De voetbalwedstrijd Holland-Denemarken Reeën-jacht op de Veluwe
DE ONBUIGZAMEN
76sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
St. Hubertus-jacht van de Zuid-Hollandsche Jacht Vereeniging.
FEUILLETON.
DE IIENGELAARSCLUB „GRONINGEN" is er toe overgegaan het visch-
water het z.g. „Sassenheim" te zuiveren van groote en roofvisschen. Het water
wordt met den zegen afgevischt.
De 30 voetbal-zege op de Denen.
De interland wedstrijd Holland—Denemarken. Het moment waarop Bakhuys het tweede doelpunt scooTt. De Deensche keeper Jensen
doet vergeefsche moeite den bal te stoppen.
REBëN-JACHT OP DE VELUWE.
De schutters bij hun buit.
HOLLANDDENEMARKEN. De Hollandsche doelverdediger
Leo Halle kijkt bedenkelijk naar den bal, doch deze ging er niet
in, maar juist naast.
DE SCHAAKWEDSTRIJD EU WEALJECHIN. De 14e
partij te Groningen werd door Euwe gewonnen. Het stilleven dat
Aljechin achterliet na den strijd.
St. Hubertus-jacht in de omgeving van den Haag. Het nemen van een sloot is niet zoo gemakkelijk als het wel lijkt.
naar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
21)
..Zoo, zooJa, daar weet ik niet veel
'an af, jongen!" zei ze. „Maar vergeet
■net dat wij nog vischrecht in dat water
fleoben. Dat hebben we langs ons heele
t?'van het uiteinde van het.bosch af
tot stone Corner toe. Pas op, dat je ner-
Kns in toestemt, dat ook maar eenigen
"«reuk op onze rechten zou kunnen
Waken!"
„Kom, dat is wel in orde", zei hij sus-
•fod. „Carsdale zal heusch niets doen,
niet recht is!"
„Daar ben ik nog zoo zeker niet van!"
werkte Miriam op. „Hij is slim en gesle
pen, anders zou hij nooit zooveel geld bij
j, aju gekregen hebben, dat zeg ik maar!
jus hij wat wil met de rivier, dan moet je
M&thewr 6r halen' denk daarom
£a. ja, ik zal er Hargreaves wel eens
Mi ?preken- Maar het beteekent niets",
kenrt am er verder op door. Ze
torn de geestesgesteldheid van haar
jEn al lang en breed genoeg om te we-
Wj'.aat hij er niet veel verbeeldings-
«nt op nahielden dus nam ze zijn
Iff^aal aan voor kennisgeving. Maar toen
donderdagsmorgens naar Halfirth
hij
naai laaiiiiwi
haar nawnnerde ze hem nog eens aan
opmerjangea over het geval.
„Nou, Matthew", zei ze, hem tot de
deur brengend, waar zijn ruwharige ponny
op hem te'wachten stond, „vergeet vooral
niet vandaag eens met Hargreaves te
praten over wat Carsdale en die lui van de
waterwerken eigenlijk willen. Als je ze
niet in de gaten houdt, dan zullen ze nog
inbreuk op jouw rechten maken over de
rivier.... en als je eenmaal toelaat, dat
ze aan je recht tornen, nou dan ben je
het ook zoo goed als kwijt!"
„Ja, ja, dat komt wel in orde", zei Mat
thew. „Ik was toch. van plan even bij Har
greaves aan te gaan!"
Hij ging dan ook naar Hargreaves toe
en nog wel voor den middag, voordat hij
Oliver gezien had. Maar Oliver was ter
stond na de transactie over het land naar
den rechtsgeleerde gegaan, zoodat deze
geheel voorbereid was op de komst van
Matthew. Een beetje verlegen kwam Mat
thew bij hem binnen.
„Ik reken, dat u wel erg verwonderd
zult staan, meneer Hargreaves, als u
hoort, dat ik mijn land heb verkocht",
begon hij met een wantrouwenden blik
op den rechtsgeleerde en diens papieren.
„Maar ja, ziet u, ik ben een beetje beu
geworden van het leven daar op die hei.
dat is geen leven voor iemand, die graag
wat vooruit wil komen in de wereld
ik zou liever wat meer om handen heb
ben, ziet u?
„Nou, dan heb je daar nu toch zeker
wel kans voor", antwoordde Hargreaves,
die van Oliver wist, hoe hij het geval
moest aanpakken en zich daar strikt aan
hield. „Je hebt me daar maar geen goed
zaakje gemaakt!Zoo'n prijs zou nie
mand anders je er ooit voor gegeven heb
ben Zesduizenddriehonderd pond voor
zoo'» l^pje weilandnou, ilj aipet gig
gen, je bent een bofferd, Matthew
Scarpe".
„Alles goed en wel", zei Matthew, „maar
ik ben bangvoor wat de oude vrouw
thuis er van zeggen zal!" Hij voelde bijna
neiging om den advocaat te vragen het
geval aan Miriam te vertellen, maar op
dat oogenblik kwam Oliver juist binnen
en moesten de noodige formaliteiten ver
vuld worden. Op aandringen van Oliver
had Hargreaves dag en nacht doorge
werkt om de benoodigde documenten in
orde te brengen en zoodoende had Mat
thew nu in enkele minuten alle stukken
geteekend. Hij ging toen naar zijn bank,
gaf de cheque van Oliver ter bijschrij
ving op zijn rekening en voelde zich toen
een rijk man. Hij kon zich immers een
groote, goed ingerichte boerderij in een
andere streek koopenen als zijn moe
der niet met hem mee wilde gaan, nou,
dan zou hij moeten zorgen dat ze in het
oude huis kon blijven en zelf naar een
vrouw omzien.
Maar het moest nu nog aan Miriam
verteld wordenen Matthew zat daar
voor in de benauwdheid. Als regel kwam
hij vroeg van de markt thuis. Maar bij
deze gelegenheid bleef hij lang in de
herberg zitten. Zonder te veel te drinken,
had hij toch flink wat naar binnen ge
slagen en voordat hij de heide opreed,
wipte hij nog even in een andere herberg
binnen. Toen hij eindelijk het eenzame
huis op de hei bereikte, was hij meer suf
dan vroolijk en Miriam, die al te bed was,
deed niet anders dan hem wel te rusten
toeroepen, toen hij de trap op stommelde
om naar bed te gaan. Ze behoorde tot die
vrouwen, die nooit iets met een man be
spreken als ze weten dat hij wat gedron
ken heeft. Maar ze bleef wakker liggen,
tot ze zeker wist, dat Matthew vast lag te
slapen en ging toen stilletjes naar zijn
kamer, haalde zijn jas daar weg en op
haar eigen kamer teruggekeerd, begon
ze de zakken te doorzoeken. Bij het licht
van een kaars bekeek ze het rekening
boekje van de bank. Hij had dien dag
zesduizend- driehonderd pond laten bij
schrijven!
Miriam Scarpe was een vrouw van vlug
begrip en scherp inzicht. Heel haar leven
had ze de zaken gedrevendat had ze
tijdens het leven van haar man gedaan
en ze had zich niet anders verbeeld, dan
dat ze op haar zoon een even grooten in
vloed had. Haar man had nimmer iets
gedaan zonder haar eerst te raadplegen
en ze had Matthew geleerd, de voetstap
pen van zijn vader te volgen. Ze kon zich
onmogelijk voorstellen, dat haar zoon ooit
iets doen zou buiten haar voorkennis en
voor zoover ze wist, had hij zelfs nooit een
schaap verkocht, zonder met haar over
den prijs te praten. En tochhier
stond, dat hij nu in het bezit was van
een som van ruim zesduizend pond, waar
zij niets van afwist! Hoe was hij daar
aan gekomen?
Ze behoefde zich die vraag geen twee
maal te stellen, Carsdale! Dat was de
uitleg! Nu wist ze, waarom Carsdale twee
dagen geleden naar de hoeve gekomen
was en waarom hij Matthew op de heide
achterop gegaan was. Wat er precies tus-
schen die twee was afgehandeld, wist ze
natuurlijk niet.maar ze voelde een
afschuwelijke angst voor de waarheid en
ze ging dien nacht niet meer naar bed.
Matthew vond haar in de huiskamer
reeds wachten, toen hij den volgenden
morgen vroeg beneden kwam. Ze stond
voor het raam, waardoor de opkomende
zon juist begon te schijnen en het was
voor hem gelukkig, dat het licht op hem
zelf viel en niet op de sombere woeste
oogen zijner moeder en op haar lijk
bleek gezicht. Maar hij zag toch dadelijk
dat er iets aan de hand was en hij schrok
er van.
Op dat oogenblik schoot het hem te
binnen hoe Miriam hem eens met een
esschen stok had afgeranseld, tot hij er
bijna bewusteloos van pijn bij neer
viel en die stok stond nog in een hoek
en onwillekeurig keek hij er naar.
Miriam zocht steun tegen de venster
bank, maar ging recht op haar doel af.
„Waar heb jij die zesduizend pond van
daan, die je gisteren bij de bank hebt ge
stort?" vroeg ze. „Voor den dag er mee!
En geen leugens, Matthewik ben je
moeder!"
De drank werkte bij Matthew nog na
en hij voelde zich suf en tevens kribberig,
ondanks zijn angst voor haar.
„Nou jadat is gauw gezegd", brom
de hij onwillig. „Ik zou het u vanmorgen
toch verteld hebbenIk heb er over
gedacht mijn land te verkoopen en.
„Jouw land?" zei Miriam. „En dat ter
wijl ik nog leef?"
„Het is mijn land", hernam Matthew
koppig en norsch. „Ik ken de wet net zoo
goed als wie ook! Na vaders dood is het
van mij geweest en van niemand anders
en ik heb toch zeker recht om met mijn
eigendom te doen wat ik wil, is het zoo of
niet? Ik heb het zeldzaam voordeelig ver
kocht vraag het maar aan Hargrea
veshij heeft het me gisteren zelf nog
gezegd, dat ik een bofferd was. om meer
dan zesduizend jxrnd voor dat stukje land
te krijgen
.(Wordt vervolgd).