NAAR SCHIPHOL
't Was groote vacantie en voor Rob en
Max een vacantie vol teleurstellingen. Een
vriendje van hen was in het begin van het
jaar naar den Haag verhuisd. Daar Rob en
Max erg op den jongeling gesteld waren,
had moeder hem met de Paaschvacantie
te logeeren gevraagd en hadden ze een
echt gezelligen tijd samen doorgebracht.
Bij het afscheid had Lo, zoo heette de
vriend, de broers uitgenoodlgd om met
de zomervacantie ln den Haag te komen.
Nu, je begrijpt, dat ze dat graag wilden
doen! Ze zouden de fietsen meenemen en
dan eiken dag naar 't stille strand bij
Kijkduin peddelen, badgoed mee natuur
lijk. Wat de jongens zich daar een pret
van voorstelden! Maar nu was de va
cantie al eenigen tijd aan den gang en
nog altijd was de brief niet verschenen,
die de definitieve uitnoodiging bevatte.
Elke post bracht weer opnieuw een te
leurstelling.
Oom Dolf, die juist bij zoo'n gebeurte
nis tegenwoordig was, wilde weten hoe de
vork ln den steel zat en toen de jongens
hem alles uitgelegd hadden, besloot hij:
„Kom, er zijn nog wel andere pretjes dan
uit logeeren gaan. Laten we eens iets be
denken: een boottochtje naar Vreeswijk?"
„Ik vond de zee zoo jofel", wierp Max
tegen.
„Dan gaan we een dag je naar Valke
veen", stelde oom goedig voor.
„Een strand van niks", keurde Rob af.
„Naar Schevenlngen dan?" opperde oom
hoopvol.
„Wat heb je aan één dagje? Logeeren
dat Is Jé!" vond Max.
„Kinderen, wat zijn jullie ondankbaar",
bracht moeder in het midden.
Oom peinsde verder.
„Naar Schiphol dan?"
„Ja, ja", klonk het in koor. „En gaan
we dan vliegen?"
„Neen. dat niet. Maar alles daar be
kijken lijkt me ook wel aardig voor jullie".
„Ja, laten we naar Schiphol gaan", zei
Max tevredengesteld. En Rob knikte goed
keurend.
„Wanneer gaan we?" vroeg deze.
„Dat kom ik nog wel eens afspreken".
Entot nu toe was oom nog niet
terug geweest. Dat was de tweede teleur
stelling. Oom had alleen gemeld, dat hij
voor dienst naar 't buitenland ging. Nu
moet je niet denken, dat de jongens zich
verveelden, hoor! Ze hadden, nadat Lo
naar den Haag vertrokken was, zich bij
twee andere jongens aangesloten, ook
broers, Pim en Theo, en met die gingen
ze eiken dag zwemmen of voetballen. En
ze vergaten hun teleurstellingen bijna,
toen de vrienden bij hen kwamen logee
ren, doordat de ouders van Theo en Pim
door familie-omstandigheden plotseling
weg moesten. Zoo kwam de laatste week
.van de vacantie en Donderdagsmorgens
stond op eens tante Truus, de vrouw van
Oom Dolf, voor de deur.
,Is oom er niet?" was Max eerste vraag,
nog voordat hij de bezoekster begroet had.
Maar direct herstelde hij zijn fout en zei
goedendag.
„Oom is nog altijd niet terug" begon
tante, toen ze de aanwezigen begroet had.
„En nu kom ik met een boodschap van
oom. Aangezien de yacantie op zii eind
loopt en oom nog niet weet, wanneer hij
terugkomt, moet ik met jullie naar Schip
hol gaan."
„Fijn! Jofel!" juichten de jongens en
dansten van plezier. „Maar", bedacht Max
op eens, „Pim en Theo zijn bij ons gelo
geerd!" Hij begreep, dat 't hard zou we
zen om hen thuis te laten.
„Die nemen we ook mee", besliste tante
Nu was de vreugde nog grooter.
„Dan moeten jullie maar vooruit koffie
drinken", vond moeder en begon meteen
alles te regelen. „Ook brood mee, zeker?"
„Eten kunnen we altijd", verklaarde Max
opgewonden.
„Vinden jullie 't weer wel mooi genoeg?"
informeerde tante, 't Had 's morgens wat
geregend.
.Juist fijn weer", vond Rob, „niet zoo
heet. De lucht is alweer blauw."
„En voor een regenbultje zijn we niet
bang", voegde Pim er aan toe.
„Kunnen jullie goed loopen, jongens?"
vroeg tante.
„Of we! We hebben pas nog heen en
weer naar Zeist geloopen, en moe waren
we heelemaal niet", sneed Theo op.
„Best! Nu voortgemaakt!"
Na verloop van tijd zat tante Truus met
het viertal in den trein naar Amsterdam,
in een Diesel, zeg! Wat ze dat reuze von
den! Ze ware:; er zóó en stapten aan de
Weesperpoort uit. Daar gingen ze, Pim en
Rob met den rugzak op, waar de mond
voorraad in zat; na de controle gepas
seerd te zijn, stapte tante Truus op een
politieagent af om haar licht op te steken.
Want de leidster van 't kleine troepje wist
wel, dat Schiphol in de buurt van Amster
dam lag, maar was in en om de stad niet
bekend.
„Meneer", zei ze, „kunt u me ook zeggen
hoe ik loopen moet naar Schiphol?"
,,L o o p e n?" vroeg de man zeer ver
baasd, „dat kunt u niet loopen! Ik zou
het u tenminste niet aanraden."
„Is 't dan zóó ver?" vroeg Max verbaasd.
„Ja, zeker, het ligt een heel eind voorbij
Sloten."
„Hoe moeten we er dan komen?" vroeg
tante Truus een beetje uit het veld ge
slagen.
„Ja, dat kunt u op verschillende manie
ren doen; eerst neemt u twee trams, dan
de bus tot Sloten en verder de bus van
Poeldijk. U kunt ook lijn 12 nemen en met
de boot gaan. Maar ik denk, dat het u
voordeeliger uitkomt, wanneer u een taxi
neemt, die u regelrecht van hier naar
Schiphol brengt. Dat is ook het eenvou
digst. Daar komt er juist één aan."
Er naderde een zwarte wagen met een
rij .witte blokjes als herkenningsteeken. Op
een sein van den agent, stopte de chauf
feur. En tante was 't gauw met hem eens.
Voor twee gulden zou hij hen brengen
waar ze wezen moesten. En dus stapte het
gezelschap in. Dat was nog een pretje er
bij. Wandelen is heel aardig, maar rijden
in een auto nog leuker en de jongens re
kenden uit, dat ze dan zooveel te langer
op Schiphol konden genieten. Eerst ging
het, door allerlei drukke straten, steeds
verder. Telkens kwamen ze soortgelijke
taxi's tegen, als waar zij in reden. Max
zat naast den chauffeur, had steeds wat
te vragen. Tenslotte raakten ze toch uit de
huizen en kwamen qp een buitenw
bestuurder zei, dat 't de Sloterweg
En toen.... o, schrikop eens
de wagen stil! De chauffeur probeei
alle manieren om hem aan den ga
krijgen, maar 't lukte niet. Een k*
lang stond hij te prutsen, onder de ix
stelling van de jongens, toen gaf hi)
Hij hoopte, dat er een andere tas
Schiphol zou terugkomen en zijn rei
verder brengen, doch die hoop bleek
Een mooie blauwe bus van de K. L. M
seerde; hij vervoerde de passagiers,
met een vliegtuig mee moesten. Mi
loersche blikken keken de jongelui h;
„We zullen hier maar niet wa
doch verder loopen ln afwachting va
bus" stelde tante Truus voor; ze be'
den man tachtig cent voor het
kilometers dat ze gereden hadden, ei
met de jongelui op stap. De wes
smal en liep niet prettig. Er was ook
veel verkeer. En alras bleek bij infori
dat de bus onderweg niet mocht st<
Over de brug. voorbij Sloten, konden
blauwe bus van Poelgeest nemen. M
was een heele wandeling, vóór ze ov
brug waren. En daar hoorden ze.
bus juist langs was en 't drie kw
zou duren vóór er weer één kwam.
Dan loopen we hoor!" zei Rob. „li
tijd zijn we al lang in Schiphol". Da
een wijs woord en moedig trok het t:
verder. Heel den dag had het sombt
zien. nu begon 't te motregenen, to
linksaf sloegen Maar t was bemoed
dat ze nu en dan al een vliegtuig
overvliegen.
„Ik wist niet. dat Schiphol zóó ve
Amsterdam lag" zuchtte tante na
nieuw half uurtje tippelen.
„Kunt u 't wel volhouden?" vroeg
bezorgd en gaf z'n tante een arm.
De naambordjes op de aardige
achtige huisjes langs den weg dedé
jongelui zien. dat daar personeel
Schiphol woonde; dus naderden li
tenslotte zagen ze ook vliegmachine
len en eindelijk zagen ze het uitges
landingsterrein liggen met verschu
vliegtuigen er op. De jongens liepen 1
een zijweg op. waar ze alles beter k<
bekijken. En zie. het regenen was
houden en de zon kwam door. Maa:
waren ze wel wat. De regenjassen »l
uitgetrokken op het gras gelegd en|
gingen ze op zitten. Wat was er v<
kijken; machines daalden, andere s
op; de mondvoorraad werd voor dei
gehaald en daar kwam een flinke br
„Zien jullie wel" riep Bob op eens,
op al die gebouwen en palen en ook b
op de huizen langs dezen weg elect:
lampen zitten?"
„Die doen ze natuurlijk aan. als 't
ker is", veronderstelde Theo, .good;
machines er niet tegen aan ki
vliegen".
,.Ik zou het best, eens willen zien.
tante laten we blijven tot het donk;
stelde Max voor.
„Dat gaat niet. vent. 't Is nog zoo':
terug"
„Ginds is veel meer te zien", n
Theo op. „daar. vóór de hangars. Lat
daar eens heenloopen".
Dat deden ze. En zoo kwamen zij
breede. ruime plein voor den ingamf
Schiphol. Daar zagen ze ook het S<
liggen met de halfronde bovenverdl
en z'n glazen wand.
Natuurlijk wilden ze nu het terrei
Dat kostte wat. maar dat was niet
konden ze alles nog veel beter bekijk!
waren zelfs banken, waar ze op k(
zitten. Maar de nieuwsgierige jo:
drukten hun neuzen vlak tegen de
tering. Eén vliegtuig was pas geland
zagen de passagiers uitstappen er
later begeven naar de KL.M.-auto on
reis te vervolgen. Een mecanicien ii
teerde het toestel, dat om zes uur
Engeland zou vertrekken. Piloten Ln
form met een koffertje bij zich liepen
het vliegtuig. Een ander werd dooi
tractor naar de loods gesleept. Ginds
een gezelschap langs hangars en
tuigen, onder leiding vsm een bes
van Schiphol, die alles uitlegde. Ja:
genoeg werd zoo'n groep niet meer sa
gesteld. Tante en de jongens hadden
veel tijd verloren door hun weinig
spoedige reis. Maar 't was niets er
was genoeg te zien.
De zon verdween weer en er kwam
lig een zware bui opzetten. De lucht
loodgrijs en 't werd donker, alsof t
begon te schemeren. En zie! opeens gi
't licht aan: de lichtmasten en al de 1
jes op huizen, palen en gebouwtjes
omgeving. Dat was een fantastisch ge:
Daarvoor hadden ze best een nat pak
Juist toen de eerste dikke druppels v