De Monarchie in Griekenland hersteld. Wijziging van de Omzetbelasting LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Woensdag 20 November 1935 KERK- EN SCH00LNIEUWS. Begrooting van financiën. Geen afschaffing van de grondbelasting. Losse nummers van ons Blai Na 24 revoluties en staatsgrepen - Het plebisciet een wassen neus? - Republjkeinsch verzet nutteloos - De meerderheid des volks is echter thans wel royalistisch - Een zware taak wacht George II. (Van onzen Balkan-correspondent) In 1924 had Ventzelos. met medewerking o.m. van Generaal Kondylis en het leger, koning George n tot abdicatie gedwon gen en in Griekenland de republiek uitge roepen. Sindsdien was het land ten prooi aan hevigon partijstrijd en corruptie, die de sociale en economische ontwikkeling in den weg stonden en de inwendige stabili teit zoowel als het prestige in het buiten land ten gronde richtten. De aanhangers van de monardhie weten dezen toestand, niet ten onrechte, aan het republikelnsche stelsel, waarvoor het land nog niet rijp was gebleken en zij zagen de eenige uit komst hl herstel van de kroon. Naarmate de verwikkelingen toenamen, groeide ook de stemming vóór de monarchie, waarvoor de royalisten voortdurend in hun bladen en in openbare vergaderingen agiteerden. De jaren na 1924 zijn dan ook gekenmerkt door een onafgebroken strijd tusschen republikeinen en royalisten, in die elf jaren hebben niet minder dan 24 revolu ties en staatsgrepen het volk in spanning gehouden. Toen Venizelos eindelijk de republiek onder den gematigden minister-president Tsaldaris bedreigd zag, bereidde hij, met medewerking van de republikeinsch ge zinde officieren in het leger, op 1 Maart 1935. een opstand voor. Door de monar chistisch geneigde regeering omver te werpen, hoopte hij een einde te maken aan de royalistische beweging. Maar dit maal had hij buiten den waard gerekend. Het was dezelfde generaal Kondylis, die vroeger zoo geestdriftig had bijgedragen tot de schepping van de republiek, die. nu minister van Oorlog in het kabinet Tsal daris, de revolutie onderdrukte met het de regeering trouw gebleven gedeelte van het leger, zoodat Venizelos zich genoodzaakt zag het land te verlaten. Kondylis was namelijk teleurgesteld in den republikein- schen regeeringsvorm en langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat in de tegenwoordige omstandigheden, dat stel sel voor Griekenland ongeschikt was en dat alleen herstel van de monarchie een eind kon maken aan den polltieken chaos, die het land verteerde. De verkiezingen, die kort na Venizelos' nederlaag plaats hadden, verzekerden den royalisten een overwegende meerderheid in het parlement. Op herhaaldelijk aan dringen van Kondylis en zijn militaire aanhangers, verklaarde Tsaldaris zich in September eindelijk ook openlijk voor de monarchie, waaruit mocht worden afgeleid, dat ook het kabinet overwegend royalis tisch was en ongetwijfeld voor de monar chie zou stemmen. Aangemoedigd door dit succes, achtten Kondylis en zijtn aanhangers, naar men weet, het moment gekomen, het parle ment, dat 10 October zou worden geopend, tot het besluit te bewegen, den koning maar vast terug te roepen en vervolgens een plebisciet in te stellen, dat over her stel van de monarchie zou stemmen. Het laatste zou, volgens Kondylis, slechts een bloote formaliteit zijn. daar het volk toch immers al bij voorbaat zijn goedkeuring hechtte aan elk besluit van zijn afgevaar digden in het parlement. Tsaldaris was echter van meerüng, dat eerst het resul taat van het plebisciet moest worden af gewacht, alvorens over te gaan tot het terugroepen van den koning, wiens terug komst immers het land alleen dan ten goede zou komen, als de meerderheid van het volk die wensöhte. Dat had de koning trouwens zelf ook uitdrukkelijk als voor waarde gesteld. Als het land met behulp van het leger een koning zou worden op gedrongen, dan zou deze voortdurend de aanvallen te duchtenhebben van de tegenstanders, hetgeen opnieuw verdeeld heid en onrust zou scheppen. Hierin ver schilde Tsaldaris dus in opvatting van Kondylis, die in den onverwijlden terug keer van den koning de redding zag voor het land en die onder de dreigende inter nationale verhoudingen elk uitstel nood lottig achtte. De republikeinen lieten intusschen niet na, voor hun beginsel te agiteeren, o.a. hield een gTOOt aantal studenten een manifestatie, terwijl zelfs vele professoren zich openlijk of heimelijk tegen het mo narchistische stelsel verklaarden, ondanks de „opruiming", die er gehouden was, ook in de universiteit. Inmiddels werd de opening van het parlement door beide partijen met span ning tegemoet gezien. Hoewel Kondylis bleef aandringen op een onverwijld be sluit van het parlement, hield minister president Tsaldaris zich aan zijn opinie, dat eerst het resultaat moest worden af gewacht van het plebisciet op 3 November. Maar Kondylis vreesde, dat langer uitstel zijn plannen in de war zou sturen en hij verloor eindelijk zijn geduld. Zoo kwam het, dat op den ochtend van 10 October de bevolking werd verrast door de onverwachte tijding, dat het geheele kabinet Tsaldaris, gedwongen door de monarchisten, was afgetreden. Onmiddel lijk werd een nieuw kabinet gevormd, on der generaal Kondylis, die tevens het ministerie van marine op zich nam. Om drie uur werd in het geheele land de staat van beleg afgekondigd en om zes uur had de opening plaats van het parlement. Ver volgens las de secretaris van het parlement een uiteenzetting voor van het revolution- naire comité de generaals Papagos, Eco- nomoe en Repas, die den staatsgreep had den uitgevoerd. Zij rechtvaardigden hun handelwijze door te wijzen op den précai- ren toestand, waaruit huns bedunkens het land alleen kon worden verlost door on verwijld herstel van de kroon, hetgeen het door het comité aangewezen nieuwe ka binet tot stand zou brengen. Derhelve werd het. parlement v-'-zoght, onverwijld te stemmen voor opheffing van de repu bliek en herstel van de monarchie Doch voor daartoe kon worden overgegaan, stond Tsaldaris op, om in een korte rede zijn eigen standpunt te verdedigen, waar na hij met zijn aanhangers demonstratief de zaal verliet, hetgeen een groote op schudding veroorzaakte onder de overige afgevaardigden. Op zijn beurt legde nu ook Kondylis uit, hoe de omwenteling zijns inziens een absolute noodzakelijkheid was geworden, waarbij duidelijk het verschil aan het licht kwam tusschen zijn eigen opvatting en die van Tsaldaris aangaande het plebisciet. Eerst toen kon worden over gegaan tot het stemmen over de terug komst van den koning en over het houden van een volksstemming op 3 November, in afwachting waarvan het parlement het regentschap zou opdragen aan den minis ter-president Kondylis. terwijl de oud« grondwet van 1911 tijdelijk weer in kracht zou treden, totdat er over een nieuwe ge stemd zou zijn. Koning George II. Daar vele gedeputeerden de zaal verla ten hadden en de overgeblevenen grooten- deels monarchisten waren, leed het resul taat van de stemming geen twijfel en den volgenden dag werden de aldus onder dwang van het leger genomen besluiten van het parlement officieel medegedeeld aan den president van de republiek. Alles was zoo snel in zijn werk gegaan, dat de republikeinen totaal overrompeld waren en zich niet dadelijk rekenschap konden geven van het gebeurde. Zij zagen zich plotseling voor het voldongen feit ge steld, dat vanaf 10 October 9 uur 's avonds Griekenland wederom een koninkrijk was geworden. Terwijl de royalistische bladen den volgenden dag met geweldig enthou siasme van de omwenteling melding maakten, gewaagden de republikeinsohe kranten geen woord over hun debacle, maar waren uitsluitend gewijd aan den Italiaansch-Abessynischen oorlog. Het was duidelijk, dat de republikelnsche beweging, althans voorloopig, had afgedaan. De strijd was trouwens ook zeer ongelijk. Ter wijl de monarchisten met alle beschikbare middelen agiteerden, was den republikei nen elke propaganda verboden. Hun lei ders stonden onder voortdurend politie toezicht en werden bij de geringste poging het op handen zijnde plebisciet te beïn vloeden, gearresteerd, waartoe de regee ring zich gerechtigd achtte door een spe ciaal decreet aangaande „verdachte per sonen". Zoo werd o.a. Papanastasioe 27 October in hechtenis genomen en 2 No vember op 't eiland Miconos geïnterneerd, terwijl ongeveer 300 communisten naar het eiland St. Eustacius werden gezonden. Deze dwangmaatregelen wekten zelfs het misnoegen op van de meer gematigde mo narchisten, Toch al gegriefd door de ver dachtmaking van Tsaldaris, die door het verlaten van het parlement op 10 October duidelijk zijn ontevredenheid te kennen had gegeven over den gang van zaken, weigerden zij deel uit te maken van het nieuwe kabinet, zooals o.a. Ralis en Mant- sawinos. Velen van hen waren zelfs van oordeel, dat de staatsgreep de vrucht was van de ongezonde ambitie van eenige lei ders. Zij deelden Tsaldaris' standpunt, dat een overhaaste terugkeer van den koning meer kwaad dan goed zou kunnen doen. Zijn politiek beoogde een zekere en blij vende monarchie, daar deze alleen onder die voorwaarde in staat zou zijn, de zoo lang verwachte rust en politieke eenheid terug te geven aan het Grieksche volk, dat reeds lang den partijstrijd moe was. Maar spoedig begreep Tsaldaris, hoe nutteloos en zelfs ongewenscht het zou zijn, zich langer te verzetten tegen een strooming, die toch niet meer te stuiten was. Hij besloot dan ook zich aan Kondylis' zijde te scharen en evenals deze in open bare vergaderingen het volk aan te spo ren, ten gunste van de monarchie te stemmen. De royalisten lieten geen middel onge bruikt om de stemming van de massa te beïnvloeden. Hun bladen waren vol por tretten van den vroegeren koning, vlaggen, wapens en kronen sierden alle openbare gebouwen, terwijl op de muren plakkaten prijkten met beeltenissen van George n. De groote steden vooral hadden zulk een feestelijk aanzien, dat het volk er onwille keurig door gesuggereerd werd. De ge waagde hervormingen bovendien, die Kon dylis intusschen invoerde en hqt enthou siasme van de monarchisten, hypnotiseer den als het ware de massa, die zoo gemak kelijk mee te sleepen is. De republikeinen waren niet meer opgewassen tegen den stroom en vele twijfelaars besloten voor de monarchie te stemmen. Al verwachtten ze daarvan dan ook geen heil. „slechter dan het was geweest, kon het er niet door weiden", was hun redeneering. Niemand was dan ook verrast, toen 3 November het plebisciet, dat onder vol maakte rust en orde plaats had, met overweldigende meerderheid uitviel ten gunste van de monarchie, welk resultaat door het volk met verbijsterende geest drift werd begroet. En al is dan ook reeds gebleken uit het in het geheim verspreide manifest van de republikeinen, dat het plebisciet slechts een wassen neus moet zijn geweest en de bekend gemaakte re sultaten derhalve op bedrog berusten, toch mag worden aangenomen, dat de meer derheid van het volk haar hoop gevestigd heeft op de terugkomst van George n, als de eenige, die het politieke leven weer terug kan voeren in normale banen. Al heeft in verhouding tot het verleden de monardhie veel van haar beteekenis ver loren. toch valt niet te ontkennen, dat in deze bewogen tijden, het koninklijke stelsel een garantie biedt voor de eendracht en onafhankelijkheid van een volk. De verwachting van het volk is hoog gespannen en den koning wacht een zware taak, temeer daar er reeds nu oneenig- heid heerscht tusschen de partij van Tsal daris en die van Kondylis over de vraag, wie van beiden de meerderheid heeft in het tegenwoordige parlement, welke kwes tie overigens van minder belang is, daar dit parlement na de terugkomst van den koning uiteen gaat en begin December nieuwe verkiezingen zullen worden gehou den Het zou te optimistisch zijn, om met 't Grieksche volk te verwachten, dat de koning in staat zal zijn, in eens alle pro blemen van het land op te lossen, maar het zou een groote verdienste zijn, als het hem mocht gelukken, het leger aan het verstand te brengen, zich voortaan uit sluitend bezig te houden'met zuiver mili taire aangelegenheden. PREDIKBEURTEN. VOOR HEDEN. KATWUK-AAN-ZEE. Zaal voor Prot. Belangen: Nam. 7 uur, ds. Rutgers. VOORSCHOTEN. Geref. Kerk: Nam. 8 uur, dr. D, K. Wie- lenga van Bandoeng. VOOR DONDERDAG 21 NOVEMBER. ALPHEN - AAN - DEN-RIJN. Chr. Geref. Kerk (v. Reedestr.)Nam. 7 uur, ds. Groen van Rotterdam. BOSKOOP. Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur (Dank stond gewas), ds. Jacobs. LISSE Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Pon- steln. Geref. Gem.: Nam. 7 uur, ds. Ligten- berg. NIEUW-VENNEP. Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Kraan van Baarn. o NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Breskens itoez.). J. G. Panhuise te Aagtekerke; te Warns (Fr.) itoez.), J. F. L. Becht. cand. te Arnhem; te Zuldzande (Z.), A. Th. Stegenga, cand. te Amsterdam; te Oostrum en Jouswler (Fr.) (als hulppred.), M. R. Pliester, cand. te 's-Gravenhage. Aangenomen: Naar Tjerkgaast c.a., J. de Vos, cand. te Sneek. Ds. J. H. C. ISRAEL t In den onderdom van 85 jaar is in het Diaconessenhuis te Utrecht overleden ds. J. H. C. Israel, wonende te Dribbergen, em. predikant der Ned. Herv. Kerk. De overledene werd in 1850 te Nijmegen geboren en studeerde in Duitschland. om eerst te Maria Horebeeke werkzaam te zijn. Na in 1887 voor het Prov. kerkbestuur van Zeeland coll. doctum te hebben ge daan werd de overledene predikant te Sas van Gent. Wegens zijn benoeming tot predikant in Ned. Indië legde de over ledene in 1888 zijn ambt neer en werd datzelfde jaar predikant te Bandjermasin. In 1891 kwam hij met verlof naar Neder land en een jaar later ging hij opnieuw naar Insulinde. nu met standplaats Peka- longan. In 1897 vertrok hij naar Sema- rang en kwam in 1899 opnieuw met ver lof. Een jaar later werd hij predikant te Hindeloopen (Fr.) om in het begin van 1902 voor de derde maal naar Indië te vertrekken. In 1902 werd hij predikant te Soerakarta. vanwaar hij in 1903 naar Se- marang ging. 1 Febr. 1904 volgde zijn pensionneering voor den Indischen dienst en repatrieerde ds. Israel voorgoed. HU werd 15 Mei 1904 predikant te Leeuwen (Geld.) en legde in 1909 wederom de be diening hier te lande neer om predikant te worden te Cleve in Duitschland. In 1911 kwam hii in Nederland terug en werd predikant te Vaals. Deze plaats werd in 1915 verwisseld met Asten, vanwaar de overledene in 1922 naar Hoogeloon ver trok. In 1927 verleende het Prov. kerkbe stuur van Brabant-Limburg hem eervol emeritaat en vestigde ds. Israel zich met terwoon te Driebergen. Ds. J. H. KOERS. A.s. Zondag viert ds. J. H. Koers, predi kant bij de Geref. Kerk van Oosterbeek, zijn veertigjarig ambtsjubileum. Jan Hendrik Koers werd 28 Aug. 1871 te Ulrum, waar zijn vader predikant was, geboren en studeerde evenals zijn broer, den onlangs overleden ds. N. Koers van Noordwijk aan Zee, aan de Theol. School te Kampen. In 1895 candidaat geworden aanvaardde de jubilaris 24 Nov. van dat jaar het predikambt bij de Geref. Kerk van Kockengen. waar zijn vader hem be vestigde en waar hii Intrede deed spre kende over Ef. 6 10. In 1898 vertrok ds. Koers naar Molenaarsgraaf-Brandwijk welke standplaats hii in 1901 met Velsen verwisselde In 1903 werd do "aris pre dikant te IJmuiden en 30 Oct 1910 deed hii zün in'rede te Oosterheek waar wii'en ds. W B. Renkema van Renkum hem be vestigde en hij Intrede deed met Coll. 1 28. Ds. Koers was de eerste predikant van Aan de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer Inzake de begrooting van het Departement van Financiën, is het volgende ontleend: Daar van een vereenvoudiging van het belastingstelsel bezwaarlijk sprake kan zijn, is uit den aard der zaak een aan zienlijke bezuiniging op de personeels uitgaven niet mogelijk. Wel is het streven er steeds op gericht de uitvoering van belastingwetten zoo eenvoudig mogelijk te doen zijn. Zoo is een wijziging van de Omzetbelastingwet, welke een aanzienlijke vereenvoudiging ln de uitvoering der werkzaamheden zal medebrengen, ln ge vorderden staat van voorbereiding. De meening van enkele leden, dat door kapitaalvlucht. de belasting in niet geringe mate wordt ontdoken, acht de minister niet juist. Van kapitaalvlucht als middel om belastingbetaling te ontgaan is hem ook thans nog niet ln beteekenende mate gebleken. Concrete voornemens inzake het treffen van maatregelen tegen belastingontdui king bestaan er op dit oogenblik bij den minister niet. Wel is bij hem in overwe ging de vraag, of eenige wijziging der Successiewet met betrekking tot de be lasting van nalatenschappen van hen, die het Rijk metterwoon hebben verlaten, ge- wenscht moet worden geoordeeld. De meening van verscheidene leden, dat het aantal klassen waarin gemeenten voor de heffing van de personeeie belas ting naar de eerste twee grondslagen ver deeld zijn, verminderd dient te worden, onderschrijft de minister geenszins. Hij is, integendeel, overtuigd, dat de bestaande indeeling in 9 klassen ook onder de tegen woordige omstandigheden aan haar be doeling beantwoordt. Naar de meening van de Regeering biedt art. 31, paragraaf 2, tweede lid, der wet op de personeeie belasting aan de ge meentebesturen voldoende gelegenheid om, waar dit noodig is, den druk der be lasting voor koffiehuizen, restaurants, enz. te verlichten. Een uniforme regeling acht zü vooralsnog niet noodig en ook niet wenschelijk. Op zichzelf beschouwd, zou de belang rijke daling van de prijzen der motor rijtuigen aanleiding kunnen geven tot het inkorten van de sprongen in het tarief. Hiertegenover staat echter, dat sedert de vaststelling van het tarief de beteekenis van het houden van een motorrijtuig als kenteeken van draagkracht geringer ge worden is, weshalve de minister meent zich van een voorstel tot het versnellen van de progressie te moeten onthouden. Een dergelijk voorstel is te minder noodig, waar de gemeenten bevoegd zijn, indien zij zulks gewenscht achten, in de progres sieregeling wijziging te brengen. Het door verschillende leden geopperde denkbeeld, de grondbelasting af te schaf fen en tie vervangen door 100 opcenten op de vermogensbelasting, vindt bij den minister geen instemming. In de omstandigheid, dat de opbrengst van deze belasting beneden de verwach ting is gebleven, ziet de minister geen grond haar afschaffing te bevorderen. De vraag, of de heffing na 1938 dient te wor den voortgezet, zal t. z. t, onder de oogen moeten worden gezien. Daat de controle op de naleving der wet niet met voldoende nauwkeurigheid wordt uitgeoefend, is den minister niet gebleken. Een voorstel tot uitbreiding van de in de wet opgenomen vrijstellingen is van den minister niet te verwachten, De minister deelt niet in de meening, dat de teleurstellende opbrengst van de omzetbelasting een gevolg is van aanzien lijke ontduiking, welke door het stelsel van de wet in de hand zou worden gewerkt. Hij blijft vooralsnog van oordeel, dat ln het aangehaalde onderdeel van de Millioe- nennota de juiste oorzaken van de bij de raming ten achter gebleven opbrengst zijn aangegeven. Tegen ontduiking op belang rijke schaal werkt het recht tot navorde ring overeenkomstig artikel 28 der wet als een krachtig voorbehoedmiddel. In antwoord op de door sommige leden gestelde vraag omtrent de regeling van de kwartaalaanslagen kan worden medege deeld, dat de invordering van deze aan slagen in verschillende gevallen de bezwa ren medebrengt, die in het algemeen aan het invorderen van ten kohiere gebrachte aanslagen zijn verbonden. In enkele en.i len lijdt de schatkist inderdaad schas.' indien de belasting onverhaalbaar blijkt t zijn. Bij het ontwerpen van een in voor bereiding zijnd voorstel tot wijziging van de omzetbelastingwet wordt aan dit Dimt dan ook reeds aandacht geschonken. Bij de behandeling van genoemd'witó glngsontwerp zal tevens worden overwogen welke wijziging noodig zal zijn met V trekking tot de regeling van de omzetbe' lasting voor de gemeentelijke llchtbedrh" ven. Naar de minister meent te weten zijr inmiddels door de wijziging, welke te dezer opzichte in toepassing is gebracht d( vroeger gevoelde bezwaren vrijwel gehee ondervangen. Wat het denkbeeld betreft om de ver pllchting tot het betalen van aflossing oi krachtens de Landarbeiderswet uitgegeve! plaatsjes op te schorten, afgezien van di omstandigheid, dat voor een toepassin, van dezen maatregel over de geheele liji geen reden zou zijn, bestaat daartegei bovendien het principleele bezwaar, dat he doel der wet door een dergelijke opschor ting zou worden gemist; Immers dat doe is juist de mogelijkheid te scheppen, dat d plaatsjes door de belanghebbenden op dei duur in onbezwaarden eigendom zullei worden verkregen, en hiervan komt niet terecht, indien een geregelde aflossing ach terwege blijft. De onder het hoofd Instandhouding vai het landgoed „De Hooge Veluwe" gemaakt opmerkingen doen den minister aanleidln; vinden er op te wijzen, dat twee kwestie dienen te worden onderscheiden. De Rt geering betwist geenszins, dat zij ter zak van het beheer der z.g. N.U.M.-gelden vet antwoording schuldig is aan de Stater Generaal. Deze verantwoordelijkheid li dat de bedoelde gelden thans nog gee Rijksgelden zijn en dat voor het verstrek ken van leenningen daaruit geen prever tleve machtiging van de Staten-Generai wordt vereischt. Uit een en ander volg mede, dat de Staten-Generaal de Regee ring ter verantwoording zullen kunne roepen over de daden van beheer van de liquldateur. Deze verantwoordelijkheid di Regeering is de waarborg voor een doelmi tig beheer der meerbedoelde gelden. De minister meent na de bereids vei strekte uitvoerige uiteenzetting van d overwegingen, waardoor de Regeering zie bij het verstrekken der aan den liquidate! gegeven machtiging heeft laten leiden, mi bovenstaande beknopte samenvatting va haar standpunt te kunnen volstaan. De bestrijding van de smokkelarij vim zoo krachtig mogelijk plaats. Er zijn nc enkele maatregelen in overweging om d groote euvel zoo veel mogelijk tegen gaan. In het denkbeeld den Dienst der Vil scherijen op de Zeeuwsche stroomen af I schaffen, kan de minister niet treden. De overeenstemming, welke in begins over de kwelders en slikken op de Groning sche Wadden is verkregen, heeft reeds gi leid tot het opmaken van een aantal akte van delimitatie voor het gedeelte m waarop de uitmeting van de overeengeko men grens van de wederzij dsche eigendom men heeft plaats gehad. Op dit gedeelte wad wordt het begrep pelingswerk en het aanleggen van dan men met kracht uitgevoerd, voor zoover 4 in verband met den aanvoer van matera len en het beschikbaar stellen van werk loozen mogelijk is. Bepaalde voornemens tot verderen uil bouw van het eigenlijke middenstands® diet heeft de minister niet. Wel wordt do< den minister van Handel, Nijverheid e Scheepvaart een regeling voorbereid, wel) beoogt het Rijk te doen participeeren i het risico, verbonden aan de verleeningva rentegevende voorschotten aan Mek middenstanders, die niet voldoen aan c voorwaarden, welke de Middenstandsbon gehouden is voor verstrekking van credw ten uit hoofde van de bestaande regelw te stellen. de kerk van Molenaarsgraaf-Brandwijk. Tijdens zijn verblijf te Velsen werd de kerk van IJmuiden geïnstitueerd. De kerk van Velsen werd ln tweeën gedeeld. Ds. Koers ging met het deel van IJmuiden mee en werd consulent van Velsen. In IJmuiden werd een kerk van 700 zitplaat sen gebouwd en in 1908 kreeg Velsen weer een eigen predikant, terwl.il in Velseroord en IJmuiden-Oost eveneens afzonderlijk vergaderd werd. Ook maakte ds. Koers in IJmuiden met den schoolbouw een aan vang. Te Oosterbeek telde de gemeente bij de komst van ds. Koers 450 zielen, welk getal nu groeide tot boven de duizend. Een nieuwe kerk werd gebouwd, die in 1925 gereed kwam en 800 zitplaatsen telt. Ook mocht ds. Koers in Wolfhezen een kerkje van 400 zitplaatsen zien verrijzen, in 1926 in gebruik nemen en ln 1928 deze ge meente Institueeren om ln 1931 eveneens een eigen predikant te ontvangen. Ook aan den kerkbouw van Doorwerth gaf ds. Koers zich en ln April j.l. mocht hij daar een kerkje met toren en luidklok in gebruik nemen. Het deel der gemeente Oosterbeek dat in Heveadorp woont kerkt Zondags al daar. In 1921 mocht ds. Koes te Ooster beek een Chr. school openen en in 1931 zag hii in samenwerking met ziin Herv. collega van Doorwerth in Heveadorp eveneens een Chr. school verrijzen. Ds. Koers is reeds 23 jaar deoutaat en penningmeester vanwege de classis Arnhem voor den arbeid onder de Geref. in Rijn- Pruisen in welke kwaliteit hij een schuld van f. 2000 wegwerkte. Ook is hii kerk- visltator en examinator vanwege deze classis. Gisteravond Is de jubilarii door de ge meente gehuldigd en a.s. Zondag zal hi1 een gedachtenisrede uitspreken. zijn behalve aan ons Bureau oo verkrijgbaar bij de Firma A. HILLEN - Stationswe Firma A. J. H. WIJTENBURC Haarlemmerstraat 2. W. G. J. VERBURG, Sigarenhandel Heerenstraat 2. Fa. A. SOMERWIL Az Hoogew. 2' A. M. v. ZWICHT - Breestraat I2< A. VAN EGMOND, Sigarenhandel Haven 2/4. W V. F EEUWEN. Janvossensteeg J. A. MANHAVE, Haarl.straat I2« BOEKHANDEL VAN DER V® Geversstraat No. 59 en aan de Kiosken. iA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 10