Nederlandsche amb ulance-ai ito voor Al lessynië - IJshockey 4'If, r -fijt. DE ONBUIGZAMEN Ï6'(e LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad g wurnm- mm r— FEUILLETON. LEO HALLE BELAAGD in den te Deventer gespeelden wedstrijd Go Ahead-Heracles. Met een katachtigen sprong ontwijkt de doelverdediger echter elk gevaar. MR. HORE BELISKA (RECHTS). DE ENGELSCHE MINISTER TOOR VERKEERSWEZEN IN EEN TOEPASSELIJKE POSE GEKIEKT en wel bij de opening van de motor- en rijwieltentoonstelling in de Olympia-Hall in Londen. DB GEVOLGEN VAN DE ONTPLOFFING VAN EEN BENZINE-LAMP. Een opslagplaats in Veghel werd hierdoor totaal verwoest. DE Z.G. „DROGE" SKI-CURSUS IN DE DUINEN BIJ KRAANTJE LEK (OVERVEEN) is onder de auspiciën van de Nederlandsche Reisyereeniging wee? begonnen. Tijdens de oefeningen. AANVAL OP HET ZWITSERSCHE DOEL tijdens den IJs- fcockey-wedstrijd tusschen heb Ned. team en de IJshockeyclub ,St. Moritz" op de kunstijsbaan in Amsterdam gespeeld. BEMANNING VAN HET MOTORSCHIP „WARWICK CASTLE'" dat de Kerstmail naar het eenzame eiland Tristan da Cunha zal brengen, gereed voorde sloepen-inspectie. DE NIEUWE AUTO VOOR DE ROODE KRUIS-AMBULANCE VOOR VBES- STNIE gefotografeerd voor het hoofdkantoor van het Roodo Kruis in de residentie. tar het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. EL pjoor het knappende haardvuur zat ■nam op een stoelgroot, rechtop. êriezelig sombere figuur in haar don- jst Meeding. Uit het bleeke gelaat staar- fa een paar felle oogen ln de flikkerende tarnen. Ze sprak onophoudelijk en alsof ze tegen die vlammen sprak a haar magere, beenige handen sloegen het spreken de maat op haar Maar hooren kon Bew niets. De P* muren waren te dik en het glas in ff te zwaar. De oude Scarpes hadden rfuls zoo gebouwd, dat het aan de he- f stormen weerstand kon bieden. De begon op te steken, maar Miriam bat alleen hooren aan het loeien in schoorsteen, maar wat verder bulten Wirde, zou ze nauwelijks kunnen be gieren. ,°?t duurde lang, voordat de vrouw ein- ;Jf uit de vlammen opkeek naar de '"te staande klok, die in een hoek der ler stond. Het was tien minuten over ft ze stond opeens op. alsof ze zich "'mg herinnerde iets vergeten te heb- Voordat Bew zich kon voorstellen, te het huis verlaten zou. was ze de al uit en liep vlak langs hem heen "a over, klauterde tegen een heuveltje het volgende oogenblik stond ze scherp afgeteekend tegen de donkere lucht als een zwart spook. Even snel ver dween ze aan de andere zijde van den la gen heuvelrug. Bew ging haar vlug achterna. Toen ze de hei overstak, zag hij haar als een vage gedaante voortsnellen. Ze bewoog zich met vlugge passen in de richting van het reservoir, naar een punt, gelegen tus schen de huisjes bij den dam en het dorp, Bew volgde haar gestadig, soms op han den en voeten, maar verloor haar geen oogenblik uit het gezicht. Eindelijk zag hij het meertje voor zich liggen en Miriam zich spoeden naar een klein dennen- boschje. Ze had het bijna bereikt, toen een man er uit te voorschijn kwam en naar haar toeliep. Samen verdwenen ze in de duisternis tusschen de boomen, maar Bew hoorde hen met elkaar spreken. Bew bevond zich nu in een moeilijke positie. Tusschen hem en zijn prooi lag een vlak stuk hel van dertig meter breed te, dat hij niet onbemerkt kon oversteken. Als de nacht stormachtiger en donkerder was geweest, dan had hij het misschien kunnen wagen op handen en voeten naar hen toe te kruipen, maar de sterren waren in helderheid toegenomen en het zwakke windje was niet in staat om het gedruisch te overstemmen, dat iedere beweging noodzakelijk maken moest. Bew was er natuurlijk vooral nieuwsgierig naar wie de man was. met wien Miriam zoo heime lijk samen kwam. Maar in de gegeven omstandigheden kon hij niet anders doen dan rustig afwachten. Maar onder het wachten bemerkte hij andere dingen Aan zijn linkerhand zag hij de lage oevers van het reservoir, die door den hoogen dam op den achtergrond werden afgesloten. En op den dam zelf zag hij bewegende lichtjes. Hij telde er zes, op telkens eenzelfden afstand. Bew wist niets af van de door Oliver ingestelde bewaking, maar hij begreep toch al spoe dig, dat de eenige verklaring voor die ljchtjes was, dat de dam bewaakt werd. Plotseling kwam Miriam tusschen de dennenboomen te voorschijn en liep met snelle schreden langs denzeifden weg, waarlangs ze gekomen was, terug. Bew kroop nog dieper in zijn schuilplaats weg en hield zijn adem in. Voor de tweede maal ging ze hem rakelings voorbij en weer hoorde hij haar in zichzelf mom pelen. Hfj liet haar voorbij gaan. en volgde haar naar de hoeve. Maar ditmaal bleef hij op eenigen afstand staan. Hij hoorde haar de deur grendelen en even later werd het licht in de huiskamer uit gedraaid. HOOFDSTUK XXI. De heide bij dag. Op hetzeifde oogenblik dat Miriam Scarpe haar licht uitdraaide, veranderde Naylor Bew van plan. Hij was eerst voor nemens geweest de hoeve den geheelen nacht door te bewaken, omdat hij er voor zichzelf overtuigd van was, dat Hoyland in de nabijheid moest zijn en waarschijn lijk op de eenzame hoeve onderdak zou komen zoeken; hij was er zelfs niet zeker van, dat de man, met wien hij Miriam in het dennenboschje had zien wegsluipen. Abe Hoyland niet was Maar de verdere omstandigneden dier ontmoeting, het weggaan van den man, de terugkeer van de vrouw. dat alles bracht hem tot de overtuiging, dat er dien nacht op de hoeve toch niets te doen zou zijn. Hij meende, dat de beide samen zweerders, als ze dat ten minste werkelijk waren, door de aanwezigheid van de wachten van Oliver hun plannen in de war gestuurd zagen en dus voorloopig van elkaar weg waren gegaan. Na eenige oogenblikken van nadenken besloot hij dan ook over de heide naar het dorp te gaan en daar eenige uren onder dak te vragen bij zijn zwager Ben Ravidge, die boschwachter was op het landgoed, waarvan Bickerdyke kort geleden eigenaar was geworden. Maar hij had een bijbedoe ling. Ravidge. die dag en nacht over de hei en door de bosschen rondzwierf, had een scherp oog en een groot opmerkings vermogen en hij zou misschien in staat zijn hem belangrijke en waardevolle in lichtingen te verschaffen. De dorpsklok sloeg twaalf uur, toen Bew het tuinhekje van zijn zwager openduwde en zijn aanwezigheid kenbaar maakte, door met kiezelsteentjes tegen de ramen van een der bovenkamers te gooien. Na een poosje kwam er licht op die kamer, het raam werd geopend en een stem vroeg, wie er was. ,,In orde, Ben, ik ben het!" zei Bew. „Laat me er maar gauw in.ik heb wat met je praten. Zeg maar tegen de vrouw, dat er geen gevaar bij is". Binnen enkele oogenblikken was de boschwachter beneden en Bew lachte ge ruststellend tegen hem. terwijl hij hem naar de huiskamer volgde. „Ik zou graag een beetje slapen voor het verdere deel van den nacht, Ben", zei hij, zijn overjas uitgooiend. „Ik heb een zaakje aan de hand gehad, hier dezen kant uil en ik had gedacht, dat de heele nacht er mee gemoeid zou zijn maar dat is blijkbaar zoo niet. Maak maar geen drukte voor mp.... ik ljlijf hier wel liggen, net zooals ik ben en slaap tot morgenochtend". „Ben je lang op pad geweest!" vroeg Ben. „Dan zul je toch wel naar een stukje eten verlangen, wat?" „Neen, dank je", antwoordde Bew. „Maar wat drinken zou me wel goed doenhet was toch nog al guur buiten". Ben liep zonder iets te zeggen naar een kast toe en haaide er een flesch whisky met een paar glazen en een karaf water uit te voorschijn. „Ja, het vuur is uitgegaan", zei hij, naar den gedoofden haard kijkend. „Zal ik het even aansteken, of ben je Tevreden met koud water". „Koud smaakt me net zoo goed", zei Bew, zich inschenkend. „Een flink sterk glaasje zal me goed doen en dan een pijpJe zult wei benieuwd zijn te hoo ren, wat me hierheen gevoerd heeft, niet?.... 'n Beetje buitengewoon is het wel, hè?" Ravidge schonk zichzelf ook een glas in om zijn gast gezelschap te houden en nam zijn eigen pijp van den schoorsteen. „Och!" zei hij bedaard. „Er zijn tegen woordig nog al eens buitengewone dingen aan de hand, vind ik zoo. Het heeft toch niets te maken met dat geval van die ontploffing?" „Ja, zooiets is het toch wel", zei Bew. „Wat weet jij er op dit oogenblik van?" „Niet heel veel", antwoordde Ravidge. „Niet meer dan uitgelekt is. Maar ik ben vanavond dien kant uit geweest, bij Crab- tree in de buurt, en daar hoorde ik, dat de oude heer Carsdale zoo van streek is, dat hij op zijn eigen kosten wachten op den dam heeft uitgezet. Ze oefenen daar een geregelde bewailing uit". .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5