De nieuwe Waalbrug bij Nijmegen - Wapenstilstand-herdenking in Rome 76*le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Rome viert wapenstilstandsdag. FEUILLETON. DE ONBUIGZAMEN DE BEKENDE ACTRICE ADA VAN DUYL is uit Amsterdam voor ha-ar derde tournee door Nederlandsch-Indië vertrokken, in gezelschap van Sylvain Poons. Mussolini spreekt een groote menigte toe voor het Palazzo Venezia. Het afscheid aan het Centraal Station. »aar het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. H. 25) Maar op het eind van die week kwam het ontbijt en overviel miss Benia, "Mra ze alleen waren, met een recht sevChe vraaS- Zo° vormelijk hij ook diner was, zoo gewoontjes ver- s hij het ontbijt, waarbij hij dan ook ran tafeldienen niet wilde weten. En uit Üard was den vroegen morgen ivf. het meest mededeelzaam en Benia „„'.nit ondervinding, dat hij, als hij iets Wit verteld'' ha<1' steeds aan het ont- veronderstel, dat je den jongen deze üf!- ,noS wel gezien hebt, Benia? Ja, "Y ben ik wel zeker van!" zei hij. 01Ïm'„ natuurlijk heb ik hem gezien, nSI antwoordde Benia. „Ik zag geen Vm? waar°m ik dat niet zou doen. Al Jullie dan oneenigheid met elkaar, .«r heb ik toch niets mee te ma- «n, wel?" hoor, dat is in orde, beste meid", jjJ:7®- "Al wil je hem elk uur van den kom» en! '£an hier ook gerust Distnü'ik heb hem het huis immers tttaaii 'aagd? HiJ is gewoonweg heen- onafS hi de meening, dat hij beter g^pb^hehjk kon zijn. Waar heb je hem JW,.z!in werkplaats", antwoordde Benia. gjnst niet, waar ik hem anders zoeken „Waar woont hij dan?" vroeg Oliver. „Heeft hij je dat niet verteld?" „Voorloopig in de Griffin", zei Benia. „Maar hij heeft niet verteld, waarheen hij van plan is te gaan wonen. Hij kan net zoo gesloten zijn als jij, als het hem te pas komt, dat weet je zelf ook wel". „Dat bewijst zijn gezonde verstand!" zei Oliver goedgehumeurd. „Maarheeft hij soms nog wat gezegd over dat meisje van.Joe Bickerdyke?" „Neen.... heelemaal niet!" antwoordde Benia. „Geen woord! Hij heeft nergens over gesproken dan alleen over zijn machine". „Zoozoonou ik denk zoo, dat Louis een macht geld uit dat ding zal slaan. Ik verwacht het vast. Mij best! Nou danik ga vandaag naar Londen. Ik blijf er een week, het kan ook wel tien dagen worden. Ga dus maar je gewone gangetje, terwijl ik weg ben. Als je graag wat gezelschap hebt, stuur dan aan een of andere vriendin een telegram, dat ze je gezelschap komt houdenal wou je ze allemaal laten komen. Ze zijn welkom, hoor!" „Och, ik zal wel eens zien Oliver", zei Benia. „Ik voel me best op mijn gemak. ik heb altijd genoeg te doen, dat weet Je ook wel. Heb je alles al ingepakt, wat je noodig hebt?" „Ja, dat is klaarik heb niets meer te doen dan naar den trein te rijden, die om tien uur vertrekt". Kort daarop vertrok hij met twee groote koffers. En toen hij in zijn wagen stapte, zei hij tegen zijn chauffeur: „Stop onder weg even bij de Old Bank, wil je? We heb ben meer dan tijd genoeg". Hijzelf had geen rekening bij de Old Bank. Hij had zijn geld op een bijkantoor van een groote moderne Londensche Bankvereenigtng, die overal in het land afdeelingen had, maar toch kenden de bedienden hem daar goed genoeg om hem dadelijk bij den directeur toe te laten. Oliver begon direct, zonder den stoel, die hem haastig aangeboden werd, aan te nemen, oven zaken. „Dank u, ik heb geen tijd om te gaan zitten. Ik moet den expres nog halen en ik zal u niet langer dan twee minuten bezig houden. Mijn zoon, Louis Carsdale, heeft hier immers een rekening staan, is het niet?" „Jazeker, al een jaar lang", antwoordde de directeur. ,,U weet er denkelijk wel van af, dat mijn zoon bezig is een of andere nieuwe machine uit te vinden?" „Dan zal het wel een goede worden, mijnheer Carsdale", meende de directeur lachend. „Ik veronderstel dat die een heele omwenteling zal moeten te weeg brengen". „Och, ja, dat moeten we nog zien", ant woordde Oliver, terwijl hij een gevouwen strook rose papier uit zijn zak haalde. „En u weet, wat de zenuw van den oorlog is, niet waar? Je kunt er niet buiten, meneer Murgatroyd. Schrijf dit beetje dus op rekening van mijn zoonhet kan hem te pas komen, ziet u?" De directeur vouwde de cheque open en nam kennis van het bedragtiendui zend pond. Hij keek Oliver aan, maar deze had zich reeds omgewend naar de deur. „Zal ik mijnheer Louis hier advies van sturen, mijnheer Carsdale?" vroeg hij. „O ja. vertelt u het hem maar", ant woordde Oliver. „Maar ojp de gewone ma nier. Zooals ik zei, zal hij daar voorloopig mee voort kunnen en" vervolgde hij met een vertrouwelijk knipoogje „ik zou liever niet zien, dat hij aan zijn grootvaders erf deel begon. Begrepen?en zoo heeft hij wel genoeg, totdat hij die machine op de markt kan brengennietwaar?" „In orde, mijnheer Carsdale, ik snap het", antwoordde de directeur. Met een knikje nam Oliver afscheid. En onderweg naar het station hield deze ééne gedachte hem bezigdat het toch zoo fijn was, om zoo met duizenden ponden te kunnen gooien. Vroeger had hij den tijd gekend, dat hij omzichtig met een shilling moest omspringen; hij wist nog heel goed, hoe het hem aan zijn hart ging een bankje van vijf pond klein te moeten maken en hoe hij zich vaak dingen ont zegd had, om toch maar niet een paar shillings van de spaarbank te moeten halen. „Ochen daardoor komt het toch, dat ik nu in een auto kan rijden en cham pagne drinken en eerste klas naar Londen reizen en aan Louis tienduizend pond kan geven om te verknoeien desnoods! Als ik toen niet zuinig op een duit geweest was, dan zou ik nu niet royaal met ponden kunnen zijn! Maar je kunt ook gemakke lijk royaal zijn, als het geld vlugger bin nen komt, dan je kunt uitgeven". Die wetenschap, dat het geld hem zoo snel toevloeide, maakte Oliver altijd ver kwistend, wanneer hij naar Londen ging. Dan logeerde hij steeds in de deftigste hotels, waar hij een suite nam, die hem ponden per dag kostte en leefde hij op meer dan vorstelijke wijze. En op den avond, dat hij ditmaal in Londen kwam, had hij in zijn privé-zitkamer dan ook het parlementslid voor Halfirth te gast en bood hij hem een diner aan, dat in heel Londen of Parijs niet had kunnen worden overtroffen. Oliver kende zijn gast heel van nabij; hij was zelf voorzitter van de kiesvereeniging in Halfirth; hij ontmoette hem vaak voor gemeentelijke zaken en dat parlementslid van zijn kant kende Oliver heel goed, of dacht dat ten minste, en had vaak bij hem gelogeerd in het groote huis op de heide. Gewoonlijk kwa men ze met elkaar in aanraking voor pu blieke aangelegenheden, maar bij deze ge legenheid liet Oliver, zoodra ze een sigaar hadden opgestoken, bemerken, dat het ditmaal over een privé aangelegenheid ging. „Ik ben speciaal hierheen gekomen om een vertrouwelijk praatje met u te maken, mijnheer Swandyke", begon Oliver, wiens leuningstoel vlak naast dien van zijn gast geschoven stond. „U en ik kennen elkaar nu al jarenlang en u hebt een veiligen zetel m onze streek bekomen, en we zul len elkaar nog wel heel wat meer leeren kennen. Ik kan dus vrijuit met u pra tenhet blijft heelemaal onder ons en u kunt mij een beetje goeden raad geven". Mijnheer Swansdyke knikte toestem mend. Hij was een advocaat van middel baren leeftijd met een aardige praktijk en had, na eerst bij drie verkiezingen een nederlaag geleden te hebben, nu een vas ten zetel veroverd. Hij was een man zon der verbeeldingskracht en zonder vurig heid; hij had geen stokpaardjes en geen grillen en hij deed zijn plicht als afge vaardigde niet beter of slechter dan de meeste zijner medeleden. Hij was er de man niet naar om een vergadering door zijn woord te begeesteren, maar heel ge schikt om iemand een dienst te bewijzen. En dat wist niemand beter dan Oliver Carsdale. (Wordt vervolgd). FILMACTRICES VERMAKEN ZICH. - Mariene Die trich en Claudette Colbert op een glijbaan tijdens eea tuinfeest van haar filmcollega Carole Lombard. DE ASKARI'S IN ACTIE. De inheemsche lederen strijden, bij Abessyniscbe troepen, die voor de Italianen in de voorste ge- een aanval op een versterking. DE NIEUWE BRUG OVER DE WAAL BIJ NIJMEGEN NADERT HAAR VOLTOOIING. De brug die de grootste overspanning v an Europa heeft, gezien van den toren op de groote markt te Nijmegen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5