NIEUWSGIERIG AAGJE. TRUDI'S VERSJE. Hoe Rietje er over dacht! IN DEN VAD. Moeder heeft een tafeltje (Nog van Oma, weet Je) In dat oude tafeltje Snuffelt stiekum Oreetje. Drukt ze op dit bolletje Wip, de klep springt open! Kijk, daar ligt het naaigerei: Schaartjes, klosjes, knoopen. Margareetje hoeft geen schaar, Wil geen naald of draadje; Margareetje is op zoek Naar't geheime laatje! 't Is een moeilijk raadseltje Voor nieuwsgierig Aagje! Grteetje deed naar „het geheim" Al zoo menig vraagje! ,,'t Vakje zit vol goeden raad," Heeft Mama gesproken, „Waar jij later wat aan hebt, Als je zelf leert koken," Nou, met dat vertelseltje Wil Mama maar foppen! Want wie kan er „goeden raad" In een vakje stoppen? Greet je stoot per ongeluk Aan het houten blokje Rrrt! Twee klepjes schuiven weg: Het verborgen hokje! En 't „geheim"Is oud papier, Bijna stuk gelezen, Vol recepten, haast verbleekt 't Zal van Oma wezen! Ook patronen zijn er bij, Om iets moois te breien: 't Is dus enkel „goede raad" Greetje kan wel schreien! Gauw hoe moet het vakje dicht?. Pang! Er klinkt een kreetje: Tusschen de twee klepjes in Zit de pink van Greetje! Als een muisje in den val Kan Mama haar snappen! Dat ze haar nieuwsgierigheid Zóó nu moet verklappen! En het pinkje van Margreet Bont en blauw door 't knellen, Blijft nog vele dagen lang „Het geheim" vertellen! JO DAEMEN. (Nadruk verboden,) „Moesje, hoor eens!" „Ja, kleine Puk, dadelijk. Moeder moet eerst nog een knoop aan je manteltje naaien. Even wachten dus nog." Kleine Trudi kijkt met ernstige oogen toe, hoe moeder de knoop aan haar mooie blauwe manteltje zet. „Ziezoo," zegt moeder vroolijk, „dat is alweer klaar. Ik moet toch zorgen dat mijn kleine meisje er netjes uitziet, als ze straks met moeder naar Grootmoes gaat." Onderwijl heeft moeder Trudi's man teltje in de gang aan den kapstok gehan gen. Dan komt ze weer binnen en gaat in den lagen stoel zitten, die in moeders eigen hoekje, bij haar naaitafel staat. „Kom nu maar hier, kleine Puk," zegt ze vriendelijk. „Wat wou je me nu vra gen." Vóór Trudi antwoord geeft, klimt ze eerst, een, twee, drie op moeders schoot. Dat is haar vaste plaatsje, als ze wat met moeder te bespreken heeft. Ze is ook nog zoo'n kleine dreumes, weet je. Trudi is pas vier jaar oud. Ze nestelt zich lekker in moeders arm en slaat haar eene arm om moeders hals. Voorzichtig trekt ze dan moeders hoofd naar beneden tot haar mondje vlak bij moeders oor is. 't Is een geheimpje, dat Trudi met haar moeder wil bespreken, en bij geheimpjes kun je toch niet hard spreken. Dan zou iedereen het immers kunnen hooreni En dan fluistert Trudi haar moeder wat in 't oor. Maar al heeft het meisje nóg zoo zacht gefluisterd, toch weten wij wel wat ze gezegd heeft. „Moes." heeft ze heel zachtjes gevraagd, „moes, mag ik straks ook wat aan Groot moe geven?" Je moet weten, Trudi's Grootmoe was dien dag jarig. Ze wist al, dat ze toch met moeder naar grootmoe toe mocht gaan. En daar was ze o zoo blij om. Ze vond het wel een beetje gewichtig ook. Weet je waarom? Wel, moeder had haar een versje geleerd, en nu moest ze straks, als ze bij grootmoe kwam, dat versje opzeggen. Ze was er niets bang voor ook, want o ze had het versje toch zoo best geleerd. Ze kon het van het begin tot het eind goed opzeggen. Maar nu had kleine Trudi bij zichzelf gedacht: Wat moet ik toch aan grootmoe geven? Grootmoe is jarig en wanneer je jarig bent. krijg je cadeautjes' Dat wist het kleine ding maar wat goed, want ze kreeg zelf altijd heel veel als ze jarig was. „Zoo," zei moeder, „wou je grootmoe zoo graag wat geven? Nu dat mag hoof. Het cadeautje ligt al klaar in de kast. Wacht, ik zal het eens halen, dan mag je 'tzelf eerst nog eens bekijken." Moeder haalde toen een pakje uit de kast en deed er eerst het touwtje en toen het papier af. En raad eens wat er uit kwam? Dat kun je niet, hè? Nu, dan zal ik het maar vertéllen. 'tWas een portret, een keurig portret van Trudi. En er zat een prachtig verguld lijstje om. Trudi klapte in haar handjes van blijdschap. Ze wist nog best dat ze met moeder naar den fotograaf was ge weest. Moeder had haar toen haar mooiste jurkje aangedaan. Maar ze had er verder niets van gezegd, omdat zze bang was, dat Trudi het aan grootmoe zou vertellen. En 't moest een verrassing blijven, weet je. „Mag ik dat aan grootmoe geven?" vroeg Trudi. „O, wat zal grootmoe blij zijn." „Dat denk ik ook wel." zei moeder, ter wijl ze nog even naar het aardige por tretje keek. „Maar hoor eens Puk, zeg nu eerst nog eens je versje op voor we weggaan." Dat wilde Trudi wel. Vlug en vlot zei ze het versje op, dat moeder haar geleerd had. Moeder kuste haar kleine meisje. ,,'t Is keurig hoor," prees ze. „Je hebt bet goed geleerd. „Kom laten we nu maar gaan." Een half uurtje later stonden moeder en Trudi bij Grootmoe voor de deur. De oude dame had hen al zien aankomen, en stond nu voor het raam te wuiven. Trudi deed gauw het pakje, waarin het portret zat, achter haar rug. Grootmoe mocht nu haar cadeautje nog niet zien. Strkks, als Trudi het versje opgezegd had, dan kreeg ze pas het pakje. De deur bij Grootmoe stond op een kiertje, dus konden moeder en Trudi zoo maar naar binnen gaan. In de gang hielp moeder Trudi eerst haar manteltje uit te doen en deed ze zelf ook haar mantel uit. Toen nam ze het pakje van Trudi zoolang over en daarna Moeder sprak laatst eens met Vader Over Rietje's nichtje Dien, Zei: 't Is een ondeugend meisje, Zoo iets heb 'k nog nooit gezien! 't Is geen katj' om zonder handschoen Aan te pakken! Dat is vast! Strakjes wou ze niet naar bed toe En een huilpartij, zeg was 't! Daags daarna gaat Rie met Moeder Wand'len in het stadsplantsoen, Moeder! roept ze eensklaps, Kijk eens! Wat zou toch dat hondje doen? En wat heeft het om zijn bekje? Moeder, is zoo'n ding niet naar? Kan hij wel goed adem halen? Moeder, vind je 't ook niet raar? Dat 's een muilkorf! antwoordt moeder, Want dat hondjé is soms stout En wil bijten, maar dat mag niet, Niemand toch, die daarvan houdt! Onder 't eten zegt klein Rietje: Weet je, wat 'k vanmiddag zag, Vader? 'n Hondje met een muilkorf, Omdat het niet bijten mag! 'k Vond het heelemaal niet aardig; Een ondeugend hondje was 't! Heusch geen hondj' om zonder handschoen Aan te pakken. Dat is vast! (Nadruk verboden.) CARLA HOOG. gingen ze samen Grootmoe's kamer bin nen. Grootmoe zat in haar leunstoel vóór het raam. Glimlachend wachtte ze moe der en Trudi af. Eerst ging moeder grootma feliciteeren. En toen dat klaar was, toen was het Trudi's beurt. Maar.... het kleine meisje zei geen woord. Ze kreeg een kleur, ze stotterde een beetje en toentoen barstte ze in schreien ui. Snikkend ver borg ze haar hoofdje in moeders schoot. Opeens was ze haar versje heelemaal ver geten. Geen woord ervan wou haar in de gedachten komen. Wat had dat kleine meisje nu toch een verdriet. Maar weet je wat grootmoe deed? Ze pakte Trudi op en zette haar op haar schoot. En terwijl moeder vertelde waarom Trudi zoo ver drietig was, kuste grootmoe lachend haar tranen weg. „Jou malle meid," zei ze, „moet je nu daarom huilen? Wacht maar een poosje. Straks weet je het versje wel weer. dat zul je zien." „Welja," zei moeder vroolijk, „geef grootmoe nu eerst maar eens je cadeautje, anders zou ze nog gaan denken, dat je niets voor haar hebt meegebracht Ineens waren Trudi's tranen gedroogd. Dat was waar ook, ze moest grootmoe het portret nog geven. Met een lachje gaf ze nu grootmoe het pakje over. Langzaam pakte grootmoe het uit, en toen hield ze het aardige portretje van Trudi in de hand. „Wacht," zei grootmoe, „voor dat mooie portretje moet ik je nou toch eens knuf felen, schatje." Ze kuste Trudi dat het klapte en het kleine meisje was haar verdriet nu hee lemaal vergeten. Ze lachte omdat grootmoe toch zóó blij was met haar portret. „Nu zal ik je eens gauw tracteeren, Trudi," zei grootmoe, en ze gaf haar klein dochtertje een glaasje limonade en wat koekjes. Of die Trudi ook smulde! En weet je wat nu het mooiste was? Terwijl ze haar limonade langzaam op dronk, kwam opeens het versje voor grootmoe haar weer in de gedachten. Ja, ze kende het nu weer heelemaal. Trudi klom op een voetenbankje, dat bij moeder stond en fluisterde haar in 'toor: „Moes, ik ken mijn versje weer. Mag ik het nu opzeggen?" „Ja, dat is goed," fluisterde moeder terug. Toen ging het kleine meisje vlak bi] haar grootmoeder staan. En zonder ook maar één keer te haperen, zei ze het versje heelemaal op. Toen het uit was, gaf ze een zucht van verlichting. Maar grootmoe lachte. Zie je wel," zei ze, „zie je wel, dat je het nu weer kent? Je bent een groote meid hoor en ik ben heel erg blij met het portret en met het versje. FRANCINA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 21