De Koningin en Prinses Juliana te Aalsmeer en te Amsterdam
DE ONBUIGZAMEN
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA wuiven bij het verlaten
jan de Chrysanten-tentoonstelling te Aalsmeer de wachtenden
hartelijk toe.
DE CllINEESCHE MINISTERPRE
SIDENT AVang-tsjing wei op, wqg
door een Chineeschen journalist een
moordaanslag werd gepleegd.
DE VERFILMING VAN ,,Rl~BBER". Bij
het vertrek van de ,,Dempo" te Belawan.
V.l.n.r. Johan de Meester, Gerard
Rutten en Schatter.
HET MOEILIJKE GEVECHTSTERREIN IN HET
GEBIED VAN OGADEN. Abessynische soldaten
op rotspartijen in de woestijn in de streek
van Ogaden.
H.M. DE KONINGIN EN H.K.U. PRINSES JULIANA - bezoch- HET EERSTE GEDEELTE VAN DEN NIEUWEN SNELVERKEERS WEG AMSTERDAM—DEN HAAG is opengesteld. Een auto verbreekt
ten de tentoonstelling .voor Fransche kunst in het Stedelijk Museum
te Amsterdam. H.M. voor een der schilderijen. de laatste beletselen, waarna de weg was opengesteld.
taar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
10)
Matthew's oogen waren zichtbaar groo-
«f geworden op het hooren van die cij-
■ers en de oude man zag, dat de jongere
«Son te weifelen.
-Ik weet niet, wat moeder er van zeg-
Kn zou", begon Matthew. „Misschien dat
et haar wel aanstondmaar
.»Wat heeft zij er mee te maken?" viel
Oliver hem in de rede. „Het is jouw eigen-
®W! En de vraag is maar hoe staat het
hu aan?"
■Tk zal niet zeggen dat het me niet
aanstaat", gaf Matthew toe. „Ik houd er
°°vendien op dat punt geen gevoelighe-
Sen °P na.nooit gehad ook! En, zooals
n u1, W*1 graag ergens anders h,een.
415 'k er alleen voor stond
J! staat er alleen voor!" zei Oliver,
rftahand heeft er iets over te zeggen dan
11 alleen!"
]t®J. ials onder den drang eener plotse-
•jOge Ingeving, stond hij op, liep naar de
wf, opende die op een kier en riep
;gen ae waardin, dat ze papier, pen en
moest brengen.
HOOFDSTUK IX.
Moeder en zoon.
I I'atthew lachte flauwtjes, toen hij Oli-
I kis toebereidselen tot schrijven zag. Hij
I 'ÏO0Z zich ongedurig op zijn stoel heen 1
en weer en schudde bedenkelijk het hoofd.
„Ik ben er nog zoo zeker niet van, dat
ik nu al iets bepaalds tusschen ons beiden
zou willen vastleggen, meneer Carsdale",
zei hij. ,.U weet zelf ook wel. dat je zulke
dingen niet overhaast moet doen. En ik
heb heelemaal geen haast"
„Ik wel!" antwoordde Oliver. „Wat ik
doen wil, moet ik dadelijk beginnen. Wat
belet jou en mij eigenlijk om tot een over
eenkomst,te geraken?"
„Ik zou eerst wel eens met moeder wil
len pratenen ook met meneer Har-
graeves. den advocaat".
„Als je met Hargraeves praat, dan zal
die je zeggen, dat ik een uitstekend en
royaal bod heb gedaan! Als je met je
moeder praat, dan komt er nooit iets van.
Doe het zelf, man, doe het nu meteen!
Het is jouw eigendom! Maar kom. ik wil je
nog royaler behandelen. Maak het zaakje
af. hier met mij alleen en dan zal ik er
driehonderd pond opleggen! Zesduizend
driehonderd! Nou wat ze je daarop?"
„Wel, dat u heusch heel vrijgevig bent,
meneer Carsdale", gaf Matthew toe. „Dat
kan ik niet anders zeggen! Maar.kun
nen we dat wel zonder een advocaat
doen?"
Oliver hoorde de toestemming in die
vraag gelegen en haalde zijn chequeboek
voor den dag.
„Gemakkelijk genoeg", antwoordde hij
en begon te schrijven. „Hier heb je een
cheque voor zesduizend driehonderd
pond.... Kijk, daar staat het.... Nou
dan.ik zal een ontvangbewijsje schrij
ven en met Hargreaves vanmiddag nog
praten en hij zal het heelemaal in orde
maken.... jij komt Donderdag op de
markt en hij zal alle papieren voor je
klaar hebben om ze te teekenen. Nou dan,
hoe zullen we het inkleeden?"
Hij schoof de cheque over tafel aan
Matthew toe en begon ijverig te schrij
ven op het vei papier, dat de waardin
hem gebracht had. Eindelijk keek hij op
en zag dat Matthew de cheque reeds met
beverige vingers bevoelde.
„Ik geloof dat dat alles is, wat we noo-
dig hebben", zei hij. „Ik heb dit geschre
ven: „Voor de som van zesduizend drie
honderd pond, welke ik hierbij erken
ontvangen te hebben, stem ik toe in den
verkoop aan Oliver Carsdale van mijn
eigendom, bekend als Ryvedale Flat, en in
het overgeven van de documenten, noodig
voor de wettelijke overdracht aan hem in
persoon". Juist, ik denk zoo, dat daarmee
alles gedekt is. Als je nu maar je poot
hier onderaan wilt zetten, Matthew
maar wacht.we moeten er een getuige
bij hebbendat kan hier de juffrouw
wel doen".
De waardin kwam op verzoek van Oliver
binnen en stond aandachtig toe te zien
hoe Matthew zijn naam met veel moeite
neerschreef.
„Het is alleen maar een ontvangbewijs",
zei Oliver tegen haar. terwijl hij het vel
papier voor haar neerlegde, maar zijn
groote hand zorgvuldig boven het ge
schrevene hield. „Als u nu maar alleen
uw naam hier neergezet, als bewijs, dat u
er getuige van bent geweest, dat Matthew
Scarpe daar onderteekend heeft! Ziezoo",
vervolgde hij, toen de vrouw verdwenen
was, „dat is gebeurdheel prettig en
gemakkelijk, nietwaar? En nu, beste kerel,
neem een raad van me aan", zei hij, het
ontvangbewijs zorgvuldig wegbergend,
„zeg hierover geen woord tegen je moe
der, voordat je de papieren bij Hargrea
ves geteekend hebt. Dan kun je het haar
gerust heel bedaard en vriendelijk ver
tellen. Als ze er wat op aan te merken
heeft, dan zeg Je haar doodbedaard dat
je Je eigen heer en meester bent en er Je
eigen meening op na houdtl"
Matthew, die de cheque nog steeds
stond te beduimelen, alsof hij niet goed
wist, wat hij er mee moest aanvangen,
schudde het hoofd.
„Ze zal me er van langs geven, meneer
Carsdale", zei hij. „Hoe het ook loopt, dat
zal ze zeker doeni Ik zal haar er nooit
toe kunnen overhalen het oude huis op
de heide te verlaten!"
„Laat haar daar dan blijven wonen",
zei Oliver. Hij had nu, wat hij hebben
wilde en de verlangens en gevoelens van
Miriam Scarpe konden hem geen steek
meer schelen. „Kom, dat kun je gemak
kelijk genoeg voor elkaar brengen! Het
voornaamste van alles is, dat je haar
goed aan het verstand brengt, dat ik meer
dan royaal ben geweest geen enkele
andere kooper zou je ooit die som er voor
gegeven hebben, Matthew. noch on
derhands, noch in publieke veiling. Ik
heb je werkelijk een hoog'en, om niet
te zeggen den allerhoogsten prijs be
taald!"
„Weldaar zult u uw redenen wel
voor hebben", merkte Matthew op, de
cheque eindelijk in een ouderwetsche por
tefeuille opbergend en opstaande. En
plotseling keek hij Oliver aan.
„Drommels! Dat is 'n ding, waar ik
heelemaal niet aan gedacht heb! Hoe
gaat het nu met Abe Hoyland en zijn
huisje?"
„Wat zou dat?" vroeg Oliver.
„U zult hem er toch niet uitzetten?"
vroeg Matthew angstig bezorgd. „Hii
heeft zijn ouden vader en moeder bij zich
inwonen... ze zullen hun dagen zoo
graag onder het oude dak willen slijten.
Ik zou niet graag hebben, dat zij er last
van ondervonden, meneer Carsdale".
„Laat dat maar aan mij over. laat
dat maar aan mij over! Ik zal doen wat
recht Is! En met CulJIngworth en zoo
ookiaat dat maar aan mij overl
Kom, Matthew, nu ga ik maar naar huis
toe. Nou dan.dus jij ontmoet me Don
derdag op het kantoor van Hargreaves?
Zorg. dat je er om twaalf uur bent.
En "in dien tusschentijd mondje dicht
hoor!"
Buiten namen ze afscheid, Oliver nam
het pad, dat door de heide naar zijn huls
voerde en Matthew volgde het karrespoor,
dat naar de hoeve leidde. Het sloeg twaalf
uur op de oude torenklok, toen ze het
dorp verlieten en Oliver moest even
lachen. Hij had zichzelf voorgenomen
dien morgen een groot stuk werk af te
doen en het was gebeurd ook. Hij keek in
de vallei neer met een nieuwe gewaar
wording. Hij en Joe Bickerdyke waren nu
de eenige eigenaars er van.
Matthew Scarpe liep op weg naar huis
zijn hersens te pijnigen om een antwoord
op de vragen, die zijn moeder hem vast en
zeker stellen zou. En zoodra hij dan ook
thuis was en aan tafel zat om te gaan
eten. kwam ze er mee aandragen.
„Wat moest Carsdale van je hebben,
Matthew?" vroeg ze zonder eenige in
leiding.
Matthew was er op voorbereid. Hij
hield zich onverschillig en nam mes en
vork op om te beginnen.
„Och, niet veel", zei hij. „Iets over het
maken van een sluis in de rivier beneden
bij de plaats van Abe Hoyland iets
met dat reservoir. ik snapte er het
rechte niet van. Ik heb hem gezegd, dat
hij met de rivier doen kon. wat hij
wilde. dat het mij niet aanging".
Miriam slikte die leugen gemakkelijk
genoeg. Maar toch was haar zvoel van
jaloersche bescherming van eigen recht
er door opgewekt.
(Wordt vervolgd).