GEVAARLIJK SPEL 76s,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD FEUILLETON. DE DEFINITIEVE BIJZETTTING VAN HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN GENERAAL-YELDMAARSCHALK VON HINDENBURG in den grafkelder vai het Tannenbergmonuraent. Tijdens de plechtigheid, ZEER ERNSTIGE GEZICHTEN. Lord Halifax, secretaris departement van Oorlog en sir Samuel Hoare na de kabinets zitting in Downingstreeb. DE SCHA AK M ATCHEU WE—A LJECHIN TE AM STER DA M welke door Aljechin gewonnen werd. Links Aljechin, rechts Euwe, in het midden de burgemeester van Amsterdam. HET ITALIAANSCHE CONSULAAT TE AMSTERDAM wordt DE NIEUWE GEELECTRIFICEERDE LIJN HAARLEM—Z A ND VOORT. DE BEKENDE VLIEGER KAPITEIN VÊRSTEEGU naar Indië dag en nacht door agenten De trein tijdens de proefrit voor de vertrokken. Het afscheid op het station te Utrecht. Piloot Viruly bewaakt. journalisten. drukt kapitein Versteegh de Hand. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 79) Hij gehoorzaamde terstond en vergezelde Valda naar de gang, waar hij zijn hoed nam. „Ga mee", zei hij. Zij liepen langzaam de straat uit en geen van beiden sprak een woord, alleen wierp Valda nu en dan een onderzoekenden blik op hem, maar op zijn gezicht was niets te lezen. „Valda, vond je dat bezoek van jou wel gepast?" vroeg hij eindelijk. „Neen, dat was het nietmaar ik moest je vinden. Mijn instinct leidde me daarheen, en mijn instinct had gelijk. Guy lieveling, was het wel goed of verstan dig om Stella met opzet op te zoeken? Was het heelemaal eerlijk tegenover mij?" „Ik heb haar niet opgezocht. De ont moeting was toevallig. Mevrouw Cameron schreef mij. Ik kon niet onbeleefd zijn en „Zij is een sluw mensch, maar toch dom ookIk zal je maar niet vragen wat jij en Stella tegen elkaar hebben gezegd". „Dat is verstandig". „Heb je haar gekust?" vroeg ze driftig. „Ja. en ik vraag je daar vergeving voor. Het zal niet meer gebeuren". „Ik vergeef het je. Was het een af scheidskus?" „Neen. Ik verloor alleen mijn zelfbe- heersching. Ik heb haar gevraagd terstond met mij te trouwen". „O!" riep ze. „Maar zij heeft geweigerd. Ik heb me tegenover jullie allebei als een ploert ge dragen. Valda, ik ben in Jouw handen". „Het zal voor ons geen verschil maken. Ik weet, dat het niet meer zal gebeuren. Ik kan je vertrouwen, Guy". „Waar logeer je?" „In het Royal-hotel. Ga mee thee drin ken. Er moeten nog zaken worden afge handeld. Hoe vind je je nieuwe schip?" „Prachtig", antwoordde hij met een enthousiasme, dat haar bedroefd maakte. Kon hij maar op dezelfde wijze over haar denken, maar zij troostte zich met de ge dachte. dat ook haar tijd zou komen. „Ik heb maar een paar minuten. Ik moet nij den admiraal eten". Voor zij aan het hotel kwamen, vertelde Valda hem van het bezoek van den baron tn van zijn verzoek en haar onderhoud met den admiraal. Na de thee maakte hij cenige aanteekeningen over de informaties die zij den baron kon zenden, maar einde lijk spraken zij af dat hij den volgenden morgen weer aan wal zou komen en in dien tusschentijd alle gegevens voor Val- da's rapport zou gereed maken. Eindelijk moest hij gaan. Ze hadden ln dc veranda thee gedronken en ze keek hem smeekend aan. „Guy, je hebt me nog niet gekust". Hij legde zijn handen op haar schouders en raakte haar voorhoofd met zijn lippen aan. „Ik moet weg", zei hij gehaast. Hij voelde dat hij niet langer zichzelf in bedwang kon houden. De hartstochtelijke kussen, die hij aan Stella gegeven had, lagen nog versch in zijn geheugen. „Ik heb me gemeen gedragen", zei hij vol zelfverwijt in zichzelf. Eerst toen zijn oogen weer op de Clytie vielen, ontspande zijn gezicht zich. Wat er ook gebeuren zou, de zee bleef en daar kon hij zijn geluk vinden. HOOFDSTUK XLVII.. Toen Guy weg was, ging Valda regel recht naar haar kamer en ging zitten na denken over de gebeurtenissen van dien middag. Het griefde haar diep te moeten denken, dat Guy een ontmoeting met Stella had gehad, maar het troostte haar dat hij niet getracht had het voor haar te verbergen. Er bleef nog één kwestie te beslissen. Zou ze aandringen op een spoedig huwelijk? Het was mogelijk om binnen enkele dagen een speciale vergunning te krijgen. Voor ze werkelijk getrouwd was zou ze geen rust hebben. „Ja, ik zal het Guy morgen vragen", zei ze in zichzelf voor ze in slaap viel. Toen ze wakker werd, liep ze naar het venster en keek naar de Clytie. Tot haar verbazing was er geen torpedojager te zien alleen andere schepen. Guy had er niets van gezegd dat ze zoo gauw al zouden kun nen uitvaren, maar dikwijls gingen de flot- t.Ules 's morgens vroeg uit Weyport weg voor manoeuvres en kwamen tegen den avond terug. Maar in den loop van den middag bracht een officier een bezoek in het hotel en hoorde ze van hem, dat de terugkeer van de flottille nog heel onzeker was. „Ik denk, dat ze regelrecht naar Spit- head zullen gaan. Wij varen morgen uit", eindigde hij. Valda besloot aan admiraal Langton te schrijven en zij vroeg hem haar in den loop van den morgen te telegrafeeren. Den volgenden dag om twaalf uur ontving ze het antwoord, dat de Clytie eerst na de revue naar Weyport zou terugkeeren. „Dan ziet hij Stella ten minste ook niet", zei ze met voldoening in zichzelf en een uur later zat ze in den trein naar Londen. Om vijf uur was ze weer in de stad en telefoneerde van haar kamers aan den baron, dat ze weer thuis was „Heb je berichten?" vroeg bij en ze ver- lelde hem, dat de Clytie onverwacht" was uitgevaren. „Ik kom je opzoeken", zei hij kortaf en verbrak de verbinding. Een half uur later kwam hij en ze zag terstond dat hij er gedrukt uitzag „In kan geen spoor van Furber vinei' Heb je nieuws over hem?" „Neen. Ik heb niets van hem genoorv „Hij is niet in zijn hotel teruggekr.rcu en zijn koffer is nog daar. Bovendien he- hij nog geld tegoed. Het hindert me weldig. Je moet terstond aan het werk c trachten hem te vinden". ,.U kent zijn gewoonten. Gaat hij niet veel naar nachtclubs?" „Ik ben overal geweest. Ze hebb.1 hem nergens gezien. Je moet aan Hallam schrij ven en hem vragen of hij ook iets gehoord heeft". „Ik dacht dat Furber het commando zou krijgen over een van de nieuwe on- derzeeers" zei zij. „Dat dacht ik ook. Wat mij zoo veront rust, is, dat hij zijn rekening in het hotel niet heeft betaald en ook zijn bagage niet heeft laten halen". „Waar is u bang voor?" vroeg ze snel. „Dat ze hem gearresteerd hebben". „De Bnt'óche admiraliteit?" „Ja, het is nog een wonder dat hij zoo lang vrij is gebleven. Maar de man heeft hersens en is tegen eiken toestand opge wassen. Zelfs al hebben ze hem te pak ken, dan geloof ik nog, dat hij ons niet zal verraden. Ik zal hem nog eens opbellen naar zijn hotel". De baron nam de telefoon van de haak en gaf het nummer op. „Is mijnheer Fur ber al terug. Neen.... Heeft hij zijn bagage laten halen?Weyport, giste ren? waar Ln Weyport?Dank u. Het is in orde Valda, hij is schijnbaar op het vlaggeschip de Schepter. Het kon niet beter. Ik moet dadelijk in contact met hem komen". Hij zweeg even en keek Valda naden- end aan. „Misschien zou het beter zijn als Ju am schreef een gewoon onschuldig •iefje. en dan kan hij in code antwoor den. Ik blijf hier bij je dineeren Het kon el eens noodig zijn dat ik plotseling Lon den moet verlaten en dan wil ik alles in orde hebben. Ik ben van plan heel wat verantwoording op je schouders te plaatsen"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 21