De oplossing der kabinets-crisis.
76»te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 1 Augustus 1935
Derde Blad
No. 23114
H^t oordeel der Pers.
o
Over de oplossing der kabinetscrisis
echrijft de Maasbode het volgende:
,In den loop van het gesprek, dat prof.
Aa'iberse Maandagmorgen met dr. Colijn
beeft gehad, bleek, dat de formateur van
meenlng was, dat mr. Van Schalk het de
partement van Justitie wilde verlaten. Op
grond daarvan gaf mr. Aalberse den raad
in deze vacature een beroep te doen op
mr. Goseling. Hij meende, dat, wanneer
de voorzitter van de Katholieke Staats
partij, die een zeer groot vertrouwen zoo
wel in de partij als in de Kamerfractie
bezit, aan dit belangrijk departement in
bet. kabinet zou willen treden, dit. zeer
aanmerkelijk zou medewerken om het ver
trouwen van de katholieke Kamerfractie
j het kabinet te herstellen.
Op grond daarvan heeft de formateur
Dinsdagmorgen mr. Goseling ontvangen
om hem uit te noodigen de portefeuille
ran Defensie, die vrijkwam, omdat minis
ter Deckers naar het nieuw op te richten
departement van Landbouw en Visscherij
jou gaan, te aanvaarden.
Toen bleek, dat hij daartoe niet be
reid was, werd hem de portefeuille van
justitie in vooruitzicht gesteld. Hij kreeg
tijd tot 's avonds acht uur voor zijn ant
woord. Toen mr. Aalberse dit van hem
vernam, heeft hij onmiddellijk het be
stuur van de Katholieke Kamerfractie
bijeengeroepen. Tijdens deze vergadering
breeg mr. Goseling bericht, dat mr. Van
Schalk aan Justitie zou blijven, zoodat
dus enkel Defensie open bleef.
Het bestuur van de Kamerfractie was
daarop van meening, dat hierin geen vol
doende grondslag zou kunnen liggen om
bet geschokte vertrouwen voldoende te
herstellen".
Voortgaande zegt het blad:
„Wij hebben dit conflict niet gewenscht
Integendeel!
Maar nu het er eenmaal is, moet het
■p een behoorlijke wijze worden opgelost.
Een oplossing, die het conflict, zelfs in
latenten vorm zou laten voortduren, is
geen oplossing.
Wij hopen, dat bij het eerste contact
met de Kamer zal blijken, dat er werke
lijk in den vollen zin van het woord van
een oplossing mag worden gesproken".
De Tijd (R.-K.i noemt de oplossing
van de kabinetscrisis onbevredigend. Het
ml echter, ondanks nog vele bedenkingen,
bet nieuwe, eigenlijk gehandhaafde ka
binet, voor lief nemen:
Het gevaar voor de afvloeiing van het
„and uit de kelders der Nederlandsche
Huk liet weinig tijd voor de oplossing
de regeerings-crisis. Met goede reden
tong het Hoofd van den Staat bij den
«raten en tweeden formateur, wien een
tins gegeven werd, op bekwamen spoed
aan. Beiden hebben de koninklijke bood
schap begrepen en er naar gehandeld.
Prof. Aalberse wist binnen twee etmalen
den toestand voldoende op te helderen
icor het Inzicht, dat alleen tusschen con-
(tquente deflatie en devaluatie een keuze
k Zonder voor de snelheid der afteeke-
ning van die keuze onder te doen, heeft
dr. Colijn binnen de volgende twee etma
len gekozen nóch voor consequente de
flatie nóch voor devaluatie. Hij wil tijd
vinnen en speelt misschien op een uit
komst in het najaar. Als het geen volle
deflatie zal zijn, wordt het dan deva
luatie? In elk geval is voor het oogenblik
de oplossing van de Kabinetscrisis onbe
vredigend.
Onmiddellijk daarop laat het blad vol
gen:
Wij trekken deze conclusie uit het re
sultaat der haastige misschien over
haaste? bemoeiingen van den forma
teur. Hij heeft zijn Kabinet een beetje
gereconstrueerd, maar een man, gedra
gen door het vertrouwen der R.-K. frac
tie, heeft hij er niet in opgenomen.
Ten slotte acht de „Tijd" het weinig
waarschijnlijk, dat de gereconstrueerde
regeering op den koers van het verleden
vaart en het verklaart:
De niet altijd gelukkige eerste episode
der politiek-Colijn is thans afgesloten. Al
hadden we de tweede gaarne op een meer
overtuigende wijze voor den gewenschten
koers geopend gezien, we volgen zonder
bitterheid over het verleden de nieuwe
kans met belangstelling en vertrouwen.
Wat is de groote verrassing van den dag,
vraagt de Volkskrant (R.-K.)
Niet dat Deckers naar Landbouw ver
hulst. niet dat Slingenberg in het Mi
nisterie wordt opgenomen, niet dat de
vacant gekomen portefeuille van Defen
sie voor een Katholiek bestemd is.
Het verrassende feit is, dat het kabinet-
Colijn van koers gaat veranderen.
Weten doen wij het voor het oogenblik
officieel noch officieus, maar wij leiden
bet af uit het feit der kabinetsformatie
zelf.
Daarnevens uit hetgeen dezer dagen de
„Standaard" schreef naar aanleiding van
haar verklaring dat geen anti-revolutio
nair zitting kon nemen in een kabinet,
gevormd onder leiding van hen, die het
kabinet-Colijn ten val hadden gebracht.
Men zag hierin te veel piëteit en te
Weinig natlonalen zin.
Neen, antwoordde het anti-revolutio
naire orgaan: wij kunnen met de oppo
sitie tegen het kabinet-Colijn niet samen-.
Werken, omdat er op de hoofdpunten tus
schen haar en onze zienswijze geen of in
elk geval zeer onvoldoende overeenstem
ming bestaat.
Geen overeenstemming was er tusschen
de katholieke Kamerfractie en het kabi
net: deswege heeft zij zich gedwongen
gezien, haar vertrouwen op te zeggen.
Van den anderen kant heeft minister
v°lijn 't vertrouwen van de katholieken
op overeenstemming gegrond 'n
noodzakelijke factor genoemd om aan 't
bewind te kunnen blijven.
„vermits het kabinet-Colijn aan het be-
wirid blijft, moet de heer Colijn op het
vertrouwen der katholieken kunnen reke
st. en op dit vertrouwen kan hij slechts
*<x», wanneer er tusschen hem en hen
eteenstemming bestaat.
httr ons uit niets is gebleken, dat de
katholieke Kamerfractie haar meening
heeft gewijzigd, moeten wij wèl aannemen
dat minister Colijn bakzeil heeft gehaald
is een leelljk woord, tot ander en beter
inzicht is gekomen.
Dit Is de verrassing van den dag.
De anti-revolutionairen mogen dr. Colijn
trouw zijn tot den bedelzak, de liberalen
en wellicht nog meer de vrijzinnig-demo
craten hun in verknochtheid niets toe
geven. de katholieken heeft minister Co
lijn noodig om te kunnen regeeren.
Een lijfwacht van 27 man is respecta
bel. maar de 28 van de Staatspartij kun
nen niet worden gemist wil het kabinet,
we zeggen niet van de rest der vierjarige
periode, doch zelfs maar van den dag van
heden en morgen zeker zijn.
Moge spoedig wat wij thans enkel moe
ten vermoeden iets anders kunnen wij
niet vermoeden —een feit blijken: dat het
kabinet, en vastberaden, den weg opgaat,
waarop de katholieken het reeds veel
eerder hadden willen zien.
Anders zou de ontgoocheling voor het
kabinet zelf dan. hard en bitter zijn de
katholieke Kamerfractie is haar oppositie
niet begonnen om die nu als een zeepbel
te laten uiteen spatten.
De Residentiebode 1R.K.1 schrijft:
Deze nieuwe formatie staat of valt ge
heel en al met de toenadering, welke door
de onderhandelingen der laatste dagen
al dan niet moet verkregen zijn.
Moet het feit, dat Goseling Defensie
weigerde, als een aanwijzing gelden, dat
de Katholieke partij niet verzoend is?
Maar bedenkelijker lijkt nog het feit,
dat mr. Aalberse In de onderhandelingen
geen aanleiding heeft gevonden de Kath.
Fractie bijeen te roepen, wat toch wel
noodig ware. als het vertrouwen, namens
de heele fractie opgezegd, weer zou ge
schonken worden Moeten we dit als een
aanwijzing zien, dat het nader overleg
met mr. Aalberse geen succes heeft ge
had?
We hopen, dat deze vraag ontkennend
moet beantwoord worden, want hoe kor
ter zulk 'n crisis thans duurt, hoe beter en
een betere oplossing dan toenadering tus
schen Colijn en Aalberse werd algemeen
onmogelijk geacht.
Misschien wacht de Kath. partij op het
nieuwe program, dat dan mee zou kunnen
vallen. En het feit, dat de drie Katholieke
ministers weer meegaan, geeft ook wel
hoop. dat alles weer pays en vreé is.
Met dat al, het zal de gerustheid in den
lande in de hand werken, als ten aanzien
dezer feiten spoedig volledige openbaar
heid kan gegeven worden.
We kunnen alzoo nog geen vaste con
clusie trekken uit de voorhanden gege
vens en moeten dus met Schaepman ver
zuchten: „In nevelen verborgen hing nog
de groote vraag". Hopen we, dat het
schip van Staat niet lang in den mist
behoeft te varen.
De Standaard geeft het volgende
commentaar:
Gelet op 's lands belang verheugen ook
wij ons over het slagen van dr. Colijn, al
verhelen wij ons niet, dat er eveneens
velen zijn, die hun ontevredenheid over
deze oplossing van de crisis luide zullen
verkondigen. Men behoeft de sociaal-de
mocratische persorganen en sommige
roomsch-katholieke bladen maar in te
zien, om daarvan zeker te zijn Zoowel
met het oog op de zaak zelf. als op de te
verwachten oppositie zal ledereen het
hiermede eens zijn, dat dr. Colijn op
nieuw een zeer moeilijke, hoogst verant
woordelijke en uiterst ondankbare taak
op zich heeft genomen.
En verder:
Wanneer men let op de oorzaak van de
crisis, dan is ongetwijfeld de belangrijkste
vraag deze: nemen er Roomsch-Katho-
lieken plaats in het Kabinet? Op die vraag
meenen wij een bevestigend antwoord te
mogen geven. Alleen reeds op dezen grond,
dat het dr. Colijn anders niet mogelijk
zou zijn geweest zoo spoedig genoegzame
zekerheid te verkrijgen voor het aan
vaarden van de opdracht. Als van R.-K.
zijde geen medewerking zou zijn verleend,
dan was hij voor de vraag komen te
staan, of hij wel een kabinet kon vormen
van „breede samenstelling", m. a. w. of
hij de in beraad genomen opdracht wel
kon aanvaarden, dan was er in elk geval
meer tijd noodig geweest dan nu. Ook is
het vrijwel ondenkbaar, dat Roomsch-
Katholieken zich beschikbaar zouden heb
ben gesteld, als de leiding der R.-Katho
lieken het standpunt zoude hebben inge
nomen: onder deze omstandigheden be-
hooren Roomsch-Katholieken geen zit
ting te nemen in een kabinet-Colijn. Wij
leiden daarom uit het zoo snel aanvaar
den van de opdracht door dr Colijn af,
dat van Roomsch-Katholieke zijde mede
werking is verleend, en dat de tegenstel
ling van den laatsten tijd getemperd,
verzacht is. Of dit juist is. en hoe het is
bereikt, zal spoedig blijken.
De Nederlander wil thans nog
geen oordeel geven over de oplossing van
de crisis. Immers men zal eerst dan vol
ledig over het resultaat van het werk van
dr. Colijn kunnen oordeelen, wanneer de
regeeringsverklaring van het nieuwe kabi
net bekend is.
Immers het komt er op aan, dat het
door Dr. Colijn gevormde kabinet niet
slechts formeel nieuw is, maar ook mate
rieel Het gaat er om, of de formateur er
in geslaagd is in de daad van de kabinets
formatie de moeilijkheden, die tot het
conflict hebben geleid, te overwinnen, zoo
dat inderdaad van een nieuw begin kan
worden gesproken, waarbij er geen over
winnaars zijn noch overwonnenen, maai
de strijdende partijen bezield zijn met den
wil tot, kan het zijn, eendracjitige samen
werking.
Wij hebben goede hoop, dat d« zaak in-
d- daad zoo zal bliiken te liggen -mdat wij
ons, juist omdat de opdracht was een
nieuw kabinet te vormen. kunnen
voorstellen, dat Dr. Colijn zich zijn doel
lager gesteld zou hebben. En het komt ons
voor. dat in het feit dat de afge
treden R.-Katholieke ministers weer in
het nieuwe kabinet zitting hebben, een
aanwijzing mag worden gezien, dat het
doel Inderdaad is bereikt, omdat daaruit
mag worden afgeleid de bereidheid van de
Roomsch-Katholieke Kamerfractie om het
nieuwe kabinet haar steun te verleenen.
Maar nog eens: eerst de regeeringsver
klaring zal over dit alles afdoende uitsluit
sel kunnen geven, want dan pas zal men
kunnen beoordeelen of inderdaad een op
lossing voor de gerezen moeilijkheden is
bereikt en vooral ook of die oplossing wer
kelijk bevredigend mag worden genoemd.
Wij wachten dus af.
Maar dat is een wachten met goeden
moed.
De „Nieuwe Rotte rd. Ct." (lib.),
spreekt haar groote voldoening uit over
den terugkeer van dr. Colijn:
Ongetwijfeld zal menigeen met voldoe
ning den terugkeer van den heer Colijn
aan het hoofd van een kabinet hebben be
groet.
Zelfs na twee jaren van druk en lijden,
waarin de regeering, door onvermijdelijke
maatregelen, in de oogen van kortzichti-
gen het hare scheen bij te dragen, genoot
de persoon van den minister-president nog
ver boven dien van anderen het vertrou
wen van een groot deel van ons toch in
alle lagen beproefd volk. Wij durven zeg
gen, dat daaronder ook vele roomsch-
katholieken zijn. Het getuigt van Neder
landsche kracht, dat die gezindheid zich
op verschillende wijze heeft geopenbaard.
In tijden van nood zijn het de zwaksten,
die deserteeren; deserteeren uit hun be
ginselen, deserteeren uit roemrijke volks
tradities, deserteeren van hun leiders. Dan
wordt zelfs het overheidsgezag ondermijnd
door menschen, van wie men beter mocht
verwachten.
Daarom getuigde het vertrouwen van
nog breede kringen in Colijn van sterke
eigenschappen in ons volk en wierpen de
zoowel spontane als Indirecte uitingen
daarvan een licht in deze duistere politieke
dagen.
Wat nu betreft den politieken toestand
zelf. is het Rotterdamsche orgaan nog niet
geheel gerustgesteld. Het vraagt, of er,
sinds dr. Colijn de opdracht heeft aan
vaard, wel verandering is gekomen daarin.
Als wij ons desalniettemin verplicht ge
voelen ons te pantseren tegen een al te
groote vreugde over de wedergeboorte
van het kabinet-Colijn, dan is het op
grond van de overweging, dat er met be
trekking tot de oplossing van deze crisis
nog groote onzekerheid heerscht.
Een belangrijk verschil van opvatting
aangaande het sociaal-oeconomische be
leid met betrekking tot industrialisatie en
deflatie, had tot een ontzegging van ver
trouwen der r.k. Tweede Kamerfractie in
het kabinet geleid. In verband met de van
r.k. zijde geoefende ernstige en hier en
daar ook zeer felle critiek, had de premier
de verklaring daaromtrent uitgelokt, onaf
hankelijk van het votum der fractie over
het Bezuinigingsontwerp.
Het komt de „N. R. Ct." gewenscht voor,
dat het kabinet mededeelt, of het nog vast
houdt aan dé algemeene beginselen, welke
het nog onlangs in de Tweede Kamer heeft
voorgestaan, dan wel een anderen koers
zal inslaan: (l9„
De concessies, welke het kabinet in den
laatsten tijd reeds aan de R.K. Staats
partij had gedaan, moeten in dat opzicht
tot eenige voorzichtigheid stemmen.
Van een beginselloos beleid en een ge
deelde verantwoordelijkheid tusschen de
regeering en een der partijen verwachten
wij weinig goeds. Ook al behoudt dr.
Colijn daarbij de algemeene leiding van
het kabinet, het regeeringsbeleld is hem
dan toch voor een deel uit de handen
gewrongen.
Het Vaderland:
De opzet van dr. Colijn is blijkbaar ge
weest. door opneming van den Partij
voorzitter ook de Partij nauwer aan het
Kabinet te binden. Ook mr. Goseling en
de zijnen hebben het aanbod van de por
tefeuille van defensie aldus opgevat. De
R.K. partijvoorzitter heeft in het herhaal
de aanbod aanleiding gevonden het be
stuur van de partij en eenige andere
heeren bijeen te roepen. „Unaniem was
men van oordeel aldus de Maasbode
dat het aanbod van een minister-porte
feuille niet aanvaard kon worden. Men
achtte in de gegeven omstandigheden zulk
een aanvaarding door den voorzitter van
de Katholieke partij niet mogelijk en was
na lang beraad van oordeel, dat daarvoor
geen voldoende grondslag tusschen de
Katholieke fractie en het Kabinet bestond.
Van een en ander is mededeeling gedaan
aan den formateur."
Uit deze mededeelingen, waarvan wij
meenen te weten, dat zij geheel juist zijn,
blijkt, dat de R.K. Staatspartij zich tegen
over het nieuwe Kabinet geheel vrij
wenscht tehouden. Men mag er zelfs uit
afleiden, dat, zelfs bij uitbreiding van het
aantal R.K. ministers tot vier, de Staats
partij voor de vorming van het nieuwe
Kabinet-Colijn geenerlei verantwoorde
lijkheid zal wenschen te aanvaarden. Wij
vreezen, dat een partij-autoriteit zulks ook
spoedig in een verklaring zal willen vast
leggen
Het „spel der onverantwoordelijkheden"
zou men dit optreden van de Roomsch-
Katholieken kunnen noemen. Na zich
eerst aan de verantwoordelijkheid voor de
vorming van een „parlementair" Kabinet
te hebben onttrokken, wilmen thans ook
niet officieel meewerken aan de oplossing
welke zich daarna aanbiedt. Dit gebrek
aan verantwoordelijkheidsbesef is een van
de verschijnselen, welke het partijwezen
in ons land in discrediet brengen.
Het Algemeen Handelsblad:
Men moet zich afvragen of de katho
lieken, nadat zij zich nu openlijk onbereid
of onmachtig hebben getoond om zelf een
parlementaire regeering te vormen en na
dat zij de gelegenheid hebben afgewezen
om met de sociaal-democraten (die zich
ook nu nog als bescheiden partners aan
bieden) een belangrijk deel van hun
„constructieve welvaartspolltlek" In prac-
tijk te brengen, het werkelijk zouden dur
ven bestaan om een regeering, welke de
verantwoordelijkheid dan wèl aandurft,
voor de tweede maal tot heengaan te
nopen. Wij kunnen dit vooralsnog moeilijk
gelooven En evenmin achten wij het
waarschijnlijk, dat dr. Colijn en zijn
mede-ministers zonder redelijke zekerheid
omtrent de medewerking, welke zij van
katholieke zijde kunnen verwachten, op
nieuw in zee zouden zijn gegaan.
Er blijven voor het oogenblik echter
enkele zeer belangrijke vraagteekens
staan. Dat er „geschipperd" is, dat men
zal hebben moeten geven en nemen, staat
vast. Da t kan trouwens ook moeilijk
anders. De toestand was nu eenmaal zóó,
dat de regeering op een gegeven oogen
blik in de Tweede Kamer een meerder
heid ontmoette, die geen vertrouwen In
haar beleid stelde. Dr Colijn heeft die
meerderheid (roomsch-rood-ultra en een
paar enkelingen) zelf nadrukkelijk aan
gewezen. Die meerderheid bleek echter
niet in staat om tot een positieve combi
natie te geraken, welke het bewind kon
overnemen.
In „Het Volk" schrijft ir. J. W.
Aibarda een artikel, waarin hij betoogt,
dat de vrijzinnig-democraten de kans on
gebruikt hebben gelaten om te komen tot
een kabinet dat altijd hun ideaal is ge
weest: R.K., S.D.A.P, en VX>. Ir. Aibarda
schrijft verder:
Nu het aftreden van het kabinet-Colijn
niet door hun toedoen, een feit was ge
worden, hadden zij hun vrijheid kunnen
hernemen om hun positie te herstellen.
Zij hebben de kans ongebruikt gelaten.
Dat zij daarmee de mogelijkheid om een
kabinet van herstel te doen verschijnen,
torpedeerden daarvan moeten zij zich
ten volle rekenschap hebben gegeven.
Dat zij hun eigen partij een slechte
dienst hebben bewezen dit zullen zij
ondervinden, als de politiek van het ka
binet-Colijn wordt voortgezet.
Wij juichen hierover niet. Het is naar
onze overtuiging een ongeluk voor het
land, als een krachtige, democratische,
burgerlijke partij ontbreekt. Dit ongeluk
was met goed beleid te voorkomen ge
weest.
De fout der vrijzinnig-democraten, ont
last de Katholieke Staatspartij niet van
schuld.
De Katholieke Kamerfractie heeft, door
aan het kabinet-Colijn uidrukkelijk haar
verrouwen op te zeggen, de crisis veroor
zaakt. Zij deed dit willens en wetens. Zij
had op de gevolgen voorbereid moeten
zijn. Zij had tevoren zich van de moge
lijkheid om een nieuw kabinet te vormen
behooren te vergewissen.
De katholieken hebben blijkbaar de
noodige voorbereidingen veronachtzaamd.
Zij hebben zich geen redelijke zekerheid
verschaft, dat zij in staat zouden zijn,
tezamen met anderen het bewind over te
nemen.
Dat de sociaai-democratische fractie de
verantwoordelijkheid voor haar aandeel
in de kabinets-crisis niet zou afwijzen,
stond voldoende vast. De woorden, die
haar woordvoerder op Woensdag 17 Juli
en op Dinsdag 23 Juli sprak, lieten dien
aangaande geen twijfel bestaan.
Dit was echter den katholieken niet ge
noeg. Zij hielden vast aan de uitspraak,
reeds jaren geleden namens hen gedaan,
dat zij alleen bereid zouden zijn met de
S.D.A.P. een kabinet- te vormen, als zich
daarbij een derde partij aansloot. Klaar
blijkelijk hebben zij echter vóór de dag
van de crisis geen enkele poging onder
nomen, om zich de medewerking van een
derde te verzekeren.
De katholieken hadden nu hun oude
standpunt kunnen en moeten verlaten.
Zij konden het verlaten hebben, omdat
een roomsch-rood kabinet op 50 Kamer
leden had kunnen rekenen en gezien de
toegenomen invloed van de S.D.A.P. in
het land, op meer dan 50 procent der kie
zers. Daartegenover waren de aanhangers
van de politiek in het kabinet-Colijn in
de Kamer slecht 37 in aantal!
Zij hadden het standpunt kunnen her
zien, nadat de heer Colijn opnieuw een
opdracht had ontvangen. Zij kunnen het
vandaag nog herzien.
HET OORDEEL
VAN MR. WENDELAAR.
Een redacteur van het A.N.P. had een
onderhoud met mr. Wendelaar, de voor
zitter der Liberale Staatspartij De Vrij
heidsbond.
Mr. Wendelaar constateerde allereerst
dat minister Colijn de R.K. Kamerfractie
niet voor de vraag had mogen stellen of
zij vertrouwen had in het beleid der
regeering. Wij hadden immers een extra
parlementair kabinet, waartegenover de
partijen in zooverre gebonden waren, dat
zij over «ie samenstelling er van en over
de hoofdlijnen van het program waren
geraadpleegd, doch formeel waren zij
vrij. Bij de R.K. fractie was zeer veel
crltiek gebleken; hoe kon minister Colijn
dan meenen dat de R.K. hun volledig
vertrouwen in zijn beleid zouden doen
blijken?
De R.K. konden de gestelde vraag niet
bevestigend beantwoorden, doch had prof.
Aalberse niet een zachteren vorm kunnen
kiezen? In dezen zin b.v,, dat hij er op
had gewezen, dat de R.K. gaarne een
anderen weg op sociaal-economisch ter
rein zouden willen gaan, doch dat zjj geen
mogelijkheid zagen om voor hun ideeën
voldoende medewerking te verkrijgen en
om die reden dan ook verderen steun aan
het mlnisterie-Colijn niet zouden weige
ren.
Of was deze houding voor de R.K. fractie
niet mogelijk in verband met uitlatingen
van verschillende katholieke bladen, waar
voor leden dier fractie een zekere verant
woordelijkheid droegen?
Het is, aldus mr. Wendelaar, wel komen
vast te staan, dat prof. Aalberse niet vol
doende voorbereid was om een oplossing
te vinden voor de moeilijkheden, welke de
R K fractie in het leven had geroepen.
Dat geeft, dunkt mij. blijk van een gebrek
aan verantwoordelijkheid, vooral op een
zoo moeilijk tijdstip als thans, waarbij zijn
optreden de ook door hem niet, althans
nog niet gewilde devaluatie tot gevolg
had kunnen hebben. In het bijzonder had
prof. Aalberse moeten begrijpen, dat de
uiterste consequentie van zijn optreden,
had kunnen zijn een samengaan met de
sociaal-democraten. Hij had het dus
alleen tot een conflict mogen doen komen,
indien -hij ook tot een samenwerking metM
de s. d.-fractie-alléén bereid was geweest.
Voorts constateerde mr. Wendelaar, dat
de katholieken thans anders dan in 1933,
bereid waren tot samenwerking met de
liberalen in een parlementair kabinet.
Echter achten de liberalen een samen
werking als door prof. Aalberse gedacht,
niet mocelijk. Zij waren in principe hier
toe wel bereid geweest, Indien alle zes
daartoe uitgenoodigde partijen daartoe
ook bereid waren geweest. Door het feit,.
RECLAME-
829T
verlek 9°^
dout va*
en *Paar*
voor VIJF wasjchen «j ct'
H»r.3»liood.Ctqik»l Aptldaa»
dat de vrijzinnig-democraten Zaterdags
middag bij de gemeenschappelijke bespre
king ten huize van prof. Aalberse niet
aanwezig waren, trad het door dr. Bierema.
's morgens gemaakte voorbehoud, dat alle)
zes groote partijen zouden medewerken,
dus reeds in werking.
Bij alle verheugenis over het spoedijA
einde der crisis en het terugkeeren van}
alle ministers, had mr, Wendelaar tochj
In zooverre bezwaar tegen de gevonden;
oplossing, dat hij haar niet in overeen-,
stemming achtte met een juiste toepas^
sing van ons parlementaire systeem.
H.et kabinet-Colijn had niet meer het
vertrouwen van een meerderheid in de?
Kamer. Is thans het program belangrijkl
gewijzigd? Dat mag men van het kabinet}
niet aannemen. Is het program dan nage
noeg hetzelfde gebleven? Men mag niet)
verwachten, dat de r.-k. dan bereid zou-$
den zijn het kabinet nu wel te steunen.
Mr. Wendelaar verwierp verre de ge-*
dachte, welke tegenstanders van het parl
ementarisme reeds ventileeren, dat de
r.-k. tevreden gesteld zijn met een vierden
zetel.
Er was immers een verschil van inzicht
over de in 's lands belang te volgen econo
mische politiek. Is nu hiervoor een oplos
sing gevonden? Hunkerend wordt uitge
zien naar de plannen van het nieuwe
kabinet. Terwille van de handhaving van
de democratie heeft het volk recht rn
duidelijke voorlichting; daarom Is b.
voornemen van dr. Colijn tot het houc
van een radiorede hartelijk toe t,e jute
Welke houding zullen de liberalen nu
aannemen tegenoven het nieuwe kabinet?
De formateur heeft ditmaal geen overleg
gepleegd met onzen fractieleider, zoodat
de liberalen thans volkomen vrij staan.
Wij hopen en vertrouwen echter, besloot
mr. Wendelaar zijn mededeelingen, dat de
te voeren politiek weder zoo zal zijn, dat
deze ons in staat zal stellen, de regeering
te blijven steunen als tot dusver.
Een voordeel van de afwikkeling van
de crisis is immers, dat duidelijk is ge
bleken. dat de bankroetierspolitiek der
socialisten geen weerklank vindt in het
parlement. Dat behoeft ook niet te ver
wonderen, want hoe harder de toon der
critiek buiten 't parlement klinkt, des te
minder pleegt zij gehoor te vinden in de
volksvertegenwoordiging, dit is voor mij
een der grootste voordeelen van het par
lementaire stelsel.
EEN INTERVIEW MET
MR. SLINGENBERG.
Het „Haarlem's Dagblad" heeft een
onderhoud gehad met den nieuwen minis
ter van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg.
De minister zeide, dat hij zijn taak reeds
heden (Donderdag) zou overnemen van
prof. Slotemaker de Bruine.
Mr Slingenberg blijft te Haarlem
wonen, „en tot de behandeling van de
Staatsbegrooting," zei hij lachend, „denk
ik als spoorstudent naar Den Haag heen
en weer te reizen. Tegen dien tijd zal ik
mij daar wel van een domicilie verzeke
ren, maar dat is nog niet geregeld."
Wat zijn nieuwe taak betreft zei de
minister, dat hij zich ten volle bewust
was een in dezen tijd wel zeer zwaren en
moeilijken last op zijn schouders te
nemen. Omtrent zijn plannen kon hij
zich niet uitlaten. Het kabinet moet nog
met zijn regeeringsverklaring in de
Kamers verschijnen, en die verschijning
zal nog wel eenige weken op zich laten
wachten.
In den algemeenen toestand van het
Rijk ziet mr. Slingenberg een belangrijk
nieuw lichtpunt door de zeer verbeterde
situatie in de overzeesche gewesten. Hij is
overtuigd van de heilzame verbetering in
den toestand der cultures en knoopte daar
een opmerking aan vast over de nieuwe
vooruitzichten van jonge menschen, die
naar Indië gaan
Met een beperkte deflatie-politiek stemt
de minister ten volle in; hij schaart zich
geheel aan de zijde van het kabinet-
Colijn. Ten aanzien van de z.g. „conse
quente deflatie" gaf hij te kennen, dat
aantasting van de hoofdsom der vaste
lasten groote verlichting zou kunnen be-
teekenen als die wettelijk uitvoerbaar was,
maar hij acht haar niet wettelijk uitvoer-
baai en is var, meening, dat zij practised
nie' toe te passen is door de ongelijkhe
den, dus onrechtvaardigheden, die zij zou
scheppen.
Veel goeds verwacht de heer Slingenberg
van de industrialisatieplannen van minis
ter Gelissen. Men kan daarmee de werk
loosheid niet wegnemen, maar zij zullen
de werkloosheid binnen zekeren tijd aan
merkelijk kunner. verminderen. Zooals de
cijfers zich thans verhouden, zouden zij
100,000 van de 450.000 werkloozen op deu
duur aan arbeid kunnen helpen.
Omtrent een tweetal noofdkwestics,
die het werkloosheidsvraagstuk beheer-
schen: de internationale toestand en de
toenemende mechanisatie, verklaarde mr
Slingenberg, dat natuurlijk de eerste voor
verbetering vatbaar blijft, de tweede niet,
omdat mechanisatie zal blijven toenemen.
De invoering van de veertigurige werk
week blijft tot dusver, zooals bekend, bij
de internationale besprekingen te Genève
steeds haken op de loonkwestie.
Wat de samenwerking van partijen in
de regeering des lands betreft, verklaarde
mr. Slingenberg, dat hij die in toenemen
de mate in 's lands belang noodzakelijk
acht. Samenwerking is eisch van den tijd.