INAUGURATIE VAN
ROF. DR. P. N. VAN EYCK
Makalle door de Italianen bezet!
jt'e Jaargang
VRIJDAG 8 NOVEMBER 1935
No. 23198
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
lE OPVOLGER VAN PROF. DR. ALB. VERWEY
Makalle is hedenmorgen door de Italianen, zonder
nog verzet te ondervinden, bezet.
Het heet dat de Negus zich thans naar het front
zal begeven en, na eerst een inspectietocht in het
Zuiden te hebben gemaakt, zich zal vestigen in het
hoofdkwartier te Dessie.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
EIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd ztjn. Voor alle andere
advertenties 35 ets, per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
ets. porto te Ibetalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindspiein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f. 2.35
per week f. 0.18
Franco per post f. 2:35 per 3 maanden portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.)
Ben
Bding gelijkgesteld werd. Na een voor
wande bespreking van Spinoza's eenige
foeeld van een intuïtieve kennisvor-
ln het tweede boek van de Ethica,
6 spreker daaruit vervolgens de voor
voer. voor het optreden der verbeel-
pwerking af. Er aan herinnerd, dat
poza in nuchtere voorbeeld drie
r'L 1, 2 en 3, waarvan het eerste zich
|net tweede verhoudt gelijk het derde
Is? t" v*nden vierde als gegeven stelt,
i™thet enkele zien van de drie gege-
■vri volgens Spinoza onmiddellijk
I uerde cijfer ln den geest brengt, ver-
P™e spreker dit voorbeeld aldus, dat
I j taan van de drie cijfers samen
t "at van hun verband dit laatste tot
^dwingend verband maakt, de verbeel-
namelijk tot een onmiddellijke en
a onmiddellijke bewustwording van
Merde cijfer zich openbarende wer-
5 TOingt. Een voorbeeld met zeer een-
EDE OVER „KRITISCH ONDERZOEK EN VERBEELDING"
tegenwoordigheid van curatoren,
igleeraren, lectoren, privaat-docenten
studenten heeft prof. dr. P. N. van
fck hedenmiddag in het groot-audito-
der Universiteit het ambt van ge-
i hoogleeraar ln de Nederlandsche
jerkunde en haar geschiedenis en ln
Ithetische kritiek aanvaard met het I
preken van een rede over „Kritisch
faerzoek en verbeelding",
iprekcr begon zijn rede met te betoo-
p. dat de benoeming ruim 10 jaar gele
van een dichter-kritikus als opvol-
van Kalff, in den geest geweest was
t alleen van den overleden geleerde,
zich op dat punt in zijn laatste werk
[delijk uitgelaten had. maar ook van
leeropdracht, volgens welke de leer-
lel er een, niet zooals hij nog steeds be
rd staat, voor de geschiedenis der Ne-
(rlandsche letterkunde, maar een „voor
i Nederlandsche letterkunde, haar ge-
ledenls en de aesthetische kritiek" Is,
irdoor de letterkundige kritiek, een
Iedere dan de aesthetische vóór de
natuurgeschiedenis geplaatst is en van
n bezetter van den leerstoel dus in de
iste plaats gevraagd wordt letterkundig
[tikus te zijn. De wenschelijkheid, dat
[hoogleeraar kritikus en, ten einde als
«danig over de beste vakmanservaring
Ivakkennis te besohikken, ten overvloe-
1 zelf kunstenaar zij, berust nu echter
pop, dat het op dit gebied door Kalff
i onvermijdelijk gevoelde dilettantisme
den enkelen geleerde ware weten-
nppelijkheid in den weg staat, maar
liger distelveld van dilettantisme dan
letterkundige kritiek, ook die door
enaars geschreven wordt, toch moei-
r denkbaar is, zoodat ook de krltikus-
istenaar, wil hij wetenschappelljken
leid leveren, dus aan strenge antl-dl-
lantistische voorwaarden onderworpen
jet worden. Er op wijzend dat zijn ge-
de taalkunst als voorwerp van we-
:hap, er een is waarop het onbepaal-
tegenover het bepaalbare een groote
lats inneemt en de beperkende eigen-
'ilgheden van het menschelijk kenver-
|gen zuivere kennis ten zeerste belem-
betoogde spreker verder dat, indien
I vermogens der rede met het kritisch
perzoek van het bepaalbare belast zijn,
het onbepaalbare niettemin ln het
lerzoek betrokken moet worden en dat
[daarvoor de verbeelding hebben, maar
7 voor het verkrijgen van werkelijke
lenschap haar wezen en haar voor-
trden uitteraard scherp bewust moe-
Iworden.
Bm deze In het licht te stellen, ging
Jeker 'an enkele verklaringen over de
king der verbeelding, van een hlstoloog
prof Bok, een geschiedkundige als
ff. Huizinga en een groot wijsgeer als
itoon uit, die haar allen als het „plot-
tag" optieden van een „vermoeden", of
I „visie", van een soort „gave" erken-
ph en haar zelfs als een onmisbaar sta-
van kennisvorming beschouwen;
Ier wanneer zij daarnaast terecht aan
isch wetenschappelijk onderzoek streng
«thouden, nalaten het verband tusschen
[onderzoek als voorbereiding en de ver-
pdingswerking als voltooiing van het
knsehappelijk kenproces aan te wijzen.
aannemelijk te maken, dat dit ver-
pd een oorzakelijk verband is, plaatste
Teker zich op het standpunt van Spino-
1 Ethica als Evangelie van de lmma-
Godsleer. Stelling nemend tegen de
steeds verspreide meening. dat wat
noza de hoogste kennis noemt ln het
He boek van de Ethica als een mysti-
v beleving begrepen zou moeten wor-
vermeldde hij in het kort de punten
®elke deze gedachte Spinoza's werke-
s bedoeling miskent, waarbij ln de
j'e plaats Spinoza's gelijkstelling van
1 en Natuur, in de tweede plaats zijn
Haring, dat de hoogste of intuïtieve
nis een kennis der bijzondere dingen
£r sprake kwamen, op het niet mys-
maar zelfs anti-mystisch, het in
^eigenlijken zin van het woord realis-
karakter van Spinoza's wereldvisie
en diens intuïtie met de ver-
Prof. Van Eyck.
voudige cijfers, maar dat voor veel inge
wikkelder vraagstukken van allerlei aard
den weg wijst, bij wier oplossing doel van
het streng geëlschte kritisch wetenschap
pelijk onderzoek ls: zooveel mogelijk ken
merken van een te bestudeeren object zoo
zuiver mogelijk te onderscheiden, en in
hun werkelijken samenhang te begrijpen,
tot ook te hunnen aanzien, dat dwingend
verband bereikt wordt, dat de verbeelding
tot werking dwingt en zich in een totali-
leitsvisie als werkzaam openbaart, waar
in onze kennis van haar bestanddeelen en
van hun verhoudingen automatisch aan
gevuld en verbeterd blijkt. Het in deze
uiteenzetting van de werking der verbeel
ding op het niveau van het gewone we
tenschappelijke onderzoek gevondene pas
te spreker nu ook op de werking der ver
beelding bij de bestudeering van kunst
werken toe. Hij wees ook in het literaire
kunstwerk in de eerste plaats zulk een
dwingend verband hiervan vaststaande
woorden ln vasten samenhang aan, dat
precies als de onvolledige vergelijking bij
Spinoza ook zonder kritische voorberei
ding de verbeelding tot werking kan dwin
gen en zich dan ln een eerste beleving
van het kunstwerk openbaart. Hoewel het
oordeel van de meeste kritici en gewone
lezers door zulk een eerste beleving of
het uitblijven daarvan bepaald wordt, is
werkelijke kennis ook van kunstwerken
volgens spreker op die wijze echter ni«t
bereikbaar, omdat kunstwerken, ook de
eenvoudigste, uit te talrijke en te ver
schillende bestanddeelen te fijn georga
niseerde eenheden zijn, dat dat een vol
tooide beleving bij de eerste lezing, een
onvoorbereide, spontane verbeeldingswer
king als dit zich bij Spinoza's vergelij-
kingscijfers voordeed en waarin hun
eigenheid volledig tot gelding zou komen,
niets anders dan een stelbaarheid kan
zijn. Het literaire kunstwerk eischt bo
vendien van zijn lezer den inzet van zijn
volle menschelijkheid, waardoor alle sub
jectieve factoren, die zijn onbevangenheid
verminderen, invloed dreigen uit te oefe
nen en de eerste beleving aldus ln haar
zuiverheid schaden en haar zelfs geheel
verhinderen kunnen. Het dwingend ver
band van vaststaande woorden kan die
dwingende macht bij de eerste lezing on
vermijdelijk dus slechts ten deele doen
gelden.
Eerst door een zoo ver mogelijk voort
gezet kritisch onderzoek naar de beteeke-
nis van de woorden en hun samenhangen
kan dus ook wat kunstwerken betreft da;
dwingend verband van woorden en hun
samenhangen die verelschte volheid van
macht krijgen, die het tot een waarlijk
dwingend verband maakt en den geest de
beslissende verbeeldingswerking afdwingt,
waarin vooorzoover het den mensch gege
ven is zuivere ervaringen te heben, het
kunstwerk in zijn levende eigenheid zui
ver doorleefd en genoten wordt.
In hoeverre er ook wat de kritiek van
kunstwerken aangaat, een oorzakelijk ver
band tusschen kritisch wetenschappelijk
onderzoek en verbeeldingswerking bestaat
meende spreker daarmede aangetoond te
hebben. Dat en hoe hij. die werkelijk we
tenschappelijk onderwijs in de taalkunst
heeft te geven, dus letterkundig kritikus
moet zijn. volgt daaruit naar hij meende
onvermijdelijk. Ook, waarom de kritikus
zich tegenover oudere werken dan die van
omstreeks zijn eigen tijd van zelf tot lite
ratuurhistoricus ontwikkelen moet als
mede. waarom het zoo wenschclijk is, dat
de kritikus tevens zelf kunstenaar is. Tot
slot vatte spreker zijn betoog samen ln
een beredeneerde opsomming van de drie
eischen, die de studie van de Nederland
sche taalkunst, als zij wetenschappelijk,
en dus betrouwbaar zijn wil, vervullen
moet. Kort samengevat: ten eerste, het
nauwkeuriger inzicht in het wezen der
verbeeldingswerking en in haar voorwaar
den, allereerst haar oorzakelijk verband
met het kritisch onderzoek; ten tweede,
een juiste doelstelling,' die, ln welke grond
slagen en beteekenissen werken van taal
kunst verder ook bestudeerd mogen en
moeten worden, hun behandeling als
kunstwerken, ook voor de zuiverheid van
die andere bestudeeringen altijd op den
voorgrond laat; ten derde, die volstrekte
wil van den onderzoeker tot persoonlijke
onbevangenheid, die het subject ledig
tracht te maken van al wat zijn kennis
van het object als uit haar eigen wezen
levende persoonlijke verschijning verhin
deren of verminderen kan. Bestrijding
van ten onrechte gezaghebbende denk
beelden of voorstellingen, zoowel als van
de in de literaire kritiek en de literatuur
geschiedenis sterk woekerende onklaar
heid en onvastheid van terminologie,
voegde de spreker daar ten slotte nog aan
toe. Zijn rede eindigde met de gebruike
lijke toespraken tot de curatoren, de hoog
leeraren en de studenten, onder welke een
warme toespraak tot Verwey, den afge
treden hoogleeraar, haar plaats vond.
HET CONFLICT BIJ DEN
STADHUISBOUW.
HET STANDPUNT VAN DEN
AANNEMER.
Nadat wij gisteren het juridische stand
punt van het gemeentebestuur ten op
zichte van het bekende conflict bij den
Stadhuisbouw hebben weergegeven, laten
wij thans het woord aan de aanneemster,
de N V. Aannemingsmij. voorheen Hillen
en Roosen en Betonbouw Trio te Amster
dam, aan wie wij de zienswijze van het
gemeentebestuur kenbaar maakten en die
ons het volgende schrijft:
Wij zijn verwonderd, dat de rechtsge
leerde raadsman der Gemeente Leiden den
omweg zoekt van een interview en niet den
gebruikelijken weg volgt van te antwoor
den op onze aan de Gemeente Leiden,
resp. den architect, gerichte mededee-
lingen. De beweringen van mr. Brict op
den voet volgende, diene:
lo Het bestek werd door ons zeer goed
gelezen, maar wij hebben ons niet alleen
bepaald tot het geïncrimineerde art. 31.
Het geheele bestek had onze aandacht.
Daaromtrent kan mr. Briët volkomen ge
rust zijn.
Wij hebben alle maatregelen getroffen,
die men volgens recht en gebruik van ons
als aanneemster kan eischen, maar den
ken er niet aan, om maatregelen te tref
fen of kosten op ons te nemen, die even
eens volgens recht en gebruik tot de
verplichtingen van besteders behooren. De
heer Briët gebruikt het woord „inpak
ken" van den ouden stadhuisgevel en van
de bedreigde perceelen. Wij vragen, of het
aldus „inpakken" van de bedreigde per
ceelen deze niet volslagen onbewoonbaar
had gemaakt en of de bewoners (allen
winkeliers) hun bedrijf hadden kunnen
blijven uitoefenen. Dat zijn de conse
quenties van „inpakken". Meent de heer
Briët, dat deze voor rekening van een
aannemer kunnen worden gebracht? De
lezing van de jurisprudentie ter zake zij
den rechtsgeleerden raadsman der Ge
meente Lelden hierbij beleefd aanbe
volen.
Dat de gemeente Leiden zelf voelde, dat
de zorg voor de belendende perceelen op de
eerste plaats op haar zelve rustte, bewijst
wel het feit, dat zij zelve de bedreigde per
ceelen van een nieuwe fundeertng heeft
voorzien. En zulks niet vóór onze komst
op het bouwwerk, maar tijdens de uitvoe
ring en gedurende onze aanwezigheid ter
plaatse. Zonder ons zelfs ook maar te ver
zoeken die maatregelen uit te voeren, dan
wel te bekostigen.
Deze gedraging van de gemeente Lelden
is niet in overeenstemming te brengen met
de bewering van mr. Briët, dat de ge
meente Leiden geen voorzorgsmaatregelen
kon treffen, daar zij hiermede stilzwijgend
de aansprakelijkheid aanvaardde.
2o. Ondanks dat z.g. inpakken zou de
zelfde toestand zijn ingetreden. Volgens
deskundigen, die ter plaatse een onder
zoek hebben ingesteld, zouden de percee
len, ingepakt en wel, naar den kelder zijn
gegaan. Alleen afbraak en latere herbouw
kan hier helpen.
3e. De directie van den bouw heeft een
stutplan ontworpen, hetwelk door ons ge
heel ls uitgevoerd. Maar ook na de uitvoe
ring van dit stutplan, hebben wij gewei
gerd verder te gaan met heien, omdat het
door ons gevreesde gevaar evengoed is
blijven bestaan.
4e. De gemeente hoeft niet te overwegen^
of zij arbitrage kan toestaan. Bij nauw
keurige lezing van het bestek en de A.V.,
zal mr. Briët overtuigd worden, dat wij
deze vorderen en dat de gemeente hare
medewerking zal moeten verleenen. Het ls
te betreuren, dat mr. Briët zich niet dade
lijk op dit standpunt heeft geplaatst, waar
door een minnelijke en spoedige oplossing
van het geschil zeer zeker ware bevorderd.
In verband hiermede mogen wij doen
opmerken, dat de gemeente Leiden wel
zeer ongebruikelijk handelt. Moeilijkheden
doen zich op ieder werk voor Het is de
taak van de medewerkenden (directie en
aannemers), om deze moeilijkheden op te
lossen. De ODlossin? werd hier door de ge
meente Leiden niet bevorderd Integendeel,
bij de eerste duidelijke symptomen van
werking der belendende perceelen. hebben
wli telegrafisch den wethouder van Fabri
cage op de conferentie met den architect
uitgenoodlgd. Hoewel deze wethouder zich
anders van ieder détail van den bouw op
de hoogte stelde, bleef hii thans op den
achtergrond en verscheen niet ter confe
rentie. De gelukkige omstandigheid, dat
de wethouder deskundig is. had bij dit
ln wezen toch eenvoudige geschil benut
moeten worden.
Ten slotte dit. WD achten het onjuist
en ongebruikelijk om op deze plaats verder
te debatteeren Gaarne zullen wij dit doen
voor de ln te stellen Commissie van Ad
vies, wier oordeel wij met alle gerustheid
tegemoet zien.
Uit den aard der zaak zullen wij ons ook
thans onthouden van commentaar.
Dat de beide gedupeerde hulseigenaren
schadeloos dienen te worden gesteld, zal
wel niemand betwisten; het gaat er echter
alleen om wie daarvoor aansprakelijk is:
de gemeente dan wel de aannemer.
Wij willen slechts den wensch uitspre
ken. dat in het belang van alle bij dit
conflict betrokken instanties spoedig een
allen bevredigende oplossing worde ver
kregen.
UIT HET POLITIERAPPORT.
De politie alhier heeft den 17-jarigen
bloemenkoopman W. v. d. N. aangehouden
onder verdenking zich te hebben schuldig
gemaakt aan diefstal van rijwielplaatjes.
De jongeman heeft inderdaad bekend op
verschillende plaatsen hier ter stede zes
plaatjes te hebben ontvreemd.
Gisteravond omstreeks halfzes is de
52-jarige tuinder W. C. van E. op den Lage
Rijndijk aangereden door een personen
auto, waardoor hij meerdere hoofdwonden
bekwam en door den Eerste Hulpdienst
naar het Academisch Ziekenhuis moest
worden overgebracht.
Eenzelfde lot trof den 66-jarigen J. van
S., die op de Steenschuur door een wiel-
rijdster werd aangereden. De aard van zijn
hoofdwonden was echter niet zoo ernstig,
dat hij naar een ziekenhuis moest worden
gebracht. Na in het politiebureau te zijn
verbonden, kon hij huiswaarts keeren.
Vannacht omstreeks 2 uur is de 38-jarige
gasfitter J. M. N. uit Den Haag op de
Hooge Morschweg met zijn motor geslipt
en tegen een boom gereden. Hij bekwam
verscheidene hoofdwonden, doch kon na te
zijn verbonden per taxi de reis naar zijn
woonplaats voortzetten.
Hedenmorgen omstreeks 9 uur is de
41-jarige slooper G. K., wonende aan de
3e Binnenvestgracht, op het terrein van
het voormalige Stadhuis in een I'/ï meter
diepe put gevallen. Hij kwam met zijn borst
tegen een betonnen stuw terecht en kreeg
bovendien verwondingen aan hoofd en
handen. De E.H.D. bracht hem naar het
Academisch Ziekenhuis.
Voor de deze week te Amsterdam ge
houden examens voor Israël, godsdienst
leeraar slaagden uit Leiden de heeren N.
Hammelburg, koster der Israël. Gemeente
alhier en H. S. Cohen Beiden werden op
geleid door den heer V. E. Bloemkoper,
terwijl de heer Hammelburg zijn opleiding
voor het maatschappelijk gedeelte ontving
van den heer Tummers.
Oit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
BINNENLAND
Inaugureele oratie van prof. dr. P. N. van
Eyck als Leidsch hoogleeraar (Stads
nieuws, le Blad).
De parlementaire „zesweeksche"; de be
schouwingen over de rijksbegTooting zijn
begonnen (4e Blad).
Het cumulatie-vraagstuk; de regeering i9
bereid tot nieuwe maatregelen (Binnen
land, 4e Blad).
De 31-jarige arbeider J. L. te Lochem, die
z'n beide kinderen gedood had, is veroor
deeld tot levenslange gevangenisstraf
(Rechtzaken, le Blad).
Nieuwe afvloeiing bij de spoorwegen van
74 hoofdambtenaren en beambten (Bin
nenland, 4e Blad).
Crematie op Westerveld van mr. B. C. J.
Loder (Laatste Berichten, le Blad).
De 16e schaakpartij Euwe-Aljechin is af
gebroken; Aljechin heeft winstkansen
(Sport, 3e Blad).
BUITENLAND
De Italianen hebben Makalle bezet (3e
en le Blad).
De Negus zou zich thans naar het front
begeven (le Blad).
Het Stavisky-proces te Parijs (Buiten
land, 3e Blad).
De organisatie der Stahlhelm in Duitsch-
land ontbonden. (Tel., le Blad.)
De vlieger Kingsford Smith wordt ver
mist. Er heerscht ongerustheid over zijn
lot (Tel., le Blad).
Amerikaansche roovers plunderen een
trein. 115.000 dollars hun buit (Buitenl.
Gemengd 4e Blad).
Fransch militair vliegtuig neergestort.
Vijf dooden (Buitenl. Gemengd, 4e Blad).
ZIE VOORTS
EERSTE BLAD.
LAATSTE BERICHTEN,
CHR. ORANJE VEREENIGING.
De Chr. Oranje Vereeniging die gister
avond in de Graanbeurs een Zuid-Afrika-
avond had belegd, met als spreker dr. H.
J. van Broekhuyzen, zag zich genoodzaakt
deze samenkomst wegens te geringe be
langstelling uit te stellen. Het feit, dat ook
enkele andere Christelijke vereenigingen
een bijeeflkomst hadden belegd, zal hier
aan niet vreemd zijn geweest.
Binnenkort hoopt men 'n nieuwe samen
komst te beleggen.
HUISHOUD- EN INDUSTRIESCHOOL
Uitslag examen (wegens ziekte uitge
steld examengeslaagd voor coupeuse
mej. G. A. Root; voor kinderveraorgster
(theor. en praktijk) mej. A. P. de Jong;
voo kinderverzorgster (theor. en praktijk)
mej. A. M. v. d. Meer. allen alhier.
DE WERKLOOSHEID.
Bij de Gem. Arbeidsbeurs stonden giste
ren 4296 werkzoekenden ingeschreven
tegsn 3761 op 8 November 1934.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen: Bouw- en Woningbureau
Botermans. Breestraat 17, Leiden.
Eigenaar: J. N. Bot*mans, (Huwelljk-
sc.ie Voorwaarden).
P. Lepelaar, Vliet 44, Leiden, technisch
bureau en handel in ornamenten en aanv.-
artikelen.
Vestiging filiaal: Haven 34, Leiden, d.d.
1 Nov. 1935.
De bekende voorvechter voor de dem
ping van het Levendaal, de heer L. Th.
Harleveld, behoort vanzelfsprekend tot de
eersten, die zijn vanouds gevestigd café,
Levendaal 88. heeft doen aanpassen aan
het gemoderniseerde beeld der omgeving.
Met andere woorden: hij heeft zijn zaak
doen verbouwen en wel op een zoodanig
grondige en ingrijpende wijze, dat men in
het keurige en vergroote pand het in- en
uitwendig onaanzienlijke cafétje van vroe
ger nauwelijks meer herkent. Ook het meu
bilair werd geheel vernieuwd, zoodat eigen
lijk alleen de exploitant en het bekende
Duitsche bier. dat hier verkrijgbaar is, de
zelfde zijn gebleven.
De verbouwing werd uitgevoerd door
aannemer Kantebeen met medewerking
van de heeren de Ridder (behanger!,
Harteveld (schilder). Nas (stucadoor) en
van Berge Henegouwen (electricien).