Prinses Juliana te Amsterdam - Na orkaan in Florida GEVAARLIJK SPEL 11 76sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. PRINSES JULIANA opende de school tx>t opleiding van geleidehonden voor blinden te Amsterdam. De Prinses streelt; een der honden, van de drie blinden, die aan den uitgang der school stonden. NA DEN ORKAAN IN FLORIDA. Een persfotograaf kwam op den weg bij Fort Myers, na den hevigen orkaan, bovenstaand monster tegen. Hij fotografeerde het dier, doch toen hij hulp was gaan halen om het te vangen, was het nergens meer te ontdekken. MISS EGYPTE die op de wereldtentoonstelling to Brussel gekozen is als de schoonste der schoonheidskoninginnen. DE OPENING TAN DE SCHOOL VOOR GELEIDEHONDEN VOOR BLINDEN te Amsterdam. Bij het begin, ya^n den Middenweg werd de Prinses door tal van vereenigingen gehuldigd. Een Zeeuwsche biedt bloemen aan. BIER IN BLIK het nieuwste in de New- Yorksche restaurants. EEN JONGE BEER door het Russische stoom schip Leningrad, dat een reis langs de Noordelijk ste route maakte, gevangen en aangeboden aan, de Russische kolonie in Londen. DUITSCHE ARTILLERIE gaf te Karlshorst voor 50.000 jongens en meisjes demonstraties. Het doortrekken van een meertje. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 77) „Er is niets te praten. Ik probeer je te vergeten". „En ik jou. Maar ik geloof niet dat we er een van beiden in geslaagd zijn. Mis schien doe ik maar beter met weg te gaan". „Neen. Laten we dan nog dit eene uur samen hebben. Guy, ik houd zoo veel van je. Ik heb dag en nacht van je gedroomd. Je bent altijd bij me". „Stella, lieveling. Ik was twee dagen ge leden nog bij Valda. We zullen gauw trou wen. Ik mag haar niet bedriegen, maar ik denk dat ze ons dit afscheid niet mis gunnen zal". „Dan ken je Valda niet. Maar laten we niet over haar praten.... maar ik moet je één vraag doen. Ben je met je eer ver plicht haar te trouwen?" „Ja", zei hij met moeite. „Dan moet het gebeuren. Dan zal ik niet trachten je over te halen om iets oneervols te doen. Valda, die arme Valda zal maar de schim van een man hebben. Zoo sterk als je bent zou ik je toch van haar kunnen afnemen Ik heb maar mijn armen uit te strekken.en. „Stella!" riep hij hartstochtelijk. „Maar je zoudt nooit gelukkig zijn en ik zou niet tevreden zijn als ik je niet heelemaal had. In zekeren zin heb ik medelijden met Valda. Je zult je best doen je rol te spelen, maar je zult er nooit in slagen. Je zult altijd iets verbergen en zij zal dat weten dat is het instinct van de vrouw die liefheeft. Dan zal haar straf eerst beginnen. Ja, ik heb mede lijden met Valda. Vertel me nu over jezelf. Zijn al je moeilijkheden voorbij?" „Ja. Ik ben op de Clytie. Admiraal Langton was heel aardig voor me. Hij heeft me deze kans gegeven". „Dan zul je het ver brengen en ik zal je volgen in je heele carrière. Daar blijït toch nog iets heerlijks over dat niemand me kan afnemen". „Stella, lieveling. Ik ben zoo ongelukkig. Ik zou je in mijn armen willen nemen en je met kussen bedekken, je oogen, je lip pen". Hij liep verlangend op haar toe met uit gestrekte armen, maar zij deinsde terug. „Neen, Guy", zei ze met een droevig lachje, en zijn armen vielen langs hem neer. Ze nam zacht zijn hand in de hare en ze gingen naast elkaar zitten. „Dit zal een van mijn herinneringen zijn. Dit en de paar dagen vóór al die ellende begon Wat was ik dom! Waarom kon ik je niet vertrouwen? Dan zou alles nu zoo anders zijn geweest. En nu moet ik je aan een andere vrouw afstaan. Guy, liefste, beantwoord me één vraag. Als ik mijn armen om je hals sloeg en je vroeg om je eer te vergeten en met mij te trou wen, wat zou je dan antwoorden?" Hallam had niet langer de kracht om te weerstaan. Met een kreet van verlangen trok hij haar dicht tegen zich aan en kuste haar keer op keer. Haar lippen be antwoordden zijn kussen en ze vergaten eenige minuten alles, behalve het gevoel van geluk. Toen trok zij zich terug en zei fier: „Ik schaam me niets". „Je zult met mij trouwen", fluisterde hij heesch. „Neen, liefste. Vergeef me dat ik je in verzoeking heb gebracht. Ik wilde alleen weten of je nog van mij was en nu weet ik het. Ik geloof niet dat ik heel ongeluk kig zal zijnen „Je zult met mij trouwen", riep hij heftig. „Guy, je eer is me heel dierbaar. Valda moet hebben wat haar toekomt", zei ze met rustige beslistheid, en hij voelde dat ze daar niet van zou afwijken. „Waarom martel je me zoo?" vroeg hij. „Ik was egoïst, maar ik geef er niet om. Blijf je lunchen?" „Als je het wilt, maar misschien „Ik wil het. Moeder zal het je niet lastig maken". Er weerklonk een gong en ze ging hem voor naar de eetkamer. Mevrouw Cameron keek hun stralend en vol verwachting aan, maar er was iets in Stella's manieren, dat haar belette vragen te doen en ze be sloot, met tegenzin, te wachten tot haar tijd kwam. „Stella, je ziet er goed uit je hebt een kleur", waagde ze te zeggen. „Ja, moeder", antwoordde Stella. „Het bezoek van mijnheer Hallam, van Guy, schijnt je te hebben opgevroolijkt". „Ja, moeder". „Guy, ik hoop dat je ons huis als het jouwe zult beschouwen zoolang je in Wey- port bent". „U is wel vriendelijk", antwoordde hij machinaal. „Ik zou graag de Clytie eens willen zien. Ik stel altijd veel belang in nieuwe typen van schepen. Misschien wil kapitein Tre vor ons wel eens uitnoodlgen. Hij is een aardige man", zei mevrouw Cameron minzaam. „Ik denk dat het een prettig schip zal zijn", antwoordde Guy bedaard. „Je kunt gerust rooken Elizabeth, geef de sigaren eens aan of wil je mis schien liever je koffie in de andere kamer drinken?" „Ik moet gauw weg. Ik moet met den admiraal dineeren vanavond". „Doe dien besten man mijn hartelijke groeten. Hij heeft me in lang niet opge zocht. Wil je me een paar minuten excu- seeren? Stella, houdt jij Guy zoolang bezig". „Ja moeder", zei de laatste gehoorzaam. Toen mevrouw Cameron weg was ge gaan, keken zij elkander begrijpend aan en lachten. ,Die arme moeder", zei Stella met een zucht. HOOFDSTUK XLVI. Nadat Hallam haar had verlaten, bracht Valda een slapelooze nacht door. Ze vond de gedachte dat hij naar Weyport ging vreeselijk, want ze vreesde dat hij daar Stella zou ontmoeten. Toch vertrouwde ze hem volkomen en troostte zichzelf met de gedachte, dat wat er ook gebeuren zou, hij haar trouw zou blijven. Vroeg in den morgen was ze gekleed en gereed om naar Ryderstraat te gaan in de hoop daar Guy nog te vinden, maar toen ze op het punt stond om uit te gaan, hield de auto van den baron voor haar deur stil. „Net op tijd", zei hij, terwijl hij uit stapte. „Heb je iets van Furber gezien?" „Neen". „Ik kom juist van zijn hotel. Hij is daar niet geweest sinds gistermiddag. Hij had gisterenavond bij me moeten komen. Heb je eenig idee waar hij kan zitten?" „Ik ben zijn opzichteres niet", ant woordde zij droog. „Het is vreemd. Hij had moeten schrij ven. Ik heb werk voor hem. Waar is Hal lam?" „Ik geloof dat hij naar zijn schip in Weyport is". „Naar de Clytie? dat is prachtig! Zie er achter te komen of hij al weg is en volg hem terstond. Er zijn nieuwe verbeterin gen op zijn schip en ik wil daar bijzonder heden over hebben". „Ik zal gaan met plezier", zei zij sneL „Dat dacht ik wel", zei hij lachend. „Houdt me op de bekende plaats op de hoogte. Kan ik je een eind brengen?" „Ik ga regelrecht naar Ryderstraat". „Dan doe je beter alleen te gaan. Als je Furber soms ziet, zeg hem dan dat hij dadelijk naar me toe moet komen". „Nog meer van uw orders?" vroeg ze spottend. „Voorloopig niet". A propos, ik kan wel wat geld gebrui ken, voor ik wegga". „Ik zal je dadelijk wat zenden. Goeden dag en veel succes". „Goeden dag". Valda vond er een eigenaardig genoegen in om geld van den baron te ontvangen. Haar liefde voor Guy had haar standpunt geheel veranderd. Nu waren al haar sym pathieën voor de Britsehe marine. Ze minachtte den baron en beschouwde hem nu als een vijand". (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5