De Koningin en de Prinses bij Schotsch athletiekfeest - Een I OO-jarige
GEVAARLIJK SPE
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad!
De Koningin en de Prinses bij de Schotsche athletiekdemonstraties.
FEUILLETON.
H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Ju liana hebben Zaterdag de Schotsche athletiek-demonstraties te Grieff bijgewoond. Links de
aankomst der Koningin. Midden de Prinses en de hertog van Athol. Rechts een der deelnemers aan 't athletiekfeest bij 't paalwerpen!
DE VIERDAAGSCHE OEFENINGEN VAN HET REGIMENT WIELRIJDERS
UT DEN ROSCH tegen andere legerafdeelingen. Een sectie 6-veld neemt den
vijand onder vuur.
DOOR HET SPRINGEN VAN DE HOOFDHUIS VAN DE WATERLEIDING
stond de Haarlemmerstraat te Amsterdam geheel blank. Het- -
yerkeer was gestremd.
DE WEDUWE HENDRIKS-TIIOORENS te
Maastricht, die Zaterdag 24 Augustus a.s. haar
honderdsten verjaardag zal viereQ.
OP DE IERSCHE ZEE vond een aanvaring plaats tusschen de Napier en de
Laurentic. Beide schepen werden zwaar beschadigd. Zes personen; werden ge*
dood. Het gat in de Laurentic.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
41)
,,Een zoon is een groote verantwoorde-
liokheid, vooral als hij verliefd wordt.
M'jn Jongen heeft veel verdriet gehad,
maar er wacht hem een aangename ver
assing. De jonge dame, die hem den bons
neeft gegeven voor een anderen man,
neeft berouw en zal hem om vergeving
vragen".
..Ik heb miss Cameron wel eens ont
moet. Ze is allerliefst", zei de baron en
seek den prins van terzijde aan.
I?1» was goed nieuws, want het zou een
Prikkel te meer voor Hallam zijn om voor
hem te werken.
..Het is zulk een goed huwelijk. Juffrouw
oameron heeft geld", zei Sylvester en zijn
»iem drukte groote voldoening uit. „Ikzelf
Eftlad"'aS3 afm' 'k he'> 'ee'Üke klappen
..Het zou jammei' zijn als zoo'n kranig
dnTler ais Untenant Hallam werd geremd
oor gebrek aan geld" merkte de
"won op,
Sylvester bleef nog een paar minuten en
al ai over onverschillige dingen, maar
ïort Ujd waren zijn oogen aan het
baa .Toen hii opstond om heen te gaan,
de prins den indruk dat Guy's vader
een praatzieke man was met weinig intel
ligentie.
Sylvester reed naar Ryderstraat terug
en vond daar Hallam, die woedend de ka
mer op en neer liep.
„Juffrouw Cameron is hier niet", riep
hij opgewonden.
„Neemt u het mij niet kwalijk, mijn
heer. Ze is vanavond niet hier geweest".
„Waarom zei u dan
„Het was noodig. Ten eerste moest ik
een excuus hebben om u op te zoeken. Ten
tweede wilde ik, dat u zich heel natuurlijk
zoudt gedragen en dat deed u ook, en
ten derde, en dat is het belangrijkste, wil
ik, dat de baron denkt, dat u met juffrouw
Cameron verloofd is".
„Dat zal hij toch wel anders van Furber
hooren".
„Furber heeft vanmiddag afscheid van
juffrouw Cameron genomen. Zij is met
haar moeder terug gegaan naar Weyport".
„Maar Furber zal haar toch schrijven
en uitleg vragen".
„Dat komt er niet op aan. Dat zal hun
alleen maar allebei nieuwsgierig maken".
„De baron zal argwaan krijgen".
„Heelemaal niet. Waarom zou hij? Twis
ten tusschen verloofden Interesseeren zulk
soort mannen niét. Ik weet, dat ik me een
vrijheid veroorloofd heb, maar ik geloof,
dat die gerechtvaardigd was. A propos, ik
kan u de verzekering geven dat mijnheer
Furber nooit met juffrouw Cameron zal
trouwen Ik hoop, dat u met genoegen met
den prins heeft gepraat?"
„Heeft u hem herkend?"
„Ik wist dat hij hier was als graaf Fel-
denstein. Het is niet de eerste keer, dat hij
den baron bezoekt. Wilt u me nu alles ver
tellen of zal ik wachten tot u admiraal
Langton heeft gesproken' Ik moet beken
nen, dat ik zeer nieuwsgierig ben. Ik dacht
niet, dat de baron u aan den prins zou
voorstellen".
„De admiraal heeft me gezegd, dat ik u
alles moest vertellen".
„Nu begrijpen we elkaar", zei Sylvester
met een glimlach en luisterde met den
meesten aandacht tot Guy zijn verhaal
beëindigd had.
„Uitstekend, mijnheer, uitstekend", her
haalde hij. „Weet u zeker, dat u den prins
overtuigd heeft?"
„Ik geloof het wel, maar de inspanning
was geweldig".
„Ik stel voor, dat u een whisky soda
neemt en naar bed gaat. Het lijkt me
raadzaam om morgenochtend naar den
baron te gaan en betaling te vragen voor
dit laatste werk".
„U heeft gelijk. Ik zal gaan. Goeden
nacht".
Hallam was inderdaad moe naar lichaam
en geest. De teleurstelling was vreeselijk
geweest, toen hij, thuis komende, Stella
niet gevonden had. Eerst had hij gemeend,
dat ze van gedachten veranderd was en
weg' gegaan, maar het was nog erger te
hooren, dat ze er in het geheel niet ge
weest was. Gedurende de rit was hij dol
van opwinding geweest en zijn ontgooche
ling was des te grooter geweest.
Den volgenden morgen kwam Sylvester
reeds aan het ontbijt bij hem. De laatste
was zeer opgewekt, en was schijnbaar zeer
ingenomen met den gang van zaken, doch
Guy was verbaasd dat hij nog vermomd
was en maakte daar een opmerking over.
„Als mijnheer Hallam kan ik ongehin
derd gaan en komen en dat is een groot
voordeel", antwoordde Sylvester.
Terwijl hij sprak ging de telefoon. Het
was de baron.
„Ik ben van plan u te komen opzoeken
met mijn vriend graaf Feldenstein, maak
dus dat u om één uur op uw kamers bent".
De baron wachtte niet op antwoord en
Guy glimlachte toen hij Sylvester vertelde
wat er gezegd was.
„Hij schijnt heel zeker van me te zijn",
zei hij boos.
„Des te beter Ik raad u aan zoo gauw
mogelijk naar admiraal Langton te gaan.
Bestel eerst een lunch, die geschikt is voor
zulke voorname gasten en reken er op, dat
ik ook van de partij ben".
Hallam volgde dien raad zonder aanmer
kingen te maken op en ging toen naar de
admiraliteit, waar hij op den komst van
admiraal Langton wachtte. Deze was zeer
verrast te hooren, dat de prins in Londen
was en zijn belangstelling groeide, toen hij
alles hoorde. Nu en dan grinnikte hij om
de antwoorden, die Guy gegeven had.
„Heel handig, heel handig", zei hij einde
lijk. „Maar ik betwijfel het of u den prins
overtuigd hebt. Hij zal u nog verder op de
proef stellen, vandaar dat bezoek van van
morgen. Als u er in slaagt.
„Ja, wat dan mijnheer?" riep Guy gre
tig toen de admiraal ophield.
„Dan zult u uw land een zeer grooten
dienst bewijzen", zei hij zeer ernstig en
ging toen voort met de houding te be
spreken, die Guy bij het volgende inter
view moest aannemen. „De Duitschers be
seffen, dat hun eenige kans op succes is
Ineens aanvallen, vóór onze vloot gelegen
heid heeft gehad zich te concentreeren. Al
hun plannen zijn daarop gebaseerd. Zij
zouden zelfs niet aarzelen om aan te val
len zelfs vóór de oorlog verklaard was, als
ze er kans op slagen mee hadden".
„Ik ben blij, dat de vloot den vijftien
den gevechtsklaar is", zei Guy. „Ik ben
benieuwd of ik op een schip geplaatst zal
worden".
„Dat hangt er van af of u uw werk goecl
hebt uitgevoerd of niet. Mag Ik vragen
waarom u daar zoo benieuwd naar is?"
Hallam aarzelde en de admiraal beduid
de hem voort te gaan.
„Ik heb den Indruk gekregen, dat eï
groote gebeurtenissen op til zijn".
„Zooals bijvoorbeeld.
„Oorlog een groote Europeesche
oorlog".
„Heeft de baron iets gezegd?"
„Niets definitiefs, mijnheer, maar dik
wijls zeggen manieren meer dan woorden.
Het is wel eigenaardig dat hij er, evenals
u, zoo op gesteld is dat ik vlug zal wer
ken. Heeft u daar een reden voor?" vroeg
Hallam kalm.
„Het Kieler kanaal is reeds open voor de
doortocht van de dreadnoughts", was het
veelbeteekenende antwoord.
„Duitschland zou geen zee-oorlog kun
nen voeren vóór dat gebeurd was. Ik heb
altijd geloofd, dat ze alleen maar wachtten
tot zij in staat zouden zijn hun schepen
van de Noordzee naar de Baltische zee te
brengen. Zij zullen nooit In zoo'n sterke
positie zijn als nu. Wij hebben veel meer
dreadnoughts in aanbouw dan zij. Volgend
jaar om dezen tijd zal onze superioriteit
veel meer blijken. Daarom is de tegen
woordige tijd volgens hen de beste".
(Wordt vervolgd).