NAAR STAD
Het Schip met zure App
AAN ZEE.
1.
Vader Varken ging naar stad toe.
Ajle biggen mochtein mee.
Ook de kleinsten, maar.... 't was ver, hoor!
Vader kreeg plots een idee:
2.
Huurde een heel grooten wagen.
Een transport-fiets heet zoo'n ding.
Vader peddelde toen lustig.
Blij. dat t zoo gemakkelijk ging.
3.
Alien zaten keurig netjes.
Was 't een buitenkans of niet?
Geen vermoeide biggepootjes
Nu had niemand meer verdriet!
4.
En ze wuifden tegen ieder.
Die langs de transport-flets kwam.
Menig' dacht: 'k Wou. dat Pa Varken
Mij ook naar de stad meenam!
5.
Onder 't zingen van een liedje
Uit het Biggen-liederboek.
Reed de volle blggen-bakliets
Heel voorzichtig om een hoek.
En daar zagen zij de stad al
Big. kijk toch eens even goed!
Wat een torens! Wat een huizen!
Blij stond elke blggesnoet.
7.
Boodschappen deed Vader Varken.
Rondsnuit, d'oudste van de tien.
Moest bij 't karretje staan wachten
En terdege goed toezien,
8.
Dat geen ander 'r mee van door giing!
Alle bigjes stapten uit.
Keken naar de étalage
Door de groote winkelruit.
Wat een dingen dat daar lagen!
Eikels! Big. stopflesschen vol!
'En ze dachten Daarvan snoepen
—Was toch zeker wel heel dol!
10.
Eindelijk kwam Vader buiten.
Zakken droeg hij, reuzezwaar!
Legde z' in de kar en nu was
Hij voor de terugreis klaar.
11.
Biggen werden ingeladen.
Zaten nu wel wat heel nauw.
Maar daar gaven ze heusch niets om:
Vader fietste immers gauw!
12.
Niemand snoepte, want als Vader
't Zag. werd hij geweldig boos
Vader had hun voorgehouden:
Eerlijk duurt het langst altoos!
(Nadruk verboden).
13.
En zoo kwamen ze bij Moeder
Weldra thuis. Moes was wat Mij!
Lachend zei ze: 'k Heb mijn bigjes
Maar het allerliefst bij mij!
C. E. DE T,TT .IJl HOGERWAARD.
De lucht wordt donker. Moeder zes
't Zal stellig reeg'nen gaan.
Zie maar eens, Loes, daar komt
scl
Met zure app'len aan!
Klein Pietje, die het heeft gehoord
Kijkt nu zijn oogen uit.
't Vijf-jarig baasje weet niet, wat
Die uitdrukking beduidt.
Maar hoe het ventje tuurt en tuur
Zij wonen aan een gracht!
Op 't schip, met appeltjes nog wel!
Heeft hij vergeefs gewacht.
Dien middag gaan ze samen uit,
Hun Moeder, Lies en Plet.
De zon schijnt helder. Regen viel
De laatste uren niet.
Ze loopen naar de haven, want....
Daarvan houdt Plet het meest.
Een wandeling erheen Is steeds
Voor 't ventje weer een feest.
Plots ziet hij 'n schip. Men laadt e
Veel zware kisten uit.
Zijn dat nu al'maal appels, Moes
Vraagt Piet verschrikt en luid.
Ja, antwoordt Moes, dat he
goe
Maar schrik je daar nu van?
En 'k dacht nog wel: van 'n app
Houdt juist mijn kleine man!
Piet antwoordt; 't Gaat toch 1
reeg'nen, M
U hebt het zelf gezegd!
Moes lacht, maar heeft die woorder
Aan Pietje uitgelegd.
CARLA HO
(Nadruk verboden).
't Is zomerdag en naar het strand
Ging de familie Poes.
Dat's: Vader, Moeder, Grijsje, Moor
En zusje Wies, die snoes!
Klein Wlesje is voor 't eerst aan ze
En doet maar vraag op vraag:
Hoe groot de heele zee wel is?
Of 't weer blijft mooi vandaag?
De poesjes graven vlug een kuil.
Klein Wiesje doet ook mee!
Zij zegt: O Moeder, 'k vind het to
Zoo heerlijk aan de zee!
De golven rollen af en aan,
Ze komen dichterbij
En Wies klapt in de handjes. Ha!
Wat is die kleuter bl!
Maar wee, o wee! daar komt een go!
De kuil loopt onder en
Nat worden allen!.... Wiesje Juicht
Leuk, dat 'k in zee nu ben!
Ik ga ook zwemmen. Tra-la-la! -
Maar Moeder grijpt haar vast,
Zucht: 'k Heb geen droge kleeren
Die liggen in de kast!
We trekken voortaan allemaal
Een keurig badpak aan.
Dan kunnen in de groote zee
Wij heerlijk zwemmen gaan!
ANNIE s
(Nadruk verboden).