„ARNHEM"
De dreigende Kabinetscrisis.
76,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 25 Juli 1935
Derde Blad
No. 23108
Nog eenige pers-stemmen.
vV
door
BINNENLAND.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
LAND- EN TUINBOUW.
De anti-rev. „S t a n d a a r d", het blad
waarvan dr. Colljn tot zijn optreden als
ministerpresident de hooldredactle voerde,
publiceerde gisteravond een hoofdartikel,
waaraan wij liet volgende ontleenen:
Het Kabinet kon uiteraard, na de dui-
delllke verklaring van den heer Aalberse,
dat de Roomsch-Katholleken, indien een
motie van vertrouwen in het Kabinet aan
een stemming werd onderworpen, daaraan
unaniem hun stem zouden onthouden,
niet meer genoegen nemen met een, ook
na het afleggen van deze verklaring nog
altijd mogelijk gebleven aanneming van
het wetsontwerp Door de mededeeiingen
van den heer Aalberse was het vast komen
te staan, dat het Kabinet voor zijn alge-
peene politiek geen meerderheid meer
heeft in de Tweede Kamer. De Sociaal-
Democraten, de Communisten en de kleine
partijen hebben zich van den aanvang af
tegen het Kabinet gekeerd. De heeren Al-
barda. De Visser en eenlingen als de hee
ren Sneevliet, Van Houten en Arts hebben
alch in het debat van de laatste dagen
onomwonden tegenover het Kabinet ge
steld en het beleid der Regeering scherp
veroordeeld. De Roomsch-Katholleken
schaarden zich thans aan hun zijde, al
deden zij dit op hun „eigen" gronden.
Daardoor is er geen meerderheid meer
voor liet Regeeringsbeleld, is er, in
tegendeel, ontstaan een meerderheid
tegen dit beleid. Dr. Colijn heeft in een
waardige verklaring geantwoord op de
oorlogsverklaring van de Roomsch-Katho
lleken; geconstateerd, dat de meerderheid
voor het Kabinet daardoor was weggeval
len, waarom schorsing van de behandeling
var. het wetsontwerp werd gevraagd, ten
einde het Kabinet in staat te stellen zich
over den ingetreden toestand nader te be-
taden.
De houding van de Roomsch-Katholie-
ken moest des te meer opvallen, omdat
Éi zich eensgezind stelden tegenover het
Kabinet, waarin drie hunner eigen man
nen zitting hebben en dat terwijl in de
Mem. van Antw. op het Voorloopig Ver
slag over het bezuinigingsontwerp er bij
monde van den voorzitter van den Raad
van Ministers in het mondeling debat is
verklaard, dat het homogeen is met be
trekking tot de algemeene richtlijnen voor
Éjn beleid. Daardoor werd de veroordee
ling van de politiek van het Kabinet in
bet bijzonder een veroordeeling van de drie
Boomsch-Katholieke Ministers.
Over de repliek van den heer Aalberse
maken wij thans slechts twee opmerkin
gen. Daarin werd geen aandacht geschon
ken aan de mogelijke politieke gevolgen,
welke het optreden der Roomsch-Katho
lleken met zich kan brengen, noch uit
eengezet, waarom men de Regeering voor
een dilemma stelde, dat een deel van de
Boomsch-Katholieke Kamerclub voor zich-
self niet of niet meer stelt. Blijkbaar
stuurde men aan op een breuk met het
Kabinet, zonder er zich rekenschap van
te geven, welke verantwoordelijkheid men
daardoor op zich laadde en wat een breuk
met zich zou kunnen brengen voor land
en volk.
Welke zullen de politieke gevolgen zijn
van het gebeurde? Dit valt nu nog niet te
teggen Het Kabinet moet zich beraden.
Mogelijk zijn: het ontslag vragen van het
Kabinet en Kamerontbinding. Waartoe het
komen zal, dient te worden afgewacht.
Voor de vorming van een nieuw Kabinet
Woet niet op de medewerking der Anti-
Eevolutionnairen worden gerekend. Wij
ztjn van oordeel, dat een Antt-Revolutlon-
nair niet zitting kan nemen in een Kabi
net, dat gevormd wordt onder de leiding
van hen, die het Kabinet-Colijn ten val
hebben gebracht.
Het conflict is gekomen.
De Roomsch-Katholieke Kamerfractie
heeft het gewild.
Haar verantwoordelijkheid is buitenge
woon groot.
Wij vreezen, dat uit dit conflict alleen
schade, moreele en stoffelijke schade voor
ons volk zal voortvloeien.
De Nederlander die de groote
tvaardeering voor den persoon van Colijn
onaangetast acht, meent toch de vraag te
moeten stellen, of het conflict niet te ver
mijden ware geweest.
„Want het valt niet te ontkennen, dat
de regeering hoog spel heeft gespeeld. Wij
kunnen ons volkomen begrijpen, dat de
regeering weten wilde waar zij aan toe
was en dat zij daarom vernemen wilde of
zij nog op het vertrouwen van de Roomsch-
Katholieken rekenen kon. Maar laat men
billijk zijn naar beide kanten. Nu de zaak
eenmaal zoo gesteld werd, was er voor de
Roomsch-Katholieke fractie nauwelijks
een anderen uitweg. Wie de ontwikkeling
van het politieke leven in den laatsten tijd
nauwkeurig heeft gevolgd en wie zich re
kenschap heeft gegeven van hetgeen er in
Roomsch-Katholieke kringen leeft, moest
begrijpen, dat het voor de Roomsch-Ka
tholieke fractie toch eigenlijk onmogelijk
"'as, na alles wat er was voorgevallen, met
zooveel woorden te verklaren, dat zij der
regeering haar vertrouwen gaf. Dat zou
haar gezag in eigen kring toch wel zeer
afbreuk hebben gedaan. Als de regeering
van de Roomsch-Katholieke fractie ver-
ISngd had mede het bezuinigingsontwerp
In veilige haven te helpen brengen en haar
verder haar gang te laten gaan, zou de
zaak anders gestaan hebben. Wij althans
rijn er niet van overtuigd, dat de Roomsch
Kitholieken dan de verantwoordelijkheid
zouden hebben willen aanvaarden het Ka
binet tot heengaan te dwingen, ook al
b'eef het bescheid van minister Colijn op
de rede van mr. Aalberse onbevredigend.
Maar wat thans van de Roomsch-Katho-
jj fractie verlangd werd, was practisch,
dat zij haar inzichten zou verloochenen.
Zoolang dan ook niet vast staat, dat de
Roomsen-Katholieken toch in ieder ge
val de regeering zouden zijn afgevallen,
xan men dan ook naar onze meening niet
zeggen, dat de schuld van het conflict
uitsluitend bij hen ligt.
trn stellen van de schuldvraag heeft
trouwens naar ons oordeel weinig zin.
...""^botsing was toch vroeg of laat on-
niptn "ik geweest Want het gaat hier
d«n„fi om devaluatie of consequente
natie en de varianten daarvap, die tij
dens de debatten naar voren zijn gekomen.
Op den achtergrond van dit alles staat
een diepgaand verschil van inzicht ten
aanzien van de taak, die de overheid ten
opzichte van het economische leven heeft.
Dat neemt niet weg, dat het naar ons
inzicht ten zeerste moet worden betreurd,
flat het conflict thans reeds is uitgebro
ken Het ware naar onze meening in
's lands belang geweest, wanneer het nog
uitgesteld was kunnen worden".
„Inderdaad, zoo schrijft „Het Cen
trum". „heeft dr. Colijn, vermoedelijk on
bewust, van de kabinetsvorming af, het
hart wat te hoog tegen de sterkste fractie
gedragen. In de stemming tegen de Zeven-
Provinciën-multeriJ had hij de nationale
verontwaardiging luid laten klinken, en
zoo werd hij bij de verkiezingen 1933 als
de gewilde man op het schild geheven.
De ordelievende openbare meening
mocht inderdaad vertrouwen in een be
windsman van zijn verleden en karakter
hebben. Maar het liberalisme van de par
tijschappen, die zelf over geen krachtlgen
leider van nationale importantie be
schikten, en van de ochtendbladen, die
wel lezers maar geen kiezers hadden, til
den zijn reputatie niet enkel op het schild
maar ook over het paard. En wat niet
slaagde onder de oude, trouwe coalitie, dat
lukte hun nu. Ze maakten den opvolger
van dr. Kuyper uit den christelijken sa
menhang los. nationaliseerden voor het
eerst een anti-revolutionnair als hun man.
Ze beïnvloedden geleidelijk de staatkundige
gedragingen van den oud-Indischen ma
joor en grooten zakenman, leider gewor
den van de anti-revolutionnaire partij en
haar hoofdorgaan en gegroeid in nationale
en Internationale reputatie op de econo
mische wereld-conferenties, waar hij een
rol speelde, geëvenredigd aan zijn groote
gaven.
Uit deze vermenging met onze blnnen-
landsche politiek van het inzinkend libe
ralisme. dat zoolang In het parlement aan
de universiteit en de beurs het nationale
leven en niet onwaardig had ver
tegenwoordigd. is de tegenstelling te ver
klaren. waarin de formateur en minister
president zich eerst, van de adviezen en
den invloed der katholieken ontdeed, om
geleidelijk op de mooie oogen van de vrij
zinnigheid te spelen wier industrie-kapi
teins hem na een ergernisgevende rede in
de hoofdstad vierden met een diner.
Dit Is de psychologische achtergrond
van het conflict".
Het Volk zegt dat de verklaring van
den heer Aalberse nog vernietigender voor
het kabinet was. dan een simpele niet-
aanvaarding van een motie van vertrou
wen zou zijn geweest. Want. zonder het
stellen van een zoodanige motie af te
wachten en zonder ook nota te nemen van
de verzachting, die in het stenogram van
Colijns rede was aangebracht, waardoor
voor de katholieken de mogelijkheid was
geschapen om het afleggen van een duide
lijke verklaring te ontgaan, heeft professor
Aalberse. na een scherp omlijnde opsom
ming van de ondeugden van het kabinet,
geopenbaard dat de katholieken in hun
geheel niet langer hun vertrouwen aan
het regeerbeleid In zijn tegenwoordlgen
vorm kunnen geven. Zonder twijfel hebben
zii dan ook het kabinet welbewust getor
pedeerd.
„Natuurlijk zal men de voorstelling in
gang trachten te doen vinden, alsof de
katholieken het land en den gulden roeke
loos in gevaar hebben gebracht en ook
de verklaring van den premier werd reeds
door een poging hiertoe ontsierd zal
duchtig gewerkt worden met het spook
beeld eener roomsch-roode regeering onder
den genadigden steun der communisten.
Het een. zoowel als het ander is een be-
driegelijke voorstelling van zaken waar
tegen bij voorbaat met kracht moet wor
den opgekomen
„Dat het kabinet-Colljn. evenals het
mlnisterie-Ruys in 1923 na de verwerping
van de Vlootwet, gehoorzamend aan een
verzoek van de Kroon zou terugkeeren. is
natuurlijk volkomen ondenkbaar. Daar
voor is te duidelijk aan het licht getreden,
dat het beleid van het kabinet in zijn
geheel niet het vertrouwen geniet van de
groote meerderheid der Kamer. Om deze
reden achten wij ook een reconstructie
der regeering bijvoorbeeld door wisseling
van den kabinetschef, uitgesloten.
„In feite staat de zaak toch zoo. dat,
wanneer wij de communisten en de heeren
Sneevliet en Westerman uitschakelen.
nademaal deze lieden in het ernstige poli
tieke leven toch niet meetellen tegen
over het huidig regeerbeleid staan: 28
katholieken. 22 sociaal-democraten 10
christelijk-hlstorischen. één christen
democraat en één katholiek-democraat,
zijnde bij elkaar 62 leden. Daartegenover
kon Colijn nog rekenen op den onverkor-
ten steun van 32 leden. n.l. de anti's, de
liberalen de vrijzinnig-democraten, de
staatkundig gereformeerden en de heeren
Vervoorn en Lingbeek".
„Samenvattend kan men dan ook zeg
gen dat de regeering in de Kamer nog
maar een verpletterend geringe minder
heid heeft, waarop zij voor de groote
onderdeelen van haar crisisbeleid kan
rekenen. Er is dan ook voor haar geen
andere uitweg dan heengaan. Dat daar
door een moeilijke politieke toestand ont
staat willen we geenszins ontkennen. Het
landsbelang vordert echter een moedig
onder de oogen zien van de werkelijkheid.
Een pijnlijke operatie dient met vaste
hand te worden ondernomen, opdat de
patiënt, die te lang reeds het slachtoffer
was van een politiek van pappen en nat
houden. eindelijk het herstel vlnde. dat
hem tot genezini zal voeren
Het. is te begrijpen dat zij. die gproeoen
zullen worden, ten deze handelend op te
treden dit niet zonder aarzeling doen.
Geen partij zal onder de huidige omstan
digheden belust zlin op het aanvaarden
van regeerverantwoordellikheid. Doch dit
zijn overwegingen die moeten wijken
voor de eischen der volksgemeenschap.
Hr» kahinet-Colljn welks crisispo'itiek
faa'de kan op korten termijn door een
nieuwe daadkrachtige regeering worden
vervangen. Mits nu kloek gehandeld
worde.
Daarop komt het aan!"
RECLAME-
7987
ver\eri<£ q,oed
en *Paa
voor VIJF wasschen 16 ck
Handtliond. „Emk«" Apeldoorn
HET GOEDERENVERKEER MET
DUITSCHLAND.
ONZE UITVOER KAN GEHEEL OP HET
HUIDIGE PEIL WORDEN GEHANDHAAFD
Het aandeel van Ned. Indië.
De vaste commissie uit de Tweede Ka
mer voor overleg met de regeering omtrent
aangelegenheden van handelspolitieken
aard, deelt in het verslag van haar over
leg met de regeering over het wetsontwerp
tot goedkeuring van het Nederlandsch-
Duitsch verdrag nopens de regeling van
het goederenverkeer voor het jaar 1935
van 22 December 1934 o.m. mede, dat de
beteekenLs der regeling onder de tegen
woordige omstandigheden geheel afhanke
lijk is van de ontwikkeling van het beta
lingsverkeer tusschen Nederland en
Duitschland. Dit standpunt is voor de
commissie een reden om de details thans
niet te bespreken en zich te bepalen tot.
de mededeeling, dat het wetsontwerp tot
goedkeuring daarvan behoort te worden
aangenomen.
De regeering heeft verklaard, dat zij als
voornaamste ooi-zaak van den achteruit
gang van den Duitschen export naar Ne
derland ebschouwt het afgenomen concur
rentievermogen aan de Duitsche zijde Op
grond van het Duitsche programma van
werkverschaffing en sociale maatregelen
werden op groote schaal credieten ver
leend, hetgeen een vrij aanzienlijke stij
ging van het prijsniveau tot gevolg heeft
gehad.
Ten gevolge van de overwaardeering van
de markt in de op pariteit gebaseerde
clearingverrekening, ontbrak het correctief
van een bewegelijken koers, zoodat het
effect een sterke bevordering van den in
voer in Duitschland en een overeenkom
stige belemmering van den uitvoer is ge
weest.
Daar tegelijkertijd - de binnenlandsche
markt zich in gunstigen zin ontwikkelde,
vertoonde de Duitsche producent een nei
ging tot „exportmüdigkeit", welke de uit
werking van de ongunstige prijsverschillen
nog heeft versterkt.
De regeering is van oordeel, dat de uit
voer als geheel voorloopig op het aange
nomen peil kon worden gehandhaafd. Zij
wenscht thans haar aandacht voorname
lijk te schenken aan de vermeerdering van
de stortingen in Nederland. Tot dat doel
zal in de eerste plaats aandacht moeten
worden geschonken aan den invoer van die
goederen, welke zonder overwegend na
deel voor de Nederlandsche nijverheid in
Duitschland kunnen worden gekocht.
De regeering is bereid te bevorderen, dat
inkoopen van openbare lichamen, voor zoo
ver uit handelspolitiek oogpunt daartegen
geen bezwaren bestaan en daaruit geen
overwegende nadeelen voor het Nederl.
fabrikaat voortvloeien, zooveel mogelijk in
Duitschland geplaatst blijven.
Betreffende de verdeeling van de voor
nieuwe vorderingen beschikbare gelden
over Nederland en Indië wordt mede
gedeeld, dat het aandeel van het moeder
land resp. dat der overzeesche gewesten in
den uitvoer naar Duitschland op 63.7 en
36.3% is bepaald.
Alleen door het in de clearing betrek
ken van onze overzeesche producten kon
iets voor onzen handel worden gered. In
welke mate hiermede ook inderdaad het
moederland-belang gebaat is, wordt ge
ïllustreerd door het feit, dat gedurende 't
eerste kwartaal van 1935 meer dan 99.5%
van den export onzer overzeesche produc
ten naar Duitschland is geëffectueerd door
in het moederland gevestigde firma's.
Het staat door mededeeiingen van de
Duitsche regeering vast, da tal van Indi
sche producten niet of nagenoeg niet meer
zouden zijn gekocht, wanneer daarvoor
geen betalingsmogelijkheid in de clearing
ware gereserveerd.
In hoeverre buiten de clearing om nog
aankóop van Indische producten, waar
aan Duitschland bijzondere behoefte heeft,
plaats vindt, is niet met zekerheid te zeg
gen. Van een tweetal producten, waarvan
zulks zeker verwacht had mogen worden,
n.l. aardolieproducten en rubber, is wel
gebleken, dat Duitschland bezig is zich
voor zijn voorziening in andere richting
te oriënteeren, waardoor voor onze pro
ducten afzetgebied verloren gaat.
Hoewel contante aankoopen tegen de
viezen, uit den aard, met het oog op onzen
sterk gereduceerden export, zeer wensche-
lijk zouden zijn, mag daarop niet al te
zeer worden gerekend, daar Duitschlands
deviezenposltie er toe dwingt, ook in de
meest noodzakelijke grondstoffen langs
anderen weg te voorzien.
Wat de aankoopen van stroo tegen vrije
deviezen betreft, hebben inderdaad in be
trekkelijk geringen omvang stroo-aankoo-
pen plaats gehad; deze transacties bleven
evenwel beperkt tot het z.g. kleine grens
verkeer. Van Duitsche zijde schijnt men
in den laatsten tijd dergelijke leveranties
niet meer toe te staan.
PROVINCIALE STATEN
VAN ZUID-HOLLAND.
(Vervolg van gisteren).
Na eenige discussie wordt het praeadvies
van Ged. Staten inzake de bebossching
goedgekeurd.
Bij het voorstel inzake het verkeers-
vraagstuk op het eiland Goedereede en
Overflakkee, in verband met het rapport
der commissie van Rljckevorsel, zegt de
heer van Hoey Smith (N.S.B.) dat het
middeleeuwsche vervoermiddel, dat door
de R.T.M. wordt geëxploiteerd, ten spoe
digste door een meer modern transport
middel dient te worden vervangen.
Spr. stelt voor dat Prov. Staten over
tuigd ziinde dat het particuliere belang
moet wijken voor het algemeen belang,
Ged. Staten uitnoodigen ten spoedigste
met voorstellen te komen om van de ver
strekte rentelooze voorschotten te redden
wat te redden is en het faillissement van
de R.T.M. niet verder onnoodig uit te
stellen door subsidies, doch tot openbare
inschrijving voor de veerdiensten over te
gaan.
Dit voorstel wordt verwornen met 50
tegen 6 stemmen (vóór de N.S.B. i
Het voorstel van Ged Staten wordt
z.h.st. aangenomen.
Te 5.20 uur wordt daar de agenda is
afgedaan de vergadering gesloten.
OVERTREDING DER
RIJWIELBELASTING.
NADERE BEPALINGEN VAN DEN
MINISTER VAN FINANCIEN.
DE POSTVLUCHTEN.
Gistermorgen om 10 uur 10 is de ,,Pef»
koetoet" van het vliegveld Tjlillitan t»
Batavia vertrokken. Het toestel vervoert
189 kilogram post, 10 kilogram pakket-
post en 20 kilogram goederen. Voorts wer
den geboekt negen passagiers voor tus-
schentrajecten. terwijl vijf passagiers
moesten worden geweigerd.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Bi.i Kon besluit is benoemd tot no-
iris te Nijmegen A. C. Nypels, candidaat-
notaris te Nijmegen;
is benoemd tot notaris te Oosthuizen C.
Haremaker, candidaat-notaris te Waal
wijk-
Boete kan dadelijk betaald worden.
Naar wij van officieele zijde vernemen,
heeft de Minister van Financiën aan de
onder zijn Departement ressorteerende
ambtenaren die belast zijn met het op
sporen van overtredingen van de Rijwiel
belastingwet, de bevoegdheid verleend
dadelijk na het constateeren van het feit,
dat zonder belastingmerk ol met een niet
op de juiste wijze bevestigd belastingmerk
is gereden, den overtreder in de gelegen
heid te stellen de verbeurde boete in hun
handen te voldoen. Deze regeling treedt
in werking met ingang van 8 Augustus
1935, op welken datum tevens de con
trole op de naleving der Rijwielbelasting
wet voor het op den eersten dier maand
begonnen belastingjaar aanvangt.
Omtrent het bedrag van de boete die
door de ambtenaren kan worden gevor
derd en de wijze, waarop van voormelde
bevoegdheid zal worden gebruik gemaakt,
is het volgende onder onze aandacht ge
bracht.
Bij de wet van 9 Mei 1935 is tegen de
hiervoor genoemde overtredingen een door
de belastingadministratie op te leggen
boete van f. 5 bedreigd. Genoemde wet
heeft tevens den Minister van Financiën
gemachtigd de boete ad f.5 te (doem
verminderen. In verband hiermede heeft
de genoemde Minister aan de ambtena
ren opgedragen in de volgende gevallen
de daarbij vermelde boeten te vorderen.
A. Indien de overtreder geen rijwielbe-
lastingmerk bij zich heeft, wordt de
boete verminderd tot f. 1.50. Indien de
leeftijd van den overtreder beneden 18
jaar is wordt de boete verminderd tot
f. 0.50.
B. Indien de overtreder het belasting
merk wel bij zich heeft, maar dit niet
op de juiste wijze heeft bevestigd, wordt
de boete verminderd tot f. 0.50.
NAASTING GROOTE GEMEENTELIJKE
TELEFOONNETTEN.
Rapport van de commissie gereed.
De door de Regeering benoemde com
missie tot onderzoek van het voor en te
gen der naasting van de telefoonnetten
van Amsterdam. Den Haag en Rotterdam,
die onder voorzitterschap van den direc
teur-generaal van de P.T.T., ir. M. H,
Damme. eenige malen vergaderden en
waarvan, behalve ambtenaren van den
rijkstelefoondienst, vertegenwoordigers dei-
drie grootste gemeenten deel uitmaken,
heeft haar arbeid beëindigd.
Haar aan de regeering uit te brengen
rapport is gereed. Het concludeert dat.
nu door het Rijk de aan genoemde ge
meenten verleende concessie is opgezegd,
de door de naasting geëischte verdere
stappen dienen te worden gezet. Tevens
behelst het rapport een uiteenzetting be
treffende voor het Rijk uit de naasting
voortvloeiende verplichtingenvergoedin
gen e.d. aan de gemeentelijke concessio
narissen.
In een tot het rapport behoorende bij
lage zetten de vertegenwoordigers der
gemeenten uitvoerig uiteen, dat noch fi-
nancieele, noch technische gronden aan
wezig zijn, die op redelijke wijze tot naas
ting nopen. Alsmede, dat die afwijzing
van het naastingsvoornemen te meer
klemt, wijl daardoor die gemeenten be
langrijke inkomsten worden ontnomen.
DE UITGIFTE VAN DAGPASSEN
NAAR DUITSCHLAND,
Naar wij van officieele Duitsche zijde
vernemen is het plan om met ingang van
1 Augustus de uitgifte van dagpassen van
Nederland naar Duitschland op te heffen,
niet uitgevoerd De dagpassen zullen nog
tot en met 15 September door de Duitsche
douanen aan Nederland worden uitgereikt.
DE HAAGSCHE STADHUISPLANNEN.
Thans is verschenen het voorstel van
B. en W. van Den Haag om zooals we
reeds vermeldden in beginsel het plan
van den architect Luthmann voor den
bouw van een stadhuis op het Alexander-
veld te aanvaarden.
Voorts omvat het voorstel de machti
ging aan B. en W. om met den heer Luth
mann een overeenkomst te sluiten voor
het maken van een nader voorloopig ont
werp en daarvoor f. 20.000 beschikbaar te
stellen: er wordt voorgesteld, thans nog
geen beslissing te nemen betreffende op
heffing van de taak der Stadhuiscom
missie.
UIT NED. OOST-INDIE.
IR. MUSSERT OP AUDIËNTIE.
BATAVIA, 24 Juli. (Anetal. Aneta ver
neemt uit Buitenzorg dat bij de audiën
tie welke de Gouverneur-Generaal aan
den leider van de N.S.B. verleende, het
doel van de komst van ir. Mussert naar
Indie werd besproken.
De Gouverneur-Generaal wees daarbij
op de samengesteldheid van de Indische
samenleving waarmede de N.S.B rekening
dient te houden. Ook werd het standpunt
van de Indische regeering uiteengezet,
die de N.SB ongemoeid zal laten zoo
lang geen verstoring van de openbare rust
en orde daarvan te vreezen is, maar dan
ook zonder aarzeling zal ingrijpen wan
neer dit noodlg mocht blijken.
Ir Mussert bleek dat standpunt volko
men te billijken en gaf zijnerzijds een
uitvoerige uiteenzetting van de noodzake
lijkheid en het doel van de N.S.B waar
bij hij er op wees dat een van de rede
nen van zijn komst naar Indië daarin is
gelegen om de overbrenging van de, naar
zijn meening, verderfelijke partij-politiek
naar Indië, zooveel mogelijk tegen te
gaan.
RECLAME- 1281
CD
Een polls der
schept kapitaal voor moeilijke tijden.
Hoofdinspecteur P. WIERSMA, Willem de
Zwijgerlaan 19, Oegstgeest, tel. 2769, en
Inspecteur P. J. OUDSHOORN, Rijn- en
Schiekade 116 D, Leiden, tel. 3528.
STAND VAN HET FRUIT EN DE
WARMOEZERIJGEWASSEN.
Het onderstaand overzicht betreffende
den stand van het fruit en de warmoezerij-
gewassen op 20 Juli j.l. is samengesteld
naar gegevens, verstrekt door de corres
pondenten der directie van den landbouw.
Het fruit.
De in het voorafgaande oogstbericht uit
gesproken verwachting, dat de stand van
de meeste fruitsoorten zich zoude herstel
len, is geenszins bewaarheid. Het blijkt
meer en meer, dat de nachtvorsten schade
hebben veroorzaakt. Het warme weer der
laatste dagen, gepaard gaande met vrij
veel wind, is de ontwikkeling van het fruit
evenmin ten goede gekomen Appelen en
pruimen vertoonen plaatselijk in ernstigs
mate het verschijnsel van afval. Sommige
aanplantingen hebben bovendien door het
optreden van insecten te lijden gehad,
hetgeen bijv. het geval was in Limburg en
Gelderland
De stand der appelen is achteruitgegaan.
Van goed is deze thans vrij goed geworden.
Reeds vrij sterk ontwikkeld fruit van nor
maal bezette boomen is gedurende de
laatste weken in sommige streken bijna
geheel afgevallen. Zulks blijkt vooral het
geval te zijn bij soorten als Zoete Cam-
pagner. Bellefleur en Groninger Kroop,
terwijl Goudreinetten en Lemoenappei het
verschijnsel in veel mindere mate vertoo
nen In Limburg heeft de rups van de
appelsoinselmot vrij ernstig schade aan
gericht.
De stand van peren is normaal geble
ven. De meeste soorten beloven een goede
tot vrij goede opbrengst.
De pruimen vertoonen dooreengenomen
een matigen stand. De vruchtzetting is in
vele streken zeer onvoldoende geweest In
verscheidene boomgaarden hangen vrijwel
geen vruchten aan de boomen.
De druiven onder glas hebben zich zeer
bevredigend ontwikkeld. De stand van
deze, zoowel als die van de perziken, kan
goed worden genoemd.
De stand der frambozen is zeer ongelijk.
Tegenover berichten, volgens welke het ge
was als zwaar moet worden beoordeeld,
staan andere, waarin gesproken wordt van
een matig tot slecht gewas. Dooreengeno
men kan de stand normaal worden ge
noemd.
De warmoezerijgewassen.
Voor de onderscheidene koolsoorten is
het droge warme weer. volgende op de
koude vochtige weersgesteldheid in het
voorjaar zeer ongunstig geweest. De stand
van dit gewas is dan zeer aanmerkelijk
verminderd en kan slechts matig worden
genoemd. De meeste sluitkoolsoorten neb
ben in ernstige mate van draaihartigheid
le lijden. De stand laat veel te wenschen
over.
De ontwikkeling van de bloemkool is
eveneens onbevredigend. Ook bij dit ge
was treedt veelvuldig draaihartigheid op,
zoodat de stand slechts matig kan wor
den genoemd.
Hoewel ten gevolge van het optreden
van meeldauw de stand van de tomaten
eenigermate is achteruitgegaan, is deze
toch nog goed te noemen.
De pootuien staan goed; de augurken
goed tot zeer goed.
Voor de booner. is het warme weer in
de meeste gevallen gunstig geweest. De
stand is dooreengenomen goed, evenals die
van de erwten.