Z)e besprekingen van dr. Colijn - Nationaal school-schaaktournooi GEVAARLIJK SPEL 76*le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De Kabinetscrisis. FEUILLETON. i^—mmmi^—U ■- ..«^.W»..-^..— De besprekingen gistermiddag door minister-president Colijn en de overige ministers van zijn kabinet gehou den. De ministers bij hun aankomst aan het departement van Koloniën. V.l.n.r. de ministers van Schaik, Gelissen, Slotemaker de Bruine, Oud, de Wilde en van Lidth de Jeude. HET EERSTE NATIONALE SCHOOL-SCHAAKTOURNOOI -is te Utrecht aangevangen. De kleinste deel- DE WINNAAR VAN DEN TOUR DE FRANCE de DE 82e VERJAARDAG VAN MEVROUW Belg Romain Maes. De winnaar spreekt bij aankomst ESTHER DE BOER-VAN RIJK. De jarige nemer wordt vol belangstelling gevolgd. aan den finish voor de radio. wordt gefeliciteerd. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 23) „Goddank", mompelde hij, toe de heer Hallam binnen kwam. ,-Ik moet nu we». Ik heb een afspraak Vader, wilt u juf frouw Cameron naar huis brengen?1' „Je gaat niet. Mijnheer Hallam, Guy heeft zijn verloving met mij verbroken en hij wil er geen reden voor opgeven. Als een tedig meisje moet ik mijn ontslag nede- hg aannemen. Ik heb geen trots meer, ik hen alleen maar een meisje dat vecht Voor haar geluk". „Is het waar, Guy?" vroeg de heer Hai- «ni hem bezorgd. „Ja", antwoordde hij en toen verloor hij rijn zeifbeheersching. ..Vader, kijk met niet k?o verwijtend aan. Denkt u dat het me hiets kost? Ik geef alles op wat mijn l£ven waarde geeft en ik kan er toch niets aan doen. Ik handel als een lafaard en •och doe ik alleen mijn plicht." •Plicht", zei Stella spottend. „Er zijn oogenblikken, dat de plicht vóoi alles moet gaan en dat oogenblik is nu gekomen Ik mag niets meer zeggen, Stella Vacht me te vergeten". fat zal nu niet moeilijk zijn", riep ze. ®ant haar trots was diep gewond. ™"n niet meer jammerend naar me iv kAls 'e maar alles wilde vertellen en net begrijpen kon". ,.Zeg alleen maar dat je me vergeeft", zei Guy smeekend. „Er is niets te vergeven. Je hebt jezelf in je ware gedaante laten zien net intijds. Het zou anders te laat hebben kunnen zijn. Nu haat ik je ik haat je", herhaalde zij heftig. En met wanhopige oogen zag Guy haar de kamer uitsnellen, zooals hij dacht voorgoed uit zijn leven. HOOFDSTUK XV. De heer Hallam was diep onder den in druk en kwam Guy met de grootste sym pathie tegemoet. „Ik begrijp er niets van. Nu sir George zoo edelmoedig voor je heeft gezorgd, was er toch geen reden om je verloving te verbreken?" vroeg hij. ..Ongelukkig genoeg is er een heele goede reden voor." „Waarom wilde je haar dan niet ver tellen wat die was? Het arme kind is er ellendig van en het lijkt me een leelijke helooning voor dat ze zoo prachtig voor Je is opgekomen". „Ik kan er niets aan doen, vader. Ik ben even ongelukkig als zij. Ik kan u zelfs niet de reden zeggen". „Wat is er op de admiraliteit gebeurd?' „Ook dat kan ik u niet zeggen. U moet me vertrouwen. Er zal een leelijke tijd komen en ik zal al uw sympathie noodig hebben Praat nu liever niet meer tegen me Ik heb.een massa om over te denken' Guy liep naar zijn kamer en ging op zijn bed zitten. Nu hij alleen was, viel het mas ker van zijn gezicht en gaf hij zijn wan hoop den vrijen loop. Telkens en teikens weer trachtte hij uit te denken hoe hij tegenover den baron zou optreden bij het komend onderhoud, maar toch steeds weer dacht hij er aan dat hij Stella verloren had. Het scheen onmogelijk dat hij haar boos verlaten had en dat zij gezegd had dat zij hem haatte. Hij begreep dat het noodig was. dat hij gauw aan het werk ging. De admiraal had hem op het hart ge drukt, dat hij het niet mocht uitstellen. Hij verliet zijn kamer en liep vlug naar St. James-park. Een uur lang liep hij daar rond en herkreeg eindelijk weer zijn zeif beheersching. Zijn heele toekomst hing af van zijn succes met den baron. Het was bijna vijf uur toen hij naar het St. James- plein ging. De baron was thuis en hij werd ln de salon gelaten. „Ik verwachtte iets van u te hooren. Is er nog geen telegram gekomen?" „Nog niet, ik begrijp er niets van", ant woordde de baron. „Bestaat er nog twijfel of ik wel benoemd zal worden?" „Je kunt nooit zeker zijn van die Zuid- Amerikanen." Guy bemerkte met belangstelling dat de ideeën van den baron sinds den vorlgen dag waren veranderd. Toen had hij de benoeming als een zekerheid beschouwd. ,.Ik hoop, dat daar geen sprake van zal zijn. Ik moet eenvoudig geld hebben Om u de waarheid te zeggen ben ik vandaag bij de admiraliteit geweest". „En met welk resultaat?" vroeg de baron met niet te verbergen belangstelling. „Naar genoegen; ze waren vriendelijk ge noeg om me te zeggen, dat het hun zou spijten me te moeten missen, maar ze zullen me geen moeilijkheden in den weg leggen als ik wil gaan. Ik gaf te kennen dat ik den dienst zou moeten verlaten. Ik geloof, dat ik u al gezegd heb, dat mijn vader al zijn geld verloren heeft?" „Dat is heel ongelukkig", mompelde de baron deelnemend. „Het kon op geen ongelukkiger tijdstip gebeurd zijn. Ik moet nu gewoon geld ver dienen". „Anders zou u juffrouw Cameron ver liezen. Ik kan me uw bezorgdheid inden ken. Ze is werkelijk een allerliefst meisje. U moet geld maken. Ik hoop voor u, dat die benoeming af zal komen, anders „Wat anders?" vroeg Guy met goed ge huichelde gretigheid. „Ik zit nogal overal in. Misschien zal ik een man als u wel kunnen gebruiken. Mis schien zou ik u nog wei beter kunnen hel pen dan met die Zuid-Amerikaansche marine." „Welk land is het?" „Dat mag ik niet zeggen. Ik zal rond kijken en het is best mogelijk, dat ik al binnenkort nieuws voor u heb. Misschien is mevrouw Cameron veeleischend op het gebied van geld. Waarschijnlijk wil ze haar dochter goed bezorgd zien". „Dat is zoo". „Als het eens mogelijk voor u was bij de Brltsche marine te blijven en toch een aardig inkomen te verdienen?" stelde de baron kalm voor en zijn oogen waren doordringend op Guy gevestigd. „Dat zou gewoon prachtig zijn. Maar er zijn niet veel baantjes te krijgen voor een marine-officier, die nog actief is. Wat had u gedacht, baron? U heeft me weer hoop gegeven. Stel me ln vredesnaam niet te leur". „We moeten eerst over de zaak nadenken. Ronduit gezegd: ik mag u, mijnheer Hal lam en ik ben bereid alles voor u te doen wat ik kan. Wilt u vanavond bij me di- neeren?" „Met genoegen." ..Kom dan om acht uur hier. Ik moet nog een paar brieven schrijven vóór de mail gaat". De baron glimlachte welwillend en Guy vertrok. Het was juist vijf uur. Er was kans dat admiraal Langton nog op de ad miraliteit was en inderdaad bevond hij zich daar nog. „Ik heb juist den baron verlaten en ik dineer vanavond met hem. Ik geloof dat Ik den weg gebaand heb, hij zal vanavond wel over de brug komen. Ik ben op een denkbeeld gekomen. Hij kon vanavond wel weer eens mijn jas nazoeken om te zien of die papieren er nog ln zijn. Als hij denkt dat ik zijn werktuig zal worden, zal hij liever hebben dat ik in dienst blijf. Zou het niet beter zijn hem een kans te geven de papieren terug te krijgen?" „Bedoelt u dat ik ze u terug zal geven? Is dat niet wat veel gevergd?" „Laat u ze fotografeeren, als u dat wenscht. Ik wil niet trachten de bewijzen uit uw handen te krijgen. Ik geloof alleen dat het een goede zet is". „Goed. Ik zal ze u vóór half acht zenden". „U moet ze laten fotografeeren, daar sta ik op". (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5