De nieuwe kruiser „De Ruy - Urnenveld ontdekt
76,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DE ONBUIGZAMEN
De bouw van den kruiser „De Ruyter'' op de werf Wilton-Feyenoord.
"TT
DE BOUW VAN DE NIEUWE VERKEERSBRUG OVER DE
LEK tusschen Vianen en Vreeswijk. Groote zandzuigers spui
ten onafgebroken aan den Vreeswijkschen kant het zand op,
dat den oprit zal vormen.
BIJ DEN WEST-FRIESCHEN KAN ALEN BO U W
is njfn op een urnenveld gestooten. Het
uitgravingswerk.
tiax bet Engelsch van J. S. FfLETCHER
door mr. H. J. H.
3)
Oliver was noch verwonderd, noch' boos.
had voorzien, dat dit gebeuren zou.
had er na zijn onderhoud met Louis
S«n oogenblik meer aan getwijfeld. Het
^Se, wat hij zich afvroeg, was, hoe zou
'w Bickerdyke het opnemen? Wat zou hij
c°en en zeggen? En toen kwam een
Were gedachte bij hem op. Als Bicker-
in het geval gekend, geraadpleegd
y om toestemming gevraagd was, dan zou
»t voor hemzelf erg krenkend zijn
zou een soort verraad van Louis te-
Knover hem, zijn vader, geweest zijn.
Haor hoe meer hij er over dacht, hoe
hij tot de overtuiging kwam, dat
«cEerdyke er al even weinig van. afge-
J™n had, als hijzelf. 'Het leek hem toe,
he jongelui de zaak volkomen zelf-
nandig ter hand hadden genomen, hun
jgen weg waren gegaan en hun eigen zin
J*'olgd hadden. Enfindat was in
'■w. Ieder voor zich!
Alaar Benia zal er alles wel van af-
Syen", dacht hij tot besluit. „Ze zal alle
jzoriderheden wel weten en er vol van
I ®)Q!
I ..fo dat Benia er vol van was, bemerkte
I J"'er al dadelijk bij zijn thuiskomst.
I Het was tien uur en volgens gewoonte
I .yra een koud souper op zijn werkkamer
I te wachten. Hij ging zitten eten en
zijn zuster zette zich bij hem aan tafel en
begon, ook volgens gewoonte, alles te ver
tellen, wat er tijdens zijn afwezigheid was
voorgevallen. Daar hield hij van. Niets
was hem te onbeduidend en hij toonde
evenveel belangstelling voor wat zijn tuin
man had gedaan als voor een groote order,
die de fabriek gekregen had.
Maar ditmaal gaf Oliver zijn zuster geen
gelegenheid voor dergelijke nieuwtjes,
maar viel haar dadelijk met de vraag op
het lijf, of ze iets over Louis gehoord had.
„Ja", antwoordde Benia, „dat heb ik!"
Oliver at bijna een heel kippepootje op,
voordat hij weer wat zei.
„Ben je er soms bij geweest?" vroeg
hij toen.
„Neen, dat niet!" antwoordde ze dade
lijk. „Ik wist er van te voren niets van
afzelfs niets van gehoordik zag
het vanmorgen voor het eerst in de York
shire Post. Ik heb de krant voor je be
waard. dat is te zeggen ik heb de ad
vertentie uitgeknipt. Ik wist niet, dat je
het al gezien had".
„Nou, het staat anders in alle Londen-
sche kranten! In drie zeker! Heelemaal
geen geheimnu het eenmaal er door
is! Wanneer heb je hem voor het laatst
gezien?"
„O, verleden week 'n keer'n dag of
wat na Je vertrekHij sprak nergens
over".
„Eén ding zou ik toch wel willen we
ten", zei Oliver na een poosje. „Wist Joe
Bickerdyke er iets van af? Hebben ze hèm
in vertrouwen genomen?"
„Neen, geen denken aan", antwoordde
Benia haastig. „Hij wist er net zoo min
iets van af als jijen zijn vrouw ook
niet. Ze wisten nog minder.want Louis
had jou wel verteld, dat hij het van plan
was, maar Margaret heeft heelemaal jilets
verteldzelfs niet tegen haar moeder".
„Zoo?en hoe weet jij dat zoo
precies?"
„Omdat ik mevrouw Bickerdyke van
middag ontmoet heb", antwoordde Benia.
„Ik heb een heel gesprek met haar gehad
Zij en haar man zijn woedend. Het
schijnt dat Margaret heel gewoontjes van
huis is gegaan en alleen gezegd heeft, dat
ze niet aan den lunch kwam dat was
gisterenmorgenen 's middags om drie
uur kwam er een telegram dat ze met
Louis was getrouwd. Mevrouw Bickerdyke
zei, dat haar man zoo razend was, dat hij
regelrecht naar zijn brandkast liep, zijn
testament er uit haalde, het in stukken
scheurde en in het vuur gooide. Hij moet
gezegd hebben, dat Margaret nooit meer
in huis mocht komen en dat ze geen cent
van hem zien zou".
„Dat dacht ik wel!" zei Oliver, die
blijkbaar genoot van het verhaal. „Dat is
nou net iets voor hem! Maar Joe Bicker
dyke zal mettertijd nog wel tot andere ge
dachten komen!"
„En jij, Oliver?" vroeg Benia. Ze kwam
hem dien avond zoo bijzonder ernstig voor
en ze keek hem aan met een hem tot dan
toe onbekende uitdrukking in haar oogen.
„Het is nu eenmaal gebeurden er is
niets meer aan te veranderen. Ben jij van
plan Louis John op dezelfde manier fe be
handelen, als Bickerdyke het zijn dochter
doet?"
„Je weet er nog niets van hoe de
Bickerdyke's hun dochter zullen behan
delen", riep Oliver norsch uit. „Wacht
maar eens. Is haar moeder ook zoo nijdig
tegen haar?"
„Je weet toch ook wel, hoe mevrouw
Bickerdyke is?" zei Benia. „Ze heeft
immers geen eigen meening tegenover
Joseph? Wat hij zegt, zegt zij ookl"
„Nou, enfinzei Oliver. „Bemoei je
nu maar niet met Louis en mij. Ik geloof,
dat we elkaar beter begrijpen dan menig
een denkt. In elk geval heeft de jongen
geld genoeg omhanden.en hij zal bin
nenkort heel wat rijker zijn dan Joe
Bickerdyke ooit was of worden zal
daar! Voorloopig heb ik in deze zaak
niets te zeggen of voor te stellen. Anders
soms nog wat nieuws, Benia?"
Hij schoof zijn bord van zich af, haalde
een sigaar te voorschijn en keek, toen hij
zijn lucifer neergooide, zijn zuster, die met
haar ringen zat te spelen, zonder hem aan
te zien, oplettend aan. „Je ziet er zoo ge
drukt uit, kind! Er scheelt toch niets aan,
wel? Kom er mee voor den dagje
moet zulke dingen nooit opzouten!"
Benia sloeg de oogen op en schudde het
hoofd.
„Er zijn in je afwezigheid een paar
treurige dingen gebeurd, Oliver", ant
woordde ze. „Ik dacht eigenlijk, dat je ze
wel gehoord zoudt hebben, toen je van het
station hierheen kwamgewoonlijk is
er wel de een of ander, die er graag mee
te koop loopt!"
„Ik heb heelemaal niets gehoord!" zei
Oliver, ,,'t Is't is toch niets over.
dien jongen van Lionel Arthur?" vroeg hij
opeens bezorgd. „Zooiets toch niet, wel?"
„Nee., nee!" zei Benia. „Neen niet
zoo na. Maarer zijn heel wat men-
schen, die nu al schande over je spreken".
Olivers gezicht betrok en hij keek som
ber voor zich op tafel.
„Wat dan? Waar gaat het over?" grom
de hij.
Benia keek het venster uit. Al brandde
de lamp, de blinden waren nog niet ge
sloten en tegen de vale avondlucht staken
de omtrekken der heuvels nog scherp af.
Benia gaf een knikje In die richting.
„Die Matthew Scarpe.... je weet wel!"
zei ze.
„Wat is er met dien vent?"
Benia draaide haar ringen om en om.
„Die is dood!" antwoordde ze.
„Dood?" riep Oliver uit. „Werkelijk?"
„JaverdronkenZondagavond",
zei Benia.
Een vreemde stilte viel in het vertrek.
Benia bleef met haar ringen spelen.
Oliver, met de handen om den rand der
tafel geklemd, zat haar aan te staren.
Voor zijn oogen zweefde het beeld van
den verdronken man.
„Groote goedheid dat is vreemd!"
mompelde hij onwillekeurig.
Benia zei niets en Oliver schoof zijn
stoel achteruit en stond van tafel op. Hij
ging naar het buffet, waarop een karaf
met whiskey stond en schonk zich een
straf glas in.
„Hoe kwam dat?" vroeg hij eindelijk.
„Waar is het gebeurd? Wanneer precies?"
„Dat zei ik tochZondagavond. Ik
vond het zoo vreeselijk, dat ik aan niets
anders heb kunnen denken. Hij schijnt al
een week de grootste ruzie met zijn moe
der te hebben gehad over het verkoopen
van dat land aan jouen aan den
drank te zijn geslagen. Hij kon het in
huis, schijnt het, niet langer uithouden.
Hij zat maar te drinkenin die her
berg te Ryvedaleen ze zeggen, dat hij
flesschen vol drank meenam, de hei
open dat hij den heeien Zondag door
niets anders gedaan heeft dan drinken...
en Zondagavond, toen ze uit het dorp
naar huis kwam, vond Miriam zelf hem
aan den oever van de rivier.voorover-
gevallen.... met zijn hoofd in het wa
terdenkelijk kon hij niet meer over
eind komen...."
(Wordt vervolgd).
DE KEIZER VAN MANDSJOEKWO (x> bij de slot
parade van de militaire manoeuvres in
Mandsjoekwo.
Links de kruiser op de werf. Rechts de gevechtstoren met den commandopost.
PORTRET VAN MUSSOLINI IN HET BOSCH. Abessyniërs brengen den fascist»-
schen groet voor het groote op een doek geschilderde portret
van den Duce.