onze voorzitter in de „Arbei
derspers" van 23 Februari een verklaring,
waarin hij de afdeelingen op het hart
drukte te onthouden, dat de „zaak-Duys"
op 10 December door den Partijraad defi
nitief was gesloten.
Het heeft alles niets gebaat, om u tot
bezinning te brengen. Gij wildet niet eindi
gen met de „zaak-Duys", die gij telkens op
nieuw aan de Partij trachttet op te drin
gen, alsof zij de belangrijkste aangelegen
heid was van dezen ernstigen tijd.
Indien Gij door de lezing van dit relaas
niet tot het inzicht mocht kunnen komen,
dat gij niet het recht hebt tot de beleedi
gende verwijten, die gij rondstrooit, dan
zullen anderen, die dit lezen, ten minste
tot die overtuiging komen.
Antwoord met algemeene stemmen
vastgesteld.
Dit antwoord, dat, omdat wij nauwkeu
rig willen zijn, uitvoerig moest worden, is
in onze fractievergadering van 3 December
1935 met algemeene stemmen vastgesteld.
Hoewel de daarin behandelde aangele
genheden zaken der Partij zijn, die wij bij
voorkeur uitsluitend in de organen onzer
Partij behandelen, gevoelen wij ons dit
maal verplicht dit stuk ter publicatie aan
te bieden aan de geheele Nederlandsche
dagbladpers, aangezien gij uw aanval op de
partij en haar fractie in alle bladen hebt
doen publiceeren.
RECLAME.
Waarom eiken morgen ziek door ver
koudheid, als U 's ochtends frisch en op
gewekt kunt zijn? Waarom opstaan met
verstopten neus en keel en een hoofd
zwaar als lood? 5104
Karsote, het nieuwe wetenschappelijke
lnhalatlemiddel, verdrijft verkoudheid, snel
en zeker, hoe lang U er ook reeds aan
lijdt. De aangename damp van Karsote
vernietigt de verkoudheid-veroorzakende
bacteriën, die zich nestelen ln de spleetjes
van neus, keel en longen.. Sprenkelt enkele
druppels Karsote op Uw kussen voor U naar
bed gaat. 's Nachts ademt U de heilzame,
antiseptische damp van Karsote in. Een
verkwikkende slaap is het gevolg, 's Och
tends als U opstaat zijn Uw ademhalings
organen volkomen gezuiverd. Inplaats van
het benauwde, zware geivoel ln het hoofd,
woelt U zich opgewekt, klaar wakker en
fit om den nieuwen dag te beginnen.
Karsote is verkrijgbaar bij alle apothe
kers en drogisten a f. 0.90 per flacon (zak
formaat) en f. 1.35 per flacon (2 x de
kleine maat), omzetbelasting inbegrepen.
(Bulten verantwoordelijkheid der Red.),
Cople van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggeven.
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN
PRENTBRIEFKAARTEN VOOR HET
KIND.
Voor de 12e keer wordt er alom ln den
lande getracht door verkoop van postzegels
en briefkaarten een belangrijk bedrag voor
de bescherming van het kind bijeen te
brengen.
De verdeeling der gelden heeft, onder
goedkeuring van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, plaats onder de instel
lingen, die zich belasten met de verzor
ging van zieke, zwakke, blinde, doove,
doofstomme, gebrekkige, achterlijke, ver
waarloosde of misdadige kinderen van alle
gezindten.
Het Comité voor Leiden en omgeving
waaronder behooren de gemeenten Lei
derdorp, Zoeterwoude, Rijnsburg, Katwijk,
Noordwfjik, Koudekerk, Hazerswoude, Oude
Wetering en Zoetermeer, kon in 1934
met voldoening constateeren dat, dank zij
de krachtige propaganda en de algemeene
medewerking, de opbrengst aanmerkelijk
grooter was dan een jaar tevoren.
4. December tol 10. januari as.^_
J y-.rv-
POSTZEG ELS en BRIEFKAARTEN
De nood van de vele instellingen ls groot,
terwijl steeds meer kinderen verzorging
behoeven.
Het Comité doet dus weer een beroep op
aller medewerking, ook in de buitenge
meenten.
De bestelkaarten zijn dezer dagen rond
gezonden. De verkoop is dit jaar vervroegd
en begon reeds 4 December j.l.Laat een
ieder de bestelkaarten vooral spoedig te
rugzenden, opdat de aflevering vlot ver-
loopen kan.
De inwoners van Oegstgeest worden erop
attent gemaakt, dat vanaf 10 December in
het Postkantoor te Oegstgeest niet alleen
de Weldadigheidspostzegels, doch ook de
briefkaarten ten verkoop zullen worden
aangeboden.
Namens het Comité voor den verkoop der
Weldadigheidspostzegels en Briefkaarten
in Leiden en Omgeving.
M. J. E. KWINT, Voorzitter.
C. SMITS—DE WIT.
Secretaresse, Rapenburg 82.
J. VAN ZANTEN, Penningmeester.
J. T.. te L. Het Maurltshuls te Den
Haag is 's Zondags geopend van 1 tot 3 u.
W. G. G„ te A. Het Alg. Ned. Pers
bureau, te Amsterdam, Heerengracht 467,
heeft berichten verspreid over de mil-
lioenenerfenis van Neeltje Pater. Daar
zult u dus ook het adres van bedoelde
vereenlging wel te weten kunnen komen;
A. J. de W., te L. Zulke adressen kun
nen wij niet geven.
W. L„ te O. Deze loten hebben nog
een verkleinde waarde. Informeer eens bij
een bankiershuis.
J. de H., te A. a. d. R. Alleen genoem
de schriftelijke cursus is ons bekend.
2—4