Koninklijk bezoek aan de Belgische Koningskinderen. 76sle Jaargang ZATERDAG 20 JULI 1935 No. 23104 STADSNIEUWS. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIES: ÏD etsrpcr regel voor advertenties rilt Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel Voor zagenadvertentles belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30.Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 30 ets. porto te (betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn? per 3 maanden f-2.3S per week -1?.t. 0.18 Franco per post f. 2 35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.> Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. TERAARDEBESTELLING VAN ZUSTER LYDIA DE GEUS. Onder zeer groote deelnemende belang stelling, vooral uit onze stad, is gister middag te 2 uur op de Alg. Begraafplaats te Den Haag het stoffelijk overschot ter aarde besteld van wijlen onze stadgenoote mej. Lydia de Geus, diacones In Huize „Bronovo" te Den Haag. die 16 Juli aan de gevolgen van een aanrijding te Sassen- heim op 32-jarigen leeftijd plotseling is overleden. Vele vrienden en vriendinnen van wijlen mej de Geus waren met de ouders en familie naar Den Haag gegaan om de laatste eer te bewijzen aan hun geliefde dochter en vriendin. Vóór de teraardebestelling werd door ds. E. B. Evenhuis om 1 uur een plechtige rouw dienst in de kapel van huize „Bronovo" gehouden, die door alle diaconessen, direc trice en doktoren die niet door dienst ver hinderd waren, werd bijgewoond. Na deze indrukwekkende plechtigheid vertrok om 1.45 de droeve stoet van „Bronovo" naar de Algem. Begraafplaats, waar reeds vele Leidsehe vrienden wachtten. Onder dood- sche stilte werd de kist met bloemstukken bedekt en begeleid door diaconessen, graf waarts gedragen Nadat door de aanwezi gen bloemen in het graf gestrooid waren, dankte de vader voor de betoonde belang stelling. Diep onder den indruk verliet men hierna den doodenakker. OUDERAVOND SCHOOL DUIVENBODE- STRAAT. Gisteravond werd aan de school Duiven- bodestraat een prachtig geslaagde ouder avond gehouden. Ongeveer 150 personen waren aanwezig. De groote opkomst was werkelijk geen wonder! De hoofdschotel van den avond was het afscheid der leerlingen van de zesde klas. Deze waren min of meer „gast vrouwen en -heeren". ZIJ toonden jongelui te zijn, die de kunst verstaan om een ge- zeillgen avond te geven! Nadat de sportgroep der Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders eenige goed gespeelde mondharmonica-nummers had gegeven, traden een tiental leerlingen der zesde klas op. Zij gaven een uitstekend gespeeld toneelstukje, dat de toeschouwers vele malen deed schudden van het lachen. Da inhoud kwam overeen met het bekenda verhaal van Domme Hans. Vervolgens speelde bovengenoemde har monica-groep, waarin enkele leerlingen der school, wederom een drietal zeer toe gejuichte nummers. Daarna voerden 15 meisjes en jongens de kinderoperette „Hans en Grietje" op. Keurig was de aankleeding, zang en 't spel. Heel mooi kwam de teedere sfeer van deze kleine operette naar voren, 't Was een schitterend slot van den schooltijd. Nadat nog een enkel muziekstukje was gespeeld en vele woorden van lof en dank waren gesproken, sloot 't hoofd der school dezen uitnemend geslaagden avond. HET VERKEER EN DE REGELING DAARVAN IN DE SLEUTELSTAD. Uiteenzetting van Inspecteur D. W. van der Wal. De inspecteur van politie D. W. van der Wal schrijft ons: Enkele malen verschenen in de plaatse lijke bladen opmerkingen onder „Ingezon den" of „Spreekcel" over het „Verkeer" en de „Verkeersregeling". Daarin toonden de inzenders zich „bezwaard" over de wijze, waarop de politie te Leiden het ver keer tracht in goede banen te leiden en de verkeersveiligheid te verhoogen. Daar toe gemachtigd door den heer Commissa ris van Politie wil ik gaarne trachten in dit en twee volgende artikelen een ant woord te geven op de gemaakte opmer kingen en de aandacht vestigen op de moeilijkheden, die in het bijzonder ver bonden zijn aan de regeling van het ver keer in een oude binnenstad met zeer smalle straten en waar goede doorgaande verbindingen ten eenenmale ontbreken. Vooraf moet mij echter deze opmerking van het hart: „Waarom komen degenen, die meenen, dat bezwaren aan de ge volgde verkeersregeling kleven, niet eer.s praten op het bureau van politie 'oij de afd. Verkeer?" Ik ben overtuigd, dat door bespreking voor een groot gedeelte hetzij de bezwaren zullen worden weggenomen, hetzij een andere visie op verkeerssitua ties zal worden verkregen. Het ligt niet ln mijn voornemen op deze plaats van gedachten te wisselen met de genen, die het niet met mij eens mochten zijn. Aan het bureau zijn ook zij welkom. Om te beginnen was een inzender het niet eens met de wijze van opstelling van wielrijders bij verkeersposten, bruggen, enz. langs het trottoir, waartoe in de „Ver- keersweek" oranjelijnen op het wegdek waren aangebracht. Hij meende, dat ai het verkeer, dat reohts af moet gaan, ooi: uiterst rechts op den weg zich moet op stellen en het links afgaande verkeer links op de rechter weghelft. Op deze wijze ril den de verschillende verkeersmiddelen elkaar niet in de wielen, daar ieder zich immers reeds bevindt aan de zijde van den weg, waar men zal afbuigen. Met deze opmerkingen ben ik het geheel eens. Echter dient men te bedenken, dat daar toe wegen vereischt zijn van grooter breedte dan die welke Leiden's straten als regel hebben. Dan moeten bovendien op deze breede wegen de tramsporen niet zoodanig gelegen zijn, dat de regeling daardoor onmogelijk wordt. De zoo zeer gewenschte regeling van opstelling rechts, wat rechts afgaan zal, enz. Is daarom in Leiden niet in te voeren. Op een enkel punt zou het kunnen, maar in het alge meen is het onmogelijk. Het is naar mijn meening niet gewenscht om op de onderscheiden punten een ver schillende regeling toe te passen. Hoe kan de weggebruiker weten, dat op het eene punt moet worden nagelaten, wat od het andere punt moet worden gedaan? Met andere woorden, de weggebruiker, wien het bijgebracht is, dat hij b.v. op de Breestraat als automobilist op het rech ter tramspoor moet wachten en als wiel rijder langs het trottoir, moet hetzelfde in toepassing kunnen brengen, wanneer hij op de Princessekade nabij den verkeers agent moet wachten. Zooveel mogelijk dienen algemecne regels te worden ge steld. Tm} W'^ reeds melóden, brachten II. M Koningin Wilhelmina en H.K H. Prinses Pavu"a ^'Stelen onverwacht een bezoek a au Noordwijk/Zee. waar Zij in het speciale viljoen aan het strand de Belgische Koningskinderen bezochten. Men ziet hier Piirt?Q vv n- r- Pnns Boudewijn, mevr. v. d. Mortel, Jan Hein v. d. Mortel, de K,eS uliana- Prinses Josephine Charlotte en Koningin Wilhelmina. - Staande purgqmgester van Noordwijku 4e heer v. d, Mortel en zijn dochtertje Sabine. Op de Blauwpoortsbrug is een verdee ling van de rechter weghelft (gezien ln de richting Haarlemmerstraat) in twee strooken, die breed genoeg zijn voor „ver deelde" opstelling, zelfs niet mogelijk. De ligging van de beide tramsporen sluit dit uit. Op het Kort Rapenburg kan het heelemaal niet. Op de Breestraat en in het Noordeinde evenmin. Wilde men het op de Princessekade doen, dan zou het parkeeren aan den huizenkant, zelfs het stilstaan om te laden of te lossen, aldaar moeten worden verboden met alle bezwa ren daaraan verbonden voor zaken- doenden. Bovendien bedenke men, dat ook motor rijtuigen met aanhangwagens tot een ge zamenlijke lengte van 9 meter of meer in de strook langs het trottoir opstelling zou den moeten vinden en rechtsaf moeten kunnen zwenken, waartoe een strook van 3 meter zelfs te smal is Doordat het onmogelijk is de opstelling van wachtend rijverkeer in naast elkaar gelegen strooken te doen plaats hebben, j moet noodgedwongen de regeling aan vaard dat de wielrijders zich uiterst rechts opstellen en de motorrijtuigen op de rech ter weghelft links van hen. De bezwaren daaraan verbonden worden ten volle in gezien. echter wordt van twee „kwaden" het minste gekozen. De te Leiden gevolgde wijze van opstel ling is in overeenstemming met het be ginsel, dat het langzame rijverkeer. w o. ook wielrijders begrepen, uiterst rechts op i de rijbaan behoort te rijden en het snel- verkeer, voornamelijk motorrijtuigen, op de baan voor snelverkeer. Inzake het wachten bij verkeersposten, wordt opgemerkt, dat niet het feit, dat Je verkeersagent het verkeer te lang uit eón richting zou doorlaten, de oorzaak is van het lange wachten. Zou het wachten in het algemeen minder lang duren, als de verkeersagent de files vaker afbrak? De zelfde hoeveelheid motorrijtuigen moet toch worden verwerkt? En steeds kan toch maar uit ééne richting gelijktijdig wor den opgereden. Neen, het lange wachten bij verkeersposten op sommige uren van den dag wordt voor een groot gedeelte ver oorzaakt door het feit, dat men te dezer stede slechts het verkeer uit één richting gelijktijdig kan doorlaten. Het zijn weer de smalle straten, die oorzaak zijn dat niet uit twee richtingen gelijktijdig kan worden opgereden. Voorts wordt nog te veel doorgaand ver keer, dat buitenom behoorde te gaan, door de binnenstad geleid, enkel en alleen omdat de daarvoor in aanmerking ko mende singels, voornamelijk Witte Singel en Zoeterwoudsche Singel, doóh ook de Morschsingel, nog niet in dien toestand verkeeren, dat daarover het doorgaande verkeer kan plaats vinden. De Witte Sin gel met zijn nauwe scherpe bochten en de Neksluisbrug met zoo hooge verheffing midden op het brugdek, dat lange motor rijtuigen er niet over kunnen rijden, daar deze met den onderkant op het brugdek knel geraken, is ongeschikt om het door gaande verkeer van den Haag naar Utrecht op te nemen. Het rijverkeer van de zijde Station en bestemd voor de rich ting den Haag kan evenmin geleid worden via den Morschsingel, zoolang de Spoor- liavenbrug niet vernieuwd en het gedeelte Morschsingel nabij den Stationsweg ver breed is. Ter ontlasting van de drukke punten in de binnenstad, vooral op het kruispunt Kort RapenburgRapenburg BreesraatNoordeinde, moet men nood gedwongen het rijverkeer dat aldaar niet strikt noodig passeeren moet, leiden langs andere wegen, waartoe de singels in de eerste plaats in aanmerking komen, die dan echter in zoodanigen toestand moe ten verkeeren, dat deze singels dit verkeer kunnen opnemen. Tot deze omleiding van het verkeer moet het noodwendig komen. Met den dag wordt de noodzaak daartoe grooter. Ondanks economische depressie neemt het verkeer op den weg steeds toe en het verzadigingspunt is nog lang niet bereikt. Wordt het doorgaande verkeer zooveel mogelijk buiten de binnenstad ge houden, dan zal de tijd. dat men bij de verkeerskosten moet wachten, aanmerke lijk bekort worden. Door een opmerker werd de gedachte geopperd, dat automatische verkeers regeling het wachten zou bekorten. Dit lijkt mij uitgesloten. Het is zelfs denkbaar, dat automatisch verkeersregelen tot lan ger wachten leidt. Dit is het geval, wan neer volledig automatisch het verkeer b v. om een halve minuut of een heele minuut, uit één richting doorgelaten wordt. Wan neer er dan uit een straat of wellicht twee straten geen verkeer het kruispunt passeert, zal toch het andere verkeer moe ten wachten. In dit geval zou de verkeers agent beide „leege" straten overslaan en het andere verkeer niet langer laten wachten dan strikt noodig is. EXAMENS INSTITUUT PONT. Deze maar:d slaagden voor mach. schrij ven de James: Pienbroek. Metzelaar Jon- gerlus de Ruyter. Noordwijk en de heer Trel. Stenografie Fransch: de dames Jongetius, Swierstra Colijn. AJphen a. d. Rijn; Mesman BoskooD en de heer v. d. Belt. Steno Engelsch: de dames Jongerius, Colijn Aiohen a d Rijn. Mesman. Bos koop en de neer v. d. Belt. Ned. Hand. correspondentie: mej. Metzelaar en de heer v d. Oever Katwijk a. Zee. Voor privé-secretaresse zijn geslaagd de dames Jongerius. Swierstra Coliin AJphen a. d. Rijn; Mesman. Boskoop en de heer v. d. Belt. Allien zün leerlingen van het Instituut Pont, Breestraat 89a, alhier. HET BESTUUR VAN DE MIJ. DER NEDERL. LETTERKUNDE EN MR. MARSMAN. Het standpunt van het bestuur. Algem. vergadering op 21 September. Het bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde alhier heeft de volgende nadere verklaring van zijn standpunt, inzake het niet toekennen van den v. d. Hoogt-prijs, aan mr. H. Marsman, aan de leden gezonden: „Met gebruikmaking van de bevoegd heid, welke artikel 59 der Wet 't Bestuur verleent, werd de toekenning van den C. W. van der Hoogt-prijs dit jaar afgewezen. Mededeeling daarvan geschiedde aan de jaarlijksche vergadering, ook in opvolging van artikel 59. Met dat bestuursbesluit waren in die vergadering blijkens de gehouden stem ming velen 't oneens, en ook achteraf is er in de pers levendig geprotesteerd. Het bestuur heeft daarom besloten zijn mandaat ter beschikking van de leden te stellen en tegen Zaterdag 21 September klokke veertien, een buitengewone maand vergadering uit te schrijven ter verkie zing van een nieuw bestuur. Daar de critiek, die in open brieven als anderszins is geoefend, veel misver stand verraadt, wenscht 't bestuur de zaak waarom 't gaat, en zijn daarin ge kozen standpunt hieronder nog eenmaal toe te lichten. Wij verzoeken u deze uiteenzetting te lezen en daarna te willen mededeelen op de ter invulling en terugzending vóór 15 September bijgevoegde kaart, of u de gestie van het bestuur kunt billijken, ja of neen. De C.W. van der Hoogt-prijs is een voortzetting van den Haagsche-Post-prijs, die van 1921 tot 1924 door de gulheid van den heer S. F. van Oss heeft bestaan. Toen ter jaarvergadering van 11 Juni '24 was vernomen, dat die prijs niet zou worden gecontinueerd, deelde een lid, dat onbekend wenschte te blijven, aan het bestuur mee, dat hij den Jaarlijkschen prijs van f. 1000, die gedurende den tijd van drie jaren door de Haagsche Post was geschonken, tot wederopzeggens toe, uit eigen middelen zou beschikbaar stel len, en dit zonder eenige voorwaarden aan de bekroning te verbinden. Deze liet hij geheel over aan de wenschen en in zichten van de Commissie voor Schoone Letteren (Bundel of Jaarboek 1924 p. 6). Ook voor 'n plaats in de commissie, die voor den prijs een reglement kreeg te ontwerpen, werd bedankt: „Ik wensch mij liever geheel te onthouden van eeni ge inmenging in alles wat verband houdt met dien prijs" schreef dat lid d.d. 23 Juni 1925; zooals men 't regelde vond hij 't goed. commissie, waaraan ook de Commissie 't Resultaat van de werkzaamheid dier voor Schoone Letteren har goedkeuring hechtte is artikel 59 van de Wet, zooals die bi 1926 ter jaarvergadering werd ge wijzigd: „Telken jare vóór 1 November ont vangt de Commissie voor Schoone Lette ren mededeeling van het bestuur, of de middelen aanwezig zijn, in het volgend jaar een Prijs van Aanmoediging, ten bedrage van f. 1000 toe te kennen. Zijn deze middelen aanwezig, dan kan de Com missie vóór den 15den Maart een met re denen omkleede schriftelijke voordracht tot toekenning van den Prijs richten aan het bestuur. Zij is beperkt tot dichters en schrijvers van letterkundig proza in het Nederlandsch of Afrikaansch. die niet langer dan twee jaar vóór de dagteeke- ning der voordracht eenig werk in afzon derlijk uitgave hebben doen verschijnen. Het bestuur kent den Prijs toe Het is be voegd de toekenning af te wijzen, doch niet voor den door de Commissie voorge- riragene een ander in de plaats te stellen. Het geeft van de toekenning of van hear weigering aan de Jaarlijksche Vergade ring kennis. Blijft de Commissie in ge breke har voordracht vóór den 15den Maart in te dienen, of raadt zij den Prijs niet uit te reiken, dan heeft geen toeken ning plaats De Commissie is niet be voegd verdeeling van den Prijs voor te stellen". De vriend van onze Maatsehapnii. die 't geld beschikbaar stelde, en die in 1925 was begonnen een fonds te vormen, dat hij, naar gelang 't vorderde, aan den pen ningmeester overdroeg, ter verzekering van den prijs ook na 't verscheiden van hem en zijn echtgenoote, kwam op 18 Juni 1928 te overlijden Fet bestuur wenschte toen zijn naam: C. W van der Hoogt, aan zijn stichting te verbinden: en, nadat mevrouw de weduwe Van der Hoogt haar instemming betuigd had, werd daartoe in 1929 de Wet gewiizigd. Sinds spreekt artikel 59 van een „prijs van aan moediging geheeten C. W. van der Hoogt- priis". In 1931 werd die C. W. van der Hoogt- priis op voorstel van de Commissie voor Schoone Letteren toegekend aan Arthur van Schendel voor diens „Het fregatschip Johanna Maria". Het geheele artikel van Marsman uit de Groene van 11 Juli 1931 wordt daar na afgedrukt, waarna het bestuur ver volgt: „De auteur van dit stuk werd in 1935 door de Commissie voor Schoone Letteren ter bekroning voorgedragen voor zijn bun del Porta Nigra, mede beschouwd in ver band met zijn vorige geschriften. BINNENLAND Dr. Colijn over het bezuinigingsontwerp; ons Parlementair overzicht (3e Blad). Ir. van Hoolwerff voorzitter van „De Kaag", benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau (Sport, 3e en le BI.). Vergiftiging door bedorven vleesch te Roozendaal; twee broers overleden (Laat ste Berichten, le Blad). BUITENLAND. Het Italiaansch-Abessynisch conflict (Buitenland, 2e Blad en Tel. le Blad). Demonstraties in Frankrijk uiteengedre ven (Buitenland 2e Blad en Tel. le Blad). De Stahlhelm in Duitschland vervolgd (Buitenland, 2e Blad). In Griekenland weer een kabinet Tsal- daris-Kondylis (Buitenland, 2e Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, le BLAD. Het bestuur heeft gemeend, dat het de Maatschappij belachelijk en verachtelijk zou maken en haar waardigheid te grab bel gooien met aan dit advies gevolg te geven. Naast andere bezwaren bij ver schillende leden was dóórslaand het ge voelen. dat de Maatschappij er voor moest worden behoed, haar beleediger te be kronen, Woord en critiek zijn vrij, scheld woord en lastertaal niet! Met hen die zich daaraan ten koste van de Maatschappij te buiten gaan, wordt vriendschappelijk verkeer, dat zich uit in aanmoediging en geschenk, onmo gelijk. Wanneer 't bestuur van zijn wettelijke bevoegdheid om de toekenning af te wij zen in dit geval geen gebruik moest ma ken, voor welke gevallen was die be voegdheid dan wel geschonken? Beweerd is, dat 't onrecht v.as in 1931, om den C. W. van der Hoogt-prijs te schenken aan een auteur die niet meer tot de jongeren behoorde. Men toetse dit aan de bewoordingen van artikel 59 en aan de bekroning nog bij het leven van Van der Hoogt van Aart van der Leeuw voor het Aardsche Paradijs. Voorts hebben de heer Marsman, de Commissie voor Schoone Letteren en vele protesteerenden in de pers gezegd, dat de C. W. van der Hoogt-prijs zou zijn: niet een prijs van de Maatschappij, doch een letterkundige prijs, uitgeloofd door den heer Van der Hoogt, die gebruik maakte van de diensten der Maatschappij. Men toetse dit aan de hiervoren gege ven stichtingsgeschiedenis en aan de be woordingen van artikel 59. „Geprikkeldheid", „persoonlijke wraak gevoelens" en zoo meer, zijn het bestuur ten laste gelegd. Het weet er zich vrij van. Zijn visie en beweegredenen heeft het hierboven uiteengezet. Met aandrang wordt u verzocht v'an uw eindoordeel te doen blijken". De circulaire is onderteekend door dr. W. van Bemmelen, H. T. Damsté. dr. J. Heinsius. dr. N. J. Krom, dr. J. H. van Lessen dr. A. A. van Rijnbach. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Wijzigingen Jac. Goedbloed en Co.. Breestraat 10a, Leiden: assurantiezaken. Overleden eige naar Jac. Goedbloed, dd. 24 Juni 1935. De Goedkoope Schoenwinkel, Hooftstraat 57. Alphen a. d. Rijn. Vestiging filiaal Bcdeeraven. van Tolstraat 19. Beheerder filiaal A. Ph. de Vries. Bodegraven. NV. Sassenheimsche Motorreederii, Oosthaven. Sassenheim; vrachtvaart. Nieuwe directeuren J. J. Wesseling en Th. J. Wesseling, Sassenheim. NIJVERHEIDS-EXAMENS. Voor de Nijverheidsakte (N VII) slaag den alhier: M. Brander, Den Haag; C. M. A. Thomassen, M. Th. Weber, D. C. van Kessel, Roermond; A. M. E. Wijnand, Nij megen. Afgewezen 1. En voor de akte N VIII slaagden: H. v. d. Bend, Amersfoort: M. H. A. Nielenzeef. Nijmegen; Chr. W. Fellinga, Groningen;1 J. M. M. A. Meuwsen, C. M. M. Leesberg, Leiden; M. C. Vermeulen, Amsterdam. Hedenmorgen te 8 uur is de 23-j. mej. J. v. C. in de Haarlemmerstraat op de tramrails met haar fiets geslipt, waardoor zij haar linkerbeen brak. Door de E.H.D, werd zij naar het Ac. Ziekenhuis over gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 1