De oorlog in Abessynië - Brand te Waalwijk - Training Ned. athleten DE ONBUIGZAMEN 76ste Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. MUSSOLINI" OVERZIET HET VEROVERDE GEBIED. Een groot Mussolini in het kamp te Adrigrat. portret vaij ACHTTIEN ITALIA AN SCHE INHEEMSCHE SOLDATEN die de wacht vormden van de Italiansche ambassade in Addis Abeba hebben hun diensten aangeboden aan den Negus, Men ziet ze hier nog in hun Italiaansche uniformen, terwijl ze gefeliciteerd worden door Abessynische soldaten. DOOR DE NEDERLANDSCHE ATnLETEN die in 1936 op de elfde Olympiade te Berlijn, Holland /.uilen vertegenwoordigen, wordt nu reeds onder deskundige leiding getraind, v.l.n.r. v. d. Zee, Hogervorst, Lamorée, Verhagen, Boersma, Geul, van Beveren, Osendarp, de Bruijn, Lutkeveld, van Dijk en Chr. Berger. LUCHTBESCHERMINGSOEFENINGEN IN BRABANT, aanval op den Bosch'. Het verbinden van een gewonde. - Gas- DE BEKENDE RECHTSGESCHIEDKUN- DIGE PROF. MR. R. FRUIN oud-algem. Rijksarchivaris, is overleden. Felle brand te Waalwijk De schoenfabriek van de gebrs. Slaats te Waalwijk brandde tot den grond toe af. Overzicht van de ruïne. naar het Engelsch van J. S. FLETCHER door mr. H. J. H. 15) Oliver lachte gemoedelijk. .,Ja, ja, daar zit wel wat ln, Benla", gaf "U toe. „Jullie vrouwen hebben er slag van om je zin te krijgen. Maarhet is nu eenmaal een feit, dat kinderen moeten boeten voor de fouten van hun ouders. Dat is al een heel oude waarheid!" ,,Er zijn wel meer van die oude waar heden, die niet waar mochten zijn", zei Benla. „ik zeg alleen maardoe niets, Jaar je later spijt van zou kunnen heb ben! Zeg, het wordt me te kil, ik ga maar haar binnen". Ze trok haar sjaal wat dichter om zich heen en ging naar binnen, terwijl Oliver een andere sigaar opstak en wat rond ging wandelen om over de gebeurtenissen van °eh dag na te denken. Hij wist maar al te Boed, hoe zijn zuster, die toch een ver standige en praktische vrouw was, er over OMht. Volgens haar opvatting behoorde grootmoedig, vergevensgezind en humhartig te zijn terwille van Louis en Margaret Mary. Hij wist ook, dat de oude laffrouw gelijk had.... maar toen hij op jj» punt stond het met haar eens te wor- 5eh, kwam hem plotseling het gezicht van Bickerdyke, zooals hij het ln de club voor zich gezien had, voor den geest.... en zijn woede vlamde weer heftig op. „Nooit, voordat ik dat heer een lesje ge lezen heb!" zei hij hardop tot zichzelf, „Ik zal Joe Bickerdyke dan toch eerst eens laten zien wat Carsdale doen kan!" Al wandelend door zijn tuin begon hij plannen te vormen en hij ging daarmede door, toen hij alleen op zijn kamer zat, nadat Benia ter ruste was gegaan. En of schoon hij een staf van vertrouwde be dienden in huis had, hield hij zich nog steeds aan zijn ouderwetsche gewoonte van lederen avond zelf de ronde te doen, om zich er van te vergewissen, dat deu ren en ramen goed gesloten waren; daar na dronk hij nog een glas whisky, rookte één pijp en ging dan zelf naar bed. En toen hij dien avond op het punt stond zijn voordeur op de knip te doen, werd er hard tegen getikt. Hij deed open en zag een man staan, dien hij kende als een boodschappenlooper van „The Grif- fin", met een brief in de hand. „Van mijnheer Louis John, mijnheer Carsdale. Ik hoef niet op antwoord te wachten", zei de man. Oliver sloot de deur en nam den brief mee naar zijn kamer. Het was echt iets voor hem om eerst zijn pijp te stoppen en zijn whisky in te schenken, voordat hij den brief open scheurde. Eerst toen zijn pijp goed brandde, ging hij den brief van zijn zoon zitten lezen. Beste Vader, Vanavond heb ik met Margaret Bicker dyke gesproken. We vinden het beiden heel erg jammer, dat onze vaders oneenig- heid hebben gekregen. We hopen van harte, dat het spoedig mag worden bij gelegd. Maar zoolang het zoo blijft, voelen we het als onzen plicht om onzen eigen weg te gaan. Ronduit gesproken zijn we niet van plan onze voornemens door iets, wat dan ook, in de war te laten sturen! We hebben elkaar beloofd te gaan trou wen en dat zullen we dan ook doen. En daarom geloof ik, dat ik beter doe met uit uw huis te gaan. Dat is het verstan digste voor u en mij. Ik zal morgen Bew sturen om mijn boeken en verdere zaakjes te halen. Ik ben er van overtuigd, dat u dit van me begrijpen zult en ik hoef er verder niets aan toe te voegen, dan alleen dit, dat ik nog steeds uw liefhebbende en voor zoover mijn geweten het toelaat, uw plichtgetrouwe zoon ben. LOUIS JOHN CARSDALE. Oliver las dit merkwaardige briefje tweemaal over, voordat hij het zorgvuldig in zijn portefeuille stak. Hij begreep het volkomen, en toen hij tien minuten later naar bed ging, verwenschte hij Joe Bickerdyke hartgrondig als den verwek ker van al die narigheid. HOOFDSTUK VII. De Heide-Hoeve. Oliver was heel zijn leven gewend ge weest vroeg op te staan. Als kind en jongeman was hij vroeg uit bed gehaald, of hij zin had of niet; later was hij tot de overtuiging gekomen, dat het tijd is om op te staan zoodra het tijd wordt zich nog eens om te draaien. Hoe ouder hjj werd, des te vroeger werd zijn opstaan. Hij was altijd op, voordat er nog iemand van zijn huishouding bij de hand was; de bedienden, die in den zomer de luiken- open deden, zagen hem reeds in den tuin wandelen. In den winter vonden ze hem voor den lessenaar in het kamertje, waar den avond te voren een houtvuur voor hem was klaargelegd, zoodat hij niets anders te doen had, dan het aan te ste ken met de lucifers, die er naast lagen. Lang voor zonsopgang kwam hij be neden, stak dat vuur en zijn lamp aan, zette zelf een kop thee en schreef zijn zakenbrieven, voordat de dienstboden aan den gang gingen. Hij kende de waarde van vroeg opstaan en het voordeel van werken met een uitgerusten geest en een uitgerust lichaam. De meeste zijner tal rijke ondernemingen had hij voor het ontbijt uitgedacht en in vroeger dagen, toen hij in de spinnerij zelf nog toezicht hield, was hij altijd tegelijk met zijn vroegste werklui present geweest en had het ontbijt beschouwd als een rustpooze halverwege den langen ochtend. Het ge heim van deze gewoonte lag hierin, dat hij nooit over tienen in bed lag en dat hij dadelijk in slaap viel, zoodra hij tusschen de dekens was gekropen. Maar in den nacht, die op dien opwin denden dag volgde, sliep Oliver, voor het eerst sinds jaren, heel slecht. En als hij al even indommelde, dan lag hij te droo- men, dat hij heftig met Joe Bickerdyke aan het ruzie maken was. Midden in den nacht lag hij een paar uur aan één stuk wakker, wat hem nog nooit in heel zijn leyen overkomen was. Voortdurend was hij met zijn wraakplannen bezig. Om vijf uur was hij gekleed en geschoren en had hij naar gewoonte een koud bad geno men. Hij zette thee, at er een droog stuk brood bij en stak een sigaar op. Daarna ging hij de frissche lucht in. En al plan nen makend, richtte hij zijn schreden naar de kleine rotsvlakte, waar hij den vorigen Zondagavond met Rawlinson naar Ryvedale Abbey had staan kijken. Daar ging hij zitten en staarde peinzend voor zich uit, terwijl de zon al hooger en hooger boven de heuvelen oprees. Ditmaal keek hij niet naar de Abdy en dacht er al evenmin aan. Hij was zich vaag bewust en stond zelf over dat be wustzijn verwonderd, dat er in zijn gevoe lens voor de abdy een onwillekeurige om keer had plaats gegrepen. Hij was er niet meer zoo zeker van, dat hij er naar ver langde. Bickerdyke was nu immers eige naar? En nu die abdy eenmaal van Bickerdyke was, scheen al haar heerlijk heid en glorie vergaan. De druiven waren niet zuurmaar de aanraking van Bickerdyke had ze van hun dauw be roofd. Bickerdyke was net een glibberige slak, nu hij hem eenmaal door en door kende. En nu hij eenmaal over die be geerde vrucht gekropen was, mocht hij die houden en zelf opeten! Hij, Oliver Carsdale, zou wel naar iets anders om zien. Hij keek den anderen kant uit en toen vielen zijn blikken op het stukje land. dat hij aan Rawlinson getoond had en dat geen deel uitmaakte van de bezit ting Ryvedale. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5