Koninklijk bezoek aan de Belgische
Koningskinderen.
76sle Jaargang
ZATERDAG 20 JULI 1935
No. 23104
STADSNIEUWS.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES:
ÏD etsrpcr regel voor advertenties rilt Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel Voor zagenadvertentles belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
van 30.Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
30 ets. porto te (betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn?
per 3 maanden f-2.3S
per week -1?.t. 0.18
Franco per post f. 2 35 per 3 maanden portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.>
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
TERAARDEBESTELLING VAN
ZUSTER LYDIA DE GEUS.
Onder zeer groote deelnemende belang
stelling, vooral uit onze stad, is gister
middag te 2 uur op de Alg. Begraafplaats
te Den Haag het stoffelijk overschot ter
aarde besteld van wijlen onze stadgenoote
mej. Lydia de Geus, diacones In Huize
„Bronovo" te Den Haag. die 16 Juli aan
de gevolgen van een aanrijding te Sassen-
heim op 32-jarigen leeftijd plotseling is
overleden. Vele vrienden en vriendinnen
van wijlen mej de Geus waren met de
ouders en familie naar Den Haag gegaan
om de laatste eer te bewijzen aan hun
geliefde dochter en vriendin. Vóór de
teraardebestelling werd door ds. E. B.
Evenhuis om 1 uur een plechtige rouw
dienst in de kapel van huize „Bronovo"
gehouden, die door alle diaconessen, direc
trice en doktoren die niet door dienst ver
hinderd waren, werd bijgewoond. Na deze
indrukwekkende plechtigheid vertrok om
1.45 de droeve stoet van „Bronovo" naar
de Algem. Begraafplaats, waar reeds vele
Leidsehe vrienden wachtten. Onder dood-
sche stilte werd de kist met bloemstukken
bedekt en begeleid door diaconessen, graf
waarts gedragen Nadat door de aanwezi
gen bloemen in het graf gestrooid waren,
dankte de vader voor de betoonde belang
stelling. Diep onder den indruk verliet
men hierna den doodenakker.
OUDERAVOND SCHOOL DUIVENBODE-
STRAAT.
Gisteravond werd aan de school Duiven-
bodestraat een prachtig geslaagde ouder
avond gehouden. Ongeveer 150 personen
waren aanwezig.
De groote opkomst was werkelijk geen
wonder! De hoofdschotel van den avond
was het afscheid der leerlingen van de
zesde klas. Deze waren min of meer „gast
vrouwen en -heeren". ZIJ toonden jongelui
te zijn, die de kunst verstaan om een ge-
zeillgen avond te geven!
Nadat de sportgroep der Ned. Ver. van
Fabrieksarbeiders eenige goed gespeelde
mondharmonica-nummers had gegeven,
traden een tiental leerlingen der zesde
klas op. Zij gaven een uitstekend gespeeld
toneelstukje, dat de toeschouwers vele
malen deed schudden van het lachen. Da
inhoud kwam overeen met het bekenda
verhaal van Domme Hans.
Vervolgens speelde bovengenoemde har
monica-groep, waarin enkele leerlingen
der school, wederom een drietal zeer toe
gejuichte nummers.
Daarna voerden 15 meisjes en jongens
de kinderoperette „Hans en Grietje" op.
Keurig was de aankleeding, zang en 't spel.
Heel mooi kwam de teedere sfeer van deze
kleine operette naar voren, 't Was een
schitterend slot van den schooltijd.
Nadat nog een enkel muziekstukje was
gespeeld en vele woorden van lof en dank
waren gesproken, sloot 't hoofd der school
dezen uitnemend geslaagden avond.
HET VERKEER EN DE REGELING
DAARVAN IN DE SLEUTELSTAD.
Uiteenzetting van Inspecteur
D. W. van der Wal.
De inspecteur van politie D. W. van der
Wal schrijft ons:
Enkele malen verschenen in de plaatse
lijke bladen opmerkingen onder „Ingezon
den" of „Spreekcel" over het „Verkeer"
en de „Verkeersregeling". Daarin toonden
de inzenders zich „bezwaard" over de
wijze, waarop de politie te Leiden het ver
keer tracht in goede banen te leiden en
de verkeersveiligheid te verhoogen. Daar
toe gemachtigd door den heer Commissa
ris van Politie wil ik gaarne trachten in
dit en twee volgende artikelen een ant
woord te geven op de gemaakte opmer
kingen en de aandacht vestigen op de
moeilijkheden, die in het bijzonder ver
bonden zijn aan de regeling van het ver
keer in een oude binnenstad met zeer
smalle straten en waar goede doorgaande
verbindingen ten eenenmale ontbreken.
Vooraf moet mij echter deze opmerking
van het hart: „Waarom komen degenen,
die meenen, dat bezwaren aan de ge
volgde verkeersregeling kleven, niet eer.s
praten op het bureau van politie 'oij de
afd. Verkeer?" Ik ben overtuigd, dat door
bespreking voor een groot gedeelte hetzij
de bezwaren zullen worden weggenomen,
hetzij een andere visie op verkeerssitua
ties zal worden verkregen.
Het ligt niet ln mijn voornemen op deze
plaats van gedachten te wisselen met de
genen, die het niet met mij eens mochten
zijn. Aan het bureau zijn ook zij welkom.
Om te beginnen was een inzender het
niet eens met de wijze van opstelling van
wielrijders bij verkeersposten, bruggen,
enz. langs het trottoir, waartoe in de „Ver-
keersweek" oranjelijnen op het wegdek
waren aangebracht. Hij meende, dat ai
het verkeer, dat reohts af moet gaan, ooi:
uiterst rechts op den weg zich moet op
stellen en het links afgaande verkeer links
op de rechter weghelft. Op deze wijze ril
den de verschillende verkeersmiddelen
elkaar niet in de wielen, daar ieder zich
immers reeds bevindt aan de zijde van
den weg, waar men zal afbuigen. Met
deze opmerkingen ben ik het geheel eens.
Echter dient men te bedenken, dat daar
toe wegen vereischt zijn van grooter
breedte dan die welke Leiden's straten als
regel hebben. Dan moeten bovendien op
deze breede wegen de tramsporen niet
zoodanig gelegen zijn, dat de regeling
daardoor onmogelijk wordt. De zoo zeer
gewenschte regeling van opstelling rechts,
wat rechts afgaan zal, enz. Is daarom in
Leiden niet in te voeren. Op een enkel
punt zou het kunnen, maar in het alge
meen is het onmogelijk.
Het is naar mijn meening niet gewenscht
om op de onderscheiden punten een ver
schillende regeling toe te passen. Hoe
kan de weggebruiker weten, dat op het
eene punt moet worden nagelaten, wat od
het andere punt moet worden gedaan?
Met andere woorden, de weggebruiker,
wien het bijgebracht is, dat hij b.v. op de
Breestraat als automobilist op het rech
ter tramspoor moet wachten en als wiel
rijder langs het trottoir, moet hetzelfde in
toepassing kunnen brengen, wanneer hij
op de Princessekade nabij den verkeers
agent moet wachten. Zooveel mogelijk
dienen algemecne regels te worden ge
steld.
Tm} W'^ reeds melóden, brachten II. M Koningin Wilhelmina en H.K H. Prinses
Pavu"a ^'Stelen onverwacht een bezoek a au Noordwijk/Zee. waar Zij in het speciale
viljoen aan het strand de Belgische Koningskinderen bezochten. Men ziet hier
Piirt?Q vv n- r- Pnns Boudewijn, mevr. v. d. Mortel, Jan Hein v. d. Mortel,
de K,eS uliana- Prinses Josephine Charlotte en Koningin Wilhelmina. - Staande
purgqmgester van Noordwijku 4e heer v. d, Mortel en zijn dochtertje Sabine.
Op de Blauwpoortsbrug is een verdee
ling van de rechter weghelft (gezien ln
de richting Haarlemmerstraat) in twee
strooken, die breed genoeg zijn voor „ver
deelde" opstelling, zelfs niet mogelijk. De
ligging van de beide tramsporen sluit dit
uit. Op het Kort Rapenburg kan het
heelemaal niet. Op de Breestraat en in
het Noordeinde evenmin. Wilde men het
op de Princessekade doen, dan zou het
parkeeren aan den huizenkant, zelfs het
stilstaan om te laden of te lossen, aldaar
moeten worden verboden met alle bezwa
ren daaraan verbonden voor zaken-
doenden.
Bovendien bedenke men, dat ook motor
rijtuigen met aanhangwagens tot een ge
zamenlijke lengte van 9 meter of meer in
de strook langs het trottoir opstelling zou
den moeten vinden en rechtsaf moeten
kunnen zwenken, waartoe een strook van
3 meter zelfs te smal is
Doordat het onmogelijk is de opstelling
van wachtend rijverkeer in naast elkaar
gelegen strooken te doen plaats hebben, j
moet noodgedwongen de regeling aan
vaard dat de wielrijders zich uiterst rechts
opstellen en de motorrijtuigen op de rech
ter weghelft links van hen. De bezwaren
daaraan verbonden worden ten volle in
gezien. echter wordt van twee „kwaden"
het minste gekozen.
De te Leiden gevolgde wijze van opstel
ling is in overeenstemming met het be
ginsel, dat het langzame rijverkeer. w o.
ook wielrijders begrepen, uiterst rechts op i
de rijbaan behoort te rijden en het snel-
verkeer, voornamelijk motorrijtuigen, op
de baan voor snelverkeer.
Inzake het wachten bij verkeersposten,
wordt opgemerkt, dat niet het feit, dat Je
verkeersagent het verkeer te lang uit eón
richting zou doorlaten, de oorzaak is van
het lange wachten. Zou het wachten in
het algemeen minder lang duren, als de
verkeersagent de files vaker afbrak? De
zelfde hoeveelheid motorrijtuigen moet
toch worden verwerkt? En steeds kan toch
maar uit ééne richting gelijktijdig wor
den opgereden. Neen, het lange wachten
bij verkeersposten op sommige uren van
den dag wordt voor een groot gedeelte ver
oorzaakt door het feit, dat men te dezer
stede slechts het verkeer uit één richting
gelijktijdig kan doorlaten. Het zijn weer
de smalle straten, die oorzaak zijn dat
niet uit twee richtingen gelijktijdig kan
worden opgereden.
Voorts wordt nog te veel doorgaand ver
keer, dat buitenom behoorde te gaan,
door de binnenstad geleid, enkel en alleen
omdat de daarvoor in aanmerking ko
mende singels, voornamelijk Witte Singel
en Zoeterwoudsche Singel, doóh ook de
Morschsingel, nog niet in dien toestand
verkeeren, dat daarover het doorgaande
verkeer kan plaats vinden. De Witte Sin
gel met zijn nauwe scherpe bochten en
de Neksluisbrug met zoo hooge verheffing
midden op het brugdek, dat lange motor
rijtuigen er niet over kunnen rijden, daar
deze met den onderkant op het brugdek
knel geraken, is ongeschikt om het door
gaande verkeer van den Haag naar
Utrecht op te nemen. Het rijverkeer van
de zijde Station en bestemd voor de rich
ting den Haag kan evenmin geleid worden
via den Morschsingel, zoolang de Spoor-
liavenbrug niet vernieuwd en het gedeelte
Morschsingel nabij den Stationsweg ver
breed is. Ter ontlasting van de drukke
punten in de binnenstad, vooral op het
kruispunt Kort RapenburgRapenburg
BreesraatNoordeinde, moet men nood
gedwongen het rijverkeer dat aldaar niet
strikt noodig passeeren moet, leiden langs
andere wegen, waartoe de singels in de
eerste plaats in aanmerking komen, die
dan echter in zoodanigen toestand moe
ten verkeeren, dat deze singels dit verkeer
kunnen opnemen. Tot deze omleiding van
het verkeer moet het noodwendig komen.
Met den dag wordt de noodzaak daartoe
grooter. Ondanks economische depressie
neemt het verkeer op den weg steeds toe
en het verzadigingspunt is nog lang niet
bereikt. Wordt het doorgaande verkeer
zooveel mogelijk buiten de binnenstad ge
houden, dan zal de tijd. dat men bij de
verkeerskosten moet wachten, aanmerke
lijk bekort worden.
Door een opmerker werd de gedachte
geopperd, dat automatische verkeers
regeling het wachten zou bekorten. Dit
lijkt mij uitgesloten. Het is zelfs denkbaar,
dat automatisch verkeersregelen tot lan
ger wachten leidt. Dit is het geval, wan
neer volledig automatisch het verkeer b v.
om een halve minuut of een heele minuut,
uit één richting doorgelaten wordt. Wan
neer er dan uit een straat of wellicht
twee straten geen verkeer het kruispunt
passeert, zal toch het andere verkeer moe
ten wachten. In dit geval zou de verkeers
agent beide „leege" straten overslaan en
het andere verkeer niet langer laten
wachten dan strikt noodig is.
EXAMENS INSTITUUT PONT.
Deze maar:d slaagden voor mach. schrij
ven de James: Pienbroek. Metzelaar Jon-
gerlus de Ruyter. Noordwijk en de heer
Trel. Stenografie Fransch: de dames
Jongetius, Swierstra Colijn. AJphen a. d.
Rijn; Mesman BoskooD en de heer v. d.
Belt. Steno Engelsch: de dames Jongerius,
Colijn Aiohen a d Rijn. Mesman. Bos
koop en de neer v. d. Belt. Ned. Hand.
correspondentie: mej. Metzelaar en de
heer v d. Oever Katwijk a. Zee. Voor
privé-secretaresse zijn geslaagd de dames
Jongerius. Swierstra Coliin AJphen a. d.
Rijn; Mesman. Boskoop en de heer v. d.
Belt.
Allien zün leerlingen van het Instituut
Pont, Breestraat 89a, alhier.
HET BESTUUR VAN DE MIJ. DER
NEDERL. LETTERKUNDE
EN MR. MARSMAN.
Het standpunt van het bestuur.
Algem. vergadering op 21 September.
Het bestuur van de Maatschappij der
Nederlandsche letterkunde alhier heeft
de volgende nadere verklaring van zijn
standpunt, inzake het niet toekennen van
den v. d. Hoogt-prijs, aan mr. H. Marsman,
aan de leden gezonden:
„Met gebruikmaking van de bevoegd
heid, welke artikel 59 der Wet 't Bestuur
verleent, werd de toekenning van den C.
W. van der Hoogt-prijs dit jaar afgewezen.
Mededeeling daarvan geschiedde aan de
jaarlijksche vergadering, ook in opvolging
van artikel 59.
Met dat bestuursbesluit waren in die
vergadering blijkens de gehouden stem
ming velen 't oneens, en ook achteraf is
er in de pers levendig geprotesteerd.
Het bestuur heeft daarom besloten zijn
mandaat ter beschikking van de leden te
stellen en tegen Zaterdag 21 September
klokke veertien, een buitengewone maand
vergadering uit te schrijven ter verkie
zing van een nieuw bestuur.
Daar de critiek, die in open brieven
als anderszins is geoefend, veel misver
stand verraadt, wenscht 't bestuur de
zaak waarom 't gaat, en zijn daarin ge
kozen standpunt hieronder nog eenmaal
toe te lichten.
Wij verzoeken u deze uiteenzetting te
lezen en daarna te willen mededeelen op
de ter invulling en terugzending vóór 15
September bijgevoegde kaart, of u de
gestie van het bestuur kunt billijken, ja
of neen.
De C.W. van der Hoogt-prijs is een
voortzetting van den Haagsche-Post-prijs,
die van 1921 tot 1924 door de gulheid van
den heer S. F. van Oss heeft bestaan.
Toen ter jaarvergadering van 11 Juni
'24 was vernomen, dat die prijs niet zou
worden gecontinueerd, deelde een lid, dat
onbekend wenschte te blijven, aan het
bestuur mee, dat hij den Jaarlijkschen
prijs van f. 1000, die gedurende den tijd
van drie jaren door de Haagsche Post
was geschonken, tot wederopzeggens toe,
uit eigen middelen zou beschikbaar stel
len, en dit zonder eenige voorwaarden
aan de bekroning te verbinden. Deze liet
hij geheel over aan de wenschen en in
zichten van de Commissie voor Schoone
Letteren (Bundel of Jaarboek 1924 p. 6).
Ook voor 'n plaats in de commissie, die
voor den prijs een reglement kreeg te
ontwerpen, werd bedankt: „Ik wensch
mij liever geheel te onthouden van eeni
ge inmenging in alles wat verband houdt
met dien prijs" schreef dat lid d.d. 23 Juni
1925; zooals men 't regelde vond hij 't
goed.
commissie, waaraan ook de Commissie
't Resultaat van de werkzaamheid dier
voor Schoone Letteren har goedkeuring
hechtte is artikel 59 van de Wet, zooals
die bi 1926 ter jaarvergadering werd ge
wijzigd:
„Telken jare vóór 1 November ont
vangt de Commissie voor Schoone Lette
ren mededeeling van het bestuur, of de
middelen aanwezig zijn, in het volgend
jaar een Prijs van Aanmoediging, ten
bedrage van f. 1000 toe te kennen. Zijn
deze middelen aanwezig, dan kan de Com
missie vóór den 15den Maart een met re
denen omkleede schriftelijke voordracht
tot toekenning van den Prijs richten aan
het bestuur. Zij is beperkt tot dichters
en schrijvers van letterkundig proza in
het Nederlandsch of Afrikaansch. die niet
langer dan twee jaar vóór de dagteeke-
ning der voordracht eenig werk in afzon
derlijk uitgave hebben doen verschijnen.
Het bestuur kent den Prijs toe Het is be
voegd de toekenning af te wijzen, doch
niet voor den door de Commissie voorge-
riragene een ander in de plaats te stellen.
Het geeft van de toekenning of van hear
weigering aan de Jaarlijksche Vergade
ring kennis. Blijft de Commissie in ge
breke har voordracht vóór den 15den
Maart in te dienen, of raadt zij den Prijs
niet uit te reiken, dan heeft geen toeken
ning plaats De Commissie is niet be
voegd verdeeling van den Prijs voor te
stellen".
De vriend van onze Maatsehapnii. die
't geld beschikbaar stelde, en die in 1925
was begonnen een fonds te vormen, dat
hij, naar gelang 't vorderde, aan den pen
ningmeester overdroeg, ter verzekering
van den prijs ook na 't verscheiden van
hem en zijn echtgenoote, kwam op 18
Juni 1928 te overlijden Fet bestuur
wenschte toen zijn naam: C. W van der
Hoogt, aan zijn stichting te verbinden:
en, nadat mevrouw de weduwe Van der
Hoogt haar instemming betuigd had, werd
daartoe in 1929 de Wet gewiizigd. Sinds
spreekt artikel 59 van een „prijs van aan
moediging geheeten C. W. van der Hoogt-
priis".
In 1931 werd die C. W. van der Hoogt-
priis op voorstel van de Commissie voor
Schoone Letteren toegekend aan Arthur
van Schendel voor diens „Het fregatschip
Johanna Maria".
Het geheele artikel van Marsman uit
de Groene van 11 Juli 1931 wordt daar
na afgedrukt, waarna het bestuur ver
volgt:
„De auteur van dit stuk werd in 1935
door de Commissie voor Schoone Letteren
ter bekroning voorgedragen voor zijn bun
del Porta Nigra, mede beschouwd in ver
band met zijn vorige geschriften.
BINNENLAND
Dr. Colijn over het bezuinigingsontwerp;
ons Parlementair overzicht (3e Blad).
Ir. van Hoolwerff voorzitter van „De
Kaag", benoemd tot Officier in de Orde
van Oranje-Nassau (Sport, 3e en le BI.).
Vergiftiging door bedorven vleesch te
Roozendaal; twee broers overleden (Laat
ste Berichten, le Blad).
BUITENLAND.
Het Italiaansch-Abessynisch conflict
(Buitenland, 2e Blad en Tel. le Blad).
Demonstraties in Frankrijk uiteengedre
ven (Buitenland 2e Blad en Tel. le Blad).
De Stahlhelm in Duitschland vervolgd
(Buitenland, 2e Blad).
In Griekenland weer een kabinet Tsal-
daris-Kondylis (Buitenland, 2e Blad).
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN,
le BLAD.
Het bestuur heeft gemeend, dat het de
Maatschappij belachelijk en verachtelijk
zou maken en haar waardigheid te grab
bel gooien met aan dit advies gevolg te
geven. Naast andere bezwaren bij ver
schillende leden was dóórslaand het ge
voelen. dat de Maatschappij er voor moest
worden behoed, haar beleediger te be
kronen, Woord en critiek zijn vrij, scheld
woord en lastertaal niet!
Met hen die zich daaraan ten koste
van de Maatschappij te buiten gaan,
wordt vriendschappelijk verkeer, dat zich
uit in aanmoediging en geschenk, onmo
gelijk.
Wanneer 't bestuur van zijn wettelijke
bevoegdheid om de toekenning af te wij
zen in dit geval geen gebruik moest ma
ken, voor welke gevallen was die be
voegdheid dan wel geschonken?
Beweerd is, dat 't onrecht v.as in 1931,
om den C. W. van der Hoogt-prijs te
schenken aan een auteur die niet meer
tot de jongeren behoorde.
Men toetse dit aan de bewoordingen
van artikel 59 en aan de bekroning nog
bij het leven van Van der Hoogt van
Aart van der Leeuw voor het Aardsche
Paradijs.
Voorts hebben de heer Marsman, de
Commissie voor Schoone Letteren en vele
protesteerenden in de pers gezegd, dat de
C. W. van der Hoogt-prijs zou zijn: niet
een prijs van de Maatschappij, doch een
letterkundige prijs, uitgeloofd door den
heer Van der Hoogt, die gebruik maakte
van de diensten der Maatschappij.
Men toetse dit aan de hiervoren gege
ven stichtingsgeschiedenis en aan de be
woordingen van artikel 59.
„Geprikkeldheid", „persoonlijke wraak
gevoelens" en zoo meer, zijn het bestuur
ten laste gelegd. Het weet er zich vrij van.
Zijn visie en beweegredenen heeft het
hierboven uiteengezet. Met aandrang
wordt u verzocht v'an uw eindoordeel te
doen blijken".
De circulaire is onderteekend door dr.
W. van Bemmelen, H. T. Damsté. dr. J.
Heinsius. dr. N. J. Krom, dr. J. H. van
Lessen dr. A. A. van Rijnbach.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen
Jac. Goedbloed en Co.. Breestraat 10a,
Leiden: assurantiezaken. Overleden eige
naar Jac. Goedbloed, dd. 24 Juni 1935.
De Goedkoope Schoenwinkel, Hooftstraat
57. Alphen a. d. Rijn. Vestiging filiaal
Bcdeeraven. van Tolstraat 19. Beheerder
filiaal A. Ph. de Vries. Bodegraven.
NV. Sassenheimsche Motorreederii,
Oosthaven. Sassenheim; vrachtvaart.
Nieuwe directeuren J. J. Wesseling en Th.
J. Wesseling, Sassenheim.
NIJVERHEIDS-EXAMENS.
Voor de Nijverheidsakte (N VII) slaag
den alhier: M. Brander, Den Haag; C. M.
A. Thomassen, M. Th. Weber, D. C. van
Kessel, Roermond; A. M. E. Wijnand, Nij
megen. Afgewezen 1.
En voor de akte N VIII slaagden: H. v.
d. Bend, Amersfoort: M. H. A. Nielenzeef.
Nijmegen; Chr. W. Fellinga, Groningen;1
J. M. M. A. Meuwsen, C. M. M. Leesberg,
Leiden; M. C. Vermeulen, Amsterdam.
Hedenmorgen te 8 uur is de 23-j. mej.
J. v. C. in de Haarlemmerstraat op de
tramrails met haar fiets geslipt, waardoor
zij haar linkerbeen brak. Door de E.H.D,
werd zij naar het Ac. Ziekenhuis over
gebracht.