OM TE KLEUREN OPLOSSINGEN. „Bedankt, hoor", riep hij, terwijl hij ze weer op hun plaats hing. „Mag je?" vroeg Rob, die naar de bij keuken kwam. „Ik heb 't nog niet gevraagd. Nu, tot k'jk". Toen moeder thuiskwam, zag ze dade lijk, dat Robs oog dik was." „Je krijgt weer zoo'n ding op je oog", beweerde ze weinig bemoedigend. „Dat 's ook niet zoo plezierig net met den wedstrijd", zuchtte de jongen. „We zullen vanavond een waterver bandje op je oog leggen, dan is het 't vlugst over", raadde moeder aan. Rob werkte verder aan zijn vlieger. En 's avonds toen vader thuiskwam, hielp die mooie sterren van sitspapier knippen, welke op den vlieger geplakt werden. Ja, ze maakten zells een ketting van papieren schakels en die werd dwars over het werkstuk gedrapeerd. Den volgenden dag kwam de staart klaar. Vader en Rob gingen toen op 't groote voetbalterrein probeeren, ot de vlieger stond. Hij was te licht, hij duikel de: er moest nog een stukje aan den staart gemaakt worden. Dat was gauw gedaan. Nu weer wat te zwaar. Een paar propjes te veel deed vader er af, doch bevestigde onderaan een sierlijken kwast van gefranjerd vloeipapier. En nu was alles klaar. Als Rob zelf nu ook maar fit geweest was. Helaas, zijn oog was nog niet beter. Slechts door een klein spleetje kon hij zien. Hij had dan ook niet ten volle genoten van 't probeeren van zijn vlieger. En den volgenden morgen zat 't zieke oog heelemaal dicht en moest hij er ook overdag het verband op hou den. „Ik kan., ik kan., mijn vlieger., niet zelf oplaten", haperde Rob. Ja. dat begreep vader, temeer daar het tweede ooglid ook niet zuiver was Op eens schoot er Rob iets te binnen en zijn gezicht klaarde op. Bart had zich de laatste dagen niet vertoond. Eerst had Rob gedacht, dat z'n vrind het te druk had met z'n vlieger. Maar juist den vori- gen avond was zus Bart tegengekomen en had gevraagd, of diens vlieger al klaar was. Hij deed niet mee, had hij toen ge antwoord. „Gaan jullie eens vragen, of Bart m'n vlieger wil oplaten", stelde Rob voor. „Ik kan 'm zelf misschien wel ophouden". Zus vertrok direct en kwam met Bart terug. Wat had deze te doen met z'n vrind! Hij bewonderde den grooten vlie ger, zooals die daar kant en klaar stond met een reuze hoeveelheid touw erbij, gewonden om een stok Bart wou graag den vlieger oplaten. 's Middags trokken ze al vroeg naar het feestterrein. Vader, moeder en de zus jes gingen mee om te kijken. Maar och, toen Rob al de sierlijke, kunstige en grappige vliegers zag, welke de deelnemers bij zich hadden, zonk hem den moed in de schoenen. Er waren Amerikaansche vliegers bij, van die vierkante, gemaakt van latjes en met gekleurd doek bespan nen. Eén had er een Mlcky-Mouse Een ander een pop met een grappig, dik lijf en een klein hoofd, de vlieger van een ander stelde weer een vogel voor; er was zelfs een kerk bij, die 'n luchtreis moest maken. Dat alles zag Rob met zijn halve oog en keek teleurgesteld. „Laten ze eerst maar eens de lucht in gaan", beweerde Bart, die het strakke ge zicht van zijn vriend zag. Nu moesten de jongens met hun vlieger bij de jury komen. Hun naam werd opge schreven, er werd gevraagd of ze het voorwerp zelf gemaakt hadden en dan kregen ze punten. Natuurlijk werd Robs geval aan de jury uitgelegd. En toen moesten de vliegers opgelaten worden. Al gauw bleek, dat er van die mooie kunststukken heel wat omtuimel den. Micky-Mouse had volstrekt geen zin het luchtruim in te gaan. Doch de ouder- wetsche vliegers deden 't allen meteen. Robs reuzeding schoot mooi omhoog en toen Bart 't touw liet vieren, steeg de vlieger steeds, 't Was een aardig gezicht: al die vliegers in de lucht. Jammer, dat Rob er zoo weinig van kon zien! 't Dikke vrouwtje pronkte heel parman tig in de blauwe lucht. De kerk stond er vlak bij. De vogel hield zijn groote vleu gels uitgespreid. Laag bleven de vierkante dingen. En daarboven stonden op allerlei punten vliegers van verschillende grootte. Robs vlieger was niet meer dan een stip, zóó hoog stond die. Stevig hield Bart den stok vast, waaromheen het touw beves tigd was. ■RBTHW Oma Ted is jarig. Jongens, wat een feest! Ik vertel 't aan ieder. Die dit versje leest. „Hij trekt geweldig!" zei hij en liet 't Rob voelen. Toen moesten de vliegers weer inge haald worden. Dat diende met overleg te geschieden, opdat de touwen niet in el kaar verward zouden raken. Heelhuids kwam alles omlaag en toen werden de prijzen uitgedeeld. EnRob en Bart hadden een prijs. En wat voor een prijs! Neen, op zoo iets hadden ze niet durven hopen, 't Was een doos met al lerlei benoodigdheden om zelf een zweef vliegtuigje te bouwen, dat je dan door de lucht kon laten zweven. „Dat 's voor ons samen, Bart", zei Rob dadelijk. „Nee, nee", spartelde Bart tegen. „Vast hoor! Als de avonden langer wor den, gaan we samen 't ding in elkaar zetten". Nu, daar verheugde de vriend zich op. Maar eerst moesten ze wachten, tot Rob weer goed kon zien. Na een paar dagen was hij weer in orde. Natuurlijk gingen ze toen eerst den vlie ger nog eens oplaten en daarna nog ver schillende keeren. Maar toen 't regenach tig werd, begonnen ze aan het zweefvlieg tuig. Ze bestudeerden nauwkeurig de handleiding en vlug ging 't niet. Maar na een paar weken was 't toch klaar. Prach tig zweefde het over het voetbalveld op de lichte .vleugels, welke bespannen waren met dunne zijde, minuten lang. En weet je, wat de jongens nu hopen? Dat ze zelf ook eens zoo door het luchtruim zullen vliegen, maar dan in een echt vliegtuig. En ze hebben zich vast voorgenomen later vliegenier te worden bij de K. L. M. J. H. BRINKGREVE—ENTROP. (Nadruk verboden). O 'k Breng met Moeder bloemen, Vast is Oma blij, Als ik zeg: Kijk, Oma! Hier is wat van mij! Nadruk verbodi OPLOSSING DER RAADSELS UIT H VORIGE NUMMER. VOOR GROOTEREN. 1. Een loup (vergrootglas en Frani wolf). 2. Ans. ons. 2. Man. dril; mandril. 3. Roodvonk Doorn, vork, rond. vod. n 4. Moet het nieuwe zadel hier bezc worden? (Del Ik begrijp niet waarom er geen bo schap gekomen is (Roi De nieuwe onderwijzer laat hen uur schoolblijven. (Atbe: Het is hier veel te winderig, Anna. ten we liever omkeeren. (Ri Ik zal To natuurlijk niet vergeten (Ai toi VOOR KLEINEREN. 1, Vervelen spelen. Zonneschijn zijn. 3. K op er koper. 4. Zout ZALTBOMMEL. bank melk halt ebbe boot mouw A m e r geel zool

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 14