Herdenking Groningen's ontzet - Tiende klompenbeurs te St. Oedenrode GEVAARLIJK SPE 76sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. yv- '-i-O DE HERDENKING VAN GRONINGEN'S ONTZET. Het feest werd opgeluisterd door de Gele Rijders uit Arnhem. De intocht van de Gele Rijders. ONS RIJWIEL BESTAAT 50 JAAR. Be hendigheidswedstrijden op de fiets voor kinderen te Maarssen. Tusschen flesschen doorrijden. VOVZERO ABEBECII de vrouw van een Abessynitch officier, leidster van de eenige vrouwenclub in het land, oefent zich in het schieten met een revolver. FELLE BRAND TE BEVERWIJK. - Twee woningen brandden geheel uit. Een derde kreeg ernstige schade. IE ST. OEDENRODE WER1) DE TIENDE BRABANTSCHE KLOMPENBEURS GEHOUDEN. Links de commissaris der Koningin in Noord- INFANTERIE-AANV AL TIJDENS DE ITALIAANS CUE b u u- du.. ii .1 MANOEUVRES welke in tegenwoordigheid van Mussolini in da Brabant, die de beurs opende, bekijkt een klompen-schuurmaehme. Rechtede grootste klomp van de beurs. Italiaansche Alpen gehouden worden fit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL li) dk ga er vandoor. Goede nacht". „Goeden nacht. Ik heb den admiraal ®aar een half uur noodig morgen, dus u toeft niet tot elf uur te wachten". Guy ging naar zijn kamer en lag spoedig 5 Md, Hij dacht aan Valda, terwijl hij naar wakker lag. De meest bescheidene moet zich vriendelijk gestemd voelen wens de vrouw, die hem liefheeft. En "oewel al zijn genegenheid voor Stella 'w, vond hij er toch een eigenaardig ge- in te denken aan haar wilde Valda was zoo mooi en hij zoo eenzaam, o kon geen kwaad in steken deze vriend- Hap voort te zetten maar hij moest in in„ ZervolS °P zÜn hoede zijn. Bovendien net onmogelijk zijn haar te vermijden, 1zoo'n gevaarlijk geheim bezat. Maar als Stella wist wat er vanavond woeurd was van de hartstochtelijke die zij gewisseld hadden. Dan zou K'-e" Jalouzie hebben. Guy zag in Rui in troebel water was beland. ,,7-Vester kon ook de slaap niet vatten. JJ, was zeer nieuwsgierig om te weten, 'er dien avond in juffrouw Glyn's ka- Jj was voorgevallen, want hij vermoedde naar bedoelingen waren. Was zij er in geslaagd te maken dat Hallam haar lieï kreeg? Hij had de grootste bewondering voor haar slimheid en sympathiseerde in zekeren zin met haar en wenschte haar succes. Zij was het soort vrouw, dat hem aantrok, en juist de vrouw, die hij graag als medewerkster zou hebben gehad, want ze bezat alle eigenschappen,, die een ge heim agent moet bezitten. Hij had gelijk met te zeggen dat zijn werk alle sei}timen- teele gevoelens in hem gedood had. Hij had geen tijd voor man of vrouw, tenzij hij ze dienbaar kon maken aan zijn eigen bedoelingen. Jaren in den geheimen dienst hadden hem zichzelf leeren beschouwen als anders dan de rest van de wereld. Hij stond zichzelf geen vrienden toe en zijn eenige genoegen was om zijn hersens te scherpen aan die van anderen. En toch had een ongelukkige liefde hem tot dit werk gebracht. Oorspronkelijk was hij be stemd voor advocaat en was al afge studeerd, toen de vrouw, met wie hij ver loofd was, hem in den steek liet voor een rijker man. Toevallig was de minister van Buiten- landsche zaken een verre bloedverwant van hem en was hij naar Parijs gezonden om een diplomatieke kwestie uit te zoeken. Hij had succes gehad en was onmiddellijk aangesteld. De betaling was goed, maar meer dan dat, het werk onttrok hem aan zijn eigen gedachten. Tegen dat hij zijn leed vergeten was, had het werk hem ge heel gefascineerd. De studie van het men- schelijk karakter werd een manie van hem en hij bewees zulke diensten aan het Britsche gouvernement, dat men hem be schouwde als één van de meest betrouw bare menschen. In baron Branden vond hij iemaud van zijn eigen slag. Maanden lang had hij ge tracht den Duitschen agent te ontmaske ren maar tot Hallam kwam had hij nog geen succes gehad. „Maar nu zal ik hem te pakken krijgen", grinnikte hij in zichzelf en viel toen in slaap. HOOFDSTUK XXX. Admiraal Langton legde het rapport van Sylvester, dat hij juist doorgelezen had, neer en glimlachte. „De zaken worden een beetje ingewik keld", dacht hij en drukte op de bel. „Vraag of mijnheer Sylvester binnen komt", zei hij, maar toen de geheime agent er was, duurde het nog eenigen tijd voor hij sprak. „Wij zullen moeilijkheden krijgen. Er hangt veel van juffrouw Glyn af. Wat is uw opinie over haar?" vroeg hij. ,,U kunt alles met haar doen door mid del van Hallam". „Ik vind dat geen prettig idee. Hallam is geen man om den spot mee te drijven. We maken nu al gebruik van hem op een manier, die eigenlijk niet door den beu gel kan". „Als juffrouw Glyn gelooft dat ze Hal lam kan winnen, zal ze bereid zijn om den baron te verraden, heelemaal. Ik wed, dat ze heel wat weet. Het zou me niets ver wonderen als ze voor Branden veel werk hëeft gedaan. Ze is één van de handigste vrouwen, die ik ooit ontmoet heb". „Des te gevaarlijker is ze. Het feit, dat zij ons tegenover dan baron kan verraden is ze zich werkelijk van die macht be wust?" viel de admiraal zichzelf in de lede. Sylvester knikte en glimlachte. „Ze ziet niet gauw wat over het hoofd". „Kunt u met haar telefoneeren? Goed, vraag haar dan om dadelijk hier te ko men. Waar is mijnheer Hallam?" „Op zijn kamers". „Bel hem ook op en zeg hem dat hij daar moet blijven tot u komt. Zoodra u met juffrouw Glyn heeft gesproken, moet u naar Hallam gaan en hem hier weg hou den tot na de lunch". Sylvester verliet de kamer en kwam een paar minuten later terug om te vertellen dat juffrouw Glyn terstond zou komen. „Ik zal nu mijnheer Hallam gaan zoet houden. U wilt zeker niet, dat hij weet, dat u juffrouw Glyn heeft gesproken". „Nog niet". „Mag ik u een kleine waarschuwing geven? Pas op voor die dame!" De admiraal lachte, maar toen Sylvester weg was, dacht hij na. Er was tweestrijd in zijn geest, in hoeverre hij Valda zou kunnen gebruiken in zijn strijd tegen den baron, maar hij had nog geen besluit ge nomen, toen zij werd aangekondigd. Toen hij haar zag, verdween elke andere gedachte uit zijn hoofd, behalve deze, dat zij de dochter was van zijn jeugdvriend. Haar oogen waren de oogen van den Glyn, die hij gekend had. „U is het kind van uw vader", zei hij en ze hield van hem, omdat hij zijn stem niet geheel in zijn macht had. „Mijnheer Hallam vertelde mij dat u een vriend van hem was en niet geloofde „Ik heb nooit aan zijn onschuld getwij feld", viel de admiraal haar snel in de reden. „Dank u". „Ik kon helaas niet bij hem komen voor het ergste gebeurd was. Ik zal het tot mijn laatsten dag betreuren. Ik had hem mis schien kunnen redden". „Hij verlangde niet te leven onder die vreeselijke verdenking. Moeder heeft me verteld van zijn wanhoop maar laten wij er niet meer over praten. U heeft me niet gevraagd om hier te komen, omdat ik de dochter van mijn vader ben. Verlangt u iets van me?" zei ze en haar manieren werden terughoudend en een weinig koel. „Ik vermoed, dat we elkaar wederkeerig van nut kunnen zijn. Het is een delicaat onderwerp. „O, u hoeft voor mij geen scrupules te hebben. Ik houd van ronduit spreken. Ik vermoed, dat mijnheer Sylvester u van ons gesprek verteld heeft. We zijn tot eenige overeenkomst gekomen". „Omtrent mijnheer Hallam?" vroeg hij met ongewone nerveusheid. „Over mijnheer Hallam en andere din gen. Voor we gaan spreken stel ik één voorwaarde. Onder geen omstandigheden mag mijnheer Hallam worden verteld of mag hij vermoeden, dat ik ooit voor den Geheimen Dienst van Duitschland heb ge werkt". „Waarom heeft u dat dan gedaan? U is toch een Engelsche?" „Kunt u dat niet raden?" zei ze met plotselinge passie. „Als uw vader in den dood was gejaagd door een land, zou u dan dat land niet haten? Als het niet om iets anders was, zou ik nog doorgaan om met hart en ziel mede te werken tot de vernietiging van Engeland". „U kunt u uw vader toch niet her inneren?" „Maar moeder wel. Heeft u wel eens ge dacht aan haar gebroken leven? Ik hield van haar en (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5