De strijd in Abessynië - Louis in ons land
DE ONBUIGZAMEN
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
- r v
FEUILLETON.
f -
GENERAAL DE BONO opperbevelhebber van de Italiaansche troepen in
synië (rechts) slaat met generaal Biroli het gevechtsterrein doQr een kijker
DE DRINKWATERVOORZIE
NING r-van Vlijmen werd
officieel door den comm. der
Koningin in werking gesteld.
De nieuwe watertoren.
HET PROCES TEGEN DE OSSCllE MISDADIGERS voor de
arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. Een der verdachten
wordt naar binnen geleid.
DE OORLOG IN ABESSYNIE. Boven Abessynische soldaten met afweer-geschut. Midden:
Abessynische vrouwen met hun kinderen op het station te Addis Abeba gereed om te vluchten.
Onder: Arabieren te Addis Abeba zwaaiend met geweren en zwaarden,
gereed om de Abessyniërs bij te staan.
AAN DEN UITVINDER DER CINEMATOGRAFIE LUMIcRE
weid door den Ned. Bioscoopbond in den Haag een dejeuner aange
boden. V.l.n.r. Willy Mullens, de Fransche gezant, Lumière en den
heer D. Hamburger.
DE AMERIKAANSCHE TORPEDOJAGER
„MONAGHAN" arriveerde ia de
Amsterdamsche haven.
naar het Engelsch van J. S. FLETCHER
door mr. H. J. H.
t)
Oliver had heel zijn leven zijn best ge
daan om zijn gevoelens in bedwang te
houden en niets te laten blijken. Hij wist
zich altijd te beheerschen. Hij had er een
hekel aan overrompeld te worden; hij
had er zich steeds In geoefend om zijn ge
laat, zijn handen, heel zijn wezen in
bedwang te houden. Maar deze man had
hem toch van 1 z'n stukken gebracht.
Onwillekeurig schrok hij; zijn wangen
werden vaalbleek boven zijn grijzen
baard; het trillen van zijn snor verried,
hoe zijn lippen beefden; de met zilver be
slagen knop van zijn parapluie kraakte
hoorbaar onder zijn krampachtigen greep.
..Dat is een vervloekte leugen!" riep hij
schor, ,,'n Vervloekte leugen!"
De ander keek hem van terzijde aan en
scheen te begrijpen, waar het om ging.
„..Goed en wel.maar ik heb het van
charlesworth gehoorden die had het
»an Bickerdyke zelfCharlesworth
was gisterenavond bij Bickerdyke ten eten
sevraagd. Het is heelemaal geen geheim
~eeL Bickerdyke heeft het goed verleden
week toen hij in Londen was, gekocht
en hij heeft verteld, dat hij dezen zomer
verhuizen gaat. U schijnt het geen prettig
nieuwtje te vinden, meneer Carsdale.
m U soms een °°Sie-
«aar voordat de man zijn zin kon af
maken, had Oliver zich reeds omgekeerd
en liep nu met groote passen, woedend en
opgewonden, de straat over. Hij ging aan
den overkant in de zon loopen, zonder te
letten op de menschen, die hem angstig
verwonderd nakeken. Met de ellebogen
stiet hij een groepje jongelui, die met
elkaar voor een openstaande deur stonden
te praten, op zij, liep naar binnen, een
breede trap op en stapte, zonder eenige
plichtplegingen, 'n kantoor binnen, waar
een man achter een lessenaar brieven zat
te lezen.
„Wat moet dat beteekenen?" vroeg Oli
ver, zonder te groeten. „Die Hollis, dat
groote kletswijf.... de grootste kletsmeier
van heel Halfirthdie vertelt me daar
netdat Joe Bickerdyke Ryvedale
Abbey gekocht zou hebben! Wat heb je
daarop te zeggen, HargreavesWat.
weet jij daarvan? Voor den dag er mee!"
De zaakwaarnemer schoof zijn stoel wat
terug en knikte.
„Het is waai'!" zei hij. „Heelemaal waar.
Hij heeft het gekocht".
Oliver begon te razen en smeet zijn pa
rapluie van woede tegen den grond. Het
was verschrikkelijk om aan te zien, zoo
woedend als de man was en Hargreaves
stond op om de deur, die Oliver open had
laten staan, te sluiten
„Kom, meneer Carsdaleneem het
nou zóó hoog niet op!Het is nu een
maal gebeurd. Ik heb er niets mee te ma
ken gehad. Ik heb het zelf pas vijf
minuten geleden gehoordtoen ik
dezen brief openscheurde. Alles is achter
mijn rug om gebeurd. Kom.... kom
nou u staat toch veel te hoog om
uzelf zoo overstuur te laten brengen....
Zet het uit uw hoofd, meneer Carsdale.
Kom, zet het uit uw hoofd!"
Oliver keek hem een oogenblik zwijgend
aan en liep dan naar het raam, dat uit
zicht gaf over de stad. Het kantoor van
Hargreaves was hoog gelegen en hij kon
het fabrieksgedeelte van Halfirth over
zien, zijn eigen wolmolens en spinnerijen,
de andere fabrieken ook die van
Bickerdyke. Hij knarste op zijn tanden,
toen hij die zagmaar toen hij zich
omkeerde was hij toch wat bedaard.
„Wat weet je er van af?" vroeg hij.
„Wat staat er in dien brief? Van wien
komt die? Wie heeft het je verteld? Ik
heb het van Hollis. die had het van
Charlesworth en die had het van
Bickerdyke zelf. Dusis het waar?"
„Het is waar", antwoordde de zaak
waarnemer. „Die brief is van lord Ryve
dale zelf. Ik zal het u wel in 't kort ver
tellen. Bickerdyke is een paar dagen in
Londen geweest.politieke aangelegen
heden, geloof ik. Maar hij heeft lord
Ryvedale daar ontmoeten ze hebben
de zaken onder elkaar afgewikkeld. Het
zakelijke gedeelte.de overschrijving en
zoo meer, geschiedt door de zaakwaar
nemers van lord Ryvedale in Londen
en door die van Bickerdyke. Het is ge
beurdik verzeker u, dat ik er geen
woord van geweten hebik had er niet
het minste vermoeden van, voordat ik dien
brief ontving. Ik kan ook niet zeggen dat
hij mij nu juist netjes behandeld heeft in
dit geval.maar het feit ligt er nu een
maal. Onprettig voor umaar het blijft
een feit. Gek genoeg anders.... ik heb
nooit gehoord, dat Bickerdyke een oogje
op Ryvedale Abbey had.
Oliver stiet een kreunend geluid uit en
balde de vuisten.
„Die vervloekte kerel", bralde hij. „Hij
wist heel goed, dat ik het hebben wou
dat wist hij al te goed!"
Hargreaves keek hem opeens met be
langstelling aan.
„Wist hij het?" vroeg hij. „Hebt u het
hem dan.verteld?"
Oliver gromde als een kwade hond, aan
wien een andere hond een been ontstolen
heeft.
„Bickerdyke en ik zijn goed met elkaar
geweest.nu ja, geen boezemvrien
den. maar toch wel vrienden.meer
dan kennissen in elk gevalHij kwam
bij mij over huis- en ik bij hemEr
heerschte vriendschap tusschen onze
families. Ik heb zelfs zoo'n idee gehad, dat
mijn zoon, Louis Johnnou ja, een
kijkje had op die dochter van Bicker
dyke. op Margaret Maryik heb ze
ten minste wel samen zien wandelen en
zoo meerIk beschouwde Joe als een
vriend en zoodoende heb ik me wel
eens over Ryvedale tegen hem uitgelaten!
Hij wist hethij wist, dat ik mijn zin
nen er op gezet had! Wat een vuile ge-
meene streek.wat een ploertenstreek is
het dan van hem!"
,,'n Gemeene streek is het zeker!"
stemde Hargreaves toe, met samengevou
wen vingers voor zich op zijn papieren
starende. „Bickerdyke is een erg gesloten
karakter!"
„Gesloten?" herhaalde Oliver woedend.
„Hij is een leugenaar! Is het niet erger
dan liegen om je in te dringen in het ver
trouwen van een ander en hem dan ach
ter zijn rug te bestelen? Hij liet me vrij
en openlijk tegen hem uitpraten, alsof hij
mijn vriend wasen hij wist allang,
wat hij me wilde aandoen! En hij heeft
het gedaan ook! O, als ik de kans maar
gehad had, dan zou ik wel hooger geboden
hebben dan hij. Voor elke honderd pond,
die hij bood, had ik er duizend boven op
gelegdik ben tweemaal zoo rijk als
hijEn wat had hij voor recht op dat
oude huis? Heelemaal geen recht! Ik had
ten minste eenig rechten ik ben het
nu kwijt!
Er klonk verdriet uit die laatste woor
den en de zaakwaarnemer schoof onrustig
op zijn stoel heen en weer.
„Het spijt me erger dan ik u zeggen
kan, meneer Carsdale", zei hij. „U weet zelf
heel goed, wat ik u beloofd hebdat ik
u waarschuwen zou, zoodra lord Ryvedale
ook maar iets los liet over verkoopen
dat ik u dan dadelijk als kooper zou aan
dienen. En dat zou ik gedaan hebben
ook. Maar ik verzeker u nogmaals dat ik
er niet het minste idee van haddat
ik het niet heb kunnen droomen!"
„Ik maak er jou ook geen verwijt van",
zei Oliver. „Heelemaal niet. Ik weet best
hoe het gegaan moet zijn. Joe Bickerdyke
heeft hem overgehaald. Weet je, wat hij
er voor gegeven heeft?"
„Niet het minste benul van! En ik ver
onderstel dat ik het ook wel nooit te
weten zal komen. Het heele zaakje is zoo
geheimzinnig en zoo snel afgehandeld en
zoo onverwachts
„Had je er heelemaal geen idee van, dat
lord Ryvedale geld noodig had?"
„Neenheelemaal niet. U moet er
aan denken, dat ik nooit anders dan zijn
plaatselijke zaken hier heb waargenomen.
Het is nu zoowat vier jaar geleden, dat
hij er eens op gezinspeeld heeft dat hij
de abdy wel zou willen verkoopen. Maar
toen was dat nog niet meer dan een zijde-
lingsche bemerkingen na dien tijd
heeft hij er geen woord meer over gezegd
Qf géschreven. Maar ja, ik was er wel van
overtuigd, dat hij vroeg of laat verkoo
pen zou.
.(Wordt Y<?JY0lg<U.