DE VOLKENBOND EN DE KWESTIE DER SANCTIES. Erdal 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 October 1935 Derde Blad No. 23171 Oostenrijk en Hongarije tegen sancties. ADOEA EN ADIGRAT NIET HEROVERD De strijd in het Noorden. Wij roepen U toe: VAN 'T FRONT. De herovering van Adoea en Adrigrat la niet bevestigd, integendeel geeft Rome daarvan een besliste tegenspraak, ver zekerend dat Adoea sinds Zondagmorgen vast in handen der Italianen is. Aksoem is nog niet bezet, doch de val heet aan staande. Verder heet het nog van Ita- liaansche zijde: Het is overigens zeer natuurlijk, dat, wegens de onbegaanbaarheid van het zeer moeilijke terrein, na het succesrijke eerste oprukken der Itallaansche troepen, in de eerste plaats de verbindingen met het achterland worden uitgebreid en dat in dien tusschentijd alle technische voor bereidingen worden getroffen voor de tweede etappe van den opmarsch. De opmarsch wordt in elk geval voort gezet. Men beschouwt hem, met het oog op de houding van Genève, zelfs nog meer noodzakelijk. Volgens Itallaansche opvattingen zijn de mogelijkheden voor een vreedzame re geling uitgeput, zoo dat het Italiaansch- Abessljnsche confliot thans nog slechts met de wapenen kan worden beslist. Dit sluit evenwel verdere onder handelingen tusschen Italië en de beide landen, die het meest bij het conflict geïnteresseerd zijn, Frankrijk en Enge land, niet uit. Een speciale correspondent van Reuter- A.NP. meldt nog uit Addis Abeba: Van het Noordelijk front geen nieuws en van het Zuidelijk front geen nieuws, zoo verklaarde men ons heden, toen wij in het bureau kwamen, waar officieel de laatste berichten ter beschikking worden gesteld van de buitenlandsche journalis ten. Men voegde hieraan toe, dat de Abes- sijnsche regeering vandaag geen enkel be richt had ontvangen van de drie fronten. Tenzij deze schaarschte aan nieuws het gevolg geacht moet worden van de stren ge toepassing der ingevoerde censuur op berichten van militairen aard, zou dit er op kunnen wijzen, dat de telegrafische en telefonische verbindingen verbroken, misschien wel door de Itallaansche lucht bombardementen vernield zijn. Het overbrengen van de offi- cieele berichten. In ieder geval is het merkwaardig in dit verband op te merken, dat men op het oogenblik voor het overbrengen van officieele berichten gebruik maakt van koeriers, die te voet vijftig kilometer per dag afleggen. De toestand in het Noorden. In officieele Abessijnsche kringen ver klaart men overigens, dat niets bekend is over invallen van Abessijnsche afdeelln- gen ln Erythrea. Dezelfde kringen geven toe, dat geen enkele stelling, die tot nog toe in handen is gevallen van de Italiaan- sche troepen, door de Abessijnsche sol daten is heroverd, ofschoon - en dit alles geldt voor het Noordelijke front tal rijke schermutselingen op verschillende punten in die sectoren plaats hebben ge had. Italiaanschc vliegtuigen tot in de nabijheid van Addis Abeba. Eskaders Italiaansche vliegtuigen heb ben verkenningsvluchten ondernomen, waarbij zij doorgedrongen zijn tot boven Awasj, dat op ongeveer 130 K.M. hemels breed van Addis Abeba ligt, daar waar de spoorweg naar Djiboeti de rivier Ha- wasj oversteekt. Deze spoorbrug vormt uiteraard een punt van groot belang. An dere Italiaansche vliegtuigen zijn versche nen boven Harrar, ten Zuiden van Dire- daoea. Wat is het eerstvolgend doel der Italianen? Uit deze verkenningsvluchten zou men kunnen afleiden, dat een der eerstvolgen de Italiaansche doeleinden, mogelijk zelfs het eerste doel, dat thans zal worden na gestreefd, zal zijn door een gelijktijdig oprukken van de Italiaansche legers in 't Noorden en Zuiden Fransch en Britsch Somaliland volkomen te isoleeren van Abessynië en den eenigen spoorweg onder controle te krijgen. Reeds is het Zuidelijke leger met zijn voorhoede 'n vijftigtal kilo meters opgerukt in de woestijn van Oga- den. Ondanks de afwezigheid van officieele berichten is toch bekend geworden, wat in dit verband vermelding verdient, dat de Abessijnen met bekwamen spoed ver sterkingen zenden, niet alleen naar de le- gertroepen in het Noorden, maar ook naar de in het Zuiden gelegerde troepen, die naar verluidt belangrijke hoeveelheden wapenen zouden hebben ontvangen uit Japan. In het Noorden verkennen de Italianen, daartoe vooral in staat dank zij hun vliegtuigen, nauwkeurig het terrein, waar op zij zich gereed maken hun verdere op- marschen te verrichten. De Abessijnen blijven bij hun beschul diging van de Italiaansche vliegers, vol gens welke dezen in Ogaden bommen zoju- den hebben geworpen, die chemische pro ducten bevatten. (Nadruk verboden). DE VOLKENBOND BIJEEN. Het bureau van de Assemblée heeft gis termiddag na anderhalf uur durende be raadslagingen de procedure voor de eerst volgende dagen vastgesteld. De Assemblée is gistermiddag om -ven over zes in het Volkenbondsgebouv v,:- eengekomen. De meeste Europeescht1 ten waren weer vertegenwoordigd door hun ministers van buitenlandsche zaken. De belangstelling van pers en publiek was grooter, dan bij de meeste vorige plenaire zittingen. De Tsjechische minister van buitenland sche zaken, dr. Benesj, opende de zitting met een mededeeling omtrent de omstan digheden, die het bijeenroepen van de Assemblée noodzakelijk hadden gemaakt. Daarna las hij het besluit voor van den Volkenbondsraad van Maandag, waarin Italië tot aanvaller wordt bestempeld en tot schender van het Volkenbondshand vest. Vervolgens maakte hij de door het presidium van de Assemblée opgestelde voorstellen voor de procedure der verga dering bekend. Het zeer uitvoerige rap port van Benesj nam ruim een half uur in beslag. Nadat besloten was onmiddellijk tot de beraadslagingen over te gaan, ver klaarde Benesj, dat thans de leden van de Assemblée hun standpunt moesten uit eenzetten. Voor deze debatten gaf hij een reeks richtlijnendie tevoren uitgewerkt waren. Daarbij is o.m. bepaald, dat de Volkenbondsraad zich verder met de aan gelegenheid zal blijven bezig houden en dat het niet de taak van de Assemblée is de procedure op grond van artikel 15 te hervatten. Het is de taak der leden hun standpunt te bepalen ten opzichte van wat in den Raad geschied is. Wie niet het woord zal vragen, zal geacht worden een instemmende houding aan te nemen. De bijzondere positie van eenige staten ten opzichte van het sanctieprobleem zal in de te benoemen coördinatiecommissie be sproken worden. Ee definitieve agenda der vergadering zal eerst later worden aan genomen. Als eerste spreker kreeg daarop de Oos tenrijksche gedelegeerde, baron Pfluegl, het woord. Het kernpunt van zijn rede voering was, dat Oostenrijk zich niet in staat ziet in te stemmen met de conclusies betreffende het sanctieprobleem, waartoe de andere leden van den Volkenbond rr®ds ziin gekomen. De gedelegeerde gaf u't.Jne aan de symoathie van zijn land vo"u* T.ouö. Oostenrijk zal niet vergeten, dat itiHë ro een tragisch oogenblik van ziin gPFchiodenis in den besten Volken- bondsaeest er toe heeft bijgedragen zijn int?eriteit te waarborgen. Deze vriendschap zal voortduren. Het is de taak van den Volkenbond den vrede te behouden. Spr. kan niet nalaten op het ernstige gevaar te wijzen, dat de sancties voor het economische leven van Europa met zich moesten meebrengen, vooral voor staten, die tengevolge van on gunstige omstandigheden zich in een bij zonder moeilijke positie bevinden en die niet allean aan zichzelf, maar ook aan crediteuren moeten denken. Oosten rijk heeft in een verklaring van 30 Aoril 1P?2 ziin standount. in de sanctiekwestie uiteengezet, hetgeen principieel in het verdrag van Locarno (bijlage F) is opge nomen. In denzelfden zin sprak de Hongaar- sche gedelegeerde, Von Veliitsj. Het doel van den Volkenbond en van het Handvest is het behoud van den vrede en dat voor onderstelt. dat de oorzaken van den oor log worden uitgeschakeld. De oorlog mag alleen een ultima ratio ziin. De interna tionale samenleving is niet statisch en mag niet versteenen. Ook de Hongaarsche gedelegeerde sprak over de moeilijke po sitie van Hongarije ten opzichte van het sanctievraagstuk. vooral doordat Hon garije economisch is aangewezen op afzet in Italië. N*dat deze beide sprekers het woord hadden gevoerd, werd de vergaderine ver daagd tot hedenmorgen 10 uur 30. Als eersta spreker zal Aloisi dan het woord voeren. De door Oostenrijk en Hongarije afge legde verklaringen berusten, overeenkom stig het consultatieve pact van 17 Maart 1934, op een onderlinge afspraak. Heden verwacht, men, behalve van den Italiaanschén gedelegeerde, geen princi pieel e verklaringen tgen de sanctiemaat regelen. De vergadering zal zich, na de bespreking over het rapport der commis sie van zes, bezig houden met het eigen lijke probleem der sancties. Ook Nederland in de commissie. Onder de landen, anders dan leden van den Volkenbondsraad, die vermoedelijk zullen worden uitgenoodigd zitting te nemen in de coödinatie-commi&sie worden r*moemd België. Griekenland, Nederland, Zwitserland. Zuid-Slavië, Venezuela, Per- zië, Zweden en Tsjecho-Slowakije. Het Hongaarsche en Oosten- rijksche standpunt. In toonaangevende kringen te Boeda pest wordt het standpunt van Hongarije ten opzichte van de sanctiekwestie aldus gekenmerkt, dat Hongarije aan den eenen kant evenals tot dusverre vasthoudt aan ziin verplichtingen jegens den Volken bond, maar aan den anderen kant toch vastbesloten is, ziin vriendschappelijke betrekkingen met Italië in stand te hou den Het practische deelnemen van Hon garije aan sancties tegen Italië ziet men voor dit land niet als mogelijk, aangezien Hongari.ie geen nabuurland van Italië is en de algemeene financieele en economi sche toestand van Hongarije, in het bij zonder de op het oogenblik nog bestaande internationale financieele controle over Hongarije, een staken van het Hon- gaarsch-Italiaansche handelsverdrag niet mogelijk maakt. Men neemt derhalve aan, dat de Hongaarsche regeering principieel zal instemmen met de besluiten van de Assemblee tegen Italië, maar in de prac tische n'tv'erking dezer oesluiten zal wij zen on d.=. vmznrr'ere nositie van het land. En de Oostenrijksche „Reichspost" schrijft in een artikel over de sanctie kwestie, dat de economische betrekkingen van Oostenrijk met Italië zoo mogelijk VERANDERDE TACTIEK DER ABESSIJNSCHE TROEPEN? (Van onzen specialen correspondent W. F. Deedes). ADDIS ABEBA, Woensdagavond. In de hoofdstad zijn omtrent den wer- kelijken toestand aan het Noordelijk front weinig Inlichtingen te verkrijgen. Toen de strijd begon met het binnentrekken van de Italiaansche troepen over de Noordgrens, was het duidelijk, dat de Keizer besloten was zijn troepen een strikt verdedigende positie te laten Innemen. De Negus had Ras Seyoum bevel gegeven zijn troepen terug te trekken en de terugtocht uit Adoea was een onderdeel van het te voren opgestelde plan de campagne. Thans wordt echter openlijk beweerd, dat de Keizer gevolg heeft gegeven aan de adviezen van diegenen, die er nu Italië door den Vol kenbond openlijk als de aanvaller is be stempeld op aandringen tot den aanval over te gaan en Eritrea binnen te drin gen. Ik verneem, dat er waarheid in deze beweringen schuilt. Gedurende de laatste dagen is het Abessijnsche leger, in plaats van verder terug te trekken van Adoea, voortdurend opgetrokken. De guerilla-oor- log over de grens van Eritrea en de her overing van Adigrat dragen zeker bij tot de veronderstelling, dat de tactiek der Abessijnsche legers is gewijzigd. Ik verneem verder, dat de troepen van Ras Seyoum en van den schoonzoon van den Keizer hun marsch in Noordelijke richting voortzetten en zij schijnen zich 50 mijl ten Zuiden van Asmara te conso- lldeeren, waardoor de Italiaansche troepen in twee gedeelten worden gesplitst. Verder is een gedeelte van het leger van Ras Seyoum er in geslaagd om langs een sterke troepenmacht dicht bij de vesting stad Adukualo over de grens van Eritrea te komen. Deze troepen zullen waarschijn lijk nog verder in Eritrea oprukken, wan neer zij de benoodigde versterkingen krij gen. De Abessijnsche regeering verwacht een sterke verandering in den toestand, wan neer de troepen, die tot nu toe tegen in- heemsche troepen hebben gevochten, wer kelijk tegenover Italiaansche troepen ko men te staan. Omtrent de actie der Italianen verneem ik, dat zij de streek langs de spoorlijn in de nabijheid van Awash hebben verkend met het oog op luchtbombardementen- De Abessijnsche regeering is er thans toe overgegaan in het belang van de militaire maatregelen een censuur op de dagblad- berichten ln te stellen. Het nieuws, dat toch reeds schaarsch is, wordt hierdoor nog meer beperkt. (Copyright Morningpost - A.N.P.) nog enger zijn dan die van Zwitserland met Dcalië. De waarde van den Oosten- rijkschen uitvoer naar Italië bedroeg in 1934 95'/; millioen Schilling, de invoer uit Italië had een waarde van 49'/. millioen Schilling, zoodat de Oostenrijksche han delsbalans jegens Italië voor 45 millioen actief was. In den loop van dit jaar is Italië de grootste afnemer van Oostenrijksche pro ducten geworden. Oostenrijk, dat met de grootste inspanning juist een begin heeft kunnen maken met het herstel van zijn economisch leven, mag, aldus het blad, wel verwachten, dat zijn vitale belangen gerespecteerd zullen worden, indien er sprake is van economische sancties. Het ..Neues Wiener Tageblatt" schrijft, dat zich het merkwaardige geval zou kun nen voordoen, dat een kleine staat, die aan de sancties zou deelnemen, daardoor ernstiger zou worden getroffen dan de staat, tegen welken zij gericht zijn. Felle critiek der Italiaansche bladen. De Italiaansche bladen richten felle aanvallen op de actie van Genève, die aldus de „Lavoro Fascista" Italië in den rug tracht te treffen, terwijl dit in Afrika strijdt. De bladen wijzen eensgezind op de onverantwoordelijkheid van de Volken- bondspolitiek en haar slaafsheid jegens de imperialistische belangen van Groot- Brittannië. Sommige bladen vragen zich af of de Volkenbond zelfmoord wil plegen. Wat in deze dagen in Genève gebeurt, zoo schrijft de ..Giornale d'Italia". vormt een definitieve bevestiging van de politiek, die geleid wordt door Groot-Brittannië en die ten deel heeft het optreden van Italië tegen te houden ondanks zijn rechten en bovendien Italië alle verantwoordelijkheden op de schouders te leggen. Bij zijn defini- eering van Italië als den aanvaller heeft de Volkenbond alleen maar rekening ge houden met de geschiedenis van de Ita- liaansch-Abessijnsche betrekkingen in de laatste drie dagen na het overschrijden van de rivier de Mareb, tot aan de ver overing van Adoea, maar hij heeft alle precedenten van veertig jaren, die het op treden van Italië bepaald hebben stilzwij gend gepasseerd. Wederom wijzen de bla den ook op de houding van den Volken bond tegenover Japan, toen dit land Mantsjoerije binnen viel. De wijze van op treden van Genève geeft blijk, aldus de „Giornale d'Italia", van een gebrek aan eerbied voor het internationale recht en daarom moet na Adoea de Italiaansche actie meer dan ooit worden voortgezet. Voorts wijzen de Italiaansche bladen op de schade, die voor de landen van de Kleine Entente, Centraal-Europa en den Balkan zouden voortvloeien uit het toe passen van economische sancties tegen Italië Zij, die de economisohe sancties bijzonder ernstig- zouden willen doen wor den, moeten oppassen, want het Italiaan sche volk zou als één man opstaan op den dag, dat de sancties zijn leger, dat in Afrika strijdt, in den rug zouden treffen. DE DIPLOMATIEKE BETREKKINGEN VERBROKEN. De Italiaansche gezant te Addis Abeba heeft van zijn regeering machtiging ont vangen zijn paspoort aan te vragen en zijn standplaats te verlaten. Tegelijkertijd heeft de Italiaansche re geering van den Abessijnschen zaakgelas tigde te Rome de mededeeling ontvangen, dat zijin regeering wenscht, dat hij zich zijn paspoort laat geven en Italië verlaat. Aan dit verlangen zal worden voldaan. De diplomatieke betrekkingen tusschen de beide landen zijn dus als verbroken te beschouwen. In bevoegde kringen te Rome verklaart men. dat de door Italië genomen maat regel het gevolg is van een uit Genève ontvangen mededeeling. dat Abessynië eischt, dat de Italiaansche gezant uit Abessynië vertrekt. De verbreking der diplomatieke betrek kingen gaat, naar men te Rome verklaart, in beide gevallen dus uit van Abessynië, dat hiertoe het initiatief heeft genomen. Engelsche kabinetsraad. Het Engelsche kabinet is gistermorgen bijeengekomen om, onder voorbehoud van qc op dat moment nog niet gevallen be slissing van de Assemblée, de laatste hand te leggen aan de voorstellen, die in ver hand met het ontworpen optreden van Ge nève tegen Italië zijn uitgewerkt. De zit ting van het kabinet duurde twee uur en een kwartier. Het trok de aandacht, dat de staatssecretaris voor het mijnwezen in de kabinetszitting aanwezig was. Men brengt dit in verband met het feit. dat bij de bespreking der sancties dc Engelsche uitvoer van steenkool naar Italië een be langrijke plaats heeft ingenomen. Gistermiddag heeft weer een bespreking der ministers plaats gehad en wel in de ambtswoning van den minister-president. Aan deze bespreking namen ook deel de ministers van Handel, Bmnenlandsche Za ken en de Dominions. Vervolgéns heeft Baldwin een bespreking gehad met de drie ministers van de departementen van De fensie. Men veronderstelt, dat het kabinet den internationalen toestand van alle zij den heeft bestudeerd, en dat het voorts een aantal voorloopige beslissingen heeft gpnomen, welke moeten worden ten uit voer gelegd, zoodra vaststaat, welke poli tiek de Volkenbond te Genève zal volgen. Men kan voorts als vrij zeker aannemen, dat ook het embargo op wapens en de laatste Fransche nota besproken zijn. In de kwestie van de eventueele opheffing van het verbod van uitvoer van wapens zal geen beslissing worden genomen, aleer de Volkenbond zijn houding zal hebben be paald. Bij de beraadslagingen over de Fransche nota werd de noodzakelijkheid ingezien van nadere toelichting. Men is niet gereed gekomen en de zit ting is verdaagd. Naar verluidt is geen enkele beslissing genomen omtrent een eerder dan 29 Oct. bijeenroepen van het parlement. Wanneer de ontwikkeling van de gebeurtenissen in Genève dit wenschelijk maken is het echter mogelijk, dat de regeering alsnog het par lement verzoeken zal eerder bijeen te komen. Duitschland en de kwestie der sancties. In officieele kringen wordt medegedeeld, dat vermoedelijk na de beslissing van de assemblee van den Volkenbond de Duit- sche regeering zal worden gevraagd, in hoeverre Duitschland bereid is samen te werken met de maatregelen van den Vol kenbond. Men verzekert, dat er geen sprake -. an is, Duitschland een leening aan te bie den tot compensatie voor het derven van de winst, die zou kunnen voortvloeien uit het toepassen van commercieele restricties in den handel met Italië. EERSTE KAMER. BUITENGEWONE BEVOEGDHEDEN VOOR DE REGEERING. De internationale toestand is gisteren in de Eerste Kamer ter sprake gekomen, ge lijk reeds beknopt is gemeld. Toen indertijd het conflict tusschen Bo livia en Paraguay was uitgebroken, en er kans bestond op ingrijpen van den Vol kenbond, diende onze Regeering het wets ontwerp in „tot het uitvaardigen van uit voerverboden ter bevordering' van de in ternationale samenwerking in het belang van den vrede of ter bescherming van de levensbelangen van het Rijk in tijden van buitengewone internationale spanning". Dit wetsontwerp, dat de deelneming van Nederland aan bepaalde economische sancties mogelijk maakt, is gisteren be handeld maar nu waren het niet de twee bovengenoemde landen, die het zeer actueel maakten, maar Italië en Abessynië. Minister Colyn heeft (aangezien de Mi nister van Buitenlandsche Zaken in Ge nève was) de bedoeling van het ontwerp nog eens kort toegelicht, en toen bleek al spoedig de (eventueele) onvoldoendheid van het ontwerp. Immers, de gevraagde bevoegdheden betroffen wel beperking van uitvoer naar andere landen, dus ook naar Italië, maar niet beperking van invoer uit Italiëë of verhooging van invoerrechten tegen Italië, Voor deze bevoegdheden wordt een nieuw ontwerp in gereedheid ge maakt. De vraag besprekend van even tueele toepassing van sancties tegen Italië, zette de Minister, onder instemmings teekenen uit de Kamer, uiteen, dat Neder land daarbij geen leidende positie heeft in te nemen, al zullen wij onze verplichtin gen dienen na te komen. En als deze ver plichtingen een offer beteekenen, dan is de collectieve veiligheid der Staten ook onzerzijds dat offer waard. Natuurlijk zal de Regeering de nieuwe bevoegdheden met voorzichtigheid gebruiken, maar Neder land aldus de Minister-President zal zijn internationale verplichtingen na komen. Er is op deze ministerieele rede een kort debat gevolgd. Prof. Van Embden vond ge legenheid daarbij te zeggen, dat Italië j „een veroverings-oorlog" was begonnen, ..even wreedaardig als lafhartig", die ge- tuigde van „de meest cynische schending v'an plechtige geloften". Hij was overigens j van oordeel, dat het ontwerp inderdaad de Regeering onvoldoende bevoegdheden ver schaft, doch sprak de hoep uit, dat de toe te passen economische sancties voldoende zouden zijn, anders zouden er wel eens I militaire op kunnen volgen. Over deze rede gaf de heer Briët zijn verbazing te ken- RECLAME. vermaard door zijn glans en zoo goed voor het leer! Groote doos 10 ct. Extra groote doos 15 ct. 1807 nen; prof. Van Embden zoo zei hij heeft altijd de weerloosheid van Neder land bepleit, en nu spreekt hij zich uit voor economische sancties van zóó verre strekking, dat deze zoo goed als zeker mi litaire maatregelen tengevolge zouden hebben. In verband echter met deze laatste woorden gaf de heer Mend els, die het meedoen aan economische sancties een hoogen plicht van ons land noemde, als zijn meening te kennen, dat ten aanzien van militaire sancties elk land vrij is; daaromtrent bevat het Handvest van den Volkenbond in tegenstelling tot de eco nomische sancties geen verplichtingen voor de leden. De Minister-President liet zich hieromtrent niet uit; in zijn dupliek herhaalde hij echter, dat Nederland zijn verplichtingen jegens den Volkenbond zal moeten nakomen, doch bij een eventueel te voeren actie geen leidende rol mag spe len. Bij het in bewerking zijnde wetsont werp zal natuurlijk rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheid, dat de internationale actie zal lelden tot een invoerverbod van goederen uit Italië. De Kamer heeft het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Wij vestigen er echter nog eens de aandacht op. dat dit, en ook het nieuw- aangekondigde, ontwerp niet tegen een bepaald land zijn gericht, maar algemeene regeerings-bevoegdheden betreffen, om in voorkomende gevallen te hanteeren. BEGROOTING VOOR HET LANDBOUWCRISISFONDS. Het landbouw-debat, dat in deze en in de andere Kamer al zoo vaak plaats had, is gisteren bij bovengenoemde begrooting herhaald. En daarbij zijn natuurlijk de bekende en gebruikelijke wenschen geuit, wenken ge geven, grieven gelucht. Zoo waarschuwde de heer Kolff tegen een te ver gaande bemoeiing met het be drijfsleven. Al dat ge-order in land- en tuinbouw acht hij uit den booze. Ook mag de voorlichtingsdienst niet worden beperkt en is de controle te veel gecentraliseerd, en dient de teelt-beperking soepeler te worden toegepast. Zoo bracht de heer Ruyter allerlei bezwaren ter sprake, met name ook wat betreft wat wij zouden kun nen noemen de varkens-politiek, ten aan zien waarvan, naar hij meent, allerlei mis standen bestaan. Ook de Crisis-Zuivel- Centrale kreeg heel wat critiek van hem te hooren; hij vroeg inlichtingen omtrent te hooge salarissen. Bij dit alles sloot de heer Van Rappard zich met klachten aan. Erkentelijk voor de instelling van het De partement van Landbouw had hij niette min bezwaren tegen de wijze van steun- verleening aan den landbouw en tegen het te uitgebreide ambtenaren-korps. Hij achtte vooral maatregelen noodig, om den kleinen landbouwer voor ondergang te behoeden, en dus het afzetgebied van den landbouw te vergrooten. En in dezen geest ging het, via verschillende sprekers, voort. Totdat de nieuwe Minister van Land bouw, mr. Deckers, al die wenken en wen schen en grieven ging beantwoorden. Wij stippen uit dat antwoord slechts het voor naamste aan. Als een groot doel van het regeeringsbeleid op zijn gebied heeft hij al dadelijk genoemd, dat de landbouw-bevol- king, het iandbouw-bedrijf, in stand moet worden gehouden. Daarvoor zijn maatre gelen en offers noodig. En nu erkende de Minister royaal, dat zulke maatregelen, die vaak met spoed genomen moeten worden, wel eens verkeerd kunnen uitvallen, zoo- dat. later blijkt dat een andere beslissing beter ware geweest. Zulk risico moet men tegenwoordig nemen. Intusschen moeten ook de landbouw-bedrijven zich aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. Ach tereenvolgens heeft de Minister verschil lende maatregelen, den laatsten tijd ge nomen, verdedigd, met name ook de ver hoogde heffingen op varkensvleesch. Al die crisis-maatregelen zullen niet „ten allen tijde" gehandhaafd kunnen blijven, zei de Minister, maar.de landbouw zal toch nog wel eenige jaren gesteund moe ten worden, al zal er een oogenblik komen dat de wijze van steun ver leening zal die nen te worden veranderd. De Minister heeft het werk van den voorlichtingsdienst verdedigd, en ook den arbeid der contro leurs, al wil hij overwegen de controle in handen der organisaties te leggen. Ge tracht zal worden de „oaperasserie" voor de boeren te vereenvoudigen, althans niet uit te breiden. Verschillende adviezen zullen door den Minister, die zich tevreden verklaarde óver het systeem van samen werking der regeeringscommissarissen. in overweging worden genomen. Hij zal zien of een onderzoek noodig is naar vereen voudiging der landbouw-crisis-organisa- ties. Beperking van de margarine-industrie ten behoeve van de boter achtte hij niet doeltreffend. Over aanvullenden steun aan kleine boeren zou de Minister eens denken: het Is zijn vaste voornemen het lot der kleine boeren te verbeteren. Ziedaar een bloemlezing uit 's Mi nisters rede: de begrooting is tenslotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen. HAGENAAR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9