BREILES
RAADSELS.
DE WIND EN DE BLADEREN
DE STOUTE TWEELINGEN.
I
raadsels voor allen om uit te
kiezen, de grooteren 4, de
kleineren 3.
I.
Ingezonden door Riek Uljee.
Met welke pas kan men de wereld rond
reizen, zonder ergens door de politie aan
gehouden te worden?
II.
Ingezonden door Aafje van Haalem.
Mijn geiheel is een tractatie van 3 let
tergrepen, 6, 7, 8 is 'n mannelijk familielid,
9, 3, 8 is hetzelfde als mak, 4, 5, 10, 3, 13
zit in een visch, 12, 11, 9 is een knaagdier,
dat ook wel kan zwemmen 1, 2, 6, 7, 8 is
betzelfde als langzaam, lui.
III.
Ingezonden door Sientje Timmermans.
Wat is de overeenkomst tussdhen de
letter n en de dood?
IV.
Ingezonden door Lientje Lefeber.
Hoe meer men er aan toevoegt
Hoe kleiner het wordt,
Hoe meer men er van afhaalt
Hoe gTooter het wordt.
V.
Ingezonden door Trijntje Durieux.
Welk hout gebruikt men nooit om wat
Van te bouwen of te timmeren?
VI.
Ingezonden door Rietje van den Berg.
Mijn geheel is een stad in Nederland van
3 lettergrepen 9 letters. 4, 5, 6 is ndët
dichtbij, 7, 2, 9 is een verkorte jongens
naam, een 6, 8, 7 woont in Rusland, 3, 5, 7
leert men op school, 1, 5, 9 is een persoon
lijk voornaamwoord.
vn.
Ingezonden door Truus v. Eyk.
Ben vloeistof van 9 letters, die licht kan
verschaffen 6, 2, 9, 2, 4 een plaatsje in
Friesland. 1, 2, 3 draagt men op het hoofd,
4, 5, 6 Is langwerpig rond, 1, 2, 7, 4 is een
sappige vrucht, 8 is een klinker.
door
i C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Moeder, hoor de wind eens loeien!
Zie de gele blaad'ren stoeien!
Spelen zij met Jan de Wind?
Is hij 'n echte bladerwind?
Hupla, hup! daar gaan ze weer!
Kijk, nu vallen er wat neer!
Moeder, zijn ze nu soms moe?
Willen ze naar huis weer toe?
Maar dat kan niet, is het wel?
'k Kijk zoo graag naar 't bladerspel!
Denk je, als ik 't vriend'lijk vroeg,
Dat de wind mij ook zoo droeg?
Maar.... eerst zeg ik hem nog vlug:
Ik wil wel naar huis terug!
Luister goed! als dat niet kan,
Wil 'k niets van je weten, Jan!
'k Droom dan van je in mijn bed
En heb met de blaad'ren pret.
Dat lijkt mij wel zoo secuur,
'k Speel tot morgen zeven uur!
(Nadruk verboden.}.
Juffrouw Mimi Poezekat
Leert de poesjes breien.
Jammer, dat een steek zoo gauw
Van de naald wil glijën!
Menig poesetongetje
Komt eens even gluren,
Steeds maar gaat het op en neer
Net als bij de buren.
Want welk ijv'rig poesje heeft
Tijd nu Voor een praatje?
Als er één steek valt, och hé!
Wordt 't zoo gauw een gaatje!
Toch is er een poesekind
'n Dom en lui klein meisje!
Dat veel liever spelen wil
En haar naam is Grijsje.
iNadruk verboden.)
Willy en Tilly zijn twee zusjes. Twee
aardige kleine tweeling-zusjes. Op den
zelfden dag zijn ze dus jarig. Maar 't duurt
nog een poosje eer ze weer jarig worden
hoor, want ze zijn pas jarig geweest. Wil
je graag weten hoe oud ze zijn? Luister
dan: Ze zijn allebei pas vier jaar geworden
Nu zal ik je eerst nog vertellen hoe die
twee zusjes eigenlijk heeten. Ze worden
wel Willy en Tilly genoemd, maar hun na
men zijn toch anders. Ze heeten.... Wil-
helmina en Mathilda. Mooie namen hè?
Maar weet je, iedereen vond die namen
veel te lang en te deftig voor die kleine
meisjes. En daarom heeft moeder er maar
Willy en Tilly van gemaakt.
'k Zei daarnet dat de beide zusjes nog
klein waren. Maar toch gingen ze al op
school hoor, op de fröbelschool. Iedere mor
gen om negen uur bracht moeder hen weg
en iedere middag om vier uur haalde ze
hen weer af.
Om twaalf uur aten ze op school altijd
hun boterham en dronken ze een fleschje
melk. Natuurlijk stopte moeder ook wel
eens wat lekkers in hun trommeltje. Een
paar koekjes of pepermuntjes, of soms ook
wel een peer of een appel. Je begrijpt dat
dit wat een verrassing voor de twee zusjes
was. Als ze om vier uur thuis kwamen, en
't was mooi weer dan mochten Tilly en
Willy van moeder altijd een poos in de
tuin spelen. Ja, soms mochten ze wel bui
ten blijven tot het bijna bedtijd was. Dat
vonden de twee zusjes maar wat fijn, want
er was niets wat ze zoo graag deden als
buiten in den tuin te spelen. En als moe
der hen dan kwam roepen, dan vonden ze
dat maar niets prettig. Vooral niet als
moeder zei: „Komt kindertjes, het is bed
tijd." Want weet je, als het bedtijd was,
dan wilden ze juist nog zoo graag een
poosje spelen. En dat mocht dan natuur
lijk niet.
Op een keer had moeder de twee zusjes
Als het strakjes winter wordt,
Hebben poesekind'ren
Zelf-gebreide kleertjes aan.
Kou zal hen niet hinderen
Alleen kleine Grijsje zit
Vreeselijk te beven,
Wantze breide immers niets
En ze zou wat geven,
Als z' ook een pull-over had
Juf krijgt medelijën
En wil in het vrij kwartier
Haar nog leeren breien.
Grijsje doet nu al haar best,
Betert heusch haar leven,
Want ze weet: als 't werk ls klaar,
Zal ze niet meer beven!
C. E. DE T.TT.T.E HOGERWAARD.
om vier uur uit school gehaald, 't Was een
prachtige zomerdag. „Ga maar gauw naar1
buiten kindertjes", zei moeder toen ze
thuis waren, ,,'t Is zulk mooi weer, gaan
jullie maar lekker spelen".
Dat lieten Willy en Tilly zich geen twee
maal zeggen. In een oogenblik waren ze
de tuin in En weldra hoorde men hun vroo-
lijk lachen bij het spel. Ze waren al een
heel poosje buiten, toen er gebeld werd.
De twee zusjes in de tuin hoorden het niet.
Maar moeder hoorde het wel. Vlug ging
ze de deur opendoen. En die denk je dat
daar was? Wel, op de stoep stond een
tante van de beide zusjes, 't Was tante
Rika.
Nu moet je weten dat Willy en Tilly erg
veel van tante Rika hielden. Als ze het
dan ook hadden geweten dat hun tante
er was, zouden ze vast niet in den tuin
gebleven zijn. Maar ze wisten er niets van.
En ze merkten het ook niet, dat moeder
en tante samen in de kamer gingen zit
ten en een kopje thee dronken. Tante Rika
was er al een heel poosje toen ze haar
tasch open ging maken. Ze haalde er twee
groote plakken chocolade uit.
„Kijk", zei ze, „dat heb ik voor Willy en
Tilly meegebracht. „Zal ik even naar ze
toegaan?"
„Welnee", antwoordde moeder, „ik zal
ze wel hier roepen. Maar ik zal niet zeggen
dat jij er bent. Je zult eens zien hoe bliji
ze zijn, als ze dat merken".
Zoo gezegd, zoo gedaan. Moeder liep de
gang uit en de tuin in.
„Willy, Tilly", riep ze, „komen jullie?"
Er kwam geen antwoord.
Willy, Tilly!" riep moeder nu wat har
der. „binnen komen"
Nog geen antwoord!
En weet je wat het vreemdste was? Niet
alleen dat moeder haar meisjes niet hoor
de, maar ze zag ze niet ook. Ze liep de
heele tuin rond, maar nergens zag ze de
twee zusjes. Moeder werd een beetje onge
rust. Ze zouden toch niet zonder vragen
de straat op zijn gegaan?
(Wordt vervolgd)]