De oplossing der kabinets-crisis. 76»te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 1 Augustus 1935 Derde Blad No. 23114 H^t oordeel der Pers. o Over de oplossing der kabinetscrisis echrijft de Maasbode het volgende: ,In den loop van het gesprek, dat prof. Aa'iberse Maandagmorgen met dr. Colijn beeft gehad, bleek, dat de formateur van meenlng was, dat mr. Van Schalk het de partement van Justitie wilde verlaten. Op grond daarvan gaf mr. Aalberse den raad in deze vacature een beroep te doen op mr. Goseling. Hij meende, dat, wanneer de voorzitter van de Katholieke Staats partij, die een zeer groot vertrouwen zoo wel in de partij als in de Kamerfractie bezit, aan dit belangrijk departement in bet. kabinet zou willen treden, dit. zeer aanmerkelijk zou medewerken om het ver trouwen van de katholieke Kamerfractie j het kabinet te herstellen. Op grond daarvan heeft de formateur Dinsdagmorgen mr. Goseling ontvangen om hem uit te noodigen de portefeuille ran Defensie, die vrijkwam, omdat minis ter Deckers naar het nieuw op te richten departement van Landbouw en Visscherij jou gaan, te aanvaarden. Toen bleek, dat hij daartoe niet be reid was, werd hem de portefeuille van justitie in vooruitzicht gesteld. Hij kreeg tijd tot 's avonds acht uur voor zijn ant woord. Toen mr. Aalberse dit van hem vernam, heeft hij onmiddellijk het be stuur van de Katholieke Kamerfractie bijeengeroepen. Tijdens deze vergadering breeg mr. Goseling bericht, dat mr. Van Schalk aan Justitie zou blijven, zoodat dus enkel Defensie open bleef. Het bestuur van de Kamerfractie was daarop van meening, dat hierin geen vol doende grondslag zou kunnen liggen om bet geschokte vertrouwen voldoende te herstellen". Voortgaande zegt het blad: „Wij hebben dit conflict niet gewenscht Integendeel! Maar nu het er eenmaal is, moet het ■p een behoorlijke wijze worden opgelost. Een oplossing, die het conflict, zelfs in latenten vorm zou laten voortduren, is geen oplossing. Wij hopen, dat bij het eerste contact met de Kamer zal blijken, dat er werke lijk in den vollen zin van het woord van een oplossing mag worden gesproken". De Tijd (R.-K.i noemt de oplossing van de kabinetscrisis onbevredigend. Het ml echter, ondanks nog vele bedenkingen, bet nieuwe, eigenlijk gehandhaafde ka binet, voor lief nemen: Het gevaar voor de afvloeiing van het „and uit de kelders der Nederlandsche Huk liet weinig tijd voor de oplossing de regeerings-crisis. Met goede reden tong het Hoofd van den Staat bij den «raten en tweeden formateur, wien een tins gegeven werd, op bekwamen spoed aan. Beiden hebben de koninklijke bood schap begrepen en er naar gehandeld. Prof. Aalberse wist binnen twee etmalen den toestand voldoende op te helderen icor het Inzicht, dat alleen tusschen con- (tquente deflatie en devaluatie een keuze k Zonder voor de snelheid der afteeke- ning van die keuze onder te doen, heeft dr. Colijn binnen de volgende twee etma len gekozen nóch voor consequente de flatie nóch voor devaluatie. Hij wil tijd vinnen en speelt misschien op een uit komst in het najaar. Als het geen volle deflatie zal zijn, wordt het dan deva luatie? In elk geval is voor het oogenblik de oplossing van de Kabinetscrisis onbe vredigend. Onmiddellijk daarop laat het blad vol gen: Wij trekken deze conclusie uit het re sultaat der haastige misschien over haaste? bemoeiingen van den forma teur. Hij heeft zijn Kabinet een beetje gereconstrueerd, maar een man, gedra gen door het vertrouwen der R.-K. frac tie, heeft hij er niet in opgenomen. Ten slotte acht de „Tijd" het weinig waarschijnlijk, dat de gereconstrueerde regeering op den koers van het verleden vaart en het verklaart: De niet altijd gelukkige eerste episode der politiek-Colijn is thans afgesloten. Al hadden we de tweede gaarne op een meer overtuigende wijze voor den gewenschten koers geopend gezien, we volgen zonder bitterheid over het verleden de nieuwe kans met belangstelling en vertrouwen. Wat is de groote verrassing van den dag, vraagt de Volkskrant (R.-K.) Niet dat Deckers naar Landbouw ver hulst. niet dat Slingenberg in het Mi nisterie wordt opgenomen, niet dat de vacant gekomen portefeuille van Defen sie voor een Katholiek bestemd is. Het verrassende feit is, dat het kabinet- Colijn van koers gaat veranderen. Weten doen wij het voor het oogenblik officieel noch officieus, maar wij leiden bet af uit het feit der kabinetsformatie zelf. Daarnevens uit hetgeen dezer dagen de „Standaard" schreef naar aanleiding van haar verklaring dat geen anti-revolutio nair zitting kon nemen in een kabinet, gevormd onder leiding van hen, die het kabinet-Colijn ten val hadden gebracht. Men zag hierin te veel piëteit en te Weinig natlonalen zin. Neen, antwoordde het anti-revolutio naire orgaan: wij kunnen met de oppo sitie tegen het kabinet-Colijn niet samen-. Werken, omdat er op de hoofdpunten tus schen haar en onze zienswijze geen of in elk geval zeer onvoldoende overeenstem ming bestaat. Geen overeenstemming was er tusschen de katholieke Kamerfractie en het kabi net: deswege heeft zij zich gedwongen gezien, haar vertrouwen op te zeggen. Van den anderen kant heeft minister v°lijn 't vertrouwen van de katholieken op overeenstemming gegrond 'n noodzakelijke factor genoemd om aan 't bewind te kunnen blijven. „vermits het kabinet-Colijn aan het be- wirid blijft, moet de heer Colijn op het vertrouwen der katholieken kunnen reke st. en op dit vertrouwen kan hij slechts *<x», wanneer er tusschen hem en hen eteenstemming bestaat. httr ons uit niets is gebleken, dat de katholieke Kamerfractie haar meening heeft gewijzigd, moeten wij wèl aannemen dat minister Colijn bakzeil heeft gehaald is een leelljk woord, tot ander en beter inzicht is gekomen. Dit Is de verrassing van den dag. De anti-revolutionairen mogen dr. Colijn trouw zijn tot den bedelzak, de liberalen en wellicht nog meer de vrijzinnig-demo craten hun in verknochtheid niets toe geven. de katholieken heeft minister Co lijn noodig om te kunnen regeeren. Een lijfwacht van 27 man is respecta bel. maar de 28 van de Staatspartij kun nen niet worden gemist wil het kabinet, we zeggen niet van de rest der vierjarige periode, doch zelfs maar van den dag van heden en morgen zeker zijn. Moge spoedig wat wij thans enkel moe ten vermoeden iets anders kunnen wij niet vermoeden —een feit blijken: dat het kabinet, en vastberaden, den weg opgaat, waarop de katholieken het reeds veel eerder hadden willen zien. Anders zou de ontgoocheling voor het kabinet zelf dan. hard en bitter zijn de katholieke Kamerfractie is haar oppositie niet begonnen om die nu als een zeepbel te laten uiteen spatten. De Residentiebode 1R.K.1 schrijft: Deze nieuwe formatie staat of valt ge heel en al met de toenadering, welke door de onderhandelingen der laatste dagen al dan niet moet verkregen zijn. Moet het feit, dat Goseling Defensie weigerde, als een aanwijzing gelden, dat de Katholieke partij niet verzoend is? Maar bedenkelijker lijkt nog het feit, dat mr. Aalberse In de onderhandelingen geen aanleiding heeft gevonden de Kath. Fractie bijeen te roepen, wat toch wel noodig ware. als het vertrouwen, namens de heele fractie opgezegd, weer zou ge schonken worden Moeten we dit als een aanwijzing zien, dat het nader overleg met mr. Aalberse geen succes heeft ge had? We hopen, dat deze vraag ontkennend moet beantwoord worden, want hoe kor ter zulk 'n crisis thans duurt, hoe beter en een betere oplossing dan toenadering tus schen Colijn en Aalberse werd algemeen onmogelijk geacht. Misschien wacht de Kath. partij op het nieuwe program, dat dan mee zou kunnen vallen. En het feit, dat de drie Katholieke ministers weer meegaan, geeft ook wel hoop. dat alles weer pays en vreé is. Met dat al, het zal de gerustheid in den lande in de hand werken, als ten aanzien dezer feiten spoedig volledige openbaar heid kan gegeven worden. We kunnen alzoo nog geen vaste con clusie trekken uit de voorhanden gege vens en moeten dus met Schaepman ver zuchten: „In nevelen verborgen hing nog de groote vraag". Hopen we, dat het schip van Staat niet lang in den mist behoeft te varen. De Standaard geeft het volgende commentaar: Gelet op 's lands belang verheugen ook wij ons over het slagen van dr. Colijn, al verhelen wij ons niet, dat er eveneens velen zijn, die hun ontevredenheid over deze oplossing van de crisis luide zullen verkondigen. Men behoeft de sociaal-de mocratische persorganen en sommige roomsch-katholieke bladen maar in te zien, om daarvan zeker te zijn Zoowel met het oog op de zaak zelf. als op de te verwachten oppositie zal ledereen het hiermede eens zijn, dat dr. Colijn op nieuw een zeer moeilijke, hoogst verant woordelijke en uiterst ondankbare taak op zich heeft genomen. En verder: Wanneer men let op de oorzaak van de crisis, dan is ongetwijfeld de belangrijkste vraag deze: nemen er Roomsch-Katho- lieken plaats in het Kabinet? Op die vraag meenen wij een bevestigend antwoord te mogen geven. Alleen reeds op dezen grond, dat het dr. Colijn anders niet mogelijk zou zijn geweest zoo spoedig genoegzame zekerheid te verkrijgen voor het aan vaarden van de opdracht. Als van R.-K. zijde geen medewerking zou zijn verleend, dan was hij voor de vraag komen te staan, of hij wel een kabinet kon vormen van „breede samenstelling", m. a. w. of hij de in beraad genomen opdracht wel kon aanvaarden, dan was er in elk geval meer tijd noodig geweest dan nu. Ook is het vrijwel ondenkbaar, dat Roomsch- Katholieken zich beschikbaar zouden heb ben gesteld, als de leiding der R.-Katho lieken het standpunt zoude hebben inge nomen: onder deze omstandigheden be- hooren Roomsch-Katholieken geen zit ting te nemen in een kabinet-Colijn. Wij leiden daarom uit het zoo snel aanvaar den van de opdracht door dr Colijn af, dat van Roomsch-Katholieke zijde mede werking is verleend, en dat de tegenstel ling van den laatsten tijd getemperd, verzacht is. Of dit juist is. en hoe het is bereikt, zal spoedig blijken. De Nederlander wil thans nog geen oordeel geven over de oplossing van de crisis. Immers men zal eerst dan vol ledig over het resultaat van het werk van dr. Colijn kunnen oordeelen, wanneer de regeeringsverklaring van het nieuwe kabi net bekend is. Immers het komt er op aan, dat het door Dr. Colijn gevormde kabinet niet slechts formeel nieuw is, maar ook mate rieel Het gaat er om, of de formateur er in geslaagd is in de daad van de kabinets formatie de moeilijkheden, die tot het conflict hebben geleid, te overwinnen, zoo dat inderdaad van een nieuw begin kan worden gesproken, waarbij er geen over winnaars zijn noch overwonnenen, maai de strijdende partijen bezield zijn met den wil tot, kan het zijn, eendracjitige samen werking. Wij hebben goede hoop, dat d« zaak in- d- daad zoo zal bliiken te liggen -mdat wij ons, juist omdat de opdracht was een nieuw kabinet te vormen. kunnen voorstellen, dat Dr. Colijn zich zijn doel lager gesteld zou hebben. En het komt ons voor. dat in het feit dat de afge treden R.-Katholieke ministers weer in het nieuwe kabinet zitting hebben, een aanwijzing mag worden gezien, dat het doel Inderdaad is bereikt, omdat daaruit mag worden afgeleid de bereidheid van de Roomsch-Katholieke Kamerfractie om het nieuwe kabinet haar steun te verleenen. Maar nog eens: eerst de regeeringsver klaring zal over dit alles afdoende uitsluit sel kunnen geven, want dan pas zal men kunnen beoordeelen of inderdaad een op lossing voor de gerezen moeilijkheden is bereikt en vooral ook of die oplossing wer kelijk bevredigend mag worden genoemd. Wij wachten dus af. Maar dat is een wachten met goeden moed. De „Nieuwe Rotte rd. Ct." (lib.), spreekt haar groote voldoening uit over den terugkeer van dr. Colijn: Ongetwijfeld zal menigeen met voldoe ning den terugkeer van den heer Colijn aan het hoofd van een kabinet hebben be groet. Zelfs na twee jaren van druk en lijden, waarin de regeering, door onvermijdelijke maatregelen, in de oogen van kortzichti- gen het hare scheen bij te dragen, genoot de persoon van den minister-president nog ver boven dien van anderen het vertrou wen van een groot deel van ons toch in alle lagen beproefd volk. Wij durven zeg gen, dat daaronder ook vele roomsch- katholieken zijn. Het getuigt van Neder landsche kracht, dat die gezindheid zich op verschillende wijze heeft geopenbaard. In tijden van nood zijn het de zwaksten, die deserteeren; deserteeren uit hun be ginselen, deserteeren uit roemrijke volks tradities, deserteeren van hun leiders. Dan wordt zelfs het overheidsgezag ondermijnd door menschen, van wie men beter mocht verwachten. Daarom getuigde het vertrouwen van nog breede kringen in Colijn van sterke eigenschappen in ons volk en wierpen de zoowel spontane als Indirecte uitingen daarvan een licht in deze duistere politieke dagen. Wat nu betreft den politieken toestand zelf. is het Rotterdamsche orgaan nog niet geheel gerustgesteld. Het vraagt, of er, sinds dr. Colijn de opdracht heeft aan vaard, wel verandering is gekomen daarin. Als wij ons desalniettemin verplicht ge voelen ons te pantseren tegen een al te groote vreugde over de wedergeboorte van het kabinet-Colijn, dan is het op grond van de overweging, dat er met be trekking tot de oplossing van deze crisis nog groote onzekerheid heerscht. Een belangrijk verschil van opvatting aangaande het sociaal-oeconomische be leid met betrekking tot industrialisatie en deflatie, had tot een ontzegging van ver trouwen der r.k. Tweede Kamerfractie in het kabinet geleid. In verband met de van r.k. zijde geoefende ernstige en hier en daar ook zeer felle critiek, had de premier de verklaring daaromtrent uitgelokt, onaf hankelijk van het votum der fractie over het Bezuinigingsontwerp. Het komt de „N. R. Ct." gewenscht voor, dat het kabinet mededeelt, of het nog vast houdt aan dé algemeene beginselen, welke het nog onlangs in de Tweede Kamer heeft voorgestaan, dan wel een anderen koers zal inslaan: (l9„ De concessies, welke het kabinet in den laatsten tijd reeds aan de R.K. Staats partij had gedaan, moeten in dat opzicht tot eenige voorzichtigheid stemmen. Van een beginselloos beleid en een ge deelde verantwoordelijkheid tusschen de regeering en een der partijen verwachten wij weinig goeds. Ook al behoudt dr. Colijn daarbij de algemeene leiding van het kabinet, het regeeringsbeleld is hem dan toch voor een deel uit de handen gewrongen. Het Vaderland: De opzet van dr. Colijn is blijkbaar ge weest. door opneming van den Partij voorzitter ook de Partij nauwer aan het Kabinet te binden. Ook mr. Goseling en de zijnen hebben het aanbod van de por tefeuille van defensie aldus opgevat. De R.K. partijvoorzitter heeft in het herhaal de aanbod aanleiding gevonden het be stuur van de partij en eenige andere heeren bijeen te roepen. „Unaniem was men van oordeel aldus de Maasbode dat het aanbod van een minister-porte feuille niet aanvaard kon worden. Men achtte in de gegeven omstandigheden zulk een aanvaarding door den voorzitter van de Katholieke partij niet mogelijk en was na lang beraad van oordeel, dat daarvoor geen voldoende grondslag tusschen de Katholieke fractie en het Kabinet bestond. Van een en ander is mededeeling gedaan aan den formateur." Uit deze mededeelingen, waarvan wij meenen te weten, dat zij geheel juist zijn, blijkt, dat de R.K. Staatspartij zich tegen over het nieuwe Kabinet geheel vrij wenscht tehouden. Men mag er zelfs uit afleiden, dat, zelfs bij uitbreiding van het aantal R.K. ministers tot vier, de Staats partij voor de vorming van het nieuwe Kabinet-Colijn geenerlei verantwoorde lijkheid zal wenschen te aanvaarden. Wij vreezen, dat een partij-autoriteit zulks ook spoedig in een verklaring zal willen vast leggen Het „spel der onverantwoordelijkheden" zou men dit optreden van de Roomsch- Katholieken kunnen noemen. Na zich eerst aan de verantwoordelijkheid voor de vorming van een „parlementair" Kabinet te hebben onttrokken, wilmen thans ook niet officieel meewerken aan de oplossing welke zich daarna aanbiedt. Dit gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef is een van de verschijnselen, welke het partijwezen in ons land in discrediet brengen. Het Algemeen Handelsblad: Men moet zich afvragen of de katho lieken, nadat zij zich nu openlijk onbereid of onmachtig hebben getoond om zelf een parlementaire regeering te vormen en na dat zij de gelegenheid hebben afgewezen om met de sociaal-democraten (die zich ook nu nog als bescheiden partners aan bieden) een belangrijk deel van hun „constructieve welvaartspolltlek" In prac- tijk te brengen, het werkelijk zouden dur ven bestaan om een regeering, welke de verantwoordelijkheid dan wèl aandurft, voor de tweede maal tot heengaan te nopen. Wij kunnen dit vooralsnog moeilijk gelooven En evenmin achten wij het waarschijnlijk, dat dr. Colijn en zijn mede-ministers zonder redelijke zekerheid omtrent de medewerking, welke zij van katholieke zijde kunnen verwachten, op nieuw in zee zouden zijn gegaan. Er blijven voor het oogenblik echter enkele zeer belangrijke vraagteekens staan. Dat er „geschipperd" is, dat men zal hebben moeten geven en nemen, staat vast. Da t kan trouwens ook moeilijk anders. De toestand was nu eenmaal zóó, dat de regeering op een gegeven oogen blik in de Tweede Kamer een meerder heid ontmoette, die geen vertrouwen In haar beleid stelde. Dr Colijn heeft die meerderheid (roomsch-rood-ultra en een paar enkelingen) zelf nadrukkelijk aan gewezen. Die meerderheid bleek echter niet in staat om tot een positieve combi natie te geraken, welke het bewind kon overnemen. In „Het Volk" schrijft ir. J. W. Aibarda een artikel, waarin hij betoogt, dat de vrijzinnig-democraten de kans on gebruikt hebben gelaten om te komen tot een kabinet dat altijd hun ideaal is ge weest: R.K., S.D.A.P, en VX>. Ir. Aibarda schrijft verder: Nu het aftreden van het kabinet-Colijn niet door hun toedoen, een feit was ge worden, hadden zij hun vrijheid kunnen hernemen om hun positie te herstellen. Zij hebben de kans ongebruikt gelaten. Dat zij daarmee de mogelijkheid om een kabinet van herstel te doen verschijnen, torpedeerden daarvan moeten zij zich ten volle rekenschap hebben gegeven. Dat zij hun eigen partij een slechte dienst hebben bewezen dit zullen zij ondervinden, als de politiek van het ka binet-Colijn wordt voortgezet. Wij juichen hierover niet. Het is naar onze overtuiging een ongeluk voor het land, als een krachtige, democratische, burgerlijke partij ontbreekt. Dit ongeluk was met goed beleid te voorkomen ge weest. De fout der vrijzinnig-democraten, ont last de Katholieke Staatspartij niet van schuld. De Katholieke Kamerfractie heeft, door aan het kabinet-Colijn uidrukkelijk haar verrouwen op te zeggen, de crisis veroor zaakt. Zij deed dit willens en wetens. Zij had op de gevolgen voorbereid moeten zijn. Zij had tevoren zich van de moge lijkheid om een nieuw kabinet te vormen behooren te vergewissen. De katholieken hebben blijkbaar de noodige voorbereidingen veronachtzaamd. Zij hebben zich geen redelijke zekerheid verschaft, dat zij in staat zouden zijn, tezamen met anderen het bewind over te nemen. Dat de sociaai-democratische fractie de verantwoordelijkheid voor haar aandeel in de kabinets-crisis niet zou afwijzen, stond voldoende vast. De woorden, die haar woordvoerder op Woensdag 17 Juli en op Dinsdag 23 Juli sprak, lieten dien aangaande geen twijfel bestaan. Dit was echter den katholieken niet ge noeg. Zij hielden vast aan de uitspraak, reeds jaren geleden namens hen gedaan, dat zij alleen bereid zouden zijn met de S.D.A.P. een kabinet- te vormen, als zich daarbij een derde partij aansloot. Klaar blijkelijk hebben zij echter vóór de dag van de crisis geen enkele poging onder nomen, om zich de medewerking van een derde te verzekeren. De katholieken hadden nu hun oude standpunt kunnen en moeten verlaten. Zij konden het verlaten hebben, omdat een roomsch-rood kabinet op 50 Kamer leden had kunnen rekenen en gezien de toegenomen invloed van de S.D.A.P. in het land, op meer dan 50 procent der kie zers. Daartegenover waren de aanhangers van de politiek in het kabinet-Colijn in de Kamer slecht 37 in aantal! Zij hadden het standpunt kunnen her zien, nadat de heer Colijn opnieuw een opdracht had ontvangen. Zij kunnen het vandaag nog herzien. HET OORDEEL VAN MR. WENDELAAR. Een redacteur van het A.N.P. had een onderhoud met mr. Wendelaar, de voor zitter der Liberale Staatspartij De Vrij heidsbond. Mr. Wendelaar constateerde allereerst dat minister Colijn de R.K. Kamerfractie niet voor de vraag had mogen stellen of zij vertrouwen had in het beleid der regeering. Wij hadden immers een extra parlementair kabinet, waartegenover de partijen in zooverre gebonden waren, dat zij over «ie samenstelling er van en over de hoofdlijnen van het program waren geraadpleegd, doch formeel waren zij vrij. Bij de R.K. fractie was zeer veel crltiek gebleken; hoe kon minister Colijn dan meenen dat de R.K. hun volledig vertrouwen in zijn beleid zouden doen blijken? De R.K. konden de gestelde vraag niet bevestigend beantwoorden, doch had prof. Aalberse niet een zachteren vorm kunnen kiezen? In dezen zin b.v,, dat hij er op had gewezen, dat de R.K. gaarne een anderen weg op sociaal-economisch ter rein zouden willen gaan, doch dat zjj geen mogelijkheid zagen om voor hun ideeën voldoende medewerking te verkrijgen en om die reden dan ook verderen steun aan het mlnisterie-Colijn niet zouden weige ren. Of was deze houding voor de R.K. fractie niet mogelijk in verband met uitlatingen van verschillende katholieke bladen, waar voor leden dier fractie een zekere verant woordelijkheid droegen? Het is, aldus mr. Wendelaar, wel komen vast te staan, dat prof. Aalberse niet vol doende voorbereid was om een oplossing te vinden voor de moeilijkheden, welke de R K fractie in het leven had geroepen. Dat geeft, dunkt mij. blijk van een gebrek aan verantwoordelijkheid, vooral op een zoo moeilijk tijdstip als thans, waarbij zijn optreden de ook door hem niet, althans nog niet gewilde devaluatie tot gevolg had kunnen hebben. In het bijzonder had prof. Aalberse moeten begrijpen, dat de uiterste consequentie van zijn optreden, had kunnen zijn een samengaan met de sociaal-democraten. Hij had het dus alleen tot een conflict mogen doen komen, indien -hij ook tot een samenwerking metM de s. d.-fractie-alléén bereid was geweest. Voorts constateerde mr. Wendelaar, dat de katholieken thans anders dan in 1933, bereid waren tot samenwerking met de liberalen in een parlementair kabinet. Echter achten de liberalen een samen werking als door prof. Aalberse gedacht, niet mocelijk. Zij waren in principe hier toe wel bereid geweest, Indien alle zes daartoe uitgenoodigde partijen daartoe ook bereid waren geweest. Door het feit,. RECLAME- 829T verlek 9°^ dout va* en *Paar* voor VIJF wasjchen «j ct' H»r.3»liood.Ctqik»l Aptldaa» dat de vrijzinnig-democraten Zaterdags middag bij de gemeenschappelijke bespre king ten huize van prof. Aalberse niet aanwezig waren, trad het door dr. Bierema. 's morgens gemaakte voorbehoud, dat alle) zes groote partijen zouden medewerken, dus reeds in werking. Bij alle verheugenis over het spoedijA einde der crisis en het terugkeeren van} alle ministers, had mr, Wendelaar tochj In zooverre bezwaar tegen de gevonden; oplossing, dat hij haar niet in overeen-, stemming achtte met een juiste toepas^ sing van ons parlementaire systeem. H.et kabinet-Colijn had niet meer het vertrouwen van een meerderheid in de? Kamer. Is thans het program belangrijkl gewijzigd? Dat mag men van het kabinet} niet aannemen. Is het program dan nage noeg hetzelfde gebleven? Men mag niet) verwachten, dat de r.-k. dan bereid zou-$ den zijn het kabinet nu wel te steunen. Mr. Wendelaar verwierp verre de ge-* dachte, welke tegenstanders van het parl ementarisme reeds ventileeren, dat de r.-k. tevreden gesteld zijn met een vierden zetel. Er was immers een verschil van inzicht over de in 's lands belang te volgen econo mische politiek. Is nu hiervoor een oplos sing gevonden? Hunkerend wordt uitge zien naar de plannen van het nieuwe kabinet. Terwille van de handhaving van de democratie heeft het volk recht rn duidelijke voorlichting; daarom Is b. voornemen van dr. Colijn tot het houc van een radiorede hartelijk toe t,e jute Welke houding zullen de liberalen nu aannemen tegenoven het nieuwe kabinet? De formateur heeft ditmaal geen overleg gepleegd met onzen fractieleider, zoodat de liberalen thans volkomen vrij staan. Wij hopen en vertrouwen echter, besloot mr. Wendelaar zijn mededeelingen, dat de te voeren politiek weder zoo zal zijn, dat deze ons in staat zal stellen, de regeering te blijven steunen als tot dusver. Een voordeel van de afwikkeling van de crisis is immers, dat duidelijk is ge bleken. dat de bankroetierspolitiek der socialisten geen weerklank vindt in het parlement. Dat behoeft ook niet te ver wonderen, want hoe harder de toon der critiek buiten 't parlement klinkt, des te minder pleegt zij gehoor te vinden in de volksvertegenwoordiging, dit is voor mij een der grootste voordeelen van het par lementaire stelsel. EEN INTERVIEW MET MR. SLINGENBERG. Het „Haarlem's Dagblad" heeft een onderhoud gehad met den nieuwen minis ter van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg. De minister zeide, dat hij zijn taak reeds heden (Donderdag) zou overnemen van prof. Slotemaker de Bruine. Mr Slingenberg blijft te Haarlem wonen, „en tot de behandeling van de Staatsbegrooting," zei hij lachend, „denk ik als spoorstudent naar Den Haag heen en weer te reizen. Tegen dien tijd zal ik mij daar wel van een domicilie verzeke ren, maar dat is nog niet geregeld." Wat zijn nieuwe taak betreft zei de minister, dat hij zich ten volle bewust was een in dezen tijd wel zeer zwaren en moeilijken last op zijn schouders te nemen. Omtrent zijn plannen kon hij zich niet uitlaten. Het kabinet moet nog met zijn regeeringsverklaring in de Kamers verschijnen, en die verschijning zal nog wel eenige weken op zich laten wachten. In den algemeenen toestand van het Rijk ziet mr. Slingenberg een belangrijk nieuw lichtpunt door de zeer verbeterde situatie in de overzeesche gewesten. Hij is overtuigd van de heilzame verbetering in den toestand der cultures en knoopte daar een opmerking aan vast over de nieuwe vooruitzichten van jonge menschen, die naar Indië gaan Met een beperkte deflatie-politiek stemt de minister ten volle in; hij schaart zich geheel aan de zijde van het kabinet- Colijn. Ten aanzien van de z.g. „conse quente deflatie" gaf hij te kennen, dat aantasting van de hoofdsom der vaste lasten groote verlichting zou kunnen be- teekenen als die wettelijk uitvoerbaar was, maar hij acht haar niet wettelijk uitvoer- baai en is var, meening, dat zij practised nie' toe te passen is door de ongelijkhe den, dus onrechtvaardigheden, die zij zou scheppen. Veel goeds verwacht de heer Slingenberg van de industrialisatieplannen van minis ter Gelissen. Men kan daarmee de werk loosheid niet wegnemen, maar zij zullen de werkloosheid binnen zekeren tijd aan merkelijk kunner. verminderen. Zooals de cijfers zich thans verhouden, zouden zij 100,000 van de 450.000 werkloozen op deu duur aan arbeid kunnen helpen. Omtrent een tweetal noofdkwestics, die het werkloosheidsvraagstuk beheer- schen: de internationale toestand en de toenemende mechanisatie, verklaarde mr Slingenberg, dat natuurlijk de eerste voor verbetering vatbaar blijft, de tweede niet, omdat mechanisatie zal blijven toenemen. De invoering van de veertigurige werk week blijft tot dusver, zooals bekend, bij de internationale besprekingen te Genève steeds haken op de loonkwestie. Wat de samenwerking van partijen in de regeering des lands betreft, verklaarde mr. Slingenberg, dat hij die in toenemen de mate in 's lands belang noodzakelijk acht. Samenwerking is eisch van den tijd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9