„ARNHEM" De dreigende Kabinetscrisis. 76,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 25 Juli 1935 Derde Blad No. 23108 Nog eenige pers-stemmen. vV door BINNENLAND. LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ LAND- EN TUINBOUW. De anti-rev. „S t a n d a a r d", het blad waarvan dr. Colljn tot zijn optreden als ministerpresident de hooldredactle voerde, publiceerde gisteravond een hoofdartikel, waaraan wij liet volgende ontleenen: Het Kabinet kon uiteraard, na de dui- delllke verklaring van den heer Aalberse, dat de Roomsch-Katholleken, indien een motie van vertrouwen in het Kabinet aan een stemming werd onderworpen, daaraan unaniem hun stem zouden onthouden, niet meer genoegen nemen met een, ook na het afleggen van deze verklaring nog altijd mogelijk gebleven aanneming van het wetsontwerp Door de mededeeiingen van den heer Aalberse was het vast komen te staan, dat het Kabinet voor zijn alge- peene politiek geen meerderheid meer heeft in de Tweede Kamer. De Sociaal- Democraten, de Communisten en de kleine partijen hebben zich van den aanvang af tegen het Kabinet gekeerd. De heeren Al- barda. De Visser en eenlingen als de hee ren Sneevliet, Van Houten en Arts hebben alch in het debat van de laatste dagen onomwonden tegenover het Kabinet ge steld en het beleid der Regeering scherp veroordeeld. De Roomsch-Katholleken schaarden zich thans aan hun zijde, al deden zij dit op hun „eigen" gronden. Daardoor is er geen meerderheid meer voor liet Regeeringsbeleld, is er, in tegendeel, ontstaan een meerderheid tegen dit beleid. Dr. Colijn heeft in een waardige verklaring geantwoord op de oorlogsverklaring van de Roomsch-Katho lleken; geconstateerd, dat de meerderheid voor het Kabinet daardoor was weggeval len, waarom schorsing van de behandeling var. het wetsontwerp werd gevraagd, ten einde het Kabinet in staat te stellen zich over den ingetreden toestand nader te be- taden. De houding van de Roomsch-Katholie- ken moest des te meer opvallen, omdat Éi zich eensgezind stelden tegenover het Kabinet, waarin drie hunner eigen man nen zitting hebben en dat terwijl in de Mem. van Antw. op het Voorloopig Ver slag over het bezuinigingsontwerp er bij monde van den voorzitter van den Raad van Ministers in het mondeling debat is verklaard, dat het homogeen is met be trekking tot de algemeene richtlijnen voor Éjn beleid. Daardoor werd de veroordee ling van de politiek van het Kabinet in bet bijzonder een veroordeeling van de drie Boomsch-Katholieke Ministers. Over de repliek van den heer Aalberse maken wij thans slechts twee opmerkin gen. Daarin werd geen aandacht geschon ken aan de mogelijke politieke gevolgen, welke het optreden der Roomsch-Katho lleken met zich kan brengen, noch uit eengezet, waarom men de Regeering voor een dilemma stelde, dat een deel van de Boomsch-Katholieke Kamerclub voor zich- self niet of niet meer stelt. Blijkbaar stuurde men aan op een breuk met het Kabinet, zonder er zich rekenschap van te geven, welke verantwoordelijkheid men daardoor op zich laadde en wat een breuk met zich zou kunnen brengen voor land en volk. Welke zullen de politieke gevolgen zijn van het gebeurde? Dit valt nu nog niet te teggen Het Kabinet moet zich beraden. Mogelijk zijn: het ontslag vragen van het Kabinet en Kamerontbinding. Waartoe het komen zal, dient te worden afgewacht. Voor de vorming van een nieuw Kabinet Woet niet op de medewerking der Anti- Eevolutionnairen worden gerekend. Wij ztjn van oordeel, dat een Antt-Revolutlon- nair niet zitting kan nemen in een Kabi net, dat gevormd wordt onder de leiding van hen, die het Kabinet-Colijn ten val hebben gebracht. Het conflict is gekomen. De Roomsch-Katholieke Kamerfractie heeft het gewild. Haar verantwoordelijkheid is buitenge woon groot. Wij vreezen, dat uit dit conflict alleen schade, moreele en stoffelijke schade voor ons volk zal voortvloeien. De Nederlander die de groote tvaardeering voor den persoon van Colijn onaangetast acht, meent toch de vraag te moeten stellen, of het conflict niet te ver mijden ware geweest. „Want het valt niet te ontkennen, dat de regeering hoog spel heeft gespeeld. Wij kunnen ons volkomen begrijpen, dat de regeering weten wilde waar zij aan toe was en dat zij daarom vernemen wilde of zij nog op het vertrouwen van de Roomsch- Katholieken rekenen kon. Maar laat men billijk zijn naar beide kanten. Nu de zaak eenmaal zoo gesteld werd, was er voor de Roomsch-Katholieke fractie nauwelijks een anderen uitweg. Wie de ontwikkeling van het politieke leven in den laatsten tijd nauwkeurig heeft gevolgd en wie zich re kenschap heeft gegeven van hetgeen er in Roomsch-Katholieke kringen leeft, moest begrijpen, dat het voor de Roomsch-Ka tholieke fractie toch eigenlijk onmogelijk "'as, na alles wat er was voorgevallen, met zooveel woorden te verklaren, dat zij der regeering haar vertrouwen gaf. Dat zou haar gezag in eigen kring toch wel zeer afbreuk hebben gedaan. Als de regeering van de Roomsch-Katholieke fractie ver- ISngd had mede het bezuinigingsontwerp In veilige haven te helpen brengen en haar verder haar gang te laten gaan, zou de zaak anders gestaan hebben. Wij althans rijn er niet van overtuigd, dat de Roomsch Kitholieken dan de verantwoordelijkheid zouden hebben willen aanvaarden het Ka binet tot heengaan te dwingen, ook al b'eef het bescheid van minister Colijn op de rede van mr. Aalberse onbevredigend. Maar wat thans van de Roomsch-Katho- jj fractie verlangd werd, was practisch, dat zij haar inzichten zou verloochenen. Zoolang dan ook niet vast staat, dat de Roomsen-Katholieken toch in ieder ge val de regeering zouden zijn afgevallen, xan men dan ook naar onze meening niet zeggen, dat de schuld van het conflict uitsluitend bij hen ligt. trn stellen van de schuldvraag heeft trouwens naar ons oordeel weinig zin. ...""^botsing was toch vroeg of laat on- niptn "ik geweest Want het gaat hier d«n„fi om devaluatie of consequente natie en de varianten daarvap, die tij dens de debatten naar voren zijn gekomen. Op den achtergrond van dit alles staat een diepgaand verschil van inzicht ten aanzien van de taak, die de overheid ten opzichte van het economische leven heeft. Dat neemt niet weg, dat het naar ons inzicht ten zeerste moet worden betreurd, flat het conflict thans reeds is uitgebro ken Het ware naar onze meening in 's lands belang geweest, wanneer het nog uitgesteld was kunnen worden". „Inderdaad, zoo schrijft „Het Cen trum". „heeft dr. Colijn, vermoedelijk on bewust, van de kabinetsvorming af, het hart wat te hoog tegen de sterkste fractie gedragen. In de stemming tegen de Zeven- Provinciën-multeriJ had hij de nationale verontwaardiging luid laten klinken, en zoo werd hij bij de verkiezingen 1933 als de gewilde man op het schild geheven. De ordelievende openbare meening mocht inderdaad vertrouwen in een be windsman van zijn verleden en karakter hebben. Maar het liberalisme van de par tijschappen, die zelf over geen krachtlgen leider van nationale importantie be schikten, en van de ochtendbladen, die wel lezers maar geen kiezers hadden, til den zijn reputatie niet enkel op het schild maar ook over het paard. En wat niet slaagde onder de oude, trouwe coalitie, dat lukte hun nu. Ze maakten den opvolger van dr. Kuyper uit den christelijken sa menhang los. nationaliseerden voor het eerst een anti-revolutionnair als hun man. Ze beïnvloedden geleidelijk de staatkundige gedragingen van den oud-Indischen ma joor en grooten zakenman, leider gewor den van de anti-revolutionnaire partij en haar hoofdorgaan en gegroeid in nationale en Internationale reputatie op de econo mische wereld-conferenties, waar hij een rol speelde, geëvenredigd aan zijn groote gaven. Uit deze vermenging met onze blnnen- landsche politiek van het inzinkend libe ralisme. dat zoolang In het parlement aan de universiteit en de beurs het nationale leven en niet onwaardig had ver tegenwoordigd. is de tegenstelling te ver klaren. waarin de formateur en minister president zich eerst, van de adviezen en den invloed der katholieken ontdeed, om geleidelijk op de mooie oogen van de vrij zinnigheid te spelen wier industrie-kapi teins hem na een ergernisgevende rede in de hoofdstad vierden met een diner. Dit Is de psychologische achtergrond van het conflict". Het Volk zegt dat de verklaring van den heer Aalberse nog vernietigender voor het kabinet was. dan een simpele niet- aanvaarding van een motie van vertrou wen zou zijn geweest. Want. zonder het stellen van een zoodanige motie af te wachten en zonder ook nota te nemen van de verzachting, die in het stenogram van Colijns rede was aangebracht, waardoor voor de katholieken de mogelijkheid was geschapen om het afleggen van een duide lijke verklaring te ontgaan, heeft professor Aalberse. na een scherp omlijnde opsom ming van de ondeugden van het kabinet, geopenbaard dat de katholieken in hun geheel niet langer hun vertrouwen aan het regeerbeleid In zijn tegenwoordlgen vorm kunnen geven. Zonder twijfel hebben zii dan ook het kabinet welbewust getor pedeerd. „Natuurlijk zal men de voorstelling in gang trachten te doen vinden, alsof de katholieken het land en den gulden roeke loos in gevaar hebben gebracht en ook de verklaring van den premier werd reeds door een poging hiertoe ontsierd zal duchtig gewerkt worden met het spook beeld eener roomsch-roode regeering onder den genadigden steun der communisten. Het een. zoowel als het ander is een be- driegelijke voorstelling van zaken waar tegen bij voorbaat met kracht moet wor den opgekomen „Dat het kabinet-Colljn. evenals het mlnisterie-Ruys in 1923 na de verwerping van de Vlootwet, gehoorzamend aan een verzoek van de Kroon zou terugkeeren. is natuurlijk volkomen ondenkbaar. Daar voor is te duidelijk aan het licht getreden, dat het beleid van het kabinet in zijn geheel niet het vertrouwen geniet van de groote meerderheid der Kamer. Om deze reden achten wij ook een reconstructie der regeering bijvoorbeeld door wisseling van den kabinetschef, uitgesloten. „In feite staat de zaak toch zoo. dat, wanneer wij de communisten en de heeren Sneevliet en Westerman uitschakelen. nademaal deze lieden in het ernstige poli tieke leven toch niet meetellen tegen over het huidig regeerbeleid staan: 28 katholieken. 22 sociaal-democraten 10 christelijk-hlstorischen. één christen democraat en één katholiek-democraat, zijnde bij elkaar 62 leden. Daartegenover kon Colijn nog rekenen op den onverkor- ten steun van 32 leden. n.l. de anti's, de liberalen de vrijzinnig-democraten, de staatkundig gereformeerden en de heeren Vervoorn en Lingbeek". „Samenvattend kan men dan ook zeg gen dat de regeering in de Kamer nog maar een verpletterend geringe minder heid heeft, waarop zij voor de groote onderdeelen van haar crisisbeleid kan rekenen. Er is dan ook voor haar geen andere uitweg dan heengaan. Dat daar door een moeilijke politieke toestand ont staat willen we geenszins ontkennen. Het landsbelang vordert echter een moedig onder de oogen zien van de werkelijkheid. Een pijnlijke operatie dient met vaste hand te worden ondernomen, opdat de patiënt, die te lang reeds het slachtoffer was van een politiek van pappen en nat houden. eindelijk het herstel vlnde. dat hem tot genezini zal voeren Het. is te begrijpen dat zij. die gproeoen zullen worden, ten deze handelend op te treden dit niet zonder aarzeling doen. Geen partij zal onder de huidige omstan digheden belust zlin op het aanvaarden van regeerverantwoordellikheid. Doch dit zijn overwegingen die moeten wijken voor de eischen der volksgemeenschap. Hr» kahinet-Colljn welks crisispo'itiek faa'de kan op korten termijn door een nieuwe daadkrachtige regeering worden vervangen. Mits nu kloek gehandeld worde. Daarop komt het aan!" RECLAME- 7987 ver\eri<£ q,oed en *Paa voor VIJF wasschen 16 ck Handtliond. „Emk«" Apeldoorn HET GOEDERENVERKEER MET DUITSCHLAND. ONZE UITVOER KAN GEHEEL OP HET HUIDIGE PEIL WORDEN GEHANDHAAFD Het aandeel van Ned. Indië. De vaste commissie uit de Tweede Ka mer voor overleg met de regeering omtrent aangelegenheden van handelspolitieken aard, deelt in het verslag van haar over leg met de regeering over het wetsontwerp tot goedkeuring van het Nederlandsch- Duitsch verdrag nopens de regeling van het goederenverkeer voor het jaar 1935 van 22 December 1934 o.m. mede, dat de beteekenLs der regeling onder de tegen woordige omstandigheden geheel afhanke lijk is van de ontwikkeling van het beta lingsverkeer tusschen Nederland en Duitschland. Dit standpunt is voor de commissie een reden om de details thans niet te bespreken en zich te bepalen tot. de mededeeling, dat het wetsontwerp tot goedkeuring daarvan behoort te worden aangenomen. De regeering heeft verklaard, dat zij als voornaamste ooi-zaak van den achteruit gang van den Duitschen export naar Ne derland ebschouwt het afgenomen concur rentievermogen aan de Duitsche zijde Op grond van het Duitsche programma van werkverschaffing en sociale maatregelen werden op groote schaal credieten ver leend, hetgeen een vrij aanzienlijke stij ging van het prijsniveau tot gevolg heeft gehad. Ten gevolge van de overwaardeering van de markt in de op pariteit gebaseerde clearingverrekening, ontbrak het correctief van een bewegelijken koers, zoodat het effect een sterke bevordering van den in voer in Duitschland en een overeenkom stige belemmering van den uitvoer is ge weest. Daar tegelijkertijd - de binnenlandsche markt zich in gunstigen zin ontwikkelde, vertoonde de Duitsche producent een nei ging tot „exportmüdigkeit", welke de uit werking van de ongunstige prijsverschillen nog heeft versterkt. De regeering is van oordeel, dat de uit voer als geheel voorloopig op het aange nomen peil kon worden gehandhaafd. Zij wenscht thans haar aandacht voorname lijk te schenken aan de vermeerdering van de stortingen in Nederland. Tot dat doel zal in de eerste plaats aandacht moeten worden geschonken aan den invoer van die goederen, welke zonder overwegend na deel voor de Nederlandsche nijverheid in Duitschland kunnen worden gekocht. De regeering is bereid te bevorderen, dat inkoopen van openbare lichamen, voor zoo ver uit handelspolitiek oogpunt daartegen geen bezwaren bestaan en daaruit geen overwegende nadeelen voor het Nederl. fabrikaat voortvloeien, zooveel mogelijk in Duitschland geplaatst blijven. Betreffende de verdeeling van de voor nieuwe vorderingen beschikbare gelden over Nederland en Indië wordt mede gedeeld, dat het aandeel van het moeder land resp. dat der overzeesche gewesten in den uitvoer naar Duitschland op 63.7 en 36.3% is bepaald. Alleen door het in de clearing betrek ken van onze overzeesche producten kon iets voor onzen handel worden gered. In welke mate hiermede ook inderdaad het moederland-belang gebaat is, wordt ge ïllustreerd door het feit, dat gedurende 't eerste kwartaal van 1935 meer dan 99.5% van den export onzer overzeesche produc ten naar Duitschland is geëffectueerd door in het moederland gevestigde firma's. Het staat door mededeeiingen van de Duitsche regeering vast, da tal van Indi sche producten niet of nagenoeg niet meer zouden zijn gekocht, wanneer daarvoor geen betalingsmogelijkheid in de clearing ware gereserveerd. In hoeverre buiten de clearing om nog aankóop van Indische producten, waar aan Duitschland bijzondere behoefte heeft, plaats vindt, is niet met zekerheid te zeg gen. Van een tweetal producten, waarvan zulks zeker verwacht had mogen worden, n.l. aardolieproducten en rubber, is wel gebleken, dat Duitschland bezig is zich voor zijn voorziening in andere richting te oriënteeren, waardoor voor onze pro ducten afzetgebied verloren gaat. Hoewel contante aankoopen tegen de viezen, uit den aard, met het oog op onzen sterk gereduceerden export, zeer wensche- lijk zouden zijn, mag daarop niet al te zeer worden gerekend, daar Duitschlands deviezenposltie er toe dwingt, ook in de meest noodzakelijke grondstoffen langs anderen weg te voorzien. Wat de aankoopen van stroo tegen vrije deviezen betreft, hebben inderdaad in be trekkelijk geringen omvang stroo-aankoo- pen plaats gehad; deze transacties bleven evenwel beperkt tot het z.g. kleine grens verkeer. Van Duitsche zijde schijnt men in den laatsten tijd dergelijke leveranties niet meer toe te staan. PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND. (Vervolg van gisteren). Na eenige discussie wordt het praeadvies van Ged. Staten inzake de bebossching goedgekeurd. Bij het voorstel inzake het verkeers- vraagstuk op het eiland Goedereede en Overflakkee, in verband met het rapport der commissie van Rljckevorsel, zegt de heer van Hoey Smith (N.S.B.) dat het middeleeuwsche vervoermiddel, dat door de R.T.M. wordt geëxploiteerd, ten spoe digste door een meer modern transport middel dient te worden vervangen. Spr. stelt voor dat Prov. Staten over tuigd ziinde dat het particuliere belang moet wijken voor het algemeen belang, Ged. Staten uitnoodigen ten spoedigste met voorstellen te komen om van de ver strekte rentelooze voorschotten te redden wat te redden is en het faillissement van de R.T.M. niet verder onnoodig uit te stellen door subsidies, doch tot openbare inschrijving voor de veerdiensten over te gaan. Dit voorstel wordt verwornen met 50 tegen 6 stemmen (vóór de N.S.B. i Het voorstel van Ged Staten wordt z.h.st. aangenomen. Te 5.20 uur wordt daar de agenda is afgedaan de vergadering gesloten. OVERTREDING DER RIJWIELBELASTING. NADERE BEPALINGEN VAN DEN MINISTER VAN FINANCIEN. DE POSTVLUCHTEN. Gistermorgen om 10 uur 10 is de ,,Pef» koetoet" van het vliegveld Tjlillitan t» Batavia vertrokken. Het toestel vervoert 189 kilogram post, 10 kilogram pakket- post en 20 kilogram goederen. Voorts wer den geboekt negen passagiers voor tus- schentrajecten. terwijl vijf passagiers moesten worden geweigerd. VERSPREIDE BERICHTEN. Bi.i Kon besluit is benoemd tot no- iris te Nijmegen A. C. Nypels, candidaat- notaris te Nijmegen; is benoemd tot notaris te Oosthuizen C. Haremaker, candidaat-notaris te Waal wijk- Boete kan dadelijk betaald worden. Naar wij van officieele zijde vernemen, heeft de Minister van Financiën aan de onder zijn Departement ressorteerende ambtenaren die belast zijn met het op sporen van overtredingen van de Rijwiel belastingwet, de bevoegdheid verleend dadelijk na het constateeren van het feit, dat zonder belastingmerk ol met een niet op de juiste wijze bevestigd belastingmerk is gereden, den overtreder in de gelegen heid te stellen de verbeurde boete in hun handen te voldoen. Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 Augustus 1935, op welken datum tevens de con trole op de naleving der Rijwielbelasting wet voor het op den eersten dier maand begonnen belastingjaar aanvangt. Omtrent het bedrag van de boete die door de ambtenaren kan worden gevor derd en de wijze, waarop van voormelde bevoegdheid zal worden gebruik gemaakt, is het volgende onder onze aandacht ge bracht. Bij de wet van 9 Mei 1935 is tegen de hiervoor genoemde overtredingen een door de belastingadministratie op te leggen boete van f. 5 bedreigd. Genoemde wet heeft tevens den Minister van Financiën gemachtigd de boete ad f.5 te (doem verminderen. In verband hiermede heeft de genoemde Minister aan de ambtena ren opgedragen in de volgende gevallen de daarbij vermelde boeten te vorderen. A. Indien de overtreder geen rijwielbe- lastingmerk bij zich heeft, wordt de boete verminderd tot f. 1.50. Indien de leeftijd van den overtreder beneden 18 jaar is wordt de boete verminderd tot f. 0.50. B. Indien de overtreder het belasting merk wel bij zich heeft, maar dit niet op de juiste wijze heeft bevestigd, wordt de boete verminderd tot f. 0.50. NAASTING GROOTE GEMEENTELIJKE TELEFOONNETTEN. Rapport van de commissie gereed. De door de Regeering benoemde com missie tot onderzoek van het voor en te gen der naasting van de telefoonnetten van Amsterdam. Den Haag en Rotterdam, die onder voorzitterschap van den direc teur-generaal van de P.T.T., ir. M. H, Damme. eenige malen vergaderden en waarvan, behalve ambtenaren van den rijkstelefoondienst, vertegenwoordigers dei- drie grootste gemeenten deel uitmaken, heeft haar arbeid beëindigd. Haar aan de regeering uit te brengen rapport is gereed. Het concludeert dat. nu door het Rijk de aan genoemde ge meenten verleende concessie is opgezegd, de door de naasting geëischte verdere stappen dienen te worden gezet. Tevens behelst het rapport een uiteenzetting be treffende voor het Rijk uit de naasting voortvloeiende verplichtingenvergoedin gen e.d. aan de gemeentelijke concessio narissen. In een tot het rapport behoorende bij lage zetten de vertegenwoordigers der gemeenten uitvoerig uiteen, dat noch fi- nancieele, noch technische gronden aan wezig zijn, die op redelijke wijze tot naas ting nopen. Alsmede, dat die afwijzing van het naastingsvoornemen te meer klemt, wijl daardoor die gemeenten be langrijke inkomsten worden ontnomen. DE UITGIFTE VAN DAGPASSEN NAAR DUITSCHLAND, Naar wij van officieele Duitsche zijde vernemen is het plan om met ingang van 1 Augustus de uitgifte van dagpassen van Nederland naar Duitschland op te heffen, niet uitgevoerd De dagpassen zullen nog tot en met 15 September door de Duitsche douanen aan Nederland worden uitgereikt. DE HAAGSCHE STADHUISPLANNEN. Thans is verschenen het voorstel van B. en W. van Den Haag om zooals we reeds vermeldden in beginsel het plan van den architect Luthmann voor den bouw van een stadhuis op het Alexander- veld te aanvaarden. Voorts omvat het voorstel de machti ging aan B. en W. om met den heer Luth mann een overeenkomst te sluiten voor het maken van een nader voorloopig ont werp en daarvoor f. 20.000 beschikbaar te stellen: er wordt voorgesteld, thans nog geen beslissing te nemen betreffende op heffing van de taak der Stadhuiscom missie. UIT NED. OOST-INDIE. IR. MUSSERT OP AUDIËNTIE. BATAVIA, 24 Juli. (Anetal. Aneta ver neemt uit Buitenzorg dat bij de audiën tie welke de Gouverneur-Generaal aan den leider van de N.S.B. verleende, het doel van de komst van ir. Mussert naar Indie werd besproken. De Gouverneur-Generaal wees daarbij op de samengesteldheid van de Indische samenleving waarmede de N.S.B rekening dient te houden. Ook werd het standpunt van de Indische regeering uiteengezet, die de N.SB ongemoeid zal laten zoo lang geen verstoring van de openbare rust en orde daarvan te vreezen is, maar dan ook zonder aarzeling zal ingrijpen wan neer dit noodlg mocht blijken. Ir Mussert bleek dat standpunt volko men te billijken en gaf zijnerzijds een uitvoerige uiteenzetting van de noodzake lijkheid en het doel van de N.S.B waar bij hij er op wees dat een van de rede nen van zijn komst naar Indië daarin is gelegen om de overbrenging van de, naar zijn meening, verderfelijke partij-politiek naar Indië, zooveel mogelijk tegen te gaan. RECLAME- 1281 CD Een polls der schept kapitaal voor moeilijke tijden. Hoofdinspecteur P. WIERSMA, Willem de Zwijgerlaan 19, Oegstgeest, tel. 2769, en Inspecteur P. J. OUDSHOORN, Rijn- en Schiekade 116 D, Leiden, tel. 3528. STAND VAN HET FRUIT EN DE WARMOEZERIJGEWASSEN. Het onderstaand overzicht betreffende den stand van het fruit en de warmoezerij- gewassen op 20 Juli j.l. is samengesteld naar gegevens, verstrekt door de corres pondenten der directie van den landbouw. Het fruit. De in het voorafgaande oogstbericht uit gesproken verwachting, dat de stand van de meeste fruitsoorten zich zoude herstel len, is geenszins bewaarheid. Het blijkt meer en meer, dat de nachtvorsten schade hebben veroorzaakt. Het warme weer der laatste dagen, gepaard gaande met vrij veel wind, is de ontwikkeling van het fruit evenmin ten goede gekomen Appelen en pruimen vertoonen plaatselijk in ernstigs mate het verschijnsel van afval. Sommige aanplantingen hebben bovendien door het optreden van insecten te lijden gehad, hetgeen bijv. het geval was in Limburg en Gelderland De stand der appelen is achteruitgegaan. Van goed is deze thans vrij goed geworden. Reeds vrij sterk ontwikkeld fruit van nor maal bezette boomen is gedurende de laatste weken in sommige streken bijna geheel afgevallen. Zulks blijkt vooral het geval te zijn bij soorten als Zoete Cam- pagner. Bellefleur en Groninger Kroop, terwijl Goudreinetten en Lemoenappei het verschijnsel in veel mindere mate vertoo nen In Limburg heeft de rups van de appelsoinselmot vrij ernstig schade aan gericht. De stand van peren is normaal geble ven. De meeste soorten beloven een goede tot vrij goede opbrengst. De pruimen vertoonen dooreengenomen een matigen stand. De vruchtzetting is in vele streken zeer onvoldoende geweest In verscheidene boomgaarden hangen vrijwel geen vruchten aan de boomen. De druiven onder glas hebben zich zeer bevredigend ontwikkeld. De stand van deze, zoowel als die van de perziken, kan goed worden genoemd. De stand der frambozen is zeer ongelijk. Tegenover berichten, volgens welke het ge was als zwaar moet worden beoordeeld, staan andere, waarin gesproken wordt van een matig tot slecht gewas. Dooreengeno men kan de stand normaal worden ge noemd. De warmoezerijgewassen. Voor de onderscheidene koolsoorten is het droge warme weer. volgende op de koude vochtige weersgesteldheid in het voorjaar zeer ongunstig geweest. De stand van dit gewas is dan zeer aanmerkelijk verminderd en kan slechts matig worden genoemd. De meeste sluitkoolsoorten neb ben in ernstige mate van draaihartigheid le lijden. De stand laat veel te wenschen over. De ontwikkeling van de bloemkool is eveneens onbevredigend. Ook bij dit ge was treedt veelvuldig draaihartigheid op, zoodat de stand slechts matig kan wor den genoemd. Hoewel ten gevolge van het optreden van meeldauw de stand van de tomaten eenigermate is achteruitgegaan, is deze toch nog goed te noemen. De pootuien staan goed; de augurken goed tot zeer goed. Voor de booner. is het warme weer in de meeste gevallen gunstig geweest. De stand is dooreengenomen goed, evenals die van de erwten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9