Prinses Juliana te Haarlem - Ongeluk op onbewaakten overweg
DE ONBUIGZAMEN
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
-• --4 2
if 1 i-Hf'
ff jXTf ffcaft f*,
I
fff J f
I
i FEUILLETON.
PRINSES JULIANA OPENDE HET NIEUWE PAllKIIERSTELLINGSOORD VAN
HET NED. ROODE KRUIS TE HAARLEM. De Prinses bij een der patiënten.
11 ,j
A
te l M
■V'
DE TERUGKOMST VAN DEN DIRECTEUH DER K.L.M., DEN HEER PLESMAN
ïan zijn studie-reis naar Amerika. De heer Plesman. en zijn gezin, voor zijn woning
in de residentie.
DE OVERDRACHT VAN HET COMMANDO VAN HET lè REG. HUZAREN op de Leusderheide bij Amersfoort door
kolonel Crommelin aan den nieuwen commandant majoor van der Mandele. V.l.n.r. generaal Fabius, inspecteur der cavalerie,
majoor v. d. Mandele en kolonel Crommelin.
SCHIP IN BRAND IN HET DOK. Tengevolge van een ketelontploffing brak aan boord van
het Spaansche stoomschip Zabalbide in het dok te Liverpool brand uit.
Het brandende schip.
BEI1 ENGELSCHE KONINGSPAAR MET DE HERTOGIN VAN YORK woonden ONGELUK OP ONBEWAAKTEN OVERWEG. Op den onbewaakten overweg ,,Nieuwlandsche polder" nabij Hoek
in het Londensche Palladium een Holland is een vrachtauto door den electrischen trein gegrepen. De beide inzittenden
voorstelling bij. werden zwaar gewond. De totaal vernielde wagen.
naar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
19)
■Het is een heel eigenaardig soort van
Pacht, die van ons!" zei Matthew, een rij
tave witte tanden achter zijn snorretje
"onend. „Ik heb nog nooit van iets der-
gelijks gehoord. Strikt genomen, meneer
Carsdale, zijn we leitelijk alleen maar
atwrders van dat oude huis, maar we
«ebben het recht om zooveel schapen
we maar willen hier op de heide te
laten grazen, zoover als die zich uit-
tkt'en dat is heel wat mijlen, vlak
bij de grenzen van Derbyshire.en
J™ betalen een heel eigenaardige pacht
™or dat voorrecht. Hebt u nooit gehoord,
tóe?? onze Pacht bestaat. meneer Cars-
"Neen, nooit!"
«wel.we praten er ook bijna nooit
vervolgde Matthew, „maar er zijn
Jf'meer lui, die het weten en ik heb er
fjjw op tegen het aan u te vertellen. We
ooialen een roode roos met Kerstmis en
«n sneeuwbal als de zomer begint. Dat is
t bural honderden jaren lang".
.Lieve deugd! Hoe lever je 'm dat?"
™P Oliver uit. „Roode rozen op Kerst-
sneeuw in den zomer?,... dat
toch wel moeilijk zijn om die te
vinden!"
Joch niet!" antwoordde Matthew met
JJ sluw lachje. „De rozen kweeken we
"taenshuis,,.. heel den winter hebben
we er meer dan genoeg. En de sneeuw
balu weet ook wel, dat we hier in het
hoogland vaak zwaren sneeuwval hebben
tot midden AprilIn de lente, zeg in
Maart, begraven we een heele hoop
sneeuw diep in den gronden later, als
er nog eens sneeuw valt, doen we het
weeren dan blijft er in den grond
genoeg sneeuw over om er een sneeuwbal
in Juni van te maken. Och, dat hebben
we al eeuwenlang gedaan en het is nog
niet éénmaal mislukt!"
„En als dat nu eens wel gebeurde?"
vroeg Oliver.
Matthew begon onbekommerd te
lachen.
„Och, dat zou zich wel redden!" zei hij.
„Daar maak ik me niet druk over. Me
dunkt, dat we vasten voet gekregen heb
ben, wij Scarpes zitten vastgeroest!"
Een volle minuut lang keek Oüver
den man zwijgend aan en boog zich dan
naar hem toe.
„Zoo? en hoe vind je het zelf, beste
jongen, om zoo vastgeroest te zitten?"
vroeg hij, met veel nadruk op „zelf". „Hoe
bevalt dat jou? Dat is alles goed en wel
voor oude lui. zooals je moeder is
maar jij.... jij bent nog een jonge
kerel.net even dertig, dunkt me.
Voel jij nooit, dat je wel wat meer van het
leven zou willen hebben, dan je hier op
die hei krijgt? Dat je meer zou willen
doen, meer van de wereld zien?"
„Och, tusschen ons gezegd en gezwe
gen, meneer Carsdale, zoo heb ik er ook
al vaak genoeg over gedacht", gaf
Matthew toe. „Ik ben nu juist niet zoo dol
op die hei. En als ik mijn zin gehad had
na den dood van mijn vader, dan zou ik
er tusschen uit getrokken zijn. Ik zou lie
ver een boerderij in het lage land heb
ben gehad met bouw- en weiland. Ik heb
er genoeg van hier te zitten, waar je van
het eene jaar op het andere nooit iets bij
zonders zietalleen maar schapen en
vogels. Ik zou graagergens anders
heen willen!"
„Maar waarom doe je dat dan niet?"
vroeg Oliver, hem scherp in het oog hou
dende.
„Om twee redenen", antwoordde Mat
thew, „moeder is meer 'n Scarpe dan ik
zelf ben! Ze zit zoo vast op haar oude
plaats, als die kerktoren daar op den
grondNeen, ik zou zelfs zeggen, dat
je die eerder verschuiven kon, dan haar
hier wegkrijgen!"
„En de andere reden?" vroeg Oliver.
„Ik heb geen kapitaal, dat ik voor zoo'n'
groote boerderij, als ik bedoel, noodig heb!
Ja, natuurlijk, we hebben wel wat geld in
de familie, maar we zijn toch niet zoo
goed af als de menschen wel graag den
ken. Er is niet zooveel te verdienen aan
de schapen, die je hier op de heide fokt..
ze blijven, ook in den besten tijd, vrij
armzalig. Neen, ik heb het geld niet, dat
ik noodig zou hebben, meneer!"
Oliver zag zijn kans en ging er dadelijk
op In. Hij boog zich nog meer voorover,
sprak gedempt en keek veelbeteekenend.
„Dat kun je hebben", zei hij. „Dat geld
kun je hebben! Wanneer je maar wilt".
Matthew wendde zich om en keek den
fabrikant aan. Eerst keek hij vrij onnoo-
zel, maar eindelijk kwam er kleur op zijn
verweerde wangen en een flikkering in
zijn oogen.
„Wat zegt u daar, meneer Carsdale?
Wat kan ik hebben?"
„Zooveel geld je maar- wilt!" zei Oliver.
„Dat is duidelijk gezegd, nietwaar beste
jongen? Maai' ik zal het nog nauwkeuri
ger Zéggen. Ik wil graag dat stuk grond
van je daar beneden in de vallei koopen,
het heele stuk! Welland, bosch, tuin en
huisjealles en alles! Enik wil je
betalen_wat je vraagt!"
Matthew schudde het hoofd, als werd
hij uit een droom wakker.
„Moeder zou me levend villen, als ze
maar vermoedde, dat ik naar zulke praat
luisterde!" mompelde hij. „Dat stukje
land verkoopen? Neen, neen, meneer
Carsdale, dat hebben ze al zoo dikwijls bij
ons geprobeerd. Hebt u de oude verhalen
daarover wel eens gehoord?"
„Heel wat ook!" antwoordde Oliver.
„Wat hebben die er mee te maken? Jij en
ik leven niet meer in die oude tijden.
wij leven nu! Ik heb dat land noodig en ik
bied je een prijs, zooals nog niemand
ooit aan een van je voorvaders geboden
heeft! Contantbeste man Boter
bij de visch! Wat zul je dan zitten pieke
ren over wat je voorvaders gedaan heb
ben of over de grillen van je moeder? Je
zegt immers zelf, dat je er al anders over
denkt dan zij? Nou dan, hier heb je een
kans! Ik wil koopen.voor wat jij maar
vraagt! En kijk eens hierhoe bezit je
dat land eigenlijk? Wat voor wettelijken
titel heb je? Weet je dat wel eens?"
„Ja, dat weet ik best!" antwoordde Mat
thew. „Meneer Hargreaves heeft me daar
alles van verteld, toen ik eigenaar werd.
Ik ben, wat ze noemen, onbezwaard eige
naar. Denkelijk weet u wel, wat dat be
duidt?"
„Of ik dat weet? Het beteekent, dat je
het grootste recht hebt, wat iemand op
een stuk grond kan bezitten volkomen
eigendom. Jij kunt over dat land beschik
ken net zooals je maar wilt; tijdens je
leven en bij testament; over het geheel en
over ieder deel, voor goed of tijdelijk..
ja, Ik ken de wet op dat punt heel goed!
Je kunt het me verkoopen op de-allereen
voudigste manier, zonder formaliteiten, je
kunt het volkomen vrij verkoopennu
op dit oogenblik zelfs! Kom, kerel, zeg
maar ja!"
„Maarwat zou u er mee willen
doen, meneer Carsdale?" vroeg Matthew,
na lang hoofdschuddend voor zich uitge
staard te hebben. „Bent u van plan te
gaan bouwen of zoo?"
„Ja, zooiets", zei Oliver. „Maar wat kan
jou dat schelen! Kom nou.wat zou jij
een fatsoenlijken prijs vinden? Ik zeg je
nogmaals, je kunt het zelf bepalen".
„Neen, dat kan ik zoo maar niet'", zei
Matthew. „Ook al zou ik het willen ver
koopen en ik zeg niet, dat ik het wil
dan zou ik dat toch niet kunnen zeggen.
U weet van die zaken heel wat meer af
dan ik. Wat hadt u me willen bieden,
meneer?"
„Dat zal ik je eens vertellen", antwoord
de Oliver. „Men rekent twintig jaar rente
als een redelijken prijs. Nu dan, jij ver
telt me, dat je zooiets van honderd pond
aan rente jaarlijks maakt..."
„Ja, ja, maar ik zou eigenlijk tweehon
derd pond moeten maken!" onderbrak
Matthew hem sluw, „en ik reken ook wel,
dat ik dat krijgen kan".
„Daar kom ik dadelijk op", zei Oliver.
„Laten we zeggen dat het land tweehon
derd pond per jaar doet.Twintig maal
tweehonderd is vierduizend. Dan heb je
nog het bosch, het huisje en den tuin.
Kijk. we zijn buren, ik zal je zeggen, wat
ik van plan ben. Ik zal je zesduizend pond
geven, in baar geld, voor het heele zaakje
bij elkaar! Nou?. En daarmee heb je
kapitaal genoeg voor de grootste boerderij
in heel Yorkshire. Kom, vooruit nou!"
.(Wordt vervolgd).