aA IT5EIU.. ««WITTE kO Een ongeluksvogel in de film „Mach mich glücklich". Bevordering van industrialisatie door de overheid. 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 6 September 1935 Vierde Blad No. 23145 FINANCIEN. SPREEKCEL. Critiek van den voorzitter van het Verbond van Ned. Werkgevers De algemeene ledenvergadering te En- ffitiede van het Verbond van Nederland- iche Werkgevers werd heden geopend door jen heer H. P. Gelderman C. Mzn., die er 0n wees, dat er sinds de vorige jaarverga- jeiing weinig verbetering is gekomen in jen intern, handel, hetgeen men ook moei lijk verwachten kon nu de contingentee- lingsmaatregelen In de meeste landen nog toegenomen zijn en verschillende staten voor het betalingsverkeer een clearing- jjsteem i tegenover andere landen) in wer king hebben gesteld. Gaan wij de cijfers ia, dan ziet men, dat, wat volume betrett, 1932 het laagste punt te zien heeft gege ven, maar wat de waarde betreft, de da ling zich nog steeds voortzet. Ook is de werkloosheid in de wereld als geheel wei nig afgenomen. Voor ons land is de toe- itand eveneens weinig bemoedigend. Toch slaan wij, wat onzen uitvoer be treft, tegenover onze nabuurstaten nog niet eens zoo'n slecht figuur, want het per centage hiervan bedraagt ten opzichte van 1929 35.8%. tegen Engeland 33.5, Duitsch- land 30.5, Frankrijk 35,6 en alleen België (2.3, Verder vinden wij, behalve België, alleen Zweden met, 41.6 en Denemarken ®et 36,2% boven ons in West-Europa. Dit neemt echter niet weg, dat onze uit roer van nog 42.6% in 1932 tot 36.5% in 1933 en verder tot 35.8% in 1934 daalde. Hoe slecht dan ook de toestand In ons land is, springt in het oog, als men dc toe- iitme van de werkloosheids-cijfers bekijkt. Was het aantal werkloozen dat op het einde van dc maand ingeschreven was bij de organen van de openbare arbeidsbe middeling, in 1932 gemiddeld 271.000, in 1933 bedroeg dit aantal 323.000 en in 1934 gemiddeld 333.000. Eind Januari 1935 be droeg dit aantal rond 432.000, wat eind Juni gedaald is tot 333.000, tegen eind Juni 1984 292.000, of een toename van 41.000. Natuurlijk mag men bij de beoor deeling van deze cijfers niet uit het oog verliezen, dat door de zeer sterke geboorte- toename van vroeger jaren thans aan het serkloozenleger van jaar tot jaar duizen den arbeiders meer worden toegevoegd dan daaraan door ouderdom worden ont trokken. Intusschen ls het geen wonder dat deze cijfers ieclereen met schrik vervullen en dat men van verschillende zijden aan dringt op het nemen van meer maatre gelen tot bestrijding van dit euvel. Dras tische onmiddellijk in te voeren bezuini gingen zullen onvermijdelijk zijn, aldus spreker. Het ls daarom onverantwoorde lijk dat het bezuinigingsontwerp, dat in dit opzicht lang niet ver genoeg ging, tot na het zomerreces moest worden uitge steld. Tenslotte zal het bedrijfsleven het gelag moeten betalen in den vorm van duur geld op langen termijn en hooge wis selkoersen van vreemde valuta. Naast bezuiniging zal de regeering, die via het Werkfonds reeds veel gedaan heeft moeten trachten op het gebied van pu blieke werken verder tegaan met vermij ding van de bezwaren, die daaraan ver bonden zijn. Het stemt tot voldoening, dat, nu de f. 60 millioen van dit Werkfonds bijkans op zijn, de regeering binnenkort 'n nieuw crediet denkt aan te vragen, daar, aldus werkgelegenheid kan worden ge schapen, die anders onbenut zou blijven. Verder moet rekening worden gehouden met mogelijke experimenten inzake het fabriceeren van bepaalde artikelen in ons land met flnancieelen steun via de in- dustrlebanken. Nu minister Gelissen daar zelf z'n schouders onder gaat zetten, is:de draagwijdte daarvan niet te overzien, en spreker meende in verband daarmede een waarschuwing te moeten laten hooren. Bevordering van industrialisatie is in derdaad ter bestrijding van de werkloos heid een afdoend middel. Pogingen daar toe kunnen derhalve slechts worden toe gejuicht. Van den voorzitter van het Ver bond van Werkgevers zal men ook geen andere uitspraak hebben verwacht. Anders wordt het echter, wanneer de Overheid als zoodanig zich op dit gebied gaat bewegen. Want hier liggen voetangels en klemmen. Zoo zal de Overheid zich er onder alle om standigheden voor moeten hoeden zelfs den schijn van protectie of van corruptie op zich te laden. En ln dit opzicht loopt men het valt niet te ontkennen kwade kansen. Voorts vroeg spr. zich af, hoe kan het mogelijk zijn, enkele uitzon deringen daargelaten, dat de Overheid in een tijd. dat ondernemingen, die geduren de tientallen jaren hun bestaansmogelijk heid bewezen hebben, een kwijnend be staan lijden, op eenigs belangrijke schaal nieuwe bedrijven zou oprichten met in derdaad rendeerend perspectief? Niet en kele ondernemingen lijden een kwijnend bestaan, neen, bijna het geheele Neder- landsche bedrijfsleven gaat slecht, teert zijn reserves zelfs in vele gevallen op. En onder deze omstandigheden zou dan de Overheid, via een technologisch-econo- misch instituut doen vaststellen, welke be drijven nog wel mogelijk zijn en hiervoor zelfs geheelf?) of gedeeltelijk!?) kapi taal beschikbaar stellen? Spr. verwachtte hiervan helaas bitter weinig en wilde dit met een enkel woord nog natter toelichten. De moeilijkheden voor de bestaande in dustrieën zullen zich zeker in niet gerin ger geldende mate voor nieuw op te rich ten ondernemingen voordoen. Waar men nu al door invoerrechten en contingenteering de voor het binnenland werkende industrie tracht te beschermen, zal men dit voor de nieuw op te richten ondernemingen eerst recht moeten doen, daar deze nieuwe bedrijven de buiten- landsche goederen toch van de binnen- landsche markt zullen moeten verdringen. Deze nieuwe industrieën zullen immers de binnenlandsche markt nog moeten ver overen, en dit zal alleen mogelijk zijn als de overheid onzen invoer nog verder be perkt, ditmaal ten bate van de nieuw op te richten bedrijven. En is dat dan wel mogelijk zonder dat men onzen uitvoer schaadt? Dit zijn vragen, die naar voren komen en waarop ons zoo zwaar geteisterd bedrijfs leven gaarne een duidelijk antwoord zou 'ontvangen. Vele industrieën hebben getracht een gedeelte van hun exportverlies op de Ne- derlandsch markt terug te winnen door uitbreiding van hun binnenlandschen af zet. Daarbij zijn sommige eloor contingen teering ongetwijfeld geholpen, maar vele lang niet afdoende. Men heeft zich daar bij moeten neerleggen, omdat men be greep, niet de geheele binnenlandsche markt, die steeds voor een belangrijk ge deelte door het buitenland voorzien werd, te kunnen opeischen. Het gold hier nood zakelijken invoer ten bate van de instand houding van onzen uitvoer, ten bate ook van onzen handel en vervoerbedrijven. De meeste industrieelen begrijpen dat ook, on danks de moeilijkheden, waarmede zij te kampen hebben. Maar, als de Regeering deze moeilijkhe den niet uit den weg kan ruimen ter ver mijding van een ineenschrompeling van onzen uitvoer, dan wil het mij voorkomen aldus spr. dat het doen oprichten van nieuwe industrieën, voorzoover dit dan nie't door den „eenzamen durver" geschiedt een uiterst bedenkelijken kant heeft. Kan en wil men uitvoer aan verminderden in voer opofferen, dan moet men dit eerst ten bate van bestaande industrieën doen. De moeilijkheden liggen niet in het feit, dat onze ondernemers niet weten, wat hier nog gefabriceerd zou kunnen worden ter vervanging van ingevoerde producten. De meeste industrieelen weten nog wel arti kelen, die zij zouden kunnen maken ter vervanging van buitenlandsche producten, die op hun terrein of vlak daarnaast lig gen. De vraag voor hen is alleen, of het rendabel is En de rentabiliteit hangt in deze crisistijden meer en meer af van de mate van bescherming, die de Regeering uiteindelijk kan geven. Haat mengde rollen dus niet omdraaien: eerst onderzoeken en dan geld beschikbaar stellen en ten slotte beschermende maat regelen afkondigen. Verder ls ook de vraag gewettigd: wat voor nieuwe Industrieën en van welken omvang heeft men op het oog, waarmede men dan eenige duizenden werk zou kun nen verschaffen, om van tienduizenden nog maar niet te spreken. En verder: wat denkt men praktisch te bereiken? Eenige duizenden aan het werk te krijgen ten koste van vele en vele mil- lioenen kapitaalsuitgaven? Het standpunt: onze landbouw gaat niet meer, nu moeten wij industrieën gaan op richten, is zeker zonder meer niét juist. Onze landbouw gaat ^rootendeels slecht door maatregelen, die het buitenland ge troffen heeft. Onze veredelde land- en tuinbouwpro ducten worden veeal geweerd. Waarom? Of omdat men ze niet hebben wil, of omdat men ze niet meer betalen kan Met onze industrieele producten is dit ook gedeeltelijk het geval, maar er is daar naast nog een geheel andere oorzaak die onzen industrieelen export belemmert. Er zou nog heel wat meer hier te lande ge maakt en geëxporteerd kunnen worden, als wij maar niet te duur waren Te duur in vergelijking met het buitenland. Ons land, blijft waar het indexcijfer der kosten van levensonderhoud van arbei dersgezinnen te Amsterdam in de maand Juni 1935, op basis van het peil der prijzen van vóór den oorlog op 100 gesteld, nóg altijd 135,8 bedroeg, terwijl de groothan- delsprijzen op dezelfde basis teruggeloopen waren tot 75, nog steeds het duurste land van Europa. Op zoo'n dure basis kan geen industrie bloeien, laat staan dat men daarop nieuwe industrieën zou kunnen vestigen. Alleen door de tering naar de nering te zetten zal ons land er weer bovenop kun nen komen, maar niet door leuzen van pot-verteren; dat doen wij al veel te lang! Wij zullen jns een bestaansmogelijkheid, een levenspeil moeten scheppen, dat in overeenstemming is met de huidige om standigheden en dat hoe eerder hoe beter. Dat dit peil lager ligt dan 1929 weet een ieder, maar wat niet overal beseft wordt, is, dat het voor velen nog heel wat lager zal moeten liggen dan het peil van thans. Tot nu toe heeft onze Regeering steeds een defensieve politiek op economisch ge bied gevolgd. Men heeft de aanpassing be vorderd maar ook geremd. Om calamitei ten te voorkomen steunde men land- en tuinbouw en voerde contingenteeringen in voor menigen industrietak. Dit remde de aanpassing natuurlijk, maar de Regeering moest dit doen, zooals gezegd om de volkomen ineenstorting van genoemde be drijfstakken te voorkomen. Gaat de Regeering thans van koers ver anderen? Gaat zij zich thans blind staren op onze zoo beperkte binnenlandsche markt met slechts 8.000.000 menschen? Dit afzetgebied voor de toekomst als vol doende voor onze agrarische en indu strieele productie voor te stellen, zooali sommigen thans doen, is struisvogelpoli» tiek. Laat de Regeering in dit opzicht dui delijke taal spreken, daar in den laatsten tijd verschillende Regeertngsuitlatlngen op dit gebied elkaar tegenspreken. Het be drijfsleven moet weten, wat het op dit ge bied te wachten staat. Wij voor ons willen niet nalaten duide lijk uit te spreken/ dat o.i. het beste mid del tot bevordering van industrialisatie ge legen is in verlaging van kosten en lasten. Verlaging van kosten en lasten op elk ge bied. Overheidslasten en sociale lasten in begrepen. Met de verlaging van de uitkee- ïingen uit de sociale verzekering van 80 op 70% is men daarbij op den goeden weg. Bij dit alles moet het parool zijn: Maakt het den energieken Nederlander, die wil en kan aanpakken, gemakkelijk! Helpt hem de werkloosheid bestrijden en tracht- niet met de eene hand terug te nemen, wat gij met de andere geeft. Steunt het bedrijfs leven in zijn soms wanhopig pogen tot ver laging der productiekosten: weert daarbij misplaatste en remmende invloeden van kortzichtigen, die niet anders dan het be perkte eigen- of groepsbelang zien; maakt ruim baan voor het persoonlijk initiatief en schept aldus nieuwe werkgelegenheid en nieuwe bestaansmogelijkheid. Want in derdaad is alleen daarvan blijvende uit komst te verwachten. Moge dit inzicht meer en meer door dringen. NEDERLANDSCHE LINOLEUMFABRIEK. In het jaarverslag over 1934 van de Nederlandsche Linoleumfabriek te Krom menie wordt medegedeeld, dat de om zetten in het binnenland te lijden had den van de verminderde koopkracht. De uitwerking hiervan werd zooveel mogelijk verzacht doorprijsverlaging. De buitenlandsche afzet kon in 1934 worden gehandhaafd. Na belangrijke afschrijvingen op de voorraden bedraagt het winstsaldo f. 151.538 (v.j. f. 117.289), waaruit een van 6 tot 8% verhoogd dividend wordt uit gekeerd. ANTI-LAWAAI CAMPAGNE. Sedert eenigen tijd wordt in verschil lende plaatsen, ook te Leiden, het lawaai maken door auto's van overheidswege te gengegaan. Het verdient alle aanbeveling eveneens te verhinderen, dat radio-hande laren met hun hinderlijke „radio-uitzen dingen" kunnen blijven doorgaan, tot groot ongerief van de omwonenden. Else Elster, Richard Romanowsky en Albert Lieven tijdens een praatje in de variété-cantine. opname uit de film .Mach mich glücklich". Menschen. die altijd en eeuwig pech «bben en zich steeds even onhandig too- fa zijn er genoeg. Men kan ze overal «moeten: het zijn menschen van allen gs. Doch er is slechts één man. bij wien jhe kleine tekortkomingen als onder een "rgrootglas duizendmaal grooter schijnen, 01 die man is Ralph Arthur Roberts, die hoofdrol in de U.F.A.-film „Mach mich Öücklich" heeft. Moet men niet reeds "then als men zijn naam hoort of noemt? «iet zoodra is de man op het tooneel of Ji'-'e doek verschenen, of men weet. dat 'fiets leuks gaat gebeuren. Altijd ziet hii •t naar uit dat hij het een of ander heeft 5'hevoerd of dat hij iets op z'n kerfstok heeft. Men kan zich moeilijk voorstellen, dat '"e man met ziin monocle deze perma- mopperende keurige heer. in werke- jiiheid een ernstig werkend mensch is, zonder aan z'n privé-leven te kunnen ®nken öi een nieuw stuk voor ziin "tater in studie heeft dan wel filmt, of tsMs regie voert. .hoe is 't mogelijk dat deze dikwijls som- kijkende theaterdirecteur tevens een Smotste grappenmakers isJ jk heb er schoon genoeg van zoo zbgt 11" altijd dezelfde rollen te spelen, ik haat 1 "tijd dezelfde grimassen te moeten maken of met water begooid te worden. ..En ls dat in Uw nieuwe rol in de film „Mach' mich glücklich" anders geworden?" Ja daar vervul ik een heel goede ka rakterrol. Ik speel daarin een wat ouder- wetsche revue-directeur, trek met m'n troep de heele wereld door en heb ge legenheid te over mü over m'n menschen dood te ergeren „Dus vrouwe Fortuna laat u nog steeds in de steek; wat dat betreft is er dus niets veranderd?" Neen inderdaad niet, luidde het antwoord op de hem eigen manier, met een zuur gezicht. Pech heb ik, niets dan verschrikkelijke pech. ook in deze film. M'n s.ter die met haar onweerstaanbare schoonheid de heele troep op stelten zet, wil ik. om eindelijk rust te hebben, met een mijner tooneelspelers laten trouwen, maar een beetje aangeschoten breng ik haar met een verkeerde samen en dan breekt het noodlot eerst recht boven m'n arm hoofd los! Gedurende een overtocht moet ik met mün meisjes in de turnzaal van het schip trainen Daar raakte ik met m'n rokcostuum in die behekste machine- ketel en met m'n garderobe-juffrouw lAdèle Sandrockl kent de ergernis natuur lijk heelpmaal geen grenzen meer! Met Adèle Sandroek treedt Roberts dan in de „arena van den lach": dat wordt .zeker weer een feestdag voor de film! FILMNIEUWS. Carl Froeligh maakt een nieuwe film met Emil Jannmg^.Direct na het be ëindigen van de Toijis-film „Ik was Jack "Möbtimer" is £arl> jfiöelich begonnen met de voorbereidingen ,vtói een nieuwe Tobls- film: „De Sabijnscije Maagdenroof". Voor de hoofdrol -is Emil Jannings ge ëngageerd. Jannings zal dit jaar zoowel op het too neel als voor de film den theater-directeur Emanuel Striese spelen. Het belooft de grootste komische rol te worden, die hij tot nu toe gespeeld heeft. „Michaël Strogoff. de koerier van den Tsaar". Richard Eichberg begint mid den September met de opnamen van de Tobis-film: „Michaël Strogoff. de koerier van den Tsaar", waarin Adolf Wohlbrück de hoofdrol zal spelen. Bing-films. De bekende schlager componisten Mack Gordon en Harry Revel hebben vier nieuwe songs geschreven voor Bing Crosby's volgende film: „Two for tonight", welke alle vier gebaseerd zijn op veelgebruikte zegswijzen. Het zijn „From the top of your head to the tip of your toes". ..Without a Word of Warning", „It takes Two to make a Bargain". „I wish I was Alladin". In Nederland zullen wij Bing intusschen eerst nog te zien krijgen in „De Dappere Lafaard", waarin hii samenspeelt met de buitengewone komiek W. C. Fields, en waarin hij zingt: „Down bij the River", "It's easy to Remember" en het aloude „Swanee River". o KURT GERRON IN FILMSTAD. Onderhoud met den regisseur. In het vertrek van den regie-staf zit Kurt Gerron dis-posities te maken voor „Het Mysterie van de Mondschein-sonate", maar hij is zoo vriendelijk, de pen een oogenblikje voor ons neer te leggen. Iedere füm-enthouslast kent de kolos sale verschijning en het uitbundige gebaar van Kurt Gerron, die sinds eenige dagen in Loet C. Barnstijn's Filmstad vertoeft. Wat wij van hem weten wilden? Zijn carrière in vogelvlucht! Want het is heel wat interessanter, een overzicht van de vruchtbare loopbaan uit zijn eigen mond te vernemen dan daar alle mogelijke hand boeken op het gebied der film-astronomie op na te slaan. De acteur-regisseur, die Berlijner van geboorte is vertelt dan. dat hij als tooneel- speler is begonnen en wel bij Max Rein- hardt. De habitué's van het Deutsche Theater te Berlijn hebben hem daar heel wat keeren zien spelen. In 1927 debuteerde; Gerron als film-acteur. Ik ben in honderd films opgetreden, waarvan de bekendste ..De Blauwe Engel" is. Hierin was ik de directeur van het cabaret, waarin Mariene Dietrich speelde. Daarop werd ik redacteur bij de Ufa, en ik maakte o.a. „Meine Frau. die Hoch- staplerin" met Kathe von Nagy en Heinz Rühmann. „Rauschgift" met Hans Albers en „Ein toller Einfall" met Willy Fritsch Rosie Barsony en Dorothea Wieck en ver der regisseerde ik o.a. nog films met Dolly Haas en Magda Schneider. Zeven films in anderhalf jaar. Vervolgens toog ik naar Partis zoo vervolgt hij. om Henri Garat en Lisette Lamin te laten optreden in Une Femme au Volant" en verder kwam onder miirt regie „Incognito" tot stanfi, met Pierre Brasseur. Toen vertrok ik naar Weenen, en daar ben ik nog onder contract bij de Tobis-Sascha. Kurt Gerron zegt dat hij in Weenen verlof heeft genomen om enkele weken in N.ederland ite-kunnen werken. Daarna zal hij weer naar Weenen teruskeeren. en Gerron. die meestal de lachers op zijn hand trachtte te krijgen, zal dan een ernstige rolprent in elkaar zetten, met eerste-rangs-acteurs als Albert Basser- mann en Ernst Deutsch. Hij hoopte van harte, dat zijn arbeid geheel en al op den smaak van het Neder landsche publiek zou zijn afgestemd. o EEN DRIETAL ARLISS-FILMS. De nieuwe productie van United Artists biedt driemaal gelegenheid om den groo- ten karakterspeler George Arliss in een film te zien. Reeds is „De Vijf Frankfor- ters" vertoond, waarin de lotgevallen van het vermaarde bankiersgeslacht Rotschild worden geschilderd en Arliss een dubbelrol vertolkt. Deze film heeft vele pennen in beroering gebracht. In genoemde film stelt Arliss een figuur voor, die er steeds maar op uit is om geld te verdienen, in „The Last Gentleman" een creatie van den regisseur Sidney Lan- field, is hij iemand, die nagaat hoe hij zijn geld op de beste manier kan weggeven; een rijke oude heer, die een zeer originee- len zin voor humor bezit. DisraëliVoltaireWellington, George Arliss deed ze op het filmdoek her leven Wie had de regisseur Rowland V. Lee dus beter kunnen kiezen voor de uitbeel ding der briljante gestalte van Kardinaal Richelieu? Arliss heeft zich buitengewoon groote moeite gegeven om deze titelrol met het meesterschap en de majestueuze al lure, die zij verdient, te vertolken. Uren bracht hij in de voornaamste bibliotheken en musea van Londen en Parijs door om gegevens te verzamelen, en schilderijen, Richelieu voorstellende, te bestudeeren. Te Hollywood liet hij meer dan dertig proef- opnamen maken .alvorens hij tevreden was over zijn typeering van dezen grooten staatsman. Een belangrijke rol speelt in deze film de lieftallige Maureen O'Sullivan, die o.a. reeds optrad in „The Thin Man" en „The Barrets of the Wimpole-street". DE AVONTURENFILM „BAVIANENLAND" 20 maanden op expeditie in het Zwarte Werelddeel. Een der sensationeelste avonturenfilms jjs „Baboona". de nieuwe expeditie-film. opgenomen door de beroemde ontdekkings reizigers Martin en Osa Johnson. In Ne derland zal deze door Fox uitgebracht worden onder den naam „In Bavianen- land". Ditmaal hebben deze onverschrokken natuurvorschers zich voor hun expeditie bediend van een paar Sikorsky Amphibie- vliegtuigen waarmede zij zoowel op land als water konden landen. Het resultaat hiervan was. dat zij door konden dringen tot de meest ontoegankelijke landstreken en oerwouden van Afrika, nog nimmer door eenigen blanken voet betreden, waar door zij er in slaagden een groote ver zameling unique beelden op den filmband vast te leggen. Reusachtige kudden antilopen, zebra's giraffen en andere typische Afrika-iungle- bewoners werden door hen eerst van uit de lucht en na de landing van vlakbij gefilmd. In een gebied, zelfs door de inboorlingen om het ongezonde klimaat en het veelvul dig voorkomen van de Tse-Tse-vlieg ge meden. zagen zij eenige groote troepen leeuwen, waarvan de zeldzaamste opna- men werden, gemaakt. Ook reusachtige zwermen flamingo's die zich ophouden aan het Rudolf-meer en eveneens de krokodillen en nijlpaarden, waarmede de waterrijke omgeving daar overbevolkt is. werden gefilmd. In de nabijheid van het Victoria-meer werden vervolgens eenige groote troepen olifanten waargenomen. Een er van telde alleen reeds 500 exemplaren en vlogen de Johnson's al filmende over meer dan 10.000 olifanten in deze streek. Ook het gefilmde overvliegen van een der grootste hoogten van Afrika, het Kenia-gebergte, is van een zeldzame schoonheid, vooral de ongerepte gletscherwereld. vlak bii den Equator, vormt een fantastischen aanblik. De beelden uit het land der bavianen, vormen het hoogtepunt van deze expeditie- en cultuur-film. Schitterende opnamen van deze half menschelijke- half dierlijke eigenschappen vertoonende apensoort, konden hier door een gelukkig toeval ge maakt worden. De Johnsonjs slaagden er in tijdens deze expeditie die 20 maanden duurde, een af stand af te leggen van 60.000 mijl. Zij; brachten 170.000 voet geluidsfilm mee uit de wildernis, waarmede het mysterie der Afrikaansche jungle, door de geluids camera wordt ontsluierd. EMIL JANNINGS. Emil Jannings zagen wij al in heel wat merkwaardige rollen spelen, maar Emil als kindermeisjemet de zuigflesch in de hand dèt is toch iets volkomen nieuws! In die rol fungeert hij in zijn nieuwe film „De zwarte walvisch" waarin gevoel en humor om den voorrang wedijveren. Hij wordt o.a. terzijde gestaan door de jeug dige Duitsche filmactrice Angela Salloker, die in meerdere belangrijke films reeds de aandacht op zich vestigde. Jannings ex ploiteert in een havenkwartier van een groote stad een café. dat de origineele naam „De zwarte walvisch" draagt: tiidens de avonturen die zich daar afspelen ziet men Jannings in een geheel nieuwe rol. Niet meer is hii de lijdende figuur maar hii ontplooit een hartelijke, gezonde hu mor. Achter een ruwe bolster bevindt zich een blanke pit!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13