Onze
Knipselprijsvraag
Een vergeefsche Italiaansche nota.
Open brief van Prof. R. P. van Calcar
W* Jaargang
WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935
No. 23202
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
STADSNIEUWS.
Van het front vermelden de Abessijnen
eenige geslaagde overvallen op Italiaansche
detachementen, waarbij 4 tanks in hun
handen zouden zijn gevallen.
De Italiaansche protest-nota inzake de toe
passing der sancties zal geen uitwerking
hebben.
Aan den minister van onderwijs.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
30 clsTper regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
gentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertenties belangrijk
lager tarlel. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
yap 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f. 2.35
per week t. 0.18
Franco per post f. 2.35 per 3 maanden -l- portokosten.,
(voor binnenland t. 0.80 per 3 mud.)
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
Met genoegen mogen wij con-
|ltateeren, dat onze Knipselprijsvraag
ederom een volledig succes is ge-
orden. Niet minder dan
iplossingen zijn bij ons ingekomen
Vrijdag a.s. hopen wij den uitslag
[kunnen mededeelen.
DE DIRECTIE.
MOTIE VAN KAPPERS.
Beperking van het aantal bedrijven
gevraagd.
I De gisteravond in „de Harmonie" ge-
fïjden vergadering van kappers, nam met
aemeene stemmen onderstaande motie
[De openbare vergadering van kappers,
per. op initiatief der afd. Leiden van
Nederlandschen Kappersbond op 12
hember 1935,
|un oordeel, dat de slechte toestand,
irln het kappersbedrijf Is komen te ver
ren. toegeschreven moet worden aan
ongebreidelden aanwas van kappers-
ken: overtuigd, dat de nieuw gevestigde
hpperszaken aan de eigenaren dier zaken
Va bestaan ópleveren, terwijl ieder van
Itneen stukje van het toch alreeds karige
TKlaan der gevestigden afneemt, dringt
i bij de Regeering op aan
II dat er maatregelen worden getroffen,
fe het vestigen van vreemdelingen als
glislandig beoefenaar van het kappers-
Nrijf verbieden,
I b. dat bij de totstandkoming der reeds
i de laatste Troonrede aangekondigde
w, bevattende vestigings-eischen voor
i winkelstand, spoed worde betracht.
AFSCHEID EN HULDIGING
VAN H. PAPE.
De heer H. Pape.
Ljjkteravond hebben de leden van de
C?eenielni "Die Deythe" feestelijk het
L todaeht. dat de heer H. Pape dit
20 jaar aan de vereeniging werkzaam
Lv®'est. terwijl zij tevens in de gele-
™e>d waren afscheid van hem te
J™' aangezien hij binnenkort zijn
I „^aamheden zal neerleggen.
l"aafloop van de zeer goed bezochte
■ergadering werd de jubilaris onder
applaus de zaal binnengeleid, en
«en voorzitter, den heer W. M. Flim,
wtenige hartelijke woorden namens de
I Sd v toe6esproken.
I itr.d herinnerde aan enkele spre
idvoorvallen, waarin de groote capa-
«iten
van den jubilaris zich eerst recht
'e,i kunnen ontplooien en bedankte
'tltfhuT de ve'e en 8roote diensten,
P'J. in zijn ambt als bootenknecht,
vereenlging verricht heeft, waarna
j als blijk van erkentelijkheid na-
i yu, e 'Pden een geschenk aanbood,
e,"' ..lang zal hij leven" en een
V. '1 hoera werd de' avond na een ge-
^affienzijn besloten.
o
In verband met het hem „uit bezuinigings
overwegingen" verleende ontslag.
Bij de N V. NUgh en Van Dltmar te Rot
terdam ls gistermiddag onder den titel
„Bezuiniging of een open brief versche
nen, welke door onzen stadgenoot, prof.
dr. R. P. van Calcar is gericht tot den mi
nister van onderwijs, prof. dr. Slotemaker
de Bruine en tot de leerlingen en oud-
leerlingen van den Leidschen hoogleeraar.
In deze brochure, welke meer dan 50
bladzijden telt, teekent prof. Van Calcar
in de eerste plaats protest aan tegen de
opheffing van de bacteriologie en hygiëne
als zelfstandige leervakken aan onze Uni
versiteit en voorts tegen de motleven,
waarop deze maatregel is gebaseerd be
zuiniging i en de wijze, waarop dit besluit
werd genomen.
In zijn inleiding schrijft prof. Van Cal
car o.a.:
„Terwijl andere bladen naar goede ge
woonte. het verschijnen der Koninklijke
Boodschap hebben afgewacht alvorens
deze te verspreiden, bleek een der Leid-
sche dagbladen reeds te zijn voorgelicht,
zoodat uren vóór het verschijnen der
Staatscourant de bevolking onzer acade
miestad op de hoogte was".
Eerst één dag vóór het verschijnen van
het betreffende koninklijk besluit, dus op
31 October j.l. vernam prof. Van Calcar
officieel, „dat de minister voornemens was
de totstandkoming van een koninklijk be
sluit te bevorderen, waarbij hem met in
gang van 1 Januari 1936 ontslag werd ver
leend wegens de opheffing zijner betrek
king".
24 uur later was dit voornemen omgezet
in een daad.
Voor dezen ietwat dictatoriaal getinten
maatregel aldus prof. van Calcar in
zijn brochure draagt de Minister van
Onderwijs, prof. Slotemaker de Bruine,
de verantwoordelijkheid. Ik spreek van
„dictatoriaal getint", omdat het besluit
werd genomen zonder medewerking van
de volksvertegenwoordiging en met vol
komen voorbijgaan van het lichaam, dat
het meest tot oordeelen bevoegd moet
worden geacht, dat is de Leidsche facul
teit van geneeskunde.
Van verschillende zijden heeft men mij
geraden dezen open brief eerder te doen
verschijnen; ik heb aan dergelijke raad
gevingen geen gehoor gegeven. Had ik
zulks wel gedaan, dan had ik den schijn
op mij geladen een „oratio pro domo" te
houden. Dit wilde ik vermijden.
Volgens mijne meening wordt door den
thans genomen maatregel het medisch
onderwijs aan Leidens Universiteit ont
wricht. Deze maatregel werd nimmer
anders dan onder het motto „bezuiniging"
verdedigd. Bezuinigingsmaatregelen tref
fen de werklooze massa, maar niet min
der het werklooze intellect, dikwijls tot in
hun ziel, en daarom mag er geen enkele
smet aan kleven.
De schrijver zet vervolgens uitvoerig
uiteen, dat het vonnis over den bedoelden
leerstoel werd voltrokken buiten de volks
vertegenwoordiging en dus ook buiten het
volk om, terwijl zelfs het oordeel van de
Leidsche medische faculteit niet werd ge
vraagd
Onvermeld moge echter niet blijven, dat
deze Faculteit drie dagen lang de hoop
heeft gekoesterd, dat zulks wel het geval
zoude zijn.
Op 22 Juni 1935 toch ontving zij het
volgende schrijven;
„Naar uit het Voorloopig Verslag over
het wetsontwerp nopens verlaging van de
openbare uitgaven blijkt, hebben eenige
leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal te kennen gegeven van meening
te zijn, dat het mogelijk is, te Leiden den
leerstoel voor de bacteriologie met het
daaraan verbonden laboratorium op te
heffen door vereeniging met het Instituut
voor tropische hygiëne. Wij hebben de eer
wy zUn ons bewust, dat met „een der
Leidsche drpbladen" one Blad ls bedoeld. WIJ
leggen deze aanmerking van den hooggeleerden
sohrtjver evenwel ale zynde onjuist naast ons
neer. Reet L. D.
U te verzoeken ons Uw meening over de
uitvoerbaarheid dezer suggestie te ken
nen te geven.
Wij zullen er prijs op stellen dit ad
vies zoo spoedig mogelijk te ontvangen
om daarvan gebruik te maken bij het over
leg, hoe de gebiedend noodzakelijke be
zuinigingen bij onze Universiteit kunnen
worden verkregen."
Curatoren der Rijksuniversiteit
te Leiden,
(w.g.) v d, Sande Bakhuyzen.
(w.g.) Briët.
Reeds op 25 Juni daaropvolgende bleek
uit een ander schrijven, dat men op het
advies der faculteit geen prijs meer stelde.
Dit schrijven moest het vorige vervangen.
Het luidt als volgt;
„Naar aanleiding van de opmerking in
het voorloopig verslag over het wetsont
werp tot verlaging van de openbare uit
gaven omtrent opheffing om bezuinigings
redenen van den leerstoel voor bacterio
logie en hygiëne aan onze Universiteit,
hebben wij de eer U te verzoeken ons wel
te willen mededeelen of uw faculteit het
mogelijk acht, dat, in geval tot bedoelde
opheffing mocht worden overgegaan, het
onderwijs in deze beide vakken wordt
opgedragen aan den hcogleeraar in de
tropische hygiëne en dat dit onderwijs
door hem in het laboratorium voor tro
pische hygiëne, Rapenburg 33, wordt ge
geven".
Curatoren der Rijksuniversiteit
te Leiden.
(w.i. v d. Sande Bakhuyzen.
(w.g.) P. J. Idenburg.
Op 26 Juni daarop volgende ontving ik
een verzoek van den secretaris der facul
teit, om de argumenten te willen formu
leeren waarom een zelfstandige leerstoel
voor de klinische bacteriologie aan de
Universiteit te Leiden noodzakelijk is. Aan
dit verzoek heb ik gevolg gegeven.
De faculteitsvergadering, welke bijna
onmiddellijk hierop volgde, heb ik, zooals
van zelf spreekt, niet bijgewoond. Uit q„
beide eerste brieven toch blijkt, dat de
mogelijkheid niet was uitgesloten, dat per
soonlijke elementen hierbij in het geding
zouden kunnen komen. En evenmin wa3
de mogelijkheid uit te sluiten, dat hier ter
sprake zou worden gebracht, wie van de
beide hoogléeraren. die voor de klinische
bacteriologie en hygiëne of die voor de
tropische hygiëne, zou moeten verdwijnen.
In een dergelijk geval dient men een
lichaam, met mogelijk advieeerende stem,
bij zijne besprekingen vrij te laten.
De faculteit besloot het schrijven van
curatoren te beantwoorden, doch tevens
om toch van hare meening te doen blij
ken in zake de opheffing van den leerstoel
voor bacteriologie en hygiëne. Zooals van
zelfs spreekt deed men mij een afschrift
van dit schrijven toekomen.
Laat tk allereerst vaststellen, dat het
ongevraagd advies der faculteit op 28 Juni
aan curatoren werd verzonden ik doe
zulks, omdat in dezen open brief data en
suggesties een belangrijke rol zullen spe
len.
Uit het schrijven haal ik de volgende
zinsneden aan:
„Het heeft de faculteit onaangenaam
verrast van curatoren te vernemen, dat 't
college op grond van een opmerking in het
het voorloopig verslag over het wetsont
werp nopens verlaging van de openbare
uitgaven, blijkbaar ernstige bezorgdheid
koestert voor den leerstoel voor de bacte
riologie en hygiëne onzer universiteit en
reeds de noodlottige gevolgen van de op
heffing daarvan onder het oog meent te
moeten zien.
Ofschoon aan de faculteit ten aanzien
van de opheffing van den leerstoel in de
bacteriologie geenerlei vragen zijn gesteld,
meent ze toch goed te doen haar meening
over een eventueele opheffing van dezen
leerstoel kenbaar te maken. Het zou im
mers bij een mogelijk voortvarend optre
den van de regeering kunnen gebeuren
dat de faculteit voor voldongen feiten
werd geplaatst, zonder de gelegenheid
te hebben gehad, van hare zienswijze te
aangewezener plaatse te doen blijken.
De Faculteit staat op het standpunt,
dat moeilijk een sledhter oogenblik voor
de opheffing van dezen voortdurend in
belangrijkheid toenemenden leerstoel kan
worden gekozen. De leerstoel voor bacte
riologie en hygiëne staat centraal in de
medische opleiding."
De brief sluit met de volgende woorden:
„Als samenvatting van al het boven
staande moge als eindoordeel van de Fa
culteit gelden. dat zij de opheffing van den
leerstoel voor bacteriologie en hygiene
allerongunstigst beoordeelt en Uw College
dringend verzoekt bij Z. Exc. den Minister
met klem er op aan te willen dringen, dat
hij aan de, in het Voorloopig Verslag ge
dane. suggestie op geen enkele wijze tege
moetkomt".
Hoeveel prijs men stelde op de meening
van de Faculteit, moge blijken uit de Me
morie van Antwoord op het boven ver
melde Voorloopig Verslag van de Tweede
Kamer. Op pagina 90 leest men het vol
gende
Opheffing van een der leerstoelen in
de bacteriologie en hygiëne te Leiden
Te Leiden bestaan naast elkaar een leer
stoel voor de bacteriologie en hygiëne en
een voor de tropische hygiëne, bacterio
logie en epidemiologie. Deze feitelijke dub
belvorm aan dezelfde universiteit behoeft
niet te worden bestendigd, zoodat eerst
genoemde leerstoel kan worden opgeheven
Met aftrek van eenige verhoogingen voor
dtn overblijvenden leerstoel (ad f. 5000)
zal de besparing f. 25.780 bedragen
Voorts kan hierdoor bezuiniging worden
gevonden, daar alsdan mogelijk wordt de
overbrenging van het laboratorium voor
de pharmacotherapie, thans in een huur
huis gevestigd, naar het vrijkomend ge
bouw op het Ziekenhuisterrein. De huur
van het huis bedraagt f2500.
Totaal bezuiniging:
minder: niet opheffing leer-
stoel Romaanseh te Leiden, vol-
leenrecht te Utrecht, vervan-
vanging leerstoel volkenkunde
door lectoraat f- 22000
meer: opheffing leerstoel bac-
teriologie te Leiden, buitenge
woon hoogleeraarschap alge-
meene natuurkunde, opheffing
lectoraat cytologie en omzetting
leerstoel veeteeltwetenschap in
buitengewoon hoogleeraarschap
te Utrecht f- 42000
Meer bezuinigd
f. 20000
Wat de berekening in dit gedeelte van
de Memorie van Antwoord betreft, heb ik
me afgevraagd en meerderen met mij
welke mathematicus bij het verzamelen
van de cijfers ln dit voorstel vervat, den
Minister van Onderwijs ter zijde heeft ge
staan.
Aan iederen ingewijde is het bovendien
opgevallen, dat hier gesproken wordt over
ue opheffing van één der leerstoelen in de
bacteriologie en hygiëne te Leiden. Men
schijnt in Den Haag klaarblijkelijk van
meening te zijn. dat er aan de Leidsche
Universiteit twee dezer leerstoelen be
staan. Wanneer men echter de series of
ons jaarboekje had geraadpleegd, dan had
men met één oogopslag kunnen vaststel
len, dat er aan onze Universiteit onder
wijs wordt gegeven in de „bacteriologie en
hygiëne" en daarnaast in de „tropische
hygiëne en parasitologie".
Doch dit alles, van hoe ernstigen aard
het ook moge zijn, is, in verband met
het volgende, volkomen bijzaak
Ik vermeldde reeds, dat in deze zaak
data en suggesties een groote rol spelen.
Uit het vorenstaande blijkt, dat de defi
nitieve brief van Curatoren werd verzon
den op 25 Juni j.l. en dat de Faculteit reeds
drie dagen daarna, op 28 Juni j.l., van
hare zienswijze deed blijken. Welnu, de
Memorie van Antwoord op het voorloopig
Verslag werd op 25 Juni 1935 aan de Com
missie van Voorbereiding verzonden. Het
doet niets ter zake, dat het stuk eerst oo
1 JuU aan de Kamer werd voorgelegd;
vast staat, dat deze Memorie reeds vóór
25 Juni was gedrukt
Commentaar op dit alles is volkomen
overbodig. Zonneklaar blijkt hier, dat men
op het advies van de Leidsche Faculteit
van geneeskunde geen prijs heeft gesteld.
Het is, naar mijne meening. niet van be
lang ontbloot nog op enkele schrifturen te
wijzen, die na dien tijd in mijn bezit
kwamen.
Op 16 Juli 1935 ontving ik een schrijven
van den secretaris onzer Faculteit, den here
E Gorter, waarbij hij mij een afschrift
van een brief van Curatoren d.d 6 Juli
1935 deed toekomen en dat als volgt luidt:
„Wij hebben de eer U mede te deelen,
dat blijkens ontvangen bericht van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen de Regeering haar oorspron
kelijk ontwerp voor de bezuinigingswet in
dier voege heeft gewijzigd, dat daarin
thans ook ls opgenomen het combineeren
lot één leerstoel van de beicif bestaande
leerstoelen in de bacteriologie en hygiene
en in de tropische hygiëne. W'j verzoeken
U de betrokken hoogleeraren hiervan me-
dedeeling te doen".
Curatoren der Rijksuniversiteit
te Leiden
w.g. v, d. Sande Bakhuyzen, voorz.
Idenburg, secretaris
Nogmaals wordt hier gesproken van
twee leerstoelen in de bacteriologie en
hygiene te Leiden. Zonneklaar blijkt hier
uit dat de minister van Onderwijs den brief
„van de faculteit niet had gelezen. Ik mag
BINNENLAND
Open brief van Prof. R. P. van Calcar
aan den minister van onderwijs in ver
band met het aan den Leidschen hoog
leeraar verleende ontslag (le Blad).
Critiek van Dr. Colijn op de evenredige
vertegenwoordiging. (2e Blad).
Is ziideteelt in Nederland mogelijk?
(3e Blad).
Regeling van beperkten melksteun.
(Land- en Tuinbouw, 3e Blad).
De K. L. M. heeft het voornemen de
F 3fi een Kerstvlucht te laten maken naar
Indië. (Binnenland, 3e Blad).
Auto bii Landsmeer in het Noord-Hol-
landsch Kanaal gereden; één der 4 in
zittenden verdronken. (Gemengd, 4e Blad)
De 18e schaakpartij Euwe-Aljechin is na
16 zetten remise geworden. (Sport, 3e
Blad).
Te Best is een auto in volle vaart tegen
een stilstaande vrachtauto gereden; één.
doode en één zwaar gewonde. (Laatste
Berichten, le Blad).
Te Padang is bij een huwelijksfeest ar
senicum in het eten gedaan; 4 kinderen
zijn overleden; 66 personen zijn ernstig
ziek. (Laatste Berichten, le Blad).
BUITENLAND
De Abessijnen gewagen van eenige ge
slaagde overvallen op Italiaansche deta
chementen. (3e Blad).
a
De Italiaansche protest-nota zal geen
effect sorteeren. (3e en le Bladl.
Aan den vooravond der Engeische La-
gcrhuis-verkiezingen. {Buitenland, 2e Bi.)
Laval en de financieele Kamercommis
sie. (Buitenland, 2e Bladl.
Men heeft geen hoop meer Kingsford
Smith nog te zullen vinden. (Buitenl.
Gemengd, 4e Blad).
De opvarenden der „Siiverhazel" bijkans
allen gered. (Tel., le Bladl.
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN.
EERSTE BLAD.
toch niet veronderstellen, dat hij dezen
niet had ontvangen?
Zeer uitvoerig bespreekt prof. van Cal
car vervolgens de noodzakelijkheid van het
onderwijs in de tropische hygiëne aan
cmze Universiteit en hij komt dan tot de
conclusie, dat door het combineeren van
de twee bedoelde leerstoelen beide in het
gedrang moeten komen.
Daaraan verbindt de hoogleeraar een
breedvoerige uiteenzetting van het door
hem gedurende 30 jaar gegeven onderwijs.
In verband hiermede citeert hij de mee
ning van zijn oud-leermeester Korteweg:
„Wanneer ge de bacteriologie zooveel
mogelij'., in verband met de kliniek geeft
en daarbij af en toe enkele hoofdstukken
der hygiëne ter sprake brengt, zult ge de
handen reeds meer dan vol hebben".
De brochure vervolgt dan weer:
En thans herinner ik cr in verband met
deze uiteenzettingen nog eens aan, dat ik
geen „oratio pro domo" hield, toen ik zoo
straks het onderwijs in de tropische
hygiëne ter sprake bracht. Wanneer
iemand moeite zou doen en ik weet, dat
er zoo waren om gedaan te krijgen, dat
aan mij ptrsoorüijk het onderwijs werd
opgedragen, zooals dat in de Memorie van
Antwoord wordt omschreven, dan kan ik
hierbij de verzekering geven, dat al die
moeite tevergeefs zal zijn, omdat ik weiger
een dergelijke taak op mij te nemen en
dit ook steeds zal blijven weigeren, omdat
ik mij niet geroepen gevoel het medisch
hooger onderwijs aan onze universiteit
grondig te ontwrichten.
Zich richtende tot den minister, zegt
prof. van Calcar vervolgens:
Het heeft U klaarblijkelijk eenige moei
lijkheden gebaard om te beslissen, welke
van de twee hoogleeraren, wier leervakken
tot één zullen worden gecombineerd, dient
te verdwijnen in de richting van het kamp
der werklooze intellsctueelen. Ik had U
willen voorstellen dit door examen te laten
beslissen. In verband met al het vooraf
gaande had de samenstelling van de com
missie U geen moeilijkheden kunnen baren.
De „éénige leden" der Tweede Kamer uit
het Voorloopig Verslag, een paar van de
Curatoren zouden de commissie kunnen
vormen. Dat gij, die de volle verantwoorde
lijkheid draagt voor hetgeen in de Memo
rie van Antwoord wordt aangekondigd, het
voorzitterschap hadt moeten bekleeden, zal
door niemand worden betwijfeld.
Misschien hadt ge ook behoefte gevoeld
aan den adviseerenden steun van een paar
leden onzer faculteit. Hoewel deze faculteit
in haar geheel Uw voorstel „allerongun
stigst" beoordeelt, was ik toch bereid en
zeker ook in staat geweest. U bij de keuze
behulpzaam te zijn. De overige leden der
faculteit hadden dan het examen kunnen
bijwonen, wanthCT is immers publiek?