Jaargang Donderdag 5 September 1935 No. 36 SLIMME BEP HAAR INOEPJE KREEG. IN DEN BRAMENTIJD 'II "lll'MI ||I"|II|M|NII ll||IHI|l"HHI|OTllH?H hoekje van den tuin, lekker in het zat Bep. Naast haar ln den pop- n lagen de poppekinderen zoet te ze hadden eenvoudig hun oogjes a kunnen houden, zóó slaperig zon ze gemaakt. Bep, zacht neu- ed den wagen zoetjes heen en „slaap popjes, slaap....!" Ze Ie er haast zelf zoon beetje van! viel er iets uit de lucht naar be- lak naast Bep op den grond, schrok er echt van! Met opgehe- !dje keek ze naar boven. Wat was ip eens? Boven bemerkte ze echter inders, alleen veranda's, waar hier wat waschgoed in 't zonnetje te ling. Toen bekeek ze het uit de vallen voorwerp eens wat nauw- en meteen zag ze, dat het een as, waarschijnlijk een divankussen t fluweel met mooie figuren er op ird. Vlug pakte Bep het op en als rig huismoedertje klopte ze het af en streek het fluweel netjes :eek ze omhoog. Natuurlijk, ze wist et was van mevrouw één hoog. Ze ks, toen ze met de poppen zat te lehoord, dat mevrouw op de ve- eztg was! Mevrouw had nog wel geroepen. Ze had het kussen k op den rand van de veranda ge nu had de wind het zeker naar gegooid. Weet je wat, ze zou moe- ■n of ze het even aanreiken mocht >cht mevrouw boven er straks mis- aar! Op een holletje liep Bep het nle, kijk eens, dit is naar beneden van mevrouw boven; mag ik het ug brengen?" Bep!" zei moeder, „doe dat '1 maar even aan!" ;t kussen onder haar arm belde later bij „mevrouw één hoog". Ze jij de bel, maar ze had dan ook door C. E. DE T.TT.T.F. HOGERWAARD. September is het, bramentijd! We gaan nu vlug aan 't plukken. Maar denk er aan, niet wild zijn, hoor! Of aan de struiken rukken We nemen groote bussen mee, 't Verzaam'len, dat doen wij. En Moeder doet er ook wat aan: Die maakt de braamgelei. We „proeven" onder 't plukken door. Wat zijn ze lekker zoet! Zoo heerlijk door de zon gestoofd! Die bramen smaken goed Maar nu de bussen vullen gaan! We brengen heel veel thuis, Al komt er dan een enk'le nog In 't mondje perabuis Op den terugtocht zingen wij Een vroolijk bramenlied. Want als je zingt, dan voel je heusch Toch je vermoeidheid niet. We zingen dus uit volle borst: Wat hebben we een hoop! Zien mag je onze bramen wel, Al zijn ze niet te koop! (Nadruk verboden). op het uiterste puntje van haar teenen moeten gaan staan! Daar werd de deur al opengetrokken. „Wie is daar?" klonk het van boven. „Ik mevrouw," zei Bep, „Uw kussen is in den tuin gevallen. Kijk maar!" en Bep hield het gevonden voorwerp in de hoogte. „Ja, dat is van mij!" riep mevrouw blij. „Zeker naar beneden gewaaid! Bep, wil je het me even aanreiken?" „Ja mevrouw", en met het kussen stevig onder haar arm gekneld, stapte Bep de trap op. In een wip was ze boven. „Alstublieft", zei ze, terwijl ze het kussen vooruit stak. „Dank je wel, hoor, "k vind het erg hef van je, dat je het me even terug gebracht hebt", zei mevrouw één hoog. ,,'k Had het op de veranda gelegd, omdat poes er op geslapen had en dat mag ze niet, die on deugd, ze heeft een eigen kussentje en toen had ik het bulten gelegd om de haren er af te borstelen en toen is het natuurlijk naar beneden gevallen!" Bep knikte. Ja, ze begreep het best, bij hen mocht poes ook niet op de mooie kus sens liggen! „Lust je een snoepje, Bep?" vroeg me vrouw één hoog vriendelijk. .Alstublieft mevrouw!" zei Bep. „Kom dan maar even mee!" zei mevrouw en ze haalde een trommeltje uit de kast en gaf er Bep een heerlijk koekje uit. Ook twee toffee's werden in Beps andere handje gestopt. „Dank U wel mevrouw!" zei Bep blij. „Eet maar lekker op!" zei mevrouw gul, „dag Bep, wel bedankt voor de moeite en voorzichtig op de trap!". „Dag mevrouw!" Vlug stopte Bep het koekje in 't zakje van haar schortje om zich met één hand aan de trapleuning te kunnen vasthouden. In een wip was ze weer beneden en in haar eigen huls. „Mammie, mammie, kijk eens, gekregen van mevrouw boven!" en blij toonde Bep het lekkers. „Fijn", zei moeder, „dat is lief van me vrouw, hoor! Eet het maar lekker op!" Dat behoefde moeder geen tweemaal te zeggen! Even later zat Bep weer in het zonnetje naast den poppenwagen te knab belen, dat het een lust was. Daar had ze even bij geboft, dat dat kussen naar be neden gevallen was! 't Was eenige dagen later. Bep speelde in den tuin en reed geduldig den poppen wagen door het grint rond het grasperkje. Zoo nu en dan keek ze eens naar boven; 't leek wel, of ze ergens op wachtte! Daar kwam mevrouw één hoog op de veranda. „Dag mevrouw!" riep Bep blij. „Dag Bep!" knikte mevrouw vriendelijk; „speel je prettig zoo met je poppenwagen?" „Ja mevrouw!" Bep trippelde van haar eene voetje op het andere. Mevrouw één hoog hing wat waschgoed aan een lijntje en Bep keek er aandachtig naar. „Mevrouw „Ja Bep?" mevrouw boog zich over de veranda naar Bep. „Moet Uheeft Ulegt U niets op het randje?" vroeg Bep verlegen. „Op het randjewaarom?" maar eensklaps schaterde mevrouw één hoog het uit. „O jou slimmerd ik begrijp je al, hoor!je bedoelt: of er niets naar bene den kan vallenen dat jij het me dan terug kan brengen....!" en mevrouw lachte hartelijk. Bep, met een vuurroode kleur, knikte verlegen. Ze had de laatste dagen zóó ge hoopt, dat er weer iets in den tuin vallen zou, dat ze terug moest brengen. het koekje en de toffee's hadden zoo lekker ge smaakt .Nou Bep, lk zal wel eens kijken. mis schien valt er straks nog wel iets in den tuin!" zei mevrouw geheimzinnig. „En dan moet je zelf maar eens zien, of je het me terugbrengen moet...." Bep lachte blij: „goed mevrouw", en ze reed haar poppenwagen naar de plek, waar ze den vorigen keer ook gezeten had, toen dat kussen zoo maar naast haar neer gevallen was, zette er haar stoeltje en wachtte geduldig. Nu, erg lang behoefde ze niet te wach ten. „Plof!" klok het even later naast haar en met glinsterende oogen zag Bep, dat het een zakje was. Meteen had ze het opge raapt en open gemaakt. Er zaten drie tof fee's in. Bep kreeg er een kleur van. Drie toffee's! Zouden die allemaal voor haar zijn? Vragend keek ze naar de veranda van mevrouw één. hoog. Maar daar was niemand, alleen hét waschgoed wapperde aan het lijntje! Even dacht Bep aan het geen mevrouw straks gezegd had: „dan moet je zelf maar zien, of je het me terug brengen moet Voldaan ging Bep weer op haar kleine stoeltje zitten, ontdeed één van de toffie's van z'n papieren omhulseltje en stak het met een tevreden gezichtje in haar mond. Neen, dit zakje behoefde ze mevrouw éér. hoog niet terug te brengen, dat wist ze zeker! RO FRANKFORT—WERKENDAM. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13